HET
SOCIALISME IS DOOD... LEVE HET SOCIALISME..!
september 1990
communisme,de rechten
van de mens,dictatuur van het proletariaat,geleide
economie,individualisme,kapitalisme,
socialisme.
Terug naar: de Startpagina
Bladwijzers: Rechten van de
Mens ; China ;
HET SOCIALISME IS DOOD... LEVE HET
SOCIALISME..!
Volgens een aantal NAVO generaals en rechtse politici is het instorten van de
zogenaamde socialistische stelsels te danken aan de voortdurende psychologische
en politieke inspanningen van het Westen. Men is ervan overtuigd dat men een
overwinning heeft behaald op het gehate socialisme en communisme. Opvallend is
dat het merendeel van de socialisten, in Oost en in West, ook in die
overwinningstheorie blijken te geloven: zij haasten zich het socialisme
af te zweren en hun partijen te ontbinden. Dat is eigenlijk heel vreemd. We
hebben toch altijd gedacht dat socialisme een ideaal was dat algemene
geldigheid voor de mensen had? Kan dat ideaal dan zomaar verdwijnen als de, op
grond daarvan opgezette, maatschappelijke en economische stelsels niet blijken
te werken ?
Als je aan die of gene vraagt een
definitie te geven van het begrip socialisme, dan krijg je meestal een antwoord
dat op politieke en economische factoren betrekking heeft. Men komt dan met
zoiets als “politiek voor het volk”, “opheffen van de klassenstrijd” en
“geleide economie”, een enkele keer met een vage opmerking over
“gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen” en de noodzaak van een
allesbeheersende centralistische overheidsorganisatie. Daarbij beroept men zich
op een aantal denkbeelden die door Karl Marx in de vorige eeuw naar voren zijn
gebracht en die men als socialistisch is gaan beschouwen. Tot op de dag
van vandaag is het mij, ondanks hevige inspanning, niet gelukt om het
socialistische van het betoog van de heer Marx te ontdekken. Zijn bekende
voorspelling bijvoorbeeld, dat er een “dictatuur van het proletariaat” in het
verschiet zou liggen is niet alleen historisch een misser gebleken, maar blijkt
ook logisch onhoudbaar te zijn. Het proletariaat kan op zichzelf de macht niet
hebben: er kan hoogstens een élite ontstaan die namens het proletariaat
de macht heeft. Dan ben je minstens even ver van huis als voorheen, en als die
élite dan ook nog dictatoriale macht heeft is de boot al helemaal aan! Het is
echt niet zo verwonderlijk dat de zaken in alle “socialistische staten”
volledig in het honderd zijn gelopen, een verschijnsel dat ten onrechte aan
economisch wanbeleid wordt toegeschreven.
De oorzaak ligt dieper en wel bij het
verdringen van de mens als individu. Volgens mij is het de enige verdienste van
Karl Marx dat hij het begrip “kapitalisme” zozeer tot gemeengoed gemaakt heeft
dat vrijwel iedereen er naar hartelust mee goochelt
en alleen al het uitspreken van het toverwoord “kapitalisme” als voldoende
argument beschouwt om een bepaalde maatschappijvorm zonder pardon te
diskwalificeren, uiteraard zonder te weten wat dat begrip inhoudt. Het gaat
daarmee net als met het woord “niet-wetenschappelijk” dat als een toverformule
fungeert om de denkbeelden van anderen in het niets te laten verdwijnen. Ik heb
tijdens discussies, als iemand met de kreet kapitalisme kwam, steeds
geïnformeerd wat je daaronder zou moeten verstaan, maar werkelijk niemand heeft
mij ooit een bevredigend antwoord kunnen geven. Onveranderlijk kwam men met een
antwoord dat op elke individu van toepassing bleek te zijn. En dus: met
het begrip kapitalisme valt niet te werken, althans niet voorzover
men meent dat het uitdrukking geeft aan een onderscheid tussen verschillende
maatschappijvormen. Je kunt eigenlijk ook van het gangbare begrip socialisme
zeggen dat je er niets aan hebt. Ik geef toe dat het wel enige betekenis heeft,
maar die beperkt zich meer tot een zekere inkleuring van een aantal
toekomstontwerpen dan dat je van het tot zijn recht komen van de werkelijke
inhoud zou kunnen spreken.
Een socialistische blauwdruk van de toekomst
ziet er wat anders, en wellicht wat aantrekkelijker uit dan bijvoorbeeld een
christelijke, maar in beide gevallen is er nauwelijks enige verwantschap met de
werkelijke inhoud van het begrip socialisme. Een blauwdruk ontstaat door over
de zaken van deze wereld na te denken, als het even kan met gebruikmaking van
informatie die als wetenschappelijk gekwalificeerd is. Dat nadenken kan
natuurlijk heel intelligent zijn en tot een helder model van de toekomst
leiden, maar onvermijdelijk zal zo'n model bevangen zijn in de voorstellingen,
opvattingen en wetenschappelijke kennis van de tijd waarin het uitgedacht
wordt. Met andere woorden: de zaak is bij voorbaat al gedateerd, wat
betreft de socialistische blauwdruk in niet geringe mate door de
maatschappelijke situatie in het begin van deze eeuw, met zijn zich ongeremd
verrijkende enkelingen en een vrijwel geheel verpauperde bevolking, alsmede
door de schier ongeremde organisatiedrift die in het socialistische
gedachtegoed tot uiting komt. Een blauwdruk, een voorstelling van een
toekomstige maatschappij, berust op een zelfbewust denkproces dat, hoe helder
het ook is, onvermijdelijk alle mankementen van het op stroom liggende denken
vertoont. Dat echter is niet het geval met datgene dat ik een cultuurbesef noem.
De reden daarvoor is dat er over zoiets nog helemaal niet nagedacht wordt. Een
cultuurbesef laat zich gelden als een vaag soort gevoel, dat bij enkelen tot
een lichte twijfel aan de geldende normen en waarden aanleiding geeft, maar dat
bij het gros van de mensen tot een nauwelijks
merkbare onvrede
leidt. Pas na verloop van tamelijk lange tijd wordt de zaak wat duidelijker en
komen er mensen die er over na gaan denken. Zo kun je van het cultuurbesef, dat
ik socialisme noem, zeggen dat het, behalve misschien hier en daar in de
filosofie, nog nauwelijks aan de fase van het doordenken toegekomen is. Er is
wel ontzaglijk veel over zogenaamd socialisme gedacht en geschreven, maar dat
betreft vrijwel uitsluitend denkbeelden die een gevolg zijn van het
doorwerken van het door mij bedoelde cultuurbesef. Je kunt daarbij denken aan
allerlei politieke concepten, zoals bijvoorbeeld de sociaal-democratie,
het Marxisme-Leninisme, het Maoïsme en dergelijke. Het gaat mij nu echter om
dat besef zélf. In wetenschappelijke kringen wordt doorgaans het denkbeeld
bestreden, maar ik vind dat je gerechtigd bent de mensheid als één groot geheel
te zien waarin een zekere geestelijke ontwikkelingsgang te constateren valt.
Maar, je moet wel weten waarop je moet letten, want de “tekenen des tijds”
kunnen erg bedrieglijk zijn.
Immers, elk nieuw moment in die ontwikkeling
vertoont zich om te beginnen lange tijd als iets negatiefs, een achteruitgang
omdat het zich realiseren van zo'n nieuw moment samengaat met het vervallen van
voorheen geldende normen en waarden. Dat is het voortdurend optredende
“nihilistische moment” in de ontwikkeling. De meeste mensen, waaronder veel
denkers, verkijken zich op die negatieve momenten en komen dan tot de conclusie
dat er helemaal geen ontwikkeling is, dat er niets nieuws onder de zon is en dat
er, volgens sommigen, zelfs wel van een achteruitgang te spreken zou zijn. Een
nieuw moment, waarbij die ontwikkeling aanbeland is, vangt aan met het door mij
bedoelde cultuurbesef. Dat was ook het geval in de vorige eeuw toen
datgene waarvan wij de gevolgen socialisme zijn gaan noemen, door begon te
breken. Het ging daarbij om het volgende besef: als ik als
individu aanwezig kan zijn, kan jij dat ook. Dat betekent dat de ene,
reeds als individu geldende, mens tot het inzicht komt dat de andere mens
vanzelfsprekend ook als uniek individu te gelden heeft en dus
dienovereenkomstig tot zijn recht moet kunnen komen. Met individu bedoel
ik nu niet uitsluitend het begrip enkeling , maar het ondeelbare geheel dat die
enkeling is, met al zijn kwaliteiten en eigenaardigheden. Kortom: een
mens die zichzelf kan zijn. Het bestaansrecht van dat ondeelbare geheel wordt,
als het werkelijk over socialisme gaat, erkend door diegenen die zichzelf al,
op de een of andere manier, als zodanig waargemaakt hebben. Echt socialisme vooronderstelt
dus individualisme, het is er een verruiming van. Het gaat hierbij dus niet om
een of andere politieke of economische verhouding tussen de mensen, maar om een
kijk van de ene individuele mens op de andere. Het gaat om de sociale
verhouding tussen de individuen en als zodanig is het dus een verruiming van de
inhoud van het begrip individu zoals dat aanvankelijk geldig was. In
West-Europa komt de mens als individu tot ontwikkeling. Dat betekent om te
beginnen dat hij zich van de anderen gaat afzonderen en zich als ik wil
gaan realiseren. Juist omdat daarbij die ik als doelstelling centraal
staat zie je in de Europese geschiedenis een gedrang van mensen die “het
willen maken”, de top willen bereiken, ja zelfs zie je een strijd van allen
tegen allen. Het gaat daarbij niet, zoals veelal gemeend wordt, in de eerste
plaats om macht en bezit, maar om de mogelijkheid en de vrijheid om zichzelf te
zijn, dus om individu te zijn.
Macht en bezit zijn, tot op de dag van
vandaag, de materiële voorwaarden voor die vrijheid en dus fungeren die als
middel om het doel, de vrijheid van de mens als 'ik', te bereiken. Die beoogde
vrijheid om als individu zichzelf te zijn heeft bitter weinig te maken met
echte vrijheid. Deze kan er alleen maar dan zijn als voor alle mensen vrijheid
geldt, zoals bijvoorbeeld Bakoenin destijds al
opgemerkt heeft. Dat evenwel is voorlopig geenszins de bedoeling! Het gaat
louter om vrijheid voor zichzelf, het is de mens als ik die vrij wil
zijn om te doen en te laten wat hij wil. Hij wil ongebonden zijn. Voorzover hem dat gelukt is er van zijn individualisme te
zeggen dat het particulier van karakter is: het blijft gevangen
binnen de grenzen van zijn eigen bestaan. Eigenlijk is de ander daarvoor een
bedreiging. Dat is er de reden van dat de particuliere individu anderen zoveel
als mogelijk wil beletten zich ook als individu waar te maken en dat er onvermijdelijk
een élite van edelen en andere hoger geplaatsten ontstaat, een élite die
zichzelf onbarmhartig beschermt. Die bescherming komt hoofdzakelijk hierop neer
dat aan anderen het recht ontzegd wordt om ook individu te zijn. Ik meen dat
het Lodewijk de veertiende was, de Zonnekoning, die verklaarde:
"De staat, dat ben ik", en het was in zijn tijd dat de adel en de
geestelijkheid ervan overtuigd waren dat de mens pas bij de baron begon!
Alles daar beneden telde alleen maar mee als werktuig om het leven van de echte
mensen - lees: individuen - mogelijk te maken en in stand te houden. Er was
geen sprake van dat die lager geplaatste mensen ook als individuen beschouwd
konden worden. Dit beeld van de mensheid, waarin als minderwaardig geldende
mensen, het volk, het plebs, het gepeupel, eenzijdig werktuig zijn ten dienste
van hogeren, is in de loop der eeuwen niet wezenlijk veranderd. De grondtoon
van dit beeld is nog steeds dezelfde. Dat zou ook niet anders kunnen omdat het
zich realiseren als individu nog lang niet ten einde is. Maar bovenop die
grondtoon is er toch een wijziging ingetreden, namelijk een verbreding wat
betreft de betekenis van het begrip individu . De bedoelde wijziging is
dus het socialisme, dat wil zeggen socialisme op de wijze van genoemd
cultuurbesef. Hier en daar is men gaan beseffen dat het particuliere karakter
van de West-Europese individu niet alleen die individu zelf tekort doet, maar vooral
ook de andere mensen en daarmee de gehele samenleving. Men kreeg het gevoel dat
het zich ontwikkelen tot en het zich laten gelden als individu niet het alleenrecht
van een aantal, in wezen gewelddadige, uitverkoren enkelingen was, maar een
algemeen menselijk gegeven: als ik individu ben, kan jij het
vanzelfsprekend ook zijn. Dat besef heeft ertoe geleid dat tegenwoordig zo
langzamerhand niemand meer om de ander heen kan, althans in de westerse wereld.
Iedereen heeft als
individu te gelden en iedereen heeft zich aan dit feit te houden. De
uitdrukking van dit besef vind je in de westerse democratie en dan vooral in
het algemeen kiesrecht. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat men er onder alle
omstandigheden de juiste conclusies uit trekt. Als men de kans krijgt zal men
zijn medemens nog steeds als een werktuig behandelen, alleen... men
durft daar niet meer voor uit te komen. Arbeiders zijn omgetoverd tot medewerkers
en hun arbeid tot functioneren of “een bijdrage leveren aan de
algemene welvaart”. Als je vroeger tegen Lodewijk XIV gezegd had dat hij
zijn medemensen als werktuig gebruikte had hij ongetwijfeld gezegd:
"Uiteraard doe ik dat, het zijn toch mijn onderdanen!”. Nu echter doet men
alsof men diep beledigd zou zijn door een dergelijk verwijt en men haast zich
om met behulp van allerlei economische en politieke smoesjes uit te leggen dat
er van misbruik van de medemens absoluut geen sprake is en dat men eerbied
heeft voor “ de rechten van
de mens ”, terwijl men intussen in alle gemoedsrust bepaalt
op welke manier de medemens individu mag zijn, bijvoorbeeld wél als economisch
nuttig werkend lid van de maatschappelijke organisatie, maar liever niet als
uitkeringstrekker... Het feit dat men tegenwoordig het gebruiken van de
medemens als werktuig op alle mogelijke manieren probeert te verdonkeremanen
wijst er op dat het besef van socialisme tot zo ongeveer iedereen doorgedrongen
is, uiteraard zonder als zodanig herkend te worden. Zo beschouwd kun je
gevoeglijk stellen dat het socialisme, maar dan natuurlijk wel naar zijn
eigenlijke betekenis, de overwinning heeft behaald. Dat socialisme is helemaal
niet dood, het is tot een wezenlijk kenmerk van de moderne wereld geworden!
Maar, omdat dit socialisme op een besef berust, zal bijna niemand zich
ervan bewust zijn en alleen al de gedachte aan socialisme ver van zich werpen.
Op het ogenblik gaat dat zover dat zelfs fervente Oost-Europese aanhangers van
het zogenaamde socialisme er niets meer van willen weten en in het openbaar de
zaak afzweren. Je behoeft je bij een dergelijke vertoning niet af te vragen wat
de inhoud en de betekenis van hun socialisme geweest zijn: zonder twijfel
hetzelfde als het fundamentele streven van de West-Europeaan om voor zichzelf,
doormiddel van het veroveren van macht en bezit, zoveel mogelijk vrijheid te
verwerven. Je moet daarbij wel bedenken dat de intellectuele inhoud van het
Oost-Europese socialisme een puur westerse is. Het is immers het denken van de
westerling Marx, aangepast door Lenin, die, hoewel een Rus, intellectueel
eveneens in de westerse traditie stond. Uiteraard hebben we helemaal niet met
echt socialisme te doen, noch in West- noch in Oost-Europa, en ook niet in China, Cuba, Ethiopië,
enzovoort. We hebben te doen met voor ons gelukkig overwonnen vormen van
extreem particulier individualisme dat alleen het eigen ik op het oog
heeft. Wat de laatste tijd over het gedrag van de leiders van de zogenaamd
socialistische staten bekend is geworden spreekt wat dat betreft duidelijke taal.
Het enige verband dat er bestaat tussen echt socialisme en datgene dat socialisme
en communisme genoemd wordt is dit, dat aan de basis van die
machtssystemen het door mij genoemde cultuurbesef ligt. Maar dan ook
uitsluitend aan de basis. Verder houden die systemen, en ook het marxisme,
niets in dat socialistisch genoemd kan worden. Het is veeleer zo dat zij een
sterke verwantschap vertonen met de fundamentalistische godsdienst, zowel de
christelijke als de islamitische, vooral wat betreft hun maatschappelijk
functioneren: de mensen moeten zich onderwerpen en hun denken
programmeren naar de overheersende ideologie. Zij zijn werktuigen van diegenen
die zich als vertegenwoordigers van die ideologie opwerpen en die voor zichzelf
wel het recht opeisen individu te zijn. Dat is volkomen in strijd met het
cultuurbesef “als ik individu ben kan jij het ook zijn” en dus met socialisme.
Dat immers vooronderstelt als eerste het er zijn als individu en de
persoonlijke vrijheid om jezelf te zijn, met vervolgens de daaruit
voortvloeiende onvermijdelijke consequentie dat dit voor de ander evenzeer
geldt. Het vooronderstelt dus een onvoorwaardelijk erkende individu en een
erkende vrijheid van denken. Tot op zekere hoogte heeft de mensheid dit in het
Westen bereikt, maar zover dat de individu in het Westen zelfbewust uit de
kluisters van het particuliere breekt, is het nog lang niet. Om maar te zwijgen
over de rest van de mensheid...
Bovenstaande
tekst is geschreven: door Jan Vis, filosoof.
Terug naar: de
Startpagina
Pagina's
zijn door mij uit het tijdschrift van De Vrije Gedachte No. 208 september 1990
overgenomen.
Aangezien
de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen,
is het citeren uit mijn werk zonder meer
toegestaan. Wel echter zou ik het op prijs stellen dat het citeren vergezeld
gaat van een duidelijke bronvermelding! (Jan Vis)
|
|