De Vrije Gedachte No. 191 november 1988
Terug naar:
De
Startpagina
Naar artikelen: Incest ; Een
korte schets van de menselijke seksualiteit
Bladwijzer(s): Beleving ;
Bewerkte tekst van het TV programma van 23
juni 1988
Jan vis en Bob de Graaff
Waar is de vanzelfsprekende openheid met
betrekking tot de seksualiteit gebleven? Er wordt tussen mensen onderling, maar
ook op de televisie en de radio tamelijk openlijk over de seksualiteit
gesproken, maar is er werkelijk sprake van een probleemloze openheid?
Van Vrijdenkers kun je verwachten, dat zij over allerlei
zaken onbevangen nadenken, maar zelfs in onze kringen komt de seksualiteit
vrijwel nooit aan bod; vooral bij de ouderen rust er nog altijd een taboe op
dit onderwerp, want het is zo moeilijk en stel je voor dat je je
"blootgeeft"... Wij hebben ons wel met de seksuele hervorming
bezig gehouden: één van de vroegste en
meest bekende vrijdenkers, Multatuli,
wees er in de vorige eeuw al op, dat men kinderen volledig moest voorlichten,
omdat, zoals hij zei, het verzwijgen van iets de jongen en het meisje des te
meer naar de waarheid doen gissen.
Uit nieuwsgierigheid gaan ze dingen naspeuren, die ze van weinig of geen belang
zouden vinden, als ze openlijk waren medegedeeld. De Vrijdenkers hebben de
eerste aanzetten tot de seksuele hervorming van harte gesteund en nog vandaag
de dag behoren zij tot dat deel van de bevolking, dat niet terugschrikt voor
openheid en dat ervoor durft uit te komen, dat de erotiek iets normaals is, dat
niet mag worden weggestopt.
Zo openlijk echter als men in de Klassieke
Oudheid de liefde bedreef en die ook als bij het leven en bij het vertier
behorend afbeeldde op gewone gebruiksvoorwerpen is het nooit meer geworden,
uiteraard door de invloed van de kerken en de machtige burgermoraal, die
beslisten, dat de seksualiteit slechts thuis hoorde binnen Het Gelukkige Gezin
en zeker niet geschikt was om voor te komen op allerlei afbeeldingen. Die
werden als verwerpelijk en verderfelijk afgedaan.....
In het oude Griekenland
was het afbeelden van seksuele handelingen, die veelal om godsdienstige redenen
werden verricht, een normale zaak, waarin men geen onheil zag. Zelfs op gewone
gebruiksvoorwerpen, zoals schalen, vazen, spiegels en olielampen kwamen
erotische voorstellingen veelvuldig voor. De erotiek werd niet afgebeeld met
het oogmerk het verbodene ervan te benadrukken, maar om het lieflijke naar
voren te laten komen. De voorstellingen zijn nergens pervers, om maar eens een
modewoord te gebruiken en zij hebben niets met pornografie te maken,
integendeel, zij getuigen van een natuurlijkheid, die wij nauwelijks meer
kennen. Ook homo-erotiek behoorde bij het dagelijkse leven en werd als
vanzelfsprekend beschouwd. Een man, die niet bij zijn echtgenote kon vertoeven,
kocht zich een knaap, die hem tijdelijk beminde. Verhalen over de tempelprostitutie
zijn ons welbekend. Toch kleefden hieraan enkele nadelen. Een man,
bijvoorbeeld, die in zijn jeugd de ontvankelijke rol had gespeeld, kon later
geen politieke carrière opbouwen, omdat hij zich had laten gebruiken. Dit in
tegenstelling tot de man, die zich mannelijk had gedragen: hem stond
niets in de weg. De knapenliefde van toen had een andere culturele betekenis
dan die wij er nu aan zouden geven; zij stond sterk in het teken van de schoonheidsbeleving. Die schoonheidsbeleving
had vroeger vooral een religieus aspect. De seksualiteit werd beschouwd als een
mogelijkheid om één te worden met het goddelijke. De tegenstelling tussen
mannelijk en vrouwelijk werd in die seksualiteit opgeheven en dat opende de weg
naar de goddelijke werkelijkheid. Dat is zichtbaar bijvoorbeeld,aan
de voorstellingen waarmee men vroeger in India bepaalde tempels versierde. Bij
die voorstellingen ging het meer om de verheven sfeer dan om de uitbeelding van
een seksuele handeling. Toch liet men die handelingen wel zien. Vaak zijn het
heel ingewikkelde situaties, die tonen hoe het mannelijke en het vrouwelijke
zich verenigen. Zij zijn niet gemaakt, zoals wij zouden opvatten, om een
amusant liefdesspel te verbeelden, een prikkelende voorstelling van groepsseks,
maar veeleer om het allesomvattende van de religieuze beleving
uit te drukken. Dat is duidelijk te zien aan de tedere gebaren en de devote uitdrukking
op de gezichten van de geliefden. Ook de Indiase miniatuurkunst is dezelfde
verheven sfeer te herkennen.
Toen in Europa de seksualiteit al volop in
de verdrukking raakte, stond in de hindoeïstische en boeddhistische cultuur de
eenwording van man en vrouw nog in het licht van een lieflijk en zachtmoedig
humanisme. De overgang naar de verloedering van de seksualiteit is in de
Romeinse cultuur al enigszins aan te wijzen. De kunst van het westerse Rome
lijkt, in tegenstelling tot de oosterse cultuur reeds over te hellen naar het
erotische omwille van de erotiek. Vondsten uit Pompeï laten dat duidelijk zien.
Bij opgravingen van de behuizingen der rijke burgers kwamen voorwerpen te
voorschijn, die nog geheel in het licht stonden van de oude, Griekse
opvattingen, olielampjes, schalen voor huiselijk gebruik, beeldengroepen en een
grote hoeveelheid fallussymbolen. De fallus werd gezien als een geluksbrenger
en beschermde de bewoners van het huis.
Bovendien was hij een symbool voor de
levenwekkende kracht en moet als zodanig niet als obsceen worden beschouwd.
Anders wordt het als wij de hoerenbuurt
van Pompeï binnengaan. Alles wijst erop, dat er een devaluatie van de
seksualiteit begonnen is. Het lieflijke karakter verdwijnt, evenals de nadruk
op de schoonheid en daarvoor in de plaats komen op wellust gerichte,
pornografische voorstellingen. Klaarblijkelijk niet zonder succes, want in de
bordelen van de mondaine stad Pompeï heeft het nimmer aan klandizie ontbroken.
De bezoekers werden in de juiste stemming gebracht met behulp van fresco's, die
uitsluitend geschilderd waren om de hoofden op hol te brengen. In één van de
tuinen is een fontein gevonden in de vorm van een naakte man met een overdreven
groot geslacht, waaruit een constante waterstroom gutste. En dan te bedenken,
dat wij ons vroeger in Brussel hebben drukgemaakt om Manneken Pis....
Er is een wasbekken opgegraven, dat
geschraagd wordt door drie jongelingen, wier erecties er niet om liegen en
drinkbekers met een beweeglijk opgehangen lid, waarvan de eikel speels tegen de
lippen tikte wanneer men zijn dorst leste. Allemaal voorwerpen, die erop
gericht waren de hoerenlopers op te winden. Op zichzelf wijst dit alles
nog niet op een verloedering van de seksualiteit, maar als je het plaatst in de
context van bordelen, Romeinse decadentie en geld verdienen wordt het toch
duidelijk, dat er een verschuiving optrad van de onbevangen openheid van het
vanzelfsprekende naar de geheimzinnigheid van het verbodene. Die ontwikkeling
zette zich in Europa steeds meer door totdat het erotische tenslotte, vooral in
de 18e en 19e eeuw geheel uit het daglicht verdwenen is.
Erotische voorstellingen krijgen
onvermijdelijk het karakter van pornografie en de seksualiteit wordt een
bevrediging van puur lichamelijke behoeften, die in het geniep moet
plaatsvinden. Bij pornografische foto's ontbreekt de serene sfeer van de
vroegere erotiek volkomen. Zij suggereren vrij te zijn van de kleingeestige
moraal, maar zijn onmiskenbaar zelf een morbide product van die kleingeestige
moraal.
Als vrijdenkend betekent een open
levenshouding ten aanzien van alle aspecten van het leven, dan geldt dit zeker
als het over de seksualiteit gaat. Steeds meer blijkt dat het daarmee in onze
maatschappij treurig gesteld is.Wat er bijvoorbeeld
op het ogenblik weer boven water komt nu men meer oog krijgt voor het probleem
van de gedwongen incest binnen het gezin grenst
aan het ongelooflijke. De enige oplossing voor al dit soort problemen is
gelegen in een onbevooroordeeld, vrij en zelfstandig denken over de seksualiteit.
Het gevolg van dat denken is een handelen zonder frustraties en dus ook zonder
griezeligheden.
Bovenstaande
tekst is geschreven: door Jan Vis, filosoof.
Terug naar:
De
Startpagina
Pagina's zijn door mij uit het tijdschrift van De
Vrije Gedachte No. 191 november 1988 overgenomen.
Aangezien
de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen,
is het citeren uit mijn werk zonder meer
toegestaan. Wel echter zou ik het op prijs stellen dat het citeren vergezeld
gaat van een duidelijke bronvermelding! (Jan Vis)
|
|