EEN KORTE SCHETS VAN DE MENSELIJKE
SEKSUALITEIT
Verslag van de
voordrachten 1985/1986 door Jan Vis, creatief filosoof ; méér
artikelen van Jan Vis
Naar het begin en bladwijzers…
aantrekkingskrachten,aantrekkingsmechanismen,abortus,androgyne mens,bewustzijn, de basis van de seksualiteit,de biologische voortplanting,de
communicatie,de erotiek,de evolutie,de geslachtsdaad,de liefde,de maagd maria,de macht,de menselijke seksualiteit,de
menselijke verhoudingen,de natuur,de
oercellen,de prikkeling,de psyche,de psychische uitstraling,de
religieuze prostitutie,de seksuele objectivering,de verleiding,de voortplanting,de vrouwenbevrijding, de westerse cultuur,de wording,de zeden,de zonde,draagster van het leven,een fundamentele verhouding,een
hoer,een leeg hoofd hebben,een
stelsel van zintuigen,elkaar lustobject zijn,erfzonde,erotiek,euthanasie,evangelien,evolutie van
het leven, fallussymbool,god heeft de mens geschapen,heksenvervolgingen,hermafrodiete,het
bevruchtingsproces, het huwelijk,het leven,het ontstaan van de mens,het
raadsel van het leven,het verschijnen van de mens,het vrijen van homofiele mensen,het
vrouwelijke,hoererij, homoseksualiteit,incest,
incestsituatie,intuitie,kinderseksualiteit,kosmische verhoudingen,lagere organismen,leven
en seksualiteit,levende organisaties,levensbeschouwing,
levensprogramma’s,lichaamscultuur,liefde,lustobject,
maagd met het kind,macht,machtsverhoudingen,meeleven,menszijn,morbide
seksualiteit,natuurwetten,nirwana,normen en waarden, oedipuscomplex,oercel,oerwerkelijkheid,oerzee,oneindige
ruimte,ontstaan van het leven,overleving,pervers,
pornografie,psyche,psychische verwarring,psychische
werkelijkheid,relatie,samenhang,schoonheid,seks,seksualiteit,seksueel misbruik,sigmund freud,toeval en onvermijdelijkheid,toevalstreffer,trillingsverhouding,
vastgelegde denkpatronen,veredelde zelfbevrediging,verkrachtingen,verwekker van het leven,voortplantingsprogramma,vrede,vrije liefde,vrouwelijke oudheid,vrouwelijkheid,vruchtbaarheidsgod,
zelfbewustzijn,zelforganisatie,zien,zonde,zondig.
Terug naar:
De
Startpagina
( Doe uzelf een plezier en bestudeer deze
bundel in zijn geheel.)
Naar
bladwijzers: Samen ; Wat is seksualiteit nu eigenlijk ; NIETS IS TOEVALLIG
; SEKSUEEL
MISBRUIK ; Verhoudingen; het vrouwelijke en het mannelijke: “het
geheel” en “de inhoud” en hun RELATIE ; Seksualiteit gezien vanuit de evolutie –nr.8 ; Begripswetten en
Natuurwetten – nrs. 8/9 ; hysterische reacties
; Twee
begrippen en hun relatie ; Het Oedipus sprookje
; Privacy ; ”de
fatsoenlijke vrouwen” zijn,
geredeneerd vanuit die cultuur, tegen zichzelf - nrs.
6/7. ; religieuze
prostitutie ; het psychische conflict ; Cultuur kwestie ; vrouwelijke oudheid
; LIEFDE - Relatieproblemen! – Huwelijk -Lat-relatie.
Hoe zit dat..? ; Wat is onze
vrouwelijke identiteit ; Elkaar lustobject zijn ; De
machtsfactor in de seksualiteit ; Seksualiteit ; geen enkele bedoeling ; GEVOEL ; antikernenergie ; Incestsituatie
; Prikkeling ; Vrije keuze ; Samen ; Darwin ; Pornografie/veredelde ZELFBEVREDIGING ; Brein ; Seks ; [ Psyche ] / Psychische nood/Bewustzijn / Lichaam
; Beleving ; Topsporters ; Het begrip
PSYCHE ; De
GEEST ; Homoseksualiteit
; de strijd tegen het vrouwelijke ; Hermafrodiete
; Niets is Toevallig
; Opeters
; eenzijdige
verhoudingen ; [
Het HUWELIJK ] is een belediging voor de LIEFDE ; De zwaarste
aanslag op het lichaam wordt gepleegd
door de mens zelf vanuit het
ZELFBEWUSTZIJN ;
Naar
artikelen: Het
toenemend belang van het atheïsme ; De criticus inzake “De evolutie”- zie nr. 02 ; Geen god wat dan ; Briewisseling- Geweld- Godsdienst- Geloof ; DARWIN: zie A, B, C, D,
E,
G, H, K zie bladw. ; De kunst van
het filosoferen ; Bestrijders
en Begrijpers van de GODSDIENST..! zie afl.51
; De
begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..? ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst
; God bestaat niet ; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheïsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18
; Ongewenst atheïsme- zie
afl. 32 ; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..?
zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Uilenspiegel en de macht ; Gedachten
over Ontstaan en Bestaan ; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? DE ISLAM - De herrijzenis
van de Halve Maan - DE ISLAM
; Briefwisseling-
Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie bladwijzers ; de
kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving,
Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; Beweging
en verschijnsel deel 1 t/m 3 ; Hoe zit het nou met god..? ; Het
Nihilisme ; Ongehoorzaamheid ; Een alternatief bestuur ; Artikelen
betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van
Nederland.!.? ; Waar
gaat het in de mensheid nu wezenlijk om ; Niet
zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr. 13( godsdiensten een
cultuur..? ) ; Kunnen Moslims zich
invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering
no. 37 ; Wij dulden geen tegenspraak – zie INHOUDSOPGAVE – zie
nr. 10 ; Seksueel misbruik –
Hoe zit dat..? – zie bladw. ; De koran ; Leidt de
toename van de kennis tot een beter weten..? – zie bladw.
; JESAJA – zie A..!
, B
, C , D
, E
, - zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je eigen denken ; De Grote Vierslag(nihilisme, anarchisme, socialisme en
communisme) ; Nihilisme en Anarchisme
als basis van het Atheïsme ; Islamitische geldingsdrang – zie afl. 27
; Polariseren
leidt naar een hoger plan(stuwt op) v/d DEMOCRATIE – zie afl. 24 en 25
; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale
Bewogenheid – zie bladw. ; De
Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies
bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! – zie bladw.
; De
filosofie van de geschiedenis ; Onvolwassen
Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw.
; Kan
macht zich ten goede keren ; De heilige wet-De Sjari’a ; Onder MACHT versta ik - zie de link: doorbreek de
vicieuze cirkel; de Oplossing ; De
ontwikkeling van het denken ; De
ontwikkeling van de West Europese Cultuur ; Het zelfbeschikkingsrecht ; Abortus provocatus ; Alledaags
commentaar ; Cultuur filosofische opmerkingen ; Eenzaamheid
en onvrijheid ; Filosofie van de Hak op de Tak 1 t/m 73 ;
Kan
macht zich ten goede keren? ; Robot denken ; Tijl Uilenspiegel
; Varia 1 t/m 10
; Vernietiging van macht en het alternatief bestuur
; Voor
welke vrijheid kiest U ; Briefwisseling – Seksueel Misbruik/Verklaring
; LIEFDE
/ SEXUALITEIT zie bladwijzers, o.a. de nrs. 24 t/m 30 - uit “De mens in de moderne
beschaving”-1974 ; De
verloedering van de seksualiteit ; PORNOGRAFIE-zie BRIEVEN-NR.16 ;
Niets
is toevallig
Alvorens je je kunt gaan verdiepen in de
vraag wat seksualiteit nu eigenlijk is moet je gedachten laten gaan over het
begrip "toeval". Te vaak wordt tegenwoordig als verklaring voor
bepaalde verschijnselen aangevoerd dat dit "toeval" zou zijn, d.w.z.
zomaar, zonder logische noodzaak, zonder voorafgaande processen. De
Nobelprijswinnaar Jaques Monod
heeft in 1970 een boek het licht doen zien: "Toeval en
onvermijdelijkheid", en daarin noemt hij het verschijnen van de mens een
"toevalstreffer". Een andere wetenschapper lichtte dit nog wat toe
door de toevalligheid van het ontstaan van de mens te vergelijken met het
gooien van een mand met televisieonderdelen in een hoek van de kamer, net zo
lang tot de boel zo terecht zou komen dat er plotseling een TV toestel stond.
Zo "toevallig" zou volgens hem het ontstaan van de mens zijn.
Het staat iemand natuurlijk vrij er zo
over te denken, maar het zal duidelijk zijn dat het begrip "toeval"
hier gebruikt wordt om onbegrip en onvermogen tot doordenken te verdoezelen. Je
behoeft nu niets meer te verklaren, terwijl je toch een indruk van grote
diepzinnigheid achterlaat...
Een poging om de toevalligheid te omzeilen
is gedaan in het godsdienstige denken: god heeft de mens geschapen. Dat is
inderdaad niet toevallig, maar het zegt net zo min iets als het verhaal over
het toeval. Dan zijn er ook nog mensen die het over een "mysterie"
hebben en dit dan reden genoeg vinden om het nadenken over deze zaak te staken,
meestal met de verzuchting dat "het mensenverstand nu eenmaal te klein is
om dit soort dingen te begrijpen". Waarschijnlijk bedoelen ze hun eigen
verstand! Wij zullen in ieder geval proberen over de kwestie van leven en
seksualiteit NA TE DENKEN zonder het toeval en ons kleine verstand als
uitvlucht te gebruiken.
Het noodzakelijke ontstaan van het leven
(zie ook het hoofdwerk Beweging
en Verschijnsel deel 1, 2, en 3 )
De vraag naar het ontstaan van het leven
moet je stellen omdat seksualiteit onlosmakelijk met het leven verbonden is.
Bovendien zal blijken dat in het antwoord op die vraag ook de gegevens aanwezig
zijn om de seksualiteit te begrijpen. Als je spreekt over "leven" heb
je het eigenlijk over een verschijnsel, een "gevormd" ding, dat IN
ZICHZELF BEWEEGLIJK is geworden. Het ééncellige wezen dat (waarschijnlijk) in
de oerzee ontstond is een ding dat het in zichzelf beweeglijk zijn als kenmerk
vertoont. Verder is er eigenlijk niets aan de hand. Dat beweeglijke ding
ontstaat niet door een goddelijke ingreep, het komt niet uit de kosmos
overgewaaid, maar het is de stof (de
oerzee) die zichzelf OMZET TOT LEVEN. Dus tot beweeglijkheid. Uiteraard in
samenhang met allerlei kosmische verhoudingen. Die beweeglijkheid was al in de
zogenaamde dode stof aanwezig, hoewel de stoffelijke verschijnselen, gesteenten
e.d., als verschijnsel, als een ding, niet bewegen. Je kunt de in de stof aanwezige
beweeglijkheid "latent" noemen. Het moderne natuurkundige onderzoek
heeft onomstotelijk aangetoond dat de subatomaire werkelijkheid één en al
beweeglijkheid is. Bij splitsing van de dingen komt die beweeglijkheid vrij -
bijvoorbeeld in de vorm van energie, zoals bij kerncentrales en atoombommen.
Wij kunnen ons nu niet verdiepen in het begrip "beweeglijkheid" op
zichzelf, maar het zal niet veel moeite kosten om het er mee eens te zijn dat
alle kosmische verschijnselen in feite "beweeglijkheidsverhoudingen"
zijn, verhoudingen die gelden tussen beweeglijke ietsen en
die in geen geval weg kunnen blijven. Vanaf een zeker moment wijzigen die
verhoudingen zich zodanig dat de door die verhoudingen gevormde
verschijnselen in zichzelf beweeglijk gaan worden. De beweeglijkheid is dan
niet meer "latent" maar actief, zij is in het verschijnsel DOMINANT
geworden en dus bepalend.
Een schets van het ontstaan der dingen
Als je je de wording der dingen
enigszins zou willen voorstellen, kan je aan het volgende denken: er bevindt
zich een gas in een bepaalde kleine ruimte. Dat gas bestaat uit een x aantal
deeltjes, die allemaal beweeglijk zijn. Nu is er een heel kleine mogelijkheid
dat twee deeltjes op een zeker tijdstip ten opzichte van elkaar precies
dezelfde beweging maken, zodat je kunt zeggen: die twee staan ten opzichte van
elkaar stil. Zij vormen als het ware een "koppel" dat enige tijd
"aan elkaar zit", zonder evenwel echt aan elkaar te zitten. Je kunt
denken aan twee auto's, die hetzelfde parcours afleggen. Gezien vanuit de éne
auto staan beide auto's stil en hetzelfde geldt als je het vanuit de andere
auto bekijkt. Het door twee deeltjes gevormde "koppel" bestaat op een
zekere plaats op een zeker tijdstip, maar: hoe kleiner de ruimte, hoe kleiner
de kans dat een dergelijk "koppel" optreedt. Hoe groter echter de
ruimte, hoe waarschijnlijker het bestaan van een "koppel" wordt. En
de laatste denkconsequentie is deze, dat in een ONEINDIGE RUIMTE, in een
ONEINDIG TIJDSBESTEK, op elk moment "koppels" aanwezig MOETEN zijn.
Hierbij moeten we het volgende bedenken:
a) Als er TWEE een "koppel"
kunnen vormen, kunnen het er vanzelfsprekend ook méér zijn. Elke hoeveelheid
"gekoppelde ietsen" is terug te
brengen tot "zoveel maal twee". Hierop berust het begrip
"samenstelling".
b) Een "koppel" wordt niet
bijeengehouden door een of andere bindende kracht, of door een ingreep van
buitenaf. Er is geen bindende kracht en er is niets dat van buitenaf kan
inwerken.
c) Het voorkomen van twee of meer gelijk
op bewegende ietsen is de enig mogelijke
BIJZONDERE VERHOUDING in een oerwerkelijkheid van ietsen, die ALLEEN MAAR BEWEEGLIJK zijn. De
werkelijkheid, zoals ze voor ons verschijnt is een samenstelling van ten
opzichte van elkaar stilstaande ietsen. Maar
zo'n samenstelling, onze planeet bijvoorbeeld, vliegt zelf met een
onvoorstelbare snelheid door de ruimte. Wij merken daarvan niets: ons huis
staat (als het goed is!) stil, onze auto valt (hopelijk) niet uiteen als hij
zich als samenstelling over de snelweg spoedt en wij staan dan stil ten
opzichte van de auto, enzovoort. De werkelijkheid bestaat uit een systeem van
verhoudingen waarin het één dezelfde beweging maakt als het ander en daardoor
voor ons een eenheid, een vastheid, vormt. In feite is "het raadsel
van het leven", namelijk het (plotseling) beweeglijk worden van de dingen,
dus helemaal niet raadselachtig: de beweeglijkheid zat altijd al in de dingen
en hij gaat vanaf een zeker moment de dingen bepalen. De dingen wordt geen
"leven ingeblazen".
Het optreden van een dubbelbegrip
Zodra een verschijnsel in zichzelf
beweeglijk wordt, is het in zichzelf voortdurend anders. Je kunt bijgevolg
zeggen dat het gaat over "het verschijnsel en haar anders- zijn",
waarbij dit laatste een INWENDIGE zaak is en dus de inhoud genoemd kan
worden. Steeds stuiten we op een dubbele zaak. Opmerkelijk is dat dit ook uit
ons taalgebruik blijkt: we spreken over iets dat leeft en we beseffen
blijkbaar steeds dat het over een dubbele zaak gaat. We kunnen "het
ding" niet denken zonder haar "inhoud" en we kunnen de
"inhoud" niet denken zonder het "ding", waarvan de "
inhoud" inhoud is.
Een zogenaamd dubbelbegrip treedt dus op
als TWEE begrippen, die niet los van elkaar gedacht kunnen worden en die dus
tot elkaar in een zekere verhouding staan. Als het over "het leven"
gaat heb ik onvermijdelijk met twee begrippen te doen en die twee begrippen
vormen de basis van de seksualiteit en van de voortplanting. Uit die twee
begrippen komen namelijk het vrouwelijke en het mannelijke voort,
terwijl dat weer ten gevolge heeft dat er zich levende organisaties gaan vormen
die bij elkaar behoren en toch verschillen.
Het begrip " inhoud"
Wij zijn terechtgekomen bij het begrip
"inhoud" via een dubbelbegrip, dat van kracht bleek te zijn zodra in
de verschijnselen beweeglijkheid gaat optreden, hetgeen betekent dat het
verschijnsel in zichzelf steeds anders is. Dit "steeds anders zijn"
noemen wij LEVEN. Het leven zit IN het verschijnsel, het vormt daarvan de
"inhoud". Vanaf een zeker moment gelden voor het verschijnsel
TEGELIJK twee begrippen, onlosmakelijk met elkaar verbonden en toch van elkaar
te onderscheiden. Het gaat om de begrippen "het geheel" en "de
inhoud". Als je nu probeert te denken aan "de inhoud", dan kan
je er niet aan ontkomen onmiddellijk te vragen: de inhoud waarvan? En als je
aan "het geheel" denkt komt onvermijdelijk de vraag op naar datgene
dat er in zit. Het zal duidelijk zijn dat we hier te doen hebben met
GELIJKWAARDIGE begrippen; zij doen niet voor elkaar onder en zij verschijnen
steeds tegelijk. Beide zijn even belangrijk. Terzijde: er is in feite
natuurlijk niet te spreken van "waarde" of van "belang",
want wie of wat zou er belang bij kunnen hebben of waarde aan kunnen hechten?
De enige die dat zou kunnen doen is de mens. We zullen nog zien dat die dat
inderdaad doet en bepaald niet zonder kwalijke gevolgen! Juist daarom dunkt het
mij goed dat wij de nadruk op de gelijkwaardigheid leggen, waarbij vooral het
GELIJK-ZIJN essentieel is. De begrippen "het geheel" en "de
inhoud" zijn evenwel niet GELIJKSOORTIG, zij staan ieder voor zich voor
heel andere zaken, die wij voorlopig zouden kunnen omschrijven, resp. als
"ineenzijn" en als "het een en het
ander".
Eerst echter moeten wij de verhouding
tussen beide begrippen bepalen.
Een tweetal verhoudingen
We komen nu bij een gedeelte, dat moeilijk
duidelijk te maken is - niet omdat het op zichzelf zo moeilijk zou zijn, maar
omdat het een wijze van denken vereist die in onze traditie niet gebruikelijk
is. We moeten namelijk twee zaken NAAST ELKAAR zetten en ze tegelijk als IN
ELKAAR handhaven. Volgens ons gebruikelijke denken kan dit niet omdat er sprake
is van een tegenspraak zodat je zou moeten stellen: het is of het één,
of het ander, maar niet beide tegelijk. Zouden wij deze gangbare denkwijze
toepassen, wij zouden niet in staat blijken te zijn de verhouding tussen
"het geheel" en "de inhoud" te vinden. Twee zaken zouden
dan onverzoenlijk tegenover elkaar staan, zoals dat in het westerse denken dan
ook met het vrouwelijke en het mannelijke het geval is...
We moeten proberen het probleem
"dynamisch" te doordenken, d.w.z. ons denken te laten functioneren
als een BEWEGING van het één naar het ander. Dan kunnen we het volgende zeggen:
als ik uitga van "het geheel" kom ik terecht bij "de
inhoud" en als ik uitga van "de inhoud" kom ik terecht bij
"het geheel". Beide bewegingen zijn tegengesteld: die vanuit
"het geheel" gaat naar binnen (introvert) en die vanuit "de
inhoud" gaat naar buiten (extrovert). Dit heeft totaal verschillende
consequenties. Uitgaande van "het geheel" treffen wij een inhoud aan
waar niets buiten valt, een inhoud die compleet is en die samenhangend is. Er
is in principe geen noodzaak die inhoud te kennen, juist omdat er geen
ontbrekende elementen zijn. Maar als ik uitga van "de inhoud" moet ik
wel degelijk alle elementen kennen en bij elkaar brengen in de juiste samenhang
om een geheel te kunnen vormen.
Het gaat dus nu om het totaal van de
afzonderlijke elementen, terwijl het, uitgaande van "het geheel" gaat
om de samenhang van alle elementen. Bovendien kan je zeggen: de samenhang IS ER
als ik van "het geheel" uitga, het is een ZIJNSTOESTAND te noemen,
terwijl het totaal vanuit "de inhoud" bijeengebracht moet worden. Dat
is een WORDINGSTOESTAND.
Deze beide begrippen, "zijn" en
"worden" spelen een essentiële rol bij het vrouwelijke en het
mannelijke.
Nogmaals : we hebben dus te doen met een
tweetal gelijkwaardige verhoudingen. De ene verhouding is niet "het
geheel" en de andere niet "de inhoud", maar de ene is "het
geheel met haar inhoud" en de andere is "de inhoud binnen het
geheel". In beide verhoudingen is het onafscheidelijk zijn van geheel en
inhoud bewaard gebleven en tegelijk zijn beide verhoudingen gedefinieerd als
van elkaar verschillende grootheden. Als we "het geheel" eenzijdig
naast "de inhoud" hadden gesteld, dan was "het geheel" een
LEGE zaak geweest, terwijl "de inhoud" zonder SAMENHANG zou zijn.
Vrouwelijk en mannelijk
Als het gaat om "het geheel met haar
inhoud" hebben wij te doen met het vrouwelijke aspect van de werkelijkheid
en het mannelijke aspect is dan "de inhoud binnen het geheel". Omdat
beide aspecten niet weg kunnen blijven als het leven op de planeet voor de dag
is gekomen, manifesteren de levende verschijnselen zich in twee gedaanten, de
vrouwelijke en de mannelijke en zij doen dat op grond van de twee genoemde
VERHOUDINGEN. Het vrouwelijke is dus niet "het geheel" maar het is
"het geheel met haar inhoud" en het mannelijke verschijnsel is
dienovereenkomstig "de inhoud binnen het geheel". Wij moeten hierop
goed letten, want in de cultuurgeschiedenis van de mensheid komen vrouwelijk en
mannelijk om te beginnen EENZIJDIG voor de dag, namelijk als ALLEEN MAAR HET
GEHEEL en ALLEEN MAAR DE INHOUD. Wat wij tegenwoordig "mannelijk
denken" plegen te noemen is een denken waarin alleen maar het begrip
"inhoud" betrokken is, zonder de beweging die in het geheel uitloopt.
Daardoor is dat "mannelijke denken" zo onsamenhangend, zo chaotisch
en tenslotte ook zo vernietigend. En in de oudheid dacht men vrouwelijk zonder
dat de inhoud daarvan tot zijn recht kwam. Dit zal nog ter sprake komen, maar
nu reeds moeten wij er goed op letten dat de betekenis van het moderne
"mannelijke denken" een ONZINNIGE is en geheel iets anders dan het
werkelijke mannelijke, dat "binnen het geheel" moet zijn. We zijn nu
even bij het denken terechtgekomen en daarvan is te zeggen dat dezelfde
verhoudingen als bij "het geheel" en "de inhoud" een rol
spelen. Als je niet TEGELIJK vanuit "het geheel" naar "de
inhoud" en vanuit "de inhoud" naar "het geheel" kunt
denken, is je denken onvolwassen en daardoor niet in staat jezelf en de
werkelijkheid begrijpelijk te maken. Het westerse cultuur denken is zo'n vorm
van onvolwassen denken; het is eigenlijk heel platvloers analytisch denken, dat
beter ONDERZOEKEN genoemd kan worden. Dat zou op zichzelf in orde zijn, als men
maar niet in de mening verkeerde te weten "hoe het zit" als men de
dingen uit elkaar gehaald heeft. Maar dat meent men nu juist wel...
Aan de hand van de geneeskunde kan het
bovenstaande misschien duidelijk gemaakt worden: het menselijk lichaam is een
GEHEEL waarbinnen zich allerlei bevindt, en het is een totaliteit van allerlei
dingen die een geheel vormen. Hiermee weten de moderne artsen geen raad doordat
zij betrekkelijk veel weten over al die verschillende dingen, organen e.d.,
maar niet geleerd hebben daarvan een geheel te vormen, terwijl men in onze
cultuur al lang vergeten is hoe je vanuit het geheel van het menselijk lichaam
de verschillende onderdelen kunt begrijpen. Dit onvermogen wordt groter
naarmate het onderzoeken van de onderdelen steeds beter gelukt. Hoe meer
versnipperd alles wordt, hoe minder succes de geneeskunde heeft als het om
GENEZEN gaat uiteraard niet als het gaat om het verzamelen van
wetenschappelijke kennis. Het merkwaardige is dus dat met een enorme
wetenschappelijke kennis van het menselijk lichaam een toenemend Onvermogen tot
genezen ontstaat, omdat dit laatste vereist dat men "het geheel"
begrijpt, hetgeen steeds minder het geval is. Maar bij de natuurgeneeskunde
gaat men wel van het geheel uit, maar doordat men daarbij doorgaans de analyse
afwijst, wordt er op dat punt vaak onzin verkocht, tegenwoordig zelfs steeds
meer mystieke onzin. Mystiek ontstaat als er sprake is van een eenzijdig
vrouwelijke beschouwing van de werkelijkheid zonder dat men de inhoud kent.
Twee begrippen en hun relatie
Om duidelijk te maken hoe wij in onze
denktraditie omgaan met begrippen die onafscheidelijk met elkaar verbonden zijn
en die tegelijk beide een andere betekenis hebben, kunnen wij de balans als
voorbeeld nemen. En dan gaat het om de verhouding tussen de twee schalen
daarvan. Die twee schalen hebben voor ons denken niets met elkaar te maken, het
zijn voorwerpen die volkomen van elkaar gescheiden zijn. Maar, er is wel een
"relatie" TUSSEN beide schalen: zij worden met elkaar verbonden door
de arm van de balans, waaraan beide opgehangen zijn. De arm van de balans is
dus iets zelfstandigs dat beide schalen verbindt, maar dat op zichzelf BUITEN
beide schalen is en dat als zodanig het gedrag van de twee schalen
bepaalt.
Zij gaan samen, zij laten
zich gelden als bij elkaar "behorend" door een UITWENDIGE derde
factor, die hen tot een soort van "eenheid" dwingt: de balans als
compleet instrument. Op dezelfde wijze gaan wij in ons denken om met de
begrippen "het geheel" en "de inhoud".
Onwillekeurig gaan wij zoeken naar een relatie die beide begrippen kan
verbinden, en dan denken wij aan een uitwendige derde factor. Een factor die
"het geheel" met "de inhoud" verzoent. In het concrete
geval van vrouw en man (op die twee houden wij het maar even) gaan onze gedachten
uit naar allerlei relatievormen en de mogelijkheden die deze te bieden hebben. Het huwelijk is zo'n relatievorm,
maar die heeft tegenwoordig aan waarde ingeboet. Je kunt denken aan wat men in
de dertiger jaren in progressieve socialistische kringen als "vrije
liefde" gepropageerd heeft en tegenwoordig is de Lat-relatie een
voorbeeld. Steeds echter komt het er op neer dat de partners zich voegen
naar de DERDE factor: de relatie, en dat beiden zich daaraan zo volledig
en zo getrouw mogelijk uitleveren. In feite komen de partners zelf
niet tot hun recht (dat mag "zoveel mogelijk"), maar gaat het er om
dat de RELATIE tot zijn recht komt. Hoewel men zich doorgaans helemaal niet
bewust is van de begrippen "het geheel" en "de inhoud",
kunnen we wat dit betreft toch zeggen dat men, onbewust, die beide begrippen OP
ZICHZELF gesteld heeft: de vrouw is het begrip "het geheel" en
de man is het begrip "de inhoud". En tussen die twee grootheden slaat
men dan een brug, waaraan men dan als kwaliteitseis stelt dat hij beantwoordt
aan de liefde. Helaas verdwijnt die "liefde" na enige tijd,
zodat de partners zichzelf en elkaar verwijten gaan maken omdat alles mislukt
is. Zij komen dan tot de overtuiging dat "de liefde nu eenmaal niet kan
omdat wij er te egoïstisch voor zijn". Maar in feite is voor de dag
gekomen dat het onmogelijk is de begrippen "het geheel" en "de
inhoud" op zichzelf te stellen om ze vervolgens met elkaar te verbinden
door een derde factor die voor beide grootheden maatgevend is. Vanuit dit
streven kunnen het vrouwelijke en het mannelijke elkaar niet vinden, zij zullen
almaar voor elkaar een raadsel zijn en in de praktijk zelfs angst en
vijandschap teweeg brengen. In "De roof van het vrouwengeheim" wordt
dit thema door Fokke Sierksma indringend behandeld
aan de hand van restanten van oude verhalen, die nog bij natuurvolkeren
voorkomen. Typerend is in elk geval de voortdurende verwarring bij de mannen
die de samenhang in hun werkelijkheid kwijt zijn, en de mystiek bij de vrouwen
die met hun inhoud geen raad weten omdat die ongrijpbaar blijkt te zijn. Het is
namelijk zo dat de mensen in hun cultuurontwikkeling achtereenvolgens "het
geheel" en "de inhoud" op zichzelf stellen, vertegenwoordigd
resp. door de vrouw en door de man. Daardoor zijn er twee essentieel
verschillende perioden in de geschiedenis te onderscheiden, namelijk de oudheid
en de nieuwe tijd. Beide perioden vertonen de POLARITEIT van de vrouw en de man
op geheel eigen wijze. Het is goed om hier even bij stil te staan omdat het ons
thema wat concreter maakt.
Iets
over de vrouwelijke oudheid
De oudheid stond in het teken van het
vrouwelijke. Dat blijkt uit allerlei verhalen, uit de kunstzinnigheid, de
wetenschap en tal van andere dingen. Maar vooral uit het feit dat de
werkelijkheid als "inhoud" niet van belang was.
Met deze mannelijke werkelijkheid kon men
niet uit de voeten: de samenleving bijvoorbeeld werd niet begrepen als te
bestaan uit afzonderlijke, bij name te noemen, mensen. De individuen waren
"verzonken" in het geheel van de samenleving. Dat geheel werd
vertegenwoordigd door een vorst, die uiteraard absoluut en goddelijk was: het
geheel is het enig werkelijke en het heeft niets naast zich omdat er niets
anders bestaat. Omdat wetenschap en techniek zaken zijn die betrekking hebben
op de werkelijkheid als inhoud vertonen zij in de oudheid nauwelijks enige
ontwikkeling; ook thans nog werkt men in oude cultuurgebieden met werktuigen
uit het grijze verleden en is het praktische gedoe van de mensen uitermate
primitief. De oude oosterse filosofie kent een schat aan prachtige en
glasheldere denkbeelden, maar met de inhoud daarvan weet men geen raad zodat
het nadenken daarover blijft steken in de mystiek. De werkelijkheid als inhoud
moest maar zo gauw mogelijk vervluchtigen: voor de bestaande mensen was het
ideaal om in het Nirwana terecht te komen. Zo zijn er tal van
voorbeelden waaruit blijkt dat de inhoud vluchtig moest zijn. De ons bekende Evangelien zijn sublimaten van oude inzichten, die in de
Griekse tijd bij elkaar gekomen zijn. In die tijd had men de individu, de
afzonderlijke mens al wel ontdekt, maar ook die moest zich van zijn eigenheid
ontdoen en zich "nihilistisch" opstellen: zijn huis en familie
vaarwel zeggen, zijn bezittingen weggeven en onverschillig zijn voor de wereld
als een complex van gevestigde instituten. Het ging om de liefde en dat
is het opgaan in een geheel waarin alles met alles één is. Treffend is ook het
voorbeeld van de religieuze prostitutie: omdat in het huwelijk treden gezien
werd als het aanvaarden van een concrete inhoud, namelijk een BEPAALDE man,
stelde je je als vrouw schuldig als je trouwde. Die schuld kon vereffend worden
door je voor het huwelijk te geven aan een ONBEKENDE man, een vreemdeling.
De inhoud moest dus vluchtig zijn. Hij mocht niet als inhoud gelden, het
vrouwelijke moest "leeg" zijn en dat wil dus zeggen dat er geen
concrete inhoud mocht gelden. Dit besef kwam duidelijk voor de dag in het beeld
van de maagd met het kind, dat wij nog kennen als het christelijke
verhaal van de maagd Maria. In de oudheid werd er dus EENZIJDIG VROUWELIJK
gedacht en dat was het geval bij zowel vrouwen als mannen. Dit vrouwelijke
denken belette de mannen niet om de MACHT uit te oefenen - maar daarover later.
Iets over de mannelijke
nieuwe tijd
Te beginnen met de Romeinen breekt er een
ander besef in de mensheid door: men gaat nu "de inhoud" op zichzelf
stellen en dat betekent dat het vanaf dat moment gaat om de "dingen".
Daartoe moeten ook de individuele mensen gerekend worden. Je kunt aan onze
wereld zien dat zij vol staat met alle mogelijke dingen, mensen en theorieën,
maar dat dit alles geen enkele samenhang vertoont. Wel zijn er betrekkingen
tussen de dingen, mensen en theorieën, maar die zijn niet op een samenhang gebaseerd
doch op de verschillen, en dat zijn dan ook nog waardeverschillen. Op grond
daarvan zijn de mensen allemaal aan elkaar uitgeleverd omdat we afhankelijk van
elkaar zijn. Het regelen daarvan ligt op het terrein van de relaties, het
recht, de communicatie, de politiek, enzovoort. Maar ondanks dit alles is er
geen samenhang, hetgeen alleen al blijkt uit het feit dat wij rustig een groot
deel van de mensheid uitbuiten en uithongeren. Om van een totale vernietiging
nog maar te zwijgen...
Deze uitweiding over de oudheid en de
nieuwe tijd is van belang voor ons onderwerp omdat wij daardoor hopelijk attent
leren zijn op het feit dat wij ons mannelijke denken moeten laten varen
om de seksualiteit te snappen.
De oudheid en de nieuwe tijd qua
seksualiteit
De zogenaamde "nieuwe tijd", zeg
maar de tijd van de Romeinen en de West-Europeanen, wordt gekenmerkt door een
sterke mannelijke dominantie. Dat geldt op alle terreinen en dus ook in het
taalgebruik: "de man neemt zich een vrouw", de kinderen staan op naam
van de man en in de huwelijkswetgeving is de man het hoofd van het gezin, zelfs als de vrouw al
bepaalde rechten verworven heeft.
En als we het bijvoorbeeld over "de
mens" hebben wordt deze als vanzelfsprekend met "hij" benoemd, terwijl
het en biologisch en filosofisch veel meer voor de hand ligt "de
mens" als een vrouwelijk begrip te beschouwen. De christelijke godheid is
mannelijk en die godheid heeft wel een zoon, maar geen dochter, en de moeder
van die zoon hangt er maar zo'n beetje bij. Het christendom kent geen godinnen,
in tegenstelling tot de geloofsvoorstellingen van die oudheid waarin misschien
wel meer godinnen voorkomen dan goden. Bovendien waren die godinnen inhoudelijk
veel rijker dan de goden, die vrijwel onveranderlijk als agressieve lomperiken
getekend worden.
Er zijn uit de oudheid ontzaglijk veel
afbeeldingen en verhalen bewaard gebleven, die de seksualiteit en de erotiek
als onderwerp hebben. Opvallend daarbij is dat de vrouw de seksualiteit bepaalt:
bij het vrijen ligt zij als regel niet onder maar meestal zit zij op de man en
dat betekent in de praktijk dat zij vrij is te doen wat zij prettig vindt en
dat de man vreugde beleeft aan het voldoen aan haar wensen. Je kunt zeggen dat
in de oudheid de man "lustobject" was van de vrouw - lustobject in de
zin van "degene waarop de lusten zich richten" en niet in de moderne
discriminerende betekenis. Uit alles blijkt dat in de seksualiteit van de
oudheid de vrouw dominant was, de bepalende was, en dat, te beginnen bij de
Romeinen de rollen omgekeerd worden: de man "klautert" op de vrouw,
die er nu duidelijk is ter wille van hem en die nu alle bewegingsvrijheid
verliest. Hij gaat qua seksualiteit de dienst uitmaken.
Wat ook opvallend is, is de openheid
waarmee in de oudheid de seksualiteit benaderd wordt. Van geheimzinnig gedoe
was geen sprake, er rustte geen taboe op en vaak werd de seksualiteit zelfs als
iets "goddelijks" beschouwd, zoals bijvoorbeeld in India.
Seksualiteit had daar een religieuze betekenis, zoals talloze afbeeldingen op
tempels laten zien - afbeeldingen overigens die doorgaans van later datum zijn.
Het blijkt dat de seksualiteit geassocieerd werd met "volmaakt
worden", "bij de goden verkeren". De lust en het beleven daarvan
was goddelijk en verheven. Die grote openheid draait als bij toverslag om als
de westerse cultuur zich door gaat zetten. Bij de Romeinen zien we nog wat
tussenvormen, in het begin van Europa behoort de seksualiteit nog tot het
dagelijkse leven (niet meer tot het goddelijke), en daarna duikt zij onder in
het duister van de nacht, om tegelijk een dubbelhartig karakter te krijgen:
iedereen is er op uit, praat en vuilbekt erover en doet naar buiten toe of de
seksualiteit niet bestaat. En voor zover dat laatste niet mogelijk is wordt de
zaak in het huwelijk toegestaan. Bovendien komt het morbide gedoe inzake de
seksualiteit vooral voor bij mannen die in dienst staan van machten en die de
macht zoeken om hem uit te kunnen oefenen: politieagenten, cipiers,
geheimagenten en dergelijke. Er is een relatie tussen de macht en de morbide
seksualiteit.
Dit nu is in de oudheid onmogelijk; het
zal zeker bij bepaalde mensen voorgekomen zijn, maar, gezien vanuit de cultuur,
was het uitgesloten.
Een ander aspect van de oudheid was de
aandacht voor de fallus, d.w.z. de penis in erectie. Het fallussymbool
komt letterlijk overal voor: het werd gebruikt als grensafbakening, als
richtingwijzer en als aanduiding van de verwekkende kracht. Bekend is de god Priapos, die uit Klein-Azië kwam. Hij werd altijd afgebeeld
met zijn penis in erectie en hij werd vereerd als verwekker van het leven. Je
leest steeds dat hij een vruchtbaarheidsgod zou zijn, maar dat is fout:
vruchtbaarheid behoort bij het moederlijk vrouwelijke en de verwekkende kracht
behoort bij het mannelijke. Priapos werd vrijwel
overal vereerd en volgens de Grieken was hij de zoon van Afrodite
en Dionysos, die beiden alles met de liefde, de seksualiteit en het leven te
maken hadden. De fallus is op zichzelf een mannelijke zaak, maar het kenmerk
daarvan is het gericht-zijn op het vrouwelijke, uitgedrukt door de erectie. Men
geeft blijk van het inzicht dat de verwekkende kracht van het mannelijke pas
dan zinvol is als hij zich op het vrouwelijke betrekt. Als hij gereed is om IN
het vrouwelijke te zijn. En als zodanig is hij levenwekkend. Dat behoort
allemaal bij een vrouwelijk cultuurbesef. In het westen komt de fallus ook
voor, maar daar duidt hij de man zelf aan als mannelijke potentie, als iets aantrekkelijks
voor vrouwen. Het leven komt in de westerse cultuur niet meer voort uit de
moederlijke vruchtbaarheid, maar uit de VERWEKKER: hij is het die nieuw leven
schept en dat nieuwe leven is zijn bezit, zijn nageslacht. De moeder is in
wezen slechts de draagster van het leven.
Zij is eigenlijk niet veel meer dan het
MIDDEL tot voortzetting van het leven. Men zal dit gewoonlijk niet graag
toegeven omdat men het gepaster vindt de schijn van gelijkwaardigheid op te
houden, maar intussen is het nog steeds de man die de kinderen legitimeert. Het
is de verwekker waar alles om draait...
Orgiën zijn geheime godsdienstige feesten
die nauw samenhangen met het vrouwelijke vruchtbaarheidsbesef. Ook die feesten
kwamen in de oudheid veelvuldig voor; de Grieken vierden ze in verband met
Dionysos en de god Attis, die gedacht werd als
gestorven binnen het vrouwelijke, hetgeen betekent dat hij op abstracte wijze
in het vrouwelijke aanwezig was. Deze aanwezigheid is "vluchtig",
ongrijpbaar, ijl en onaanwijsbaar. Het mannelijke
heeft als zodanig geen naam - denk aan de al eerder genoemde vreemdeling. De
orgiën nu waren de feestelijke, de extatische, beleving van het permanent
aanwezige vluchtige mannelijke binnen het vrouwelijke. Een zaak die
voor de dominante westerse man uiteraard onaanvaardbaar is en die dus maar
afgedaan wordt als een "uitspatting" die hoogstens bedoeld kan zijn
als een "uitlaatklep" voor seksuele verlangens.
De macht en de seksualiteit
Men zou kunnen denken: in de oudheid
oefenden de vrouwen macht uit over de mannen en omgekeerd in het westen de
mannen over de vrouwen. Dit is echter niet juist. De afbeeldingen en de
verhalen uit de oudheid hebben een erg liefelijk karakter, terwijl die uit het
westen steeds een sfeer van geweldaardigheid hebben: de vrouw wordt veroverd
en zij wordt verleid en zij geeft zich tenslotte "gewonnen".
Wat betreft deze tegenstelling moet je bedenken: het vrouwelijke behoeft over
het mannelijke geen macht uit te oefenen omdat dit vluchtige mannelijke als
haar permanente inhoud werd gezien. Hij was dus geen tegenstander en geen
buitenstaander en hij was ook niet meer- of minderwaardig. Bovendien is het
niet denkbaar dat er naast het (vrouwelijke) geheel nog iets anders bestaat.
Rivaliteit en vijandigheid zijn dus uitgesloten. In het westen daarentegen
wordt de inhoud op zichzelf gesteld als de zaak waarom alles draait. Nu
gaat het dus om "het één en het ander". En dit betekent voor de
seksualiteit dat men ten opzichte van elkaar "buitenstaanders" wordt:
de één is BUITEN de ander. Het wordt nu zaak elkaar ergens " toe te
krijgen". Daarbij voelt de man zich dominant omdat het gaat over het
mannelijke aspect van de werkelijkheid: de inhoud. Dit heeft als
noodzakelijk gevolg dat ertussen de één en de ander een machtsverhouding
ontstaat, gegrond op de SCHEIDING van de één en de ander en de meerwaarde
van één van die twee. Dit heeft grote gevolgen...
Nogmaals : eenzijdige
verhoudingen
Wat ik tot nu toe aan voorbeelden en
vergelijkingen heb laten zien, vooral wat betreft de oudheid, is bedoeld om
enigszins concreet te maken wat er gebeurt als de mensen het vrouwelijke
eenzijdig zien als "het geheel" en het mannelijke eenzijdig als
"de inhoud". Hoewel toegegeven moet worden dat daarbij de oudheid
gunstig afsteekt bij de moderne tijd kunnen wij in geen geval stellen dat het
toentertijd allemaal op maat lag. In feite had het vrouwelijke geen concrete
inhoud: het mannelijke kon niet naar eigen aard gelden, het moest onbepaald
blijven en als zodanig verzonken in het vrouwelijke geheel. En voor zover het
zich, vooral maatschappelijk toch liet gelden was het "gericht op het
vrouwelijke", dus fallisch - in de oorspronkelijke betekenis. Bekijken we
nu onze tijd en ervaren wij daarvan het onmogelijke en vaak ook onmenselijke
karakter (waarvan lang niet iedereen zich bewust is), dan zouden wij in de
verleiding kunnen komen de oudheid te idealiseren, een verschijnsel dat wij
inderdaad kunnen waarnemen bij vrouwen en mannen die in sterke mate gebukt gaan
onder de rampspoed van de liefde. En zelfs zie je een neiging bij de
mannen om hun mannelijke identiteit - wat dat dan ook mag zijn - op de
achtergrond te dringen, te ontkennen, en daarvoor iets "wolligs" in
de plaats te stellen. Bij een aantal vrouwen neem je de behoefte aan mystiek
waar. Beide verschijnselen wijzen op een onvrede met het mannelijke als
eenzijdig "de inhoud" en tegelijk op een nog niet begrijpen en
ervaren van de juiste verhoudingen: de inhoud van het geheel
en het geheel met haar inhoud.
Het is en blijft evenwel hoopgevend dat de
mensen steeds sterker gaan voelen dat er iets niet klopt met de traditionele
zienswijzen...
De omwenteling
Hoewel er in de oudheid natuurlijk ook
allerlei machtstoestanden waren, is toch te zeggen dat er op het terrein van de
seksualiteit in principe geen machtsverhoudingen waren. De man werd aangevoeld
als vanzelfsprekende inhoud van de vrouw (we houden het even op die twee) en
omdat hij wezenlijk niet buiten haar stond was er geen basis voor macht.
Bovendien ontbrak het hogere beginsel als grond voor macht. Als echter "de
inhoud" zich gaat laten gelden treedt er een omwenteling op: nu
komt "de éne mens en de andere mens" voor de dag. De inhoud immers
bestaat uit de verzameling van alle afzonderlijke mensen en dingen! Nu
verdwijnt de vanzelfsprekendheid van het "ineen-zijn" van vrouw en
man, die twee zijn voortaan "uiteen" en de seksualiteit wordt een
gebeuren TUSSEN die twee. Daar komt nog bij dat de man de belangrijkste wordt
omdat hij beseft gaat worden als de representant van de werkelijkheid (van de
waarheid) die nu een mannelijke werkelijkheid wordt omdat het over "de
inhoud" gaat. Tussen man en vrouw treedt nu een machtsverhouding op, want
de man is de drager van "de waarheid". Hij verheft zich boven de
vrouw en dat wordt geaccepteerd door beiden, vrouw en man, omdat voor beiden de
werkelijkheid als "inhoud" is gaan gelden. Het is van belang zich van
dit laatste terdege bewust te zijn; de vrouwen in de moderne wereld zijn niet
overrompeld door de mannen, zij zijn niet door hen overwonnen, maar zij hebben
zich gevoegd naar de cultuurinzichten die ook de hunne waren. En ook nu nog, nu
er veel in beweging is gekomen, kan je opmerken dat men inzake de
vrouwenbevrijding onwillekeurig denkt in termen van macht: vrouwen /
mannen willen die macht eerlijker verdelen en evenveel te zeggen hebben, wat op
zichzelf natuurlijk juist is, maar wat niet het werkelijke probleem is: het
gaat om het vernietigen van de macht en niet om de verdeling daarvan!
Een van de twee is hoger
Voor de (mannelijke) macht is vereist dat
er een scheiding is tussen de éne mens en de andere mens, dat één van die twee
de representant is van de werkelijkheid (de man en het mannelijke, de inhoud),
en dat die vertegenwoordigde werkelijkheid als HOGER is gesteld. Voor de mensen
van de oudheid was de werkelijkheid, het geheel, geen hogere zaak. Wel was het
een edele zaak, een zaak van schoonheid, van edelmoedigheid en grootsheid, maar
die zaak werd gezien als laatste en mooiste mogelijkheid van de mens zelf. Je
kon jezelf vervolmaken, aan jezelf die mooiste mogelijkheid waarmaken. En dat
kon juist omdat je zelf die werkelijkheid was; zelfs als het je niet lukte
volmaakter te worden was je toch nog altijd één met die schone dichterlijke
werkelijkheid. Dus: van een letterlijk HOGERE werkelijkheid was geen
sprake. Het verhevene en het edele wordt DOOR ONS automatisch met
iets hogers geassocieerd en daardoor nemen WIJ gedachteloos aan dat het voor
die mensen van toen ook zo gold, maar dat is (aanvankelijk) niet het geval.
Als de mensen de inhoud als de maat gaan
nemen treden zij uit het geheel zodat dit buiten hen komt te liggen. Prompt
wordt het dan ook tot iets hogers omdat je als inhoud er van binnenuit naar
opkijkt, precies zoals wij het uitspansel als boven ons ervaren. De hemel, het
oord van het hogere, is dan ook identiek met het uitspansel. Kosmisch gezien is
alles wat buiten je is ook "om je heen" en daardoor onmiddellijk
letterlijk hoger. Zo ontstaat het beeld van een god die de dienst uitmaakt
vanuit een hemelse werkelijkheid die niet meer deel is van de mensen zelf. Die
zaak oefent macht uit want hij vereist van de mensen dat zij zich voegen naar
de ervoor geldende normen. De mensen moeten zich veranderen naar die normen en
voor zover zij daarin tekort schieten zijn zij schuldig, terwijl zij zondig
zijn (erfzonde) omdat zij buiten god staan. Nu wordt de man degene die in het
licht van het goddelijke staat; hij wordt de drager van de geest, hij
wordt de denker, de met intelligentie begiftigde. In hem komen de niet-materiële
aspecten van de mens samen en op grond daarvan gaat de man de vrouw en de
overige natuur te boven. Hij gaat daarover macht uitoefenen en beroept zich
daarbij op zijn "dienstbaarheid" aan het hogere, aan god.
Elke macht is er op uit
om de zaken te veranderen. Voor zover men bijvoorbeeld vanuit de hedendaagse
wetenschap macht uitoefent gaat het er om de werkelijkheid te veranderen, zo
dat zij zich gaat gedragen naar onze wensen. De werkelijkheid moet overheerst
worden. Daartoe moet je haar natuurlijk eerst onderzoeken, maar het is
opmerkelijk dat vrijwel uitsluitend datgene onderzocht wordt dat de belofte
inhoudt straks nog een stukje van de natuur naar eigen hand te kunnen zetten.
Hetzelfde geldt voor de politieke macht en natuurlijk, zij het op niet
zelfbewuste wijze, voor de verhoudingen binnen de seksualiteit. We kunnen zelfs
wel zeggen dat seksualiteit wordt: macht uitoefenen, en voor de vrouw:
zich onderwerpen aan de macht. Zij moet dan ook de man ter wille zijn, haar plichten
jegens hem vervullen. Eigenlijk gaat het hele leven van de vrouw op in plichtsvervulling.
Ondanks het feit dat de mensen het geheel buiten en boven zich geplaatst hebben
blijft vanuit deze mannelijke optiek de vrouw toch geassocieerd met het geheel
en hij noemt dat dan "de natuur". En hier kan hij niet onverschillig
tegenover staan: hij wijst die zaak af en gaat haar bestrijden.
Bijgevolg is het vrouwelijke in onze wereld eigenlijk niet zozeer verwaarloosd
als wel veroordeeld: het mag er niet zijn. En daarmee zijn ook de
vrouwen het eens, zij vinden het niet te pas komen zich seksueel te
manifesteren, zij vrezen dan als een hoer beschouwd te
worden. Het moet zijn alsof hun seksualiteit er niet is voor en vanuit henzelf,
maar louter VOOR DE MAN. Van harte gaat dit echter niet...
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik ; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Homoseksualiteit
;
De strijd tegen het vrouwelijke
Vanaf het begin van Europa zet zich het mannelijke denken
door. Dat is een cultuur kwestie en dat wil zeggen dat het een nieuwe ontwikkeling
is in het zelfbewustzijn van de mensen. Mannelijk denken gaat dus gelden voor
zowel mannen als vrouwen, maar het heeft op de één een andere uitwerking als op
de ander. Gezien vanuit “de
inhoud", het mannelijke kan je spreken van een overwinning, maar
gezien vanuit “het geheel" ligt de zaak totaal anders. Want al is “het
geheel" als een eenzijdig vrouwelijke zaak
(want daarover hebben we het nog steeds) door het mannelijke overwonnen, is het
niet plotseling verdwenen. Het is een zaak die in de mensen zelfbewust is
geworden en die als zodanig blijft gelden. Dat heeft tot gevolg dat het
vrouwelijke er is om er tegelijk niet te mogen zijn; die zaak leeft in het
gehele menszijn als iets vanzelfsprekends, als een gevoelszaak, als een
psychische werkelijkheid. Maar tegelijk is er vanuit het denken en dus ook
vanuit de moraal een fanatieke ontkenning van die werkelijkheid. Dat wil zeggen
dat zij ANDERS moet zijn en dus voortdurend veranderd wordt. Er ontstaat een
angst voor en een haat tegen alle levensbegrippen en levensverhoudingen. Men is
daarmee voortdurend bezig terwijl men het tegelijk doet voorkomen dat het over
iets anders zou gaan: de strijd tegen het slechte, de verleiding, de zonde enz.
En in feite is dit alles, in de praktijk, gericht tégen de vrouw, die als
representant van “het overwonnen geheel" gezien wordt. Alle vrouwelijkheid
wordt haar zonder pardon ontzegd wil zij niet voor “een hoer" aangezien
worden en zij mag alleen maar "vrouwelijk" zijn VOOR DE MAN, in
overeenstemming met de normen die HIJ daarvoor aanlegt. Hoewel zij zich, door
daaraan te voldoen, juist dan laat gelden als een begerenswaardig nuttig
voorwerp, wordt zij binnen zo'n verhouding niet als een hoer gezien: zij is dan
deugdzaam, een goede echtgenote en moeder en eventueel ook een gelijkwaardig
lid van de maatschappij.
Wat gebeurt er met de vrouw
Je zou je kunnen voorstellen dat de
vrouwen zich door de mannen overwonnen hebben gevoeld, dat zij bij hun verzet
tegen de mannen de nederlaag hebben geleden en zich hebben neergelegd bij de
overheersing. Zo'n voorstelling van zaken wordt trouwens tegenwoordig vaak
gegeven, maar toch is hij onjuist. In zekere zin houdt "overwonnen
zijn" nog een behoud van eigen identiteit in, zij het dat die niet mag
gelden. Maar het gros van de West-Europese vrouwen kampt juist met een
identiteitsverlies en stelt zich, vooral in onze tijd, voortdurend de vraag:
wat is onze vrouwelijke identiteit? Het begrip "nederlaag" is dus
blijkbaar niet van toepassing en dat is te begrijpen als je je goed realiseert
dat we met een cultuurmoment te doen hebben DAT VOOR IEDEREEN GELDT. En dan kan
je zeggen: de vrouwen zijn, geredeneerd vanuit die cultuur, tegen zichzelf.
Een situatie die natuurlijk door de mannen
aangescherpt wordt. Het tegen zichzelf zijn heeft een conflict tot gevolg en
dat is een psychisch conflict (“het geheel" ligt, omdat het als
zelfbewuste zaak tot het verleden behoort, verzonken in de psyche,
is een - onbegrepen - gevoelszaak geworden) dat juist door de vrouwen zelf
verdrongen wordt. Vandaar dat “de fatsoenlijke vrouwen” zelf de eersten zijn om
hun deugdzaamheid te beschermen en almaar te bevestigen. Historisch zien wij
die fatsoenlijkheids-manie eerst goed doorbreken bij het zich doorzetten van de
burgerlijke maatschappij - zeg: na de Franse revolutie. Het zijn dan juist de
vrouwen die de moraal en de fatsoensnormen angstvallig handhaven, althans de
vrouwen uit de burgerlijke milieus. En uiteraard zijn het de mannen die daarbij
een stevig handje helpen...
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
;
Het conflict in de West-Europese vrouw is
gelegen in het feit dat zij de vrouwelijkheid, die zij in zichzelf aanvoelt,
niet mag laten gelden omdat zij vindt dat dit niet "fatsoenlijk" is.
Wezenlijk is het conflict dus een moreel conflict dat op een heel diep
verzonken terrein ligt: de vrouwelijke werkelijkheid als “het geheel"
bevindt zich in het vergeten en verdrongen zelfbewustzijn dat onder geen
voorwaarde manifest mag worden op straffe van uitstoting uit de samenleving.
Dat maakt een aanhoudende waakzaamheid noodzakelijk, die overgevoelige reacties
oproept bij verstoring van de betrekkelijke "rust" van het verdrongene. Op seksueel misbruik, op aanrandingen en verkrachtingen wordt
gereageerd met een alles overheersende psychische verwarring die bijna niet te
genezen is. Maar binnen het kader van de moraal blijft die reactie achterwege:
alle gewelddadige gruwelen worden geaccepteerd als het onder de dekmantel van
het huwelijk gebeurt. Het psychische conflict van de West-Europese vrouw
ligt altijd op de loer; de spanning
tussen het verdrongen vrouwelijke en het fatsoen is permanent aanwezig en die gaat
pas over als het vrouwelijke vrij baan krijgt en het fatsoen doorzien wordt als
een mannelijke herwaardering van de werkelijkheid. Met
dat doorzien verdwijnt het tegen-zichzelf-zijn van de vrouw en dan kan er zich
een werkelijke vrouwelijkheid ontwikkelen, die uiteraard meer betekenis heeft
dan de eenzijdig vrouwelijke van het verleden. Tegenwoordig is er een kentering
gaande, maar die staat toch nog in sterke mate in het teken van het conflict.
Van de aanwezigheid van dit conflict zijn de vrouwen zich bewust aan het
worden, maar nog slechts weinigen hebben in de gaten dat het de moraal en het
fatsoen zijn die de problemen opleveren. Men richt zich gewoonlijk op de macht
van de mannen als zou het gaan over een zaak die BUITEN de vrouw stond. Maar
het conflict is de wijze waarop het mannelijke denkmodel IN de vrouw
terechtkomt. Het komt in haar terecht als iets vijandigs omdat het “het
geheel" ontkent. En dat is zelfs het geval voor zover zij met haar
zelfbewustzijn geheel en al het mannelijke denkmodel toegedaan is.
Romantische vrouwenverering
Er zijn in West-Europa perioden geweest
waarin door bepaalde élites de vrouwen op een hoog voetstuk geplaatst werden. Maar
let wel: die verering vond plaats vanuit het mannelijke denken. Die "edele
vrouwen" waren zo voor de mannen. Daarom werden zij altijd als
"kuis" voorgesteld, maar ook in de gevangenis van de toren van het
kasteel en zij waren tot nietsdoen gedoemd, behalve dan het verlangend uitzien
naar hun minnaar. We hebben dus duidelijk te doen met een mannelijke projectie.
Daarbij is frappant dat die mannen strijders waren, een verschijnsel dat ook in
nazi-Duitsland viel op te merken. De strijders voor "recht en orde"
waren als de dood voor het vrouwelijke, dat voor hen
slechts "hoererij" was, maar de kuise, lelieblanke voorname vrouw was
hun ideaal. Tegenwoordig staat het mannelijke denken ten
voeten uit, het is letterlijk gemeengoed geworden. Bijgevolg is zo ongeveer
iedereen fatsoenlijk. En iedere man, die zichzelf respecteert, plaatst zijn
vrouw in het zonnetje: zonder haar had hij allerlei niet tot een goed einde
kunnen brengen en eigenlijk komt haar alle eer toe! Maar ook dat is romantiek
vanuit het mannelijke denkmodel. Zij is er immers voor hem! Zij verleent glorie
aan zijn grootse daden en het feit dat hij zo'n fatsoenlijke vrouw heeft strekt
hem tot eer, maakt hem waardevol. De vrouw, die vereerd wordt, is dus eigenlijk
niet de vrouw, maar de echtgenote. Als zij geen echtgenote is telt zij niet of
nauwelijks mee en men vindt dat er "ergens" iets niet in orde is.
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik ; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
;
De westerse vrouw telt niet mee
Wat betreft de vraag of mensen
"meetellen" in de wereld levert de vergelijking van de bewoners van
“de derde wereld" met de (westerse) vrouw een interessant resultaat op.
Met de derde wereld mensen houdt zo ongeveer iedereen zich bezig, maar het
antwoord op de vraag HOE dat dan gebeurt is nogal gevarieerd: men ziet hen als goedkope arbeidskrachten (slaven), als "opeters" die door hun grote aantal de voedselvoorraden
zouden kunnen uitputten en men ziet hen als arme stakkers die
door hun achtergebleven ontwikkeling in de misère beland zijn. En enkele mensen
hebben in de gaten dat die derde wereld mensen functioneren als als de achterbuurten en mesthopen van “de beschaving".
Maar hoe dan ook, op de een of andere miserabele manier tellen die mensen mee.
Ik bedoel: zij behoeven niet iemand anders te zijn dan zij zijn. Hun
omstandigheden zouden verbeterd moeten worden, zij zouden geholpen moeten
worden om zichzelf weer te kunnen redden, vindt men over het algemeen. Dat zijn
veranderingen die de persoonlijkheid van die mensen in principe niet aantasten.
Maar de moderne vrouw moet wel anders zijn dan zij is. Men is bereid haar niet
meer uit te buiten, haar een volwaardige status toe te kennen en haar alle
vrijheid te geven, als zij maar vooral geen VROUW is met een eigen vrouwelijke
identiteit. Zij mag er zijn voor iets of iemand anders: voor de man, voor de
maatschappij, voor het fatsoen, voor het gezin en de kinderen. In tegenstelling
tot de man mag zij niet zichzelf zijn - wat dat ook moge inhouden. In de periode
van “de hoofse liefde" werd de vrouw hoog geprezen, maar, zoals al eerder
gezegd: zij werd geprezen om datgene dat zij VOOR DE MAN was, zij was de
smachtende kuise jonkvrouw, geïsoleerd van de wereld en als zodanig inspireerde
zij de ridder tot zijn "edele daden”. Zij moest echter vooral niet zelf
gaan léven! Al staat zij op nog zo'n hoog voetstuk, steeds gaat het om iemand
anders dan de vrouw. En in die zin kan je stellen dat de vrouw niet meetelt,
niet aanwezig mag zijn en zelfs bestreden wordt. Dat is niet in de eerste
plaats een kwestie van recht of van politiek of van macht, maar het is een
cultureel psychische zaak die diep verborgen ligt in het donkere gebied van het
zelfbewustzijn van de eenzijdig mannelijk ingestelde mensen. En dat is een zo
donkere zaak dat goedwillende mensen, die de vrouw in hun denken niet ontkennen
of vernederen, toch de behoefte hebben er nadrukkelijk van te getuigen dat voor
hen de vrouw gelijkwaardig is. Het is blijkbaar toch niet helemaal
vanzelfsprekend, zodat het om een bevestiging vraagt! Nogmaals: het vrouwelijke
is, met het maatgevend worden van “de werkelijkheid als inhoud", het
mannelijke, verdrongen naar het donkere gedeelte van het zelfbewustzijn en
daarin is het een bron van onrust en hysterie omdat het, eenmaal tot
zelfbewustzijn gekomen in het verleden, niet meer ongedaan gemaakt kan worden.
Alles wat in de loop van de ontwikkeling voor de dag gekomen is kan niet meer
ontkend worden; het is er en het blijft er. Wat je eenmaal aan de weet gekomen
bent kan je wel vergeten en verdringen, wegsluiten in een donkere kamer, maar
het blijft als zodanig toch zelfbewust en op een ondergrondse wijze actief. Je
merkt daarvan wel allerlei, maar doorgaans weet je niet wat het is.
Als zaken uit “het vergeten
zelfbewustzijn" bij gelegenheid vanuit de duisternis op je inwerken en als
je die ervaringen als "slecht" beoordeelt, kan je reactie daarop “een
hysterische" zijn. Dan komt het "wakkere" zelfbewustzijn en dus
ook je denken in een soort kramptoestand te verkeren en wordt elk redelijk
oordeel onmogelijk. Als verblind richt je zelfbewustzijn zich op die ervaringen
en elk onzinnig argument voldoet om je haat uit te kunnen leven. Ook is er de
behoefte om eigen vermeende "slechtheid" te projecteren op de andere
mensen, of op bepaalde andere mensen en die mensen moeten dan vernietigd
worden. Want zij worden representanten van je eigen verafschuwde
vrouwelijkheid. Op directe of indirecte wijze hangt hysterie, zoals ik het
opvat, steeds met vrouwelijkheid samen. Uiteraard komt het voor bij vrouwen
zowel als mannen: hoe machtiger een man, hoe meer de hysterie dreigt; hoe
kuiser en fatsoenlijker een vrouw, hoe groter bij haar de kans op hysterie.
Lange tijd kwamen er in Europa
heksenvervolgingen voor. Kurt Baschwitz ("Heksen
en heksenprocessen") en anderen hebben er op gewezen dat de hysterie bij
tijden als een epidemie over hele landstreken raasde. Zo'n epidemie was
uitermate besmettelijk en hij liep bijna altijd uit op een flink aantal al of
niet gerechtelijke moorden. Berucht zijn de heksenvervolgingen in het
Amerikaanse stadje Salem in 1692, waarbij meer dan 30 mensen ter dood
veroordeeld werden, waarvan er ruim 20 werden gedood. In feite stond het
vrouwelijke terecht, het vrouwelijke dat zichzelf hysterisch manifesteerde en
iedereen van haat verblindde. Het is een feit dat de christelijke godsdienst,
met zijn sterke nadruk op slechtheid en zonde, een zeer kwalijke rol heeft
gespeeld, maar de werkelijke oorzaak ligt in het mannelijke denken. Van dat
denken is die godsdienst een gevolg, maar ook de opvatting over politiek,
wetenschap, recht en dergelijke. Waar zo'n soort denken niet aanwezig is kan
het christendom de zaak niet aanwakkeren en van een schijnbare rechtsgrond
voorzien, zoals dat in Europa wel het geval was.
Moderne hysterie
Hoewel de hysterie als epidemisch
verschijnsel tegenwoordig niet meer zo'n grote kans krijgt, kunnen we toch
opmerken dat we er nog lang niet van af zijn. Redeloze reacties op bijvoorbeeld
de vredesbeweging, de antikernenergie beweging en het feminisme zijn nog steeds schering
en inslag. En wat te denken van de vele Amerikanen die als gekken tekeer gaan
tegen homofielen, tegen abortus en tegen euthanasie? Steeds is de hysterie
gericht tegen mensen die op de een of andere manier buiten het mannelijke
normstelsel vallen en meer of minder direct een verband doen beseffen met
vrouwelijke verhoudingen. Vrede bijvoorbeeld is, als zelfstandig begrip, de
uitdrukking van de binnen het geheel geldende harmonie, waarin al het aanwezige
meedoet en tot zijn recht komt. Als wapenstilstand wordt de vrede wel
geaccepteerd, maar als kwaliteit van de menselijke verhoudingen mag de vrede
niet bestreefd worden. Op voorstellen tot eenzijdige
ontwapening wordt onmiddellijk afwijzend gereageerd; onbevangen over het
vraagstuk nadenken is er niet bij!
Hoe geneest men van de hysterie
Het ijveren van de vrouwenbeweging heeft
op den duur als resultaat dat de maatschappelijke verhoudingen tussen vrouwen
en mannen gelijkwaardig worden, maar dat behoeft nog niet te betekenen dat het
in het duister gedrongen vrouwelijke weer vrij komt. Groot is de kans dat het
nog effectiever weggewerkt wordt. Omdat het gaat om een wisselwerking tussen
het zelfbewuste mannelijke normstelsel en het vrouwelijke, waarbij dat norm
stelsel dominant is, moet dit laatste steeds meer in twijfel getrokken worden; de
conditioneringen moeten zich oplossen. Omdat je om te beginnen niet weet waar
die conditioneringen zitten, moet je alle zogenaamde vanzelfsprekendheden
betwijfelen. Je moet het vrouwelijke vrijelijk in je op laten komen en het niet
veroordelen. Deze bevrijding zet zich door tezamen met het vervallen van de
geldende cultuurwaarden.
Bladwijzer: Seksualiteit
gezien vanuit de evolutie –nr.8 ; Begripswetten en
Natuurwetten – nrs.8/9
De seksualiteit, gezien vanuit de evolutie
Al eerder heb ik er op gewezen dat er, met
het verschijnen van het leven op onze planeet een verschijnsel op gaat treden
dat een dubbelkarakter heeft, op grond van het feit dat een tweetal begrippen
tot realiteit zijn geworden: het begrip "het geheel" en het begrip
"de inhoud". Het is van groot belang te begrijpen dat er maar één
leven is; het leven van een microscopisch klein ééncellig wezen is precies
hetzelfde "levend-zijn" als dat
van een mens. Het verschil tussen die twee is niet gelegen op het terrein van
een minder- of meerwaardig leven, maar op het terrein
van de organisatie: het door onderlinge communicatie samengaan van een
hoeveelheid cellen zodat zij een ondeelbaar geheel vormen. Dat
"samengaan", waarvan de innigheid in de loop der evolutie toeneemt,
brengt een toenemend aantal "functies" met zich mee, die bovendien
steeds meer verfijnd worden en die er oorzaak van zijn dat allerlei cellen er
anders uit gaan zien en zich anders gaan gedragen, maar ook in dat geval hebben
wij met precies hetzelfde "levend-zijn" te doen als bij een
zelfstandig eencellig wezen.
In feite verandert, bij het toenemen van
de innigheid van de organisatie, het gedrag van de cellen. Het begrip
"gedrag" is niet denkbaar zonder het begrip "omgeving".
Alles wat leeft, leeft TEMIDDEN van iets
en het is zich daarvan "bewust" zoals blijkt uit het feit dat al het
levende op haar omgeving reageert en zich ten koste van die omgeving in stand
houdt. Ik wijs even op deze dingen omdat er vanuit het westerse denken geen
begrip is voor het inzicht dat alle leven één leven is. We erkennen desnoods
wel dat er een samenhang is (“de biologische ketens"), maar dat is voor
ons dan een samenhang tussen VERSCHILLENDE levende verschijnselen en nog lang
geen samenhang van een biologisch systeem dat de gehele aarde omspant. Daarom
manipuleren wij de natuur alsof het een machine zou zijn. Levend-zijn wil
zeggen: het begrip "inhoud" realiseren. Die inhoud is beweeglijk en
dus voortdurend in verandering, terwijl “het geheel" steeds zichzelf
gelijk blijft. Het in verandering zijn betekent dus niet dat er telkens "
iets anders" optreedt, maar dat we te doen hebben met "hetzelfde
anders", een zaak waarvoor altijd alternatieven gelden. Dat nu is met een
steen niet het geval. Hoewel er, diep in de materie van de steen, ook
beweeglijkheid aanwezig is laat die zichzelf niet als zodanig gelden en zijn er
voor de steen dus geen alternatieven: steen is steen. Als wij die steen kloven
wordt een deel van de binnenkant buitenkant; beide begrippen zijn dus in dat
geval verwisselbaar, juist omdat het begrip "inhoud" zich niet
gemanifesteerd heeft. Maar een levend verschijnsel laat geen verwisseling van
binnenkant en buitenkant toe omdat “de inhoud" alleen maar BINNEN “het
geheel" te denken is.
Het feit dat een levend wezen de
manifestatie is van een "dubbelbegrip" vertoont zich tijdens de
evolutie van het leven. Naarmate dat leven zich gaat organiseren treden er
wezens op die in het teken staan van een van de twee verhoudingen die uit het
dubbelbegrip zijn af te leiden: wezens die "het geheel en haar
inhoud" gestalte geven (vrouwelijk) en wezens die "de inhoud van het
geheel" vertonen (mannelijk). Dus in het kort: er verschijnen vrouwen en
mannen. Die vrouwen en mannen zijn organisaties (van het leven) en als zodanig
zijn zij vrouw of man, terwijl de organiserende cellen zelf in het teken van
het dubbelbegrip blijven staan. En dus TEGELIJK vrouwelijk en mannelijk zijn,
hetgeen niet verward mag worden met "onzijdig zijn" of iets dergelijks.
Onzijdigheid bestaat in de natuur niet; het is "zij" of
"hij" of beide tegelijk. Dat laatste komt voor hij sommige planten en
"lagere organismen”.
Elk "georganiseerd" levend
verschijnsel is dus qua "cellen" gebaseerd op het
"dubbelbegrip" en dat vertoont zich bij het ontstaan van nieuw leven:
het komt voort uit een cel. Voor die ene begin-cel geldt dat zij ontstaat door
versmelting van twee cellen (denk aan het dubbelbegrip), en die versmelting
betekent niet zoiets als “samenvoegen", "bij elkaar optellen",
maar letterlijk "een-worden". De mannelijke cel verdwijnt spoorloos
in de vrouwelijke: hij stelt zich als inhoud van het geheel. Gezien vanuit de vrouwelijke
cel kan je zeggen: zij neemt haar inhoud in zich op. Als zij dat gedaan heeft
is zij weer volledig het leven. Je ziet dus dat begrippen, die af te leiden
zijn uit "het geheel" op concrete wijze voor de dag komen, en dat is
iets dat voor het moderne denken nauwelijks aanvaardbaar is. Begrippen zijn
volgens dat denken abstracties (zelfs wel ficties) en zij moeten dat vooral
blijven. Een concrete zaak kan en mag zich niet gedragen volgens begripswetten, maar
volgens zogenaamde natuurwetten,
berekend en beschreven in de fysica, de biochemie of de thermodynamica. En die natuurwetten zouden er
zijn omdat ze een natuurlijk mechanisme tot gevolg hebben, dat de beste
waarborg voor het overleven biedt. Een opvallende omkering van de feiten: niet
de natuurwetten
garanderen overleving maar de begripswetten houden logisch overleving in; overleving is geen
doel, maar logische consequentie!
Omdat men volgens natuurwetten denkt en niet volgens
begripswetten ontstaan de meest bedrieglijke redeneringen. Men heeft
vastgesteld dat bij de bevruchting van de mens de mannelijke zaadcellen zich,
na allerlei moeilijkheden te hebben ondervonden, groeperen rond de eicel,
waarin er dan één doordringt. En ja hoor: als vanzelfsprekend neemt men
aan dat dit de fysiek sterkste moet zijn en dat het doordringen in de eicel als
het ware “zijn verdienste" is. Dat het gebeurt door zijn krachtige
kwaliteiten - een darwinistisch
denkautomatisme.
En men komt niet op het idee dat zij, de
vrouwelijke eicel, wel eens de bepalende zou kunnen zijn, dat zij “een
keuze" maakt uit de aanwezige mogelijkheden. Zou men de begripswetten kennen, men
zou op zijn minst aan een samenspel van eicel en zaadcel denken, maar nu worden
wij geconfronteerd met een volkomen mannelijke, doelgerichte, causale
redenering die het werkelijk begrijpen van de zaak onmogelijk maakt. Op grond
van de zich realiserende begrippen kunnen wij weten dat het bevruchtingsproces
zowel vrouwelijke als mannelijke aspecten vertoont, maar dat beide tegelijk
samenspelen en niet van elkaar te onderscheiden zijn. Het zich voortbewegen van
de zaadcellen naar de eicel toe (mannelijke activiteit) is onmogelijk zonder
het vrouwelijke milieu dat een al bij voorbaat selecterende functie heeft.
Zonder het vrouwelijke milieu wordt het met de mannelijke zaadcel helemaal
niets. Maar binnen dat milieu is het niet de fysiek sterkste die de reis haalt,
maar degene die zich het best kan instellen op zijn omgeving en dus het meest
ontvankelijk is voor "alternatieven". Je zou kunnen zeggen: niet de
sterkste overwint, maar “de slimste". Slim-zijn betekent dan ook dat je in
staat bent op alternatieven in te gaan.
Hoe dan ook, wij vinden bij de
voortplanting alle essentiële begrippen van de werkelijkheid concreet terug en
dat zal blijken ook het geval te zijn in de menselijke seksualiteit, zij het
dat het daarbij in een ander licht verschijnt, waardoor ook de verbinding van
de seksualiteit met de biologische voortplanting "alternatief" wordt,
d.w.z. niet meer onontkoombaar is. Maar, al is die verbinding “een
alternatieve" geworden, hij blijft wel van kracht. Want, op haar eigen
wijze is de menselijke seksualiteit niet anders dan de voortplanting. Slechts
de betekenis van de oer begrippen is veranderd.
Bladwijzer: Seksualiteit
gezien vanuit de evolutie –nr.8 ;
No. 9
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
; Seksualiteit gezien
vanuit de evolutie –nr.8 ;
Begripswetten
en natuurwetten
Het ligt in de aard van het westerse
denken om zich te richten op het zoeken van natuurwetten. En men vindt kennis pas dan
betrouwbaar als zij gegrond is op en aangetoond kan worden door die natuurwetten. Nu zijn die
wetten eigenlijk beschrijvingen van regelmatig weerkerende gebeurtenissen in de
natuur en die beschrijvingen ontstaan aan de hand van gepleegd onderzoek. Omdat
echter dat onderzoek zelf voortdurend in ontwikkeling is, afhankelijk als het
is van de menselijke geest, zijn de beschrijvingen steeds anders. Vaak blijken
zij zelfs onjuist te zijn geweest. Dit betekent dat je in wezen nooit iets echt
aan de weet kunt komen, alle kennis blijft "voorlopig". Bovendien is
die kennis steeds gekleurd, onder invloed van de op een zeker moment gangbare
levensbeschouwing. Eigenlijk zegt die kennis meer over degene die die kennis
poneert dan over de werkelijkheid! Als je nu toch wilt weten hoe bepaalde
dingen zitten moet je gaan zoeken naar "begripswetten". Die zijn namelijk gebaseerd
op verhoudingen die voor onszelf gelden en daardoor zijn ze onafhankelijk van
de cultuurontwikkelingen en van methoden van onderzoek. Je kunt ze zelf
ontdekken en je hebt er niets en niemand bij nodig. Juist die, door het
westerse denken verfoeide, "subjectieve benadering” kan leiden tot het
begrijpen van de werkelijkheid, tot het weten HOE de werkelijkheid is, en dat
is wat anders dan het (voorlopige) weten waaruit zij bestaat. Daarbij komt dan
ook nog dat je met die "subjectieve benadering" tevens je eigen
fouten ontdekt: in dat geval loopt je denken namelijk vast en ben je
gedwongen helemaal opnieuw te beginnen. Denken volgens de natuurwetten brengt de
fouten niet aan het licht (al beweert men van wel) omdat het die al bij
voorbaat uitsluit door ongerijmde gebeurtenissen als "uitzonderingen op de
regel" of "toevallige mislukkingen" te beschouwen. Maar in wezen
zijn het fouten in onze eigen beschrijvingen en zij zouden eigenlijk aanleiding
moeten zijn om opnieuw te beginnen.
Biologische en menselijke seksualiteit
Ik heb al iets gezegd over de
seksualiteit, voor zover je die vanuit de evolutie benadert. Gaat het echter
over de menselijke seksualiteit, dan heb je in principe met precies hetzelfde
te doen, maar de betekenis ervan is voor ons, mensen, een geheel andere. Het is
voor ons een "alternatief proces” geworden, en dat wil zeggen dat de zaak
voor alle mogelijkheden open staat. Er is dus niet een mogelijkheid, maar er
zijn ook andere mogelijkheden. Wat is hier echter bedoeld met het woord
"andere"?
Bedoeld is dat datgene dat voor een mens
geldt op allerlei wijzen tot uitdrukking kan komen en niet gebonden is aan een
vastgelegd programma. Het gaat dus niet om
“iets anders", een geheel andere zaak of mogelijkheid, maar om een
op andere wijze te voorschijn komen van dezelfde zaak. De voor de mens
wezenlijke verhoudingen blijven dus gewoon van kracht, maar zij kunnen zich op
allerlei wijzen vertonen. Zo kan je zeggen: seksualiteit is eigenlijk
voortplanting, maar dan "alternatief" en dus "op andere wijze"
- als het althans over mensen gaat. Wij weten uit de praktijk dat dit zo is,
want als je in de (hetero-) seksualiteit niet "oppast" zet het proces
van de voortplanting zich in werking en als je daartegen geen maatregelen neemt
komt er gegarandeerd een kindje! Het "alternatieve" is nu juist dat
je maatregelen kunt nemen. Daarmee vervallen de geldige verhoudingen niet,
neen, ze gaan alleen maar anders gelden. Hoe vanzelfsprekend dit allemaal ook
lijkt, toch is het in strijd met de gangbare "moderne" ideeën.
Vooral in het verzet tegen bepaalde Roomse
opvattingen, die inhouden dat seksualiteit voor de voortplanting zou DIENEN,
slaat men vaak door naar de andere kant en wil dan seksualiteit en
voortplanting als twee totaal andere zaken zien, zaken die niets met elkaar te
maken zouden hebben.
Uit onze gedachtegang echter volgt dat je
seksualiteit zou moeten zien als het menselijk alternatief van de
voorplanting. Dan wordt het namelijk ook begrijpelijk dat we in de seksualiteit
met dezelfde begripswetten
te doen hebben als in de voortplanting. In het kort: het mannelijke laat
zich gelden als inhoud van het vrouwelijke en het
vrouwelijke laat gelden dat het een inhoud heeft. Vanuit dit
gezichtspunt is ook de homoseksualiteit geen
enkel probleem. Het is zonder meer een menselijk "alternatief".
Hierop kom ik nog terug.
( Doe uzelf een plezier en
bestudeer deze bundel in zijn geheel.)
Waarom
het menselijk alternatief ?
Op het moment dat de mens uit de evolutie
te voorschijn komt heeft "het leven" alle mogelijkheden van
"zelforganisatie" benut. De mens is het laatste levende verschijnsel.
Dat betekent dat zij nu niet meer gebonden is aan specifieke wetten, die voor
elke soort levende organisatie weer anders zijn (elke plant en elk dier heeft
haar eigen specialiteiten en kan daar nooit buiten komen), maar aan het complex
van alle wetten. Juist omdat er nu niets "specifieks" meer is kan een
mens alle kanten uit en heeft als het ware een "vrije keuze". Het gebonden zijn
aan specifieke levensprogramma’s is nu ontkend. En zo is ook het gebonden zijn
aan het "voortplantingsprogramma", dat voor alle planten en dieren
onontkoombaar van kracht is, in de mens ontkend. Voortplanting wordt zogezegd
een "keuze", je kunt daartoe al of niet besluiten en omdat je dat
kunt is er ook geen moreel oordeel of ethisch oordeel over te geven. Al of niet
kinderen willen krijgen valt buiten de moraal en de ethiek en niemand kan over
haar keuze aangesproken worden.
Het uiteen-gaan
en het ineen-gaan
Tijdens de evolutie gaan de mannelijke
verhouding (de inhoud van het geheel) en de vrouwelijke verhouding (het geheel
en haar inhoud) steeds meer uiteen. De levende organisaties worden
"specifieker" en bij de mensen heeft dat zijn hoogtepunt bereikt. Als
BIOLOGISCH verschijnsel zijn vrouw en man enorm verschillend. Maar tegelijk
zijn beiden manifestaties van een zaak: het ineen-zijn van "geheel"
en " inhoud". En omdat dit zo is willen het mannelijke en het
vrouwelijke almaar ineen-gaan, hetzij als specifieke voortplanting, hetzij als
menselijke seksualiteit - die dus alternatief is. In dat ineen-gaan
FUNCTIONEREN wel "aantrekkingskrachten" tussen vrouwelijk en
mannelijk, maar daarom is er geen seksualiteit. Die is er omdat het
"uiteen-zijnde" zich naar haar wezen wil laten gelden:
"ineen-zijn". Redenerend volgens de "natuurwetten" zijn er
aantrekkingsmechanismen tussen de geslachten TER WILLE van de voortplanting,
maar vanuit de "begripswetten"
verenigen het vrouwelijke en het mannelijke zich omdat zij een zaak
zijn. En dat heeft allerlei praktische consequenties: voortplanting, maar ook
aantrekking en geslachtsdrift en bij de mensen "erotiek".
Dit alles heeft dus niets te maken met een
"doel" dat er zou zijn voor de seksualiteit, maar als je toch van een
"doel" of "bedoeling" zou willen spreken, dan kan dat
alleen maar zijn: het uiteen-zijnde moet zich laten gelden als ineen-zijn. Bij
de Antieken kwam dit tot uitdrukking in de gedachte van de "androgyne mens” en in het beeld van de
"hermafrodiete". Met deze laatste is geen seksuele afwijking
bedoeld, maar juist het wezenlijke van de seksualiteit: vrouwelijk en mannelijk
INEEN. Overigens moet opgemerkt worden dat dit ineen-zijn wel op zichzelf
aanwezig was bij de oercellen aan het begin van de
evolutie.
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
; Seksualiteit gezien
vanuit de evolutie –nr.8 ; Begripswetten en Natuurwetten – nrs.8/9 ;
Geen enkele bedoeling
In de seksualiteit zoekt de inhoud het geheel
waarvan hij inhoud is en het geheel zoekt de inhoud die haar inhoud is. Dat
gebeurt zonder enige bedoeling. Het gaat niet om de voortplanting, niet om de
bevrediging van al of niet "driftmatige" behoeften, of wat dan ook.
Er laat zich in de menselijke werkelijkheid iets gelden, een fundamentele
verhouding manifesteert zich en alles wat zich daaraan laat beleven of,
eventueel in ethische zin laat bedenken, is wezenlijk bijkomstig. Letterlijk:
het komt er aan mee en dat doet het onvermijdelijk omdat de zaak zich afspeelt
in verschijnselen, in concreet levende mensen. Wie het er, op grond van het
bovenstaande af wil denken, omdat het toch maar onbelangrijk zou zijn, begrijpt
het begrip "een meekomende zaak" niet. Meestal knoopt men daaraan een
negatief waardeoordeel vast en vergeet daarbij dat het verschijnsel mens op
zichzelf ook een "meekomende" zaak is, meekomend namelijk aan het
oerbeginsel van de werkelijkheid. Omdat er meestal overal een bedoeling achter
gezocht wordt, doet men dat ook inzake de seksualiteit. Je kunt dan de meest
uiteenlopende verhalen horen, van het banale voortplantingsverhaal tot het
wetenschappelijke psychologische verhaal dat een "bevredigende
seksualiteit” je ontspant en tegelijk energiek en creatief maakt. In al die verhalen
steekt wel iets waars, maar het gaat steeds over gevolgen van de seksualiteit
of over mechanismen, die daarin werkzaam zijn. In feite speelt er zich iets in
je af, het gaat om "het", zoals de oosterse boogschutter zei over het
boogschieten: "niet ik schiet boog, maar "het" schiet in
mij". Het behoeft dan ook geen betoog dat zijn boogschietoefeningen
voornamelijk gericht waren op het vrijmaken van datgene dat in hemzelf werkzaam
was. Seksualiteit beleven is alleen maar mogelijk als je "het" vrij
in jezelf haar gang laat gaan - wat héél iets anders is dan zelf je gang gaan.
Dit laatste is helaas in onze cultuur de gangbare opvatting. De seksualiteit is
in die cultuur niet iets ongrijpbaars dat zich in je afspeelt, maar het is een
handeling, een daad, iets wat je tot stand brengt. Het wordt doorgaans ook
verbonden met het verrichten van een prestatie, zoals blijkt uit zogenaamde liefdesscènes in moderne films. Het komt er op neer, dat
men een bepaalde opeenvolging van gebeurtenissen aan ziet voor seksualiteit,
meestal zelfs beperkt tot “de geslachtsdaad" met uitsluiting van alle
andere mogelijkheden tot uiting van de seksualiteit. Het vrijen van homofiele
mensen, het vrijen op een andere dan de "voortplantingsmanier", dat
alles wordt door veel mensen afgewezen als iets pervers dat met echte
seksualiteit niets te maken zou hebben.
De schoonste
uitingsvorm van levend-zijn
De seksualiteit, als het zich realiseren
van het ineen-zijn van het vrouwelijke en het mannelijke, het ineen-zijn van
het geheel en haar inhoud, is de meest sublieme vorm van levend-zijn. Voor
"het leven" zijn er ook nog andere mogelijkheden: het
vrijmaken van je geest, het ontwikkelen van je gevoel en je
talenten, maar dat zijn allemaal dingen, die je vanuit je zelfbewustzijn doet,
dingen die je "wetend" benadert. Zonder zelfbewustzijn krijg je die
dingen niet voor elkaar. Maar, voor zover je een levend wezen bent, kom je als
seksualiteit aan je uiterste mogelijkheid toe. Die mogelijkheid is wel steeds
aangevoeld, maar hij is weinig gewaardeerd.
De mensen waarderen “de geest", het
zelfbewustzijn boven het levend-zijn en daardoor wordt het levend-zijn
gedegradeerd tot "lichamelijk-zijn" in zijn meest banale vorm.
“De geest” zou
datgene zijn waarom het gaat en daarom zou ook de seksualiteit tot iets
geestelijks moeten sublimeren, een opvatting die wij bij Freud duidelijk
aantreffen, maar die bij de meeste denkers en onderzoekers "tussen de
regels" aangetroffen kan worden. Men geeft wel toe dat de seksualiteit
essentieel menselijk is, maar men kan niet nalaten “de geest” als iets hogers te stellen. Dat
houdt logisch in dat men vindt dat wij ter wille van iets leven en inderdaad
komen de mensen almaar met zingevingen en doelstellingen - zaken, die we in ons
zelfbewustzijn bedacht hebben. Dat mogen best grootse en schone zaken zijn,
maar zij zijn toch méékomend. Het grootse komt onvermijdelijk aan de mens mee,
het overtreft al het natuurlijk mogelijke, maar het kan nooit het feit ongedaan
maken dat een mens een levend wezen is, zomaar, d.w.z. zonder bedoeling,
opgekomen uit de kosmos. En het is juist dat levende wezen dat als seksualiteit
de grondbegrippen van de werkelijkheid waarmaakt: het ineen-zijn van het
geheel en haar inhoud.
Zelfbewust het geheel en haar inhoud zijn
Je kunt van jezelf zeggen: ik, als mens,
probeer wezenlijk samen te vallen met de werkelijkheid; ik probeer dus mezelf
te laten gelden als het ineen-zijn van geheel en inhoud. Maar dat is dan ten
eerste een uitspraak, die door een ander in twijfel getrokken kan worden, en
ten tweede is het iets dat ik aan mezelf ontdekt heb en dat nu een zaak van het
zelfbewustzijn is geworden, te loochenen door een ander en door mijzelf
mogelijk slechts ingebeeld. Met andere woorden: het moet allemaal nog blijken
en ook moet het zich ontwikkelen. Seksualiteit echter heeft niets met een
uitspraak, een inzicht of iets dergelijks te maken en kan ook niet in twijfel
getrokken worden; het is een verhouding van het levend-zijn, die zich almaar
laat gelden. Maar, je kunt wel de vraag stellen wat er in de praktijk, onder de
druk van een cultuur, van terechtkomt. En dan kan je zeggen dat de zaak almaar
belemmerd wordt. Bij de overige levende natuur is de zaak belemmerd, vastgelegd
in programma's, maar bij de mensen wordt de zaak belemmerd door de inwerking
van allerlei cultuuropvattingen. Het wordt verengd tot een bepaald geheel met
een bepaalde inhoud (huwelijk bijv.) en tegelijk doorbreken de mensen steeds
weer die beperkingen. De seksualiteit kan eigenlijk niet beperkt worden; het
allesomvattende ineen-zijn van geheel en inhoud is slechts mogelijk als er geen
begrenzingen zijn, zoals dat ook met de werkelijkheid zelf het geval is.
Voortplantings-seksualiteit
Elke beperking van de seksualiteit heeft
een "voortplantingsprogramma" tot gevolg, ook als het de bedoeling is
je niet voort te planten. Waar te nemen valt dan ook dat zogenaamde
kunstgrepen, die geacht worden de vrees voor zwangerschap weg te nemen (de pil,
bijv.), zodat men ontspannen zou kunnen vrijen, na verloop van tijd de
seksualiteit gaan belemmeren in plaats van bevrijden. Daarin speelt een
belangrijke rol dat het als vanzelfsprekend de vrouwen zijn die maatregelen
moeten nemen, met alle risico's van dien, terwijl onderbreking van het
bevruchtingsproces juist een natuurlijke mogelijkheid van de man is. Dit op
grond van het feit dat de mannelijke cel een weg af moet leggen, van buiten
naar binnen. Waar een weg is kan er ook een onderbreking zijn. Dat is voor de
man geen beperking van de seksualiteit, al beweert vrijwel iedere moderne man
dat dit wel het geval is, omdat hij van de zaak doorgaans niets begrijpt. Het
is voor hem immers een "prestatie". En het gaat hem om die prestatie.
De werkelijkheid als inhoud van het geheel (mannelijk) is gekenmerkt door het
begrip "uiteen-zijn" en zo is de mannelijke cel om te beginnen buiten
de vrouwelijke en dat kan zo blijven zonder ook maar iets wezenlijks geweld aan
te doen. Maar bij de vrouw is het een verstoring.
(
Doe uzelf een plezier en
bestudeer deze bundel in zijn geheel.)
Lees in ieder geval nrs. 11 en 12)
; Bladwijzer: ; Het begrip PSYCHE- nrs
11t/m13 ;
De seksualiteit en de geest
Volgens vele denkers zou de seksualiteit, althans
het laten gelden daarvan, liggen op het terrein van “het geestelijke",
d.w.z. het denkende zelfbewustzijn. Men vindt dat de seksualiteit door “de
geest" gestuurd zou moeten worden. En in dit verband noemt men begrippen
als "kameraadschap" en "redelijkheid".
Deze begrippen echter zijn bedenksels,
voortreffelijke bedenksels desnoods, maar toch zijn het door de mensen
zelfbewust herkende verhoudingen, die als maat gesteld zouden kunnen worden
voor het samenleven van de mensen. Als zodanig kunnen zij gelden voor het
denkend benaderen van de seksualiteit, maar voor de seksualiteit zelf gelden
zij niet. Het lukt dan ook niet om voor jezelf de seksualiteit aan dergelijke
begrippen ondergeschikt te maken. Dat komt doordat de seksualiteit niet op het
terrein van de geest ligt, maar op het terrein van het "levend-zijn".
Dit levend-zijn volgt haar eigen werkelijkheid, haar eigen bewegingen, en die
zijn slechts te beleven, te ondergaan. Het is dan ook een zaak van de psyche en daarin spelen twee grootheden een rol: je lichaam en je bewustzijn (niet: zelfbewustzijn!). Die
grootheden gelden buiten mijn wil om, ze zijn er zonder dat zij dan ook maar
iets te maken hebben met zaken die ik weet, of waarover ik besluiten neem of
die ik wenselijk acht, enzovoort. Alles wat ik mezelf opleg vanuit mijn denken,
mijn zelfbewustzijn dus, heeft geen invloed op mijn seksualiteit, in de zin van
verbeteren, bevredigender maken of liefelijker, of opwindender, of wat dan ook.
En als er wel van invloed gesproken kan worden is het steeds een negatieve
invloed, een remmende en frustrerende werking. Hoe redelijk mijn bedoelingen
ook zijn, zij remmen het beleven van de seksualiteit af. Uit de praktijk kunnen
wij dit allemaal weten: wanneer bepaalde gedachten of zorgen of angsten door je
hoofd spelen wordt het niets met het vrijen. Je moet er ontspannen voor zijn,
“een leeg hoofd hebben", zoals een oude Chinese wijze zei. Hij had gelijk,
de seksualiteit is geen zaak van de geest, maar een zaak van de psyche en de beweeglijkheid daarvan kan alleen maar
verstoord worden door denkbeelden daarover, zoals de moraal, de zeden en
dergelijke.
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks
; Psyche ; Homoseksualiteit
;
Seksualiteit is een kenmerk van levende
wezens en het is het voortdurend elkaar zoeken van het vrouwelijke en het
mannelijke, van "geheel" en "inhoud". Het behoort tot de
begrippencluster van het "levend-zijn". In dit verband moet er op
gewezen worden dat er een onderscheid is tussen het "levend-zijn" en
het begrip "leven". Dit laatste gaat over een zelfbewuste zaak, die
bestaat uit een aantal samenhangende verhoudingen waarvan ik vind dat die voor
mijn menszijn hebben te gelden. De opvattingen over die samenhangende
verhoudingen kunnen van mens tot mens, van cultuur tot cultuur, verschillen.
Wat verstaat een soldaat onder "leven" en wat een dorpspastoor? Wat
een boeddhist en wat een christen? Het is maar net de vraag wat de inhoud is
van iemands zelfbewustzijn en welke conditionerende rol de cultuur daarin
gespeeld heeft. Maar "levend-zijn" geldt voor alle mensen op dezelfde
manier. Het is het beweeglijk-zijn van het verschijnsel dat "zomaar"
in de kosmos opgekomen is als gevolg van de fundamentele beweeglijkheid van
“het zijnde". Louter biologisch is het begrip "levend-zijn"
echter niet te interpreteren, want ertoe behoren ook verhoudingen als
"bewustzijn" en "psyche". Die
verhoudingen zijn niet biologisch te beschrijven en ook niet natuurkundig, maar
daarentegen wel filosofisch. Geen enkel onderzoek kan ze aantonen, maar denkend
ontdekken wij ze betrekkelijk gemakkelijk. Daartoe is echter wel begrip van de
wezenlijke werkelijkheid als alleen maar beweeglijkheid nodig...
Levend-zijn en haar omgeving
Wat bij het eenzijdig biologisch of
biochemisch beschouwen van het levend-zijn ook wegvalt is het feit dat
levend-zijn niet denkbaar is zonder een omgeving. Alles wat leeft is
voortdurend in wisselwerking met de omgeving en die wisselwerking is een andere
dan die tussen de raderen van een uurwerk. Zij is dan ook niet analytisch te
doorgronden en dat komt doordat die wisselwerking samenhangt met het
bewustzijn, dat een van de verhoudingen is binnen het levend-zijn. Omdat er
bewustzijn is, is er wisselwerking - doorgaans wordt dit andersom gedacht.
Levend-zijn geldt altijd zodanig dat het buiten eigen grenzen treedt en
samenhangt met de buitenwereld, de omgeving. Bewustzijn is trouwens altijd
"bewustzijn van de werkelijkheid"; het is de werkelijkheid die als
een bepaalde trillingsverhouding in het levende wezen
aanwezig is. Op grond hiervan hebben alle levende wezens contact met hun
omgeving, via een stelsel van zintuigen.
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks
; Psyche ; Homoseksualiteit
;
Psyche
is het meetrillen dat de materie, als levend verschijnsel, doet met zichzelf
als trillende werkelijkheid. Je kunt ook zeggen: het is je lijf dat meetrilt
met je bewustzijn. Hierin staat "lijf " voor materie en
"trillende werkelijkheid" voor bewustzijn. In de mens is de gehele
werkelijkheid als bewustzijn - dus op trillende wijze - aanwezig. Reden waarom
de mensen met alle aspecten van de werkelijkheid vertrouwd zijn, of kunnen
zijn. Niets valt buiten hun gezichtsveld. Let wel, het gaat nu niet over de
werkelijkheid voor zover die als "kennis", als "weten" in
je hoofd, je zelfbewustzijn, aanwezig is. Het gaat over de werkelijkheid die in
je lichaam trilt. Bij andere gelegenheden heb ik dit "het beeld van de
werkelijkheid in jezelf " genoemd. Het lichamelijk meetrillen met
dat beeld in jezelf is "psyche". Het is
iets dat je voelt, het is "gevoel", en ook is het iets
dat je uitstraalt en dat door anderen opgevangen kan worden. Zij ervaren dat
als "warmte", als "innigheid" en ook als schoonheid.
Van dat uitstralen is je lijf de klankbodem, zoals de kast van de viool het
trillen van de snaar hoorbaar maakt. Die klankbodem maakt dus voelbaar de
werkelijkheid zelf (als trilling) en daarmee wéér het ineen-zijn van geheel en
inhoud. In de seksualiteit zoek je genoemd ineen-zijn en dus zou je kunnen
zeggen dat je de psychische werkelijkheid zoekt. En dat doe je dus als levend
verschijnsel. Het psychische maakt de seksualiteit volmaakt en omgekeerd.
Bij godsdiensten tref je vaak een anti seksuele moraal aan en het zijn
vooral godsdienstige fanaten die het leven als celibatair voorstaan. Met
dergelijke opvattingen sluit je jezelf voor het psychische af en dus in laatste
instantie voor de werkelijkheid. En dat is precies hun bedoeling: de
werkelijkheid wordt immers als de tegenpool van het goddelijke gezien. Het
behoeft dan ook niet te verbazen dat streng godsdienstige mensen gewoonlijk een
grote kilte aan zich hebben. Anderzijds moeten wij er voor oppassen het
betekenisvolle van de seksualiteit kwantitatief op te vatten. De zaak kan voor
iemand volledig tot zijn recht komen terwijl er in de praktijk niet zo veel seks
plaats vindt. Soms kan je lange tijd van een fijne partner verstoken zijn - het
is maar hoe het valt. Daar komt nog bij dat je in onze cultuur weinig
waardering vindt als je psychisch en dus seksueel bent. Zoals al eerder gezegd
ligt de norm in die cultuur hoofdzakelijk kwantitatief en dat is precies
verkeerd. Er is in deze wereld niet veel warmte; het psychische is
weggefrommeld. Psychisch zijn en seksueel zijn betekent dus niet dat je er
almaar op uit bent de zogenaamde seks te bedrijven; het heeft daarmee
eigenlijk niets te maken. Het gaat om een "sfeer" die iemand
uitstraalt. De mensen weten dat in de verte wel en proberen daarom, bij
feestjes en in kroegen, een erotisch sfeertje te scheppen - wat de kaalheid alleen
maar verergert...
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks
; Psyche ; Homoseksualiteit
;
No. 12
Nog meer over het psychische
Wat ik “het psychische" noem is het
voor de dag komen van “de werkelijkheid als bewustzijn" doordat de materie
meetrilt. Voor het gemak noem ik de materiële samenstelling, waartoe de
werkelijkheid als mens gekomen is, “het lichaam". Maar ik denk daarbij
uitsluitend aan het lichaam als een ding, in zekere zin zelfs als “een dood
ding”. Nu is het dat "lichaam" dat meetrilt met het bewustzijn, dat
op zichzelf louter trilling is, herinner je “het trillende beeld". Dat
meetrillen is, omdat het in de materie plaatsvindt, een zaak die waar te nemen
is. Je kunt het psychische aan jezelf en aan de ander beleven, je kunt het
voelen en meevoelen. Het lichaam "straalt iets uit". Deze uitstraling
evenwel mag niet verward worden met de fysische uitstraling, die aan elke
materiële samenstelling meekomt en die wel “de aura" genoemd wordt. Het
schijnt dat zo'n aura door sommige mensen, maar ook wel door fotografische
instrumenten, waargenomen kan worden en dan een heleboel informatie verschaft
over onder andere de gezondheidstoestand van een mens. Maar over deze
uitstraling gaat het nu niet; de psychische uitstraling ligt niet op het
terrein van het concreet meetbare, zodat hij niet aantoonbaar gemaakt kan
worden. Je kunt hem alleen maar ondergaan, voelen en beleven. Het bewustzijn (=
het beeld in jezelf) is er gewoon en het psychische is er ook gewoon; de
werkelijkheid als mens houdt deze verhoudingen in. Ze zijn er omdat de mens er
is. Bovendien zijn het niet-materiële verhoudingen die niet toegankelijk zijn
voor de menselijke wil. Maar je lichaam is een "ding" en daarmee kan
je wel van alles uitspoken. Je kunt het op allerlei manieren verzieken en ook
zit het bij de éne mens wat beter in elkaar dan bij de andere mens. Dat heeft
tot gevolg dat het meetrillen niet altijd even goed tot zijn recht kan komen.
Het wordt dan in meerdere of mindere mate verstikt.
( Doe uzelf een plezier en
bestudeer deze bundel in zijn geheel.)
Je
zou het niet zo direct verwachten en ook wordt bijna altijd over het hoofd
gezien dat de zwaarste aanslag op het lichaam gepleegd wordt door de mens zelf
vanuit het
zelfbewustzijn. De wijze waarop je je eigen lichaam en
lichamelijkheid waardeert is direct bepalend voor de mate waarin je jezelf als psyche verstikt. De inhoud van dat zelfbewustzijn wordt
voornamelijk bepaald door de geldende cultuuropvattingen, of, anders gezegd:
je denken,
al vind je het nog zo "redelijk", is geconditioneerd door de cultuur.
Dat houdt in dat er een bepaalde opvatting is over de werkelijkheid en dus ook
over je lichaam. In onze cultuur is die opvatting zodanig dat je lichaam er
eigenlijk helemaal niet mag zijn; het wordt beschouwd als iets
"stoffelijks", dat als "voertuig" van “de geest" nodig
is. Het lichaam bestaat dus ter wille van iets anders, namelijk het geestelijke
en bijgevolg is het daaraan ondergeschikt. Het heeft zich te gedragen zoals de
geest (zeg: het denken) wil dat het zich gedraagt. Gemakkelijk kan je je hierop
verkijken, juist omdat er tegenwoordig zoveel aandacht aan het lichaam besteed
wordt: in de sport, in de medische wetenschap, in de psychologie en dergelijke.
Je kunt zelfs wel spreken van een zekere "lichaamscultuur". Maar
vergeet daarbij niet dat juist dan van het lichaam allerlei verlangd wordt; het
moet aan een heleboel eisen voldoen. In feite wordt in zo'n lichaamscultuur je
lijf niet met rust gelaten.
Dat alles betekent onvermijdelijk een
zekere mate van verstikking van het psychische. Bij de zogenaamde "topsporters" is dat
dan ook goed te merken: bijna allemaal verkeren zij in psychische nood, en dat komt er vaak uit
als zij met hun sport zijn opgehouden. Sport is al lang niet meer weldadig voor
het lichaam en bevorderend voor de gezondheid van de psyche
; inderdaad is de sport tot oorlog verworden...
Uiteraard kan je lichaam ook van buitenaf
aangetast worden, bijvoorbeeld als je een ongeluk krijgt of als je onder
slechte omstandigheden moet leven (hongersnood of oorlogsgeweld), en ook als je
door een ziekte besmet wordt. Die dingen zijn ook niet bepaald bevorderlijk
voor het psychisch zijn, maar er valt toch ook te constateren dat dergelijke
concrete aandoeningen de mensen doorgaans minder van streek maken en vaak zelfs
het psychisch zijn bevorderen. Veel mensen worden door hun lijden een stuk
milder en gemoedelijker. Dat komt niet door het lijden zelf, zoals
godsdienstige mensen graag beweren, maar door een veranderde kijk op hun eigen
lichamelijkheid. Ze zijn dan namelijk gedwongen zich neer te leggen bij “de wetten
van het lichaam”, die zich in versterkte mate doen gelden. Maar dit is
natuurlijk niet de ideale situatie. Goed zou het pas zijn als je in
staat was je lichaam met rust te laten, in die zin dat je er niets van zou
verlangen, er geen eisen aan stelde en als je in alle opzichten zou bevorderen
dat je je weldadig voelde. Eigenlijk zou je helemaal niet moeten merken dat je
een lichaam bent; pas dan is de zaak echt "ontspannen".
De
ingeprente cultuuropvattingen
Bladwijzer: Brein
In elke cultuur worden de mensen
geconditioneerd; hen worden allerlei opvattingen, meningen en zienswijzen
ingeprent. Dat vindt plaats "in" het zelfbewustzijn waarin een soort
van netwerk wordt aangelegd dat bepalend is voor het verloop van gedachtegangen.
Omdat dit gewoonlijk gebeurt voordat een kind zich hiervan bewust kan zijn,
bemerkt het als volwassene niet dat al zijn gedachtegangen een vastgelegd
karakter hebben. Door de aanwezigheid van dat netwerk lijkt elke gedachtegang,
die strikt volgens dat netwerk verloopt een juiste te zijn, maar in feite
behelst die "juistheid" niet meer dan het overeenkomen met het
ingeprente netwerk. Of het allemaal echt "waar" is kan alleen maar
dan blijken als het ingeprente netwerk doorbroken is en er opnieuw nagedacht
kan worden. Er zijn altijd mensen geweest die kans hebben gezien dat hele
netwerk in hun brein af te breken, maar meestal zijn het maar een paar
"draden" die doorbroken worden en prompt vervangen door andere. Dat
enigszins veranderde netwerk wordt dan weer bij de volgende generatie
ingeprent, en zo wijzigen zich langzaam de cultuuropvattingen. Dat het netwerk
doorbroken kan worden komt doordat het zelfbewustzijn van zichzelf uit volkomen
vrij is en zich dus eigenlijk niet kan laten programmeren. Het inprenten van
normen en waarden en denkwijzen gelukt ook nooit helemaal goed; een kind is
altijd ongehoorzaam aan zijn opvoeders. Men vindt dat een kwalijke zaak, maar
wezenlijk is het een uiting van vrijheid die tot vreugde zou moeten stemmen. De
domme, geconditioneerde opvoeders echter vinden dat dergelijke afwijkingen
afgeleerd moeten worden! En helaas gelukt dat maar al te vaak.
Nogmaals: het zelfbewustzijn wordt in een
vroeg stadium geprogrammeerd, zodat het denken van tevoren uitgestippelde wegen
zal volgen, maar omdat datzelfde zelfbewustzijn in wezen vrij is, laat het zich
niet goed programmeren en bovendien doorbreekt het later min of meer het
programma. Dat doorbreken geschiedt nooit vanuit het denken, want dat is immers
geprogrammeerd. Het kan niet van zichzelf afwijken. Het geschiedt vanuit de twijfel,
dus vanuit iets dat buiten het geprogrammeerde denken valt. Gewoonlijk hebben
we het dan over "intuitie" of over
"aanvoelen" of over "zien". En het zijn steeds deze
niet-rationele verschijnselen die de aanzet zijn voor verdere ontwikkelingen in
het denken. Enerzijds leveren die almaar nieuwe conditioneringen op, en in
toenemende mate, maar anderzijds bevrijden ze de mensen langzaam maar zeker.
Naar diezelfde mate kan het psychische - en dus ook de seksualiteit - meer uit
de voeten.
Bladwijzer: Brein
; Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks
; Psyche ; Homoseksualiteit
;
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik ; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
;
Je lijf met rust laten
Het is in het algemeen, maar ook ten
aanzien van de seksualiteit, van belang om je lijf met rust te laten. Dat
betekent natuurlijk niet dat je het zoveel mogelijk "in rust" moet
houden. Het wil zeggen dat je aan al die lijfelijke behoeften voldoet die er
toe leiden dat je je lijf niet voelt. Een gezond lijf voel je niet, je bemerkt
niet dat je het hebt, en daarom kan je eigenlijk ook niet zeggen:
"Ik voel me gezond", want gezondheid voel je niet. Wanneer je je
lichaam gaat voelen is er iets met je aan de hand; er dringt zich iets op en
dat is een verbreking van de harmonie. Al je lichamelijke gedoe, of je wilt
sporten, in de zon wilt liggen of luieren zou zo bemeten moeten worden dat het
voor je lijf weldadig is, dat het het "niet
voelen" bevordert en dus de gezondheid. Dat geldt natuurlijk ook voor het
voedsel dat je gebruikt. Ik meen er toch op te moeten wijzen dat het
bovenstaande, hoe eenvoudig op zichzelf ook, toch weinig bekend is bij de
moderne mensen, die sterk de neiging hebben van het lijf prestaties te
verlangen. Dan zijn er ook nog de zogenaamde lustgevoelens. Veel mensen
onderdrukken die, doorgaans vanuit godsdienstige waardeoordelen, terwijl weer
anderen er voortdurend achteraan lopen: de Casanova types, de playboys en over
het algemeen “de haantjes". In beide gevallen kan je ook spreken van een
niet met rust laten van het lichaam; het moet zo nodig niet en het moet zo
nodig wel. En alweer zijn het de geestelijke waardeoordelen die de oorzaak zijn
van het getob. In de seksualiteit echter speelt het voelen van je lijf een
dominante rol.
Je
kunt zeggen dat “het seksueel voelen" van je lijf
het enige goede lichamelijke gevoel is. Let wel: lichamelijke gevoel.
Bij het vrijen voel je je lijf wel en dat culmineert zelfs in een hoogtepunt.
Bij dat lichamelijk voelen speelt “de prikkeling" een rol en in
verband daarmee moeten wij onze gedachten laten gaan over wat je zou kunnen
noemen "de seksuele objectivering".
Erotiek en objectivering
We hebben gezien dat seksualiteit is: het
elkaar benaderen van het vrouwelijke en het mannelijke. Dat is lang niet altijd
hetzelfde als vrouw en man, maar daarover moeten wij het nog hebben. Erotiek
heeft uiteraard met seksualiteit te maken, maar toch is het in zoverre iets
anders dat het strikt individueel is, d.w.z. dat het geldt voor jou zelf,
ongeacht de ander, die er overigens wel de oorzaak van kan zijn. De erotiek is
het hele complex van verschijnselen en ervaringen die prikkelend zijn. Zonder prikkeling
is de seksualiteit, in de zin van met elkaar vrijen, onmogelijk, of in ieder
geval niet bevredigend. Prikkeling ontstaat door zintuiglijke ervaringen
(vaak ook fantasieën van zintuiglijke ervaringen) die dus van buitenaf komen,
een "uitwendig" karakter hebben. Het is een complex van zintuiglijke
ervaringen aan elkaar. Die winden je op. Maar essentieel is hierbij dat
"jij" buiten "mij" bent. Hier geldt het begrip "buiten
elkaar zijn", dat voor alle verschijnselen en dus ook voor een mens geldt.
De vrouwelijke verhouding (geheel) en de mannelijke verhouding (inhoud) zijn
uiteen. Dat is de praktische basissituatie van de mensen; in de seksualiteit
gaan ze ineen en dat proces begint met de een of andere prikkeling.
Dat "beginnen" moeten we niet
uitsluitend in de tijd denken, het is niet altijd het eerste wat je aan elkaar
ervaart en daarom moet je het zien als "het eerste moment" van de
zaak. Logisch: zonder uiteen zijn kan er geen ineenzijn
ontstaan. De prikkeling ligt op het terrein van het uiteen zijn, maar
tegelijk is de prikkeling het eerste begin van het naar elkaar toe gaan.
Het is als het ware “de grens" van het buiten elkaar zijn van twee mensen.
Dat je de prikkeling als "eerste moment" niet in de tijd moet
denken blijkt ook hieruit dat bij verdere toenadering van twee mensen die prikkeling
niet verdwijnt, zij blijft almaar meespelen. Zou zij verdwijnen dan zou het met
het vrijen ook niet veel worden. Ook hier zien we weer dat we moeten vermijden
om (westers) lineair te denken. Zouden we dat wel doen, dan zou met het
optreden van het tweede moment het eerste voorbij zijn, maar zo is het dus
niet. Het is zelfs nog sterker: als in de seksualiteit “het elkaar
object zijn" niet mee blijft spelen, mislukt de hele zaak. Iedereen weet
wel dat je ten opzichte van elkaar geprikkeld moet zijn, maar lang niet
iedereen realiseert zich dat dit gebaseerd is op het voor elkaar over en weer
"object zijn" - om een tegenwoordig veel misbruikt woord te
gebruiken: "elkaar lustobject zijn". In allerlei
verhandelingen over de seksualiteit wil men dit er nogal eens uitpoetsen omdat
men het niet "humaan" vindt elkaar als een object te beleven. Typisch
is dat de westerse mensen nauwelijks iets anders doen dan elkaar als een object
te beschouwen, maar in de seksualiteit zou het dan niet erg liefdevol zijn! De
seksualiteit wordt vaak heel zoetig voorgesteld, als een sprookjeswereld waarin
de prins en de prinses elkaar vinden en heel poëtisch één worden. Het uiteen
zijn, waar nu juist de prikkel ligt, is dan geheel en al opgeheven. Typisch: in
het Oosten liet men de geliefden op dat moment sterven! Men wilde daar de
individualiteit niet en dus wilde men elkaar ook in geen geval lustobject zijn.
Dat wil niet zeggen dat men de lust als zodanig afwees; in tegendeel, maar men
zag die als goddelijk en dus als bovenaards, als boven het object uitgaande.
Het komt voor dat bij geliefden, die het
heel erg goed met elkaar kunnen vinden, het elkaar object zijn op de
achtergrond geraakt. Dat komt dan niet omdat er iets zou "slijten" of
omdat "liefde" niet blijvend zou kunnen zijn, kortom omdat er een
"sleur" zou gaan optreden, maar het komt juist door het zozeer op
elkaar gesteld zijn. Hier ligt dus een paradox: hoe meer je op elkaar gesteld
bent, hoe rustiger de seksualiteit wordt. Die paradox ontstaat vooral daar waar
mensen prestatiegericht zijn wat de seksualiteit betreft. Ben je dat niet, dan
blijkt die rust weldadig te zijn omdat er niets moet en alles zijn eigen weg
kan gaan.
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
;
De pornografie is er op gericht in de
mensen prikkeling teweeg te brengen. Doorgaans is de behoefte daaraan
het grootst in samenlevingen waarin strenge taboes op de seksualiteit rusten.
Je zou dan ook verwachten dat met het verdwijnen van die taboes de behoefte aan
pornografie zou afnemen, maar wij hebben in de afgelopen decennia gemerkt dat
dit helemaal niet het geval is. De verklaring voor dit verschijnsel is hierin
gelegen dat de mensen in onze cultuur elkaar vrijwel uitsluitend object zijn.
Dat geldt op alle gebieden en ook op dat van de seksualiteit. De prikkeling
beheerst vrijwel het gehele seksleven van de mensen en de kwaliteit daarvan
wordt aan die prikkeling afgemeten. Omdat de prikkeling een
verhouding van buiten elkaar staande objecten is, is het op zichzelf een
kwantitatieve zaak: hoe sterk, hoe vaak en hoe langdurig. Dat is uiteraard best
in orde, maar het is uitermate armoedig als zoiets zo ongeveer de gehele inhoud
van de seksualiteit is. Het ineen gaan als gaafste en natuurlijkste uiting van het
psychische, dat tot haar recht wil komen, is dan eigenlijk verworden tot een
soort van veredelde zelfbevrediging. Onnodig te zeggen dat er dan van
met elkaar meeleven
weinig terechtkomt.
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik ; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
; Het begrip
PSYCHE- nrs 11t/m13 ;
Objectivering en taboe
Het gaat in de seksualiteit om het
"ineen gaan" van datgene dat uiteen is. Dit "uiteen zijn"
blijft een belangrijke rol spelen, en dat is een lichamelijke rol omdat het nu
juist de lichamen, de dingen, zijn waarvoor het uiteen zijn geldt. De "prikkeling"
heeft op die lichamelijke zaak betrekking: prikkeling maakt je
opgewonden zodat je naar het vrijen gaat verlangen.
Zoals al eerder gezegd: zonder die
prikkeling gaat het niet.
Vanuit het westerse cultuur denken,
waartoe ook het godsdienstige denken behoort, rust er op het lichamelijke een
taboe. Men vindt dat het om de geest en het geestelijke zou gaan en men
beschouwt die zaak als een tegenstelling tot het lichamelijke, een negatief
beoordeelde tegenstelling, wel te verstaan. Eigenlijk vindt men dus dat alles
wat prikkelend is afgewezen moet worden. Daar komt nog bij dat men het
lichamelijke en dus ook het prikkelende associeert met het vrouwelijke en dat
is een reden temeer om de hele zaak als "zondig", als niet
"fatsoenlijk" en als "aanstootgevend" te kwalificeren.
Maar, zoals altijd met taboes het geval is, is tegelijk alle aandacht er op
gericht. Vrijwel iedereen zoekt het prikkelende en daarbij is het dan ook nog
zo dat dit verwacht wordt aanwezig te zijn bij de vrouwen. Dat voor een vrouw
de man ook prikkelend kan zijn wordt nog steeds door een heleboel mensen in
twijfel getrokken en in ieder geval is het zo dat vrouwen, die dit laten blijken,
niet geheel goed bij het hoofd worden gevonden. Al gauw vindt men het hysterica
en men is er zeker van met "hoeren" van doen te hebben. Dus : de
prikkeling is in onze cultuur gericht op de vrouwen. Omdat er echter een taboe
op rust wordt er van haar verwacht dat zij net doet of zij in het geheel niet
prikkelend is, of zij dat zelf niet in de gaten heeft en per ongeluk haar
schoonheden laat zien. Deze tweeslachtigheid is de grond voor het raffinement
in de mode. Het is een heel schijnheilige zaak en daarom hebben moderne vrouwen
gelijk als zij uit hun kleding laten blijken niet meer mee te willen doen met
dit duistere gedoe. Het prikkelende is, juist omdat er een taboe op rust, tot
een pikant verschijnsel geworden, terwijl het eigenlijk iets heel gewoons is.
Daarbij moet opgemerkt worden dat de prikkeling uitgaat van het lichaam en niet
van datgene waarmee men zich uitdost. En zo kan het gebeuren dat men het naakte
lichaam veel minder als prikkelend ervaart dan het geraffineerd geklede en ook
dat is een gevolg van het ingeprente seksuele taboe. Het gaat niet meer om dat
wat echt prikkelend is, maar om een suggestie, die de pikante sfeer van iets
verbodens aan zich heeft.
Psychoanalytische waardering
Het is Sigmund Freud (1856 - 1939) geweest
die ontdekt heeft, althans zakelijk heeft aangetoond, dat ook in zeer jonge
kinderen de seksualiteit een belangrijke rol speelt. Als je bedenkt wat wij
over de psychische betekenis van de seksualiteit gezegd hebben, behoeft je
Freuds ontdekking niet te verbazen. Eigenlijk kunnen we nog wel verder gaan:
voor zover het jonge kind nog weinig geconditioneerd is en zich dus psychisch
nog vrij kan uiten (van zichzelf uit) kan het niet anders dan dat het kind een
sterk seksueel gevoelsleven heeft. Natuurlijk moeten wij dit, in haar uitingen,
niet gelijkstellen met dat van de volwassenen en zeker niet met de op seksueel
gebied schijnheilige volwassenen uit onze cultuur. Je kunt stellen dat die
kinderseksualiteit gaaf en liefelijk is en een zuiver lichamelijk karakter
heeft. Daarom is het des te merkwaardiger dat de psychoanalytici, die deze
kinderlijke seksualiteit nota bene zelf ontdekt hebben, er vrijwel algemeen,
vanaf het eerste begin, een negatieve waardering aan gegeven hebben. Het zou
goed voor het kind zijn geen aandacht aan de zaak te schenken, niet al te veel
lichamelijk te liefkozen en het vooral niet te stimuleren. Dat zou namelijk tot
verstoringen leiden. Men heeft er nog steeds nauwelijks oog voor dat eventuele
verstoringen niet vanuit het kind zelf ontstaan, maar vanuit het voor het kind
niet te verwerken gedrag van de volwassenen. Juist het taboegedrag van de
volwassenen verstoort een gezonde ontwikkeling van de kinderlijke seksualiteit.
Zo ongeveer alles dat voor het kind weldadig en natuurlijk is krijgt van de
volwassenen een agressief afwijzende reactie, zodat seksualiteit op den
duur als vanzelfsprekend verbonden gaat worden met agressie, afweer en de
behoefte aan macht om die afweer te doorbreken. Hier vormt zich al de basis
voor het latere overrompelende seksuele gedrag als volwassene.
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
;
Naarmate het kind andere mensen gaat onderscheiden
gaat het in haar of zijn seksuele gevoelens objectiveren. Uiteraard wordt voor
een jongetje de moeder het eerste object.
Dat is een heel gewone ontwikkeling, maar
in de psychologische wetenschappen wordt dit als een bron van onheil gezien. Er
wordt gesproken van een "incestsituatie"
en dat is natuurlijk iets wat niet mag!
Dus verzet men zich er tegen en dan kan er
inderdaad een verstoring ontstaan.
Zo'n verstoring werd door Freud een
"Oedipuscomplex" genoemd: de onbewuste wil om met je moeder te
trouwen en je vader uit de weg te ruimen. Het is voor mij nog steeds
onbegrijpelijk waarom Oedipus hier aan te pas moest komen, want deze mythologische
Griekse held wilde dat helemaal niet, hij stak zich de ogen uit toen hij
ontdekte dat hij inderdaad zonder het te weten met zijn moeder getrouwd was en
eerder ook nog zijn vader vermoord had. Het Oedipus verhaal heeft een geheel
andere inhoud dan Freud er aan gegeven heeft. Het vertelt van de mannelijke
mens, die zich van eigen mannelijkheid ontdoet (vadermoord) en in het
vrouwelijke terugkeert (moederhuwelijk), om vervolgens bij het ontdekken
daarvan zichzelf te herkennen als een blinde. Het Oedipuscomplex van Freud
bestaat inderdaad - al is de naam fout maar ook hier is niet het kind de
schuldige, maar zijn het de ouderen, waarbij het vooral de man (de vader) is,
die met zijn jalousie in het op de moeder gerichte kind (jongetje) een
verstoring teweegbrengt. In dat licht wordt tot op de dag van vandaag de zaak
maar liever niet gesteld. Het kind moet "opgevoed" worden, deugt dus
eigenlijk niet, en de volwassenen menen precies te weten hoe dat allemaal moet
gebeuren.
De verraden "verleidingstheorie"
Aanvankelijk ging Freud er van uit dat het
de kinderen waren, die van “de opvoeders" het slachtoffer werden en heel
vaak zelfs door hen letterlijk werden verkracht. Maar onder de druk van
"respectabele collega's" en de openbare mening herzag hij zijn
"verleidingstheorie" en wel zodanig dat de kinderen allerlei
gruwelijke dingen zouden fantaseren, in hun verzet tegen de welmenende ouders,
en er later van overtuigd zouden zijn dat die rampen inderdaad plaatsgevonden
zouden hebben. Deze omkering van de realiteit wordt nog steeds als een
"moedige daad" van Freud gezien: hij had de moed zijn eigen theorieën
te herzien als daartoe aanleiding was! Je zou zeggen: je hebt daartoe de
wetenschappelijke PLICHT, maar het wordt al helemaal treurig als je ook nog zo
"moedig" bent om verraad te plegen aan de werkelijkheid, alleen maar
om het imago van de volwassenen niet te bezoedelen. Het ligt in de lijn van de
Oedipus theorie: als vanzelfsprekend wordt er van uitgegaan dat de kinderlijke
seksualiteit niet deugt en dat daarin "regelend" opgetreden dient te
worden...
Bladwijzer: Pornografie/veredelde
zelfbevrediging ; Incestsituatie ; seksueel misbruik
; Prikkeling ; elkaar lustobject
zijn ;
Seks ; Psyche ; Homoseksualiteit
;
De machtsfactor in de seksualiteit
Als ik spreek over "macht" heb
ik het over de wil of de wens van de ene mens dat de andere mens zijn zal zoals
die ene mens zich dat voorstelt. We hebben niet te doen met de een of andere
"natuurkracht", zodat je, met de meeste mensen, zou kunnen zeggen: de
macht zit in de mens, hij hoort er nu eenmaal bij, getuige de dierenwereld. Een
macht die op den duur ten goede aangewend zou kunnen worden, in die zin dat men
medemensen zou kunnen dwingen zich te voegen naar een collectief teneinde het
welzijn van dat collectief te bevorderen en in stand te houden. Dergelijke
interpretaties van de macht zijn gewoonlijk excuses om te rechtvaardigen dat
mensen over andere mensen heersen: het smoesje van "je eigen
bestwil". Maar de macht is geen onontkoombare "natuurkracht",
hij komt mee aan de mensen gedurende een bepaalde periode van hun ontwikkeling
en hij zal op den duur verdwijnen. Volgens mijn definitie gaat het nadrukkelijk
om “de wil" en dat betekent dat wij op het terrein van het zelfbewustzijn
en dus van de voorstellingen zijn. Doordat wij een bepaalde voorstelling hebben
over een ander kunnen wij willen dat die ander daaraan zal beantwoorden. Die
voorstellingen kunnen "onbewust zelfbewust" zijn en ook "bewust
zelfbewust", en dat wil zeggen dat je al of niet weet hebt van bepaalde
voorstellingen, die inhoud zijn van je zelfbewustzijn. Het al of niet bewust zijn ervan hangt samen met
de wijze waarop je geconditioneerd bent, maar ook met de wijze waarop je jezelf
geconditioneerd hebt naar aanleiding van allerlei ervaringen.
Vanuit die al of niet bewuste
voorstellingen bedenk je hoe een ander mens zou moeten zijn en dan ontstaat de
wil om dat te realiseren. De wil heeft dus een zelfbewuste oorsprong, je zou
zelfs kunnen zeggen dat de wil "intellectueel" van aard is. Ter
vergelijking: de seksualiteit, als het elkaar benaderen van het vrouwelijke en
het mannelijke, kan geen wilskwestie zijn omdat het elkaar benaderen ontspruit
in het bewustzijn, de trillende werkelijkheid in jezelf. Het elkaar benaderen
gaat buiten je wil om en je kunt zelfs vaak opmerken dat het gebeurt in strijd
met je wil. Omdat dit zo is kan je al onmiddellijk vaststellen dat de
seksualiteit zelf niets met macht te maken kan hebben, omdat het buiten je wil
omgaat.
Uit de definitie van "macht"
blijkt ook dat het gaat over een gebeuren, een relatie, tussen de ene mens en
de andere. Het gaat dus over mensen die elkaar zien als aparte gevallen, als
van elkaar gescheiden zaken, die ieder voor zich geïsoleerd zijn binnen de
eigen "privacy".
En tussen die geïsoleerde gevallen kunnen krachten werkzaam zijn, onder andere
de kracht die de een gebruikt om over de ander macht uit te oefenen, oftewel
geweld om die ander om te vormen naar je eigen voorstelling. We hebben dus te
doen met "uiteen-zijn", met mensen, die elkaar als een object
beschouwen. En dit brengt ons op bekend terrein. Het eerste moment in de
seksualiteit is het uiteen-zijn, het elkaar object zijn, een zaak die in de
seksualiteit blijft meespelen voor zover de (lichamelijke) prikkel voor het
vrijen noodzakelijk is. Maar deze prikkel wordt in het elkaar benaderen
(seksualiteit) als het ware opgeheven en dat betekent eigenlijk dat hij wel
aanwezig blijft, maar tegelijk van karakter verandert. Hij komt in het teken van
ineen-zijn te staan. Op zichzelf leent de situatie van het elkaar object zijn
zich voor het optreden van machtsverhoudingen. Dat zijn echter verhoudingen,
die in de seksualiteit opgeheven worden omdat het elkaar object zijn zich
opheft als het goed is. Je zou dus kunnen zeggen dat de seksualiteit fnuikend
is voor de macht, maar in onze cultuur loopt het zo'n vaart niet.
Al eerder hebben wij besproken dat het een
kenmerk van de moderne westerse cultuur is dat de mensen elkaar zien als
apartheden, dit op grond van het feit dat zich, in het zelfbewustzijn van de
mensen, de werkelijkheid als "inhoud" aan het uitwerken is. Die
"inhoud" is een verzameling van losse elementen, van verschillende
objecten en uiteraard geldt hiervoor het begrip "uiteen-zijn". Vanuit
deze cultuur gesteldheid blijft wat betreft de seksualiteit, in ruime zin, de
nadruk op dat uiteen-zijn en dus ook op de prikkel liggen. En dat is precies de
situatie die een mogelijkheid inhoudt om macht uit te oefenen. Omdat het in die
gehele westerse wereld om de macht draait is het natuurlijk onvermijdelijk dat
de westerse seksualiteit ook het toneel wordt van een machtsstrijd en dat het
zelfs zover komt dat men gaat geloven dat het in de seksualiteit om de macht
zou gaan. Maar dat is natuurlijk niet juist; het gaat om het ineen geraken en
dat is een psychische werkelijkheid. De macht daarentegen behoort tot het
zelfbewuste. Zou het in het Westen zo zijn - maar zo is het niet! - dat het
niet om de macht zou gaan, hoewel die er wel was, dan zou die eventueel
aanwezige macht in de seksualiteit van de mensen vervluchtigen, zoals dat in de
oudheid het geval was. Maar in onze cultuur is dat nu eenmaal niet zo en daarom
spreken we dan ook in termen van "een vrouw veroveren", iemand
"verleiden" (= psychologisch overweldigen) en dergelijke. Overigens
is het zo, dat in het algemeen het zelfbewuste tijdens het hoogtepunt van het
vrijen vervluchtigt en dat je dat kunt ervaren als iets bevrijdends,
als een tijdelijk "van de wereld af zijn", als een moment van
vergetelheid. Dat alles behoort bij het ineen-zijn. Niet voor niets heeft men
in OUDE-TIJDEN het seksuele versmelten, het hoogtepunt, als iets goddelijks
gezien. Men heeft dat "liefde" genoemd en dat is in feite niets
anders dan dat ineen-zijn. Dat speelt zich voor de mensen af in het psychische
als een verzonken zijn daarin. In dit verband is de vraag te stellen of vrouwen
gemakkelijker in die toestand van verzonken zijn kunnen geraken dan mannen,
maar dat komt nog wel ter sprake.
Nogmaals: is het zo dat de macht een
verhouding is, die essentieel in de mens zit, zoals dat met het psychische en
met de seksualiteit en met het vermogen om onderscheidingen te maken het geval
is? Dat is dus niet zo, omdat voor macht een voorstellingswereld nodig is, en
dus een complex van cultuurwaarderingen, en ook omdat je voor macht onderworpen
moet zijn aan de waan dat de ene mens van de andere mens gescheiden is. En ook
dit is een cultuurwaardering. In deze waardering speelt een rol dat de ene mens
vindt dat hij van meer waarde is dan de andere mens.
Dat is de motivatie om macht te gaan
uitoefenen. Het gescheiden zijn op zichzelf behoeft daartoe nog geen aanleiding
te geven, noodzakelijk is de meerwaarde. Deze houdt op zijn beurt verband met
het geloof in hogere principes, zoals goden. Deze hogere principes zullen in
onze cultuur op den duur vervluchtigen en dan geraken wij in de situatie dat er
wel nog een scheiding beseft wordt, maar dat die geen aanleiding tot
machtsuitoefening meer geeft. Je zou dan wel van "vrijblijvendheid"
in de seksuele relaties kunnen spreken.
De voorstellingen, waarover wij gesproken
hebben, zijn vastgelegde denkpatronen in het zelfbewustzijn.
Zij zijn op de een of andere manier
geconditioneerd. Dat is geheel iets anders dan het beeld van de
werkelijkheid in jezelf, want dat is niet vastgelegd en bovendien is het er
door niemand ingebracht. Als dat beeld voor iemand helder is leidt het niet tot
de wil om een ander om te vormen, het leidt er juist toe de ander tot zijn
recht te laten komen als een van de "bestaanswijzen" van de in
zichzelf gevarieerde werkelijkheid.
Naar
bladwijzers: Samen ; Wat is seksualiteit nu eigenlijk ; NIETS IS TOEVALLIG
; SEKSUEEL
MISBRUIK ; Verhoudingen; het vrouwelijke en het mannelijke: “het
geheel” en “de inhoud” en hun RELATIE ; Seksualiteit gezien vanuit de evolutie –nr.8 ; Begripswetten en
Natuurwetten – nrs. 8/9 ; hysterische reacties
; Twee
begrippen en hun relatie ; Het Oedipus sprookje
; Privacy ; ”de
fatsoenlijke vrouwen” zijn,
geredeneerd vanuit die cultuur, tegen zichzelf - nrs.
6/7. ; religieuze
prostitutie ; het psychische conflict ; Cultuur kwestie ; vrouwelijke oudheid
; LIEFDE - Relatieproblemen! – Huwelijk -Lat-relatie.
Hoe zit dat..? ; Wat is onze
vrouwelijke identiteit ; Elkaar lustobject zijn ; De
machtsfactor in de seksualiteit ; Seksualiteit ; geen enkele bedoeling ; GEVOEL ; antikernenergie ; Incestsituatie
; Prikkeling ; Vrije keuze ; Samen ; Darwin ; Pornografie/veredelde ZELFBEVREDIGING ; Brein ; Seks ; [ Psyche ] / Psychische nood/Bewustzijn / Lichaam
; Beleving ; Topsporters ; Het begrip
PSYCHE ; De
GEEST ; Homoseksualiteit
; de strijd tegen het vrouwelijke ; Hermafrodiete
; Niets is Toevallig
; Opeters
; eenzijdige
verhoudingen ; [
Het HUWELIJK ] is een belediging voor de LIEFDE ; De zwaarste
aanslag op het lichaam wordt gepleegd
door de mens zelf vanuit het
ZELFBEWUSTZIJN ;
Naar
artikelen: Het
toenemend belang van het atheïsme ; De criticus
inzake “De evolutie”- zie nr. 02 ; Geen god wat dan ; Briewisseling- Geweld- Godsdienst- Geloof ; DARWIN: zie A, B, C, D,
E,
G, H, K zie bladw. ; De kunst van
het filosoferen ; Bestrijders
en Begrijpers van de GODSDIENST..! zie afl.51
; De
begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..? ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst
; God bestaat niet ; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheïsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18
; Ongewenst atheïsme- zie
afl. 32 ; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..?
zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Uilenspiegel en de macht ; Gedachten
over Ontstaan en Bestaan ; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? DE ISLAM - De herrijzenis
van de Halve Maan - DE ISLAM
; Briefwisseling-
Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie bladwijzers ; de
kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving,
Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; Beweging
en verschijnsel deel 1 t/m 3 ; Hoe zit het nou met god..? ; Het
Nihilisme ; Ongehoorzaamheid ; Een alternatief bestuur ; Artikelen
betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van
Nederland.!.? ; Waar
gaat het in de mensheid nu wezenlijk om ; Niet
zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr. 13( godsdiensten een
cultuur..? ) ; Kunnen Moslims zich
invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering
no. 37 ; Wij dulden geen tegenspraak – zie INHOUDSOPGAVE – zie
nr. 10 ; Seksueel misbruik –
Hoe zit dat..? – zie bladw. ; De koran ; Leidt de
toename van de kennis tot een beter weten..? – zie bladw.
; JESAJA – zie A..!
, B
, C , D
, E
, - zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je eigen denken ; De Grote Vierslag(nihilisme, anarchisme, socialisme en
communisme) ; Nihilisme en Anarchisme
als basis van het Atheïsme ; Islamitische geldingsdrang – zie afl. 27
; Polariseren
leidt naar een hoger plan(stuwt op) v/d DEMOCRATIE – zie afl. 24 en 25
; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale
Bewogenheid – zie bladw. ; De
Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies
bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! – zie bladw.
; De
filosofie van de geschiedenis ; Onvolwassen
Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw.
; Kan
macht zich ten goede keren ; De heilige wet-De Sjari’a ; Onder MACHT versta ik - zie de link: doorbreek de
vicieuze cirkel; de Oplossing ; De
ontwikkeling van het denken ; De
ontwikkeling van de West Europese Cultuur ; Het zelfbeschikkingsrecht ; Abortus provocatus ; Alledaags
commentaar ; Cultuur filosofische opmerkingen ; Eenzaamheid
en onvrijheid ; Filosofie van de Hak op de Tak 1 t/m 73 ;
Kan macht
zich ten goede keren? ; Robot denken ; Tijl Uilenspiegel
; Varia 1 t/m 10
; Vernietiging van macht en het alternatief bestuur
; Voor
welke vrijheid kiest U ; Briefwisseling –
Seksueel Misbruik/Verklaring ; LIEFDE /
SEXUALITEIT zie bladwijzers, o.a. de nrs. 24
t/m 30 - uit “De mens in de moderne beschaving”-1974 ; De
verloedering van de seksualiteit ; PORNOGRAFIE-zie BRIEVEN-NR.16 ;
Terug naar:
De
Startpagina
|