Naar het begin, artikelen en bladwijzers…
atheisme,atheist,geloof,voorstellingen,vrijdenkers,zelfbewustzijn.
Terug naar: de Startpagina
Naar artikelen: Geen God wat dan
; Godsdienst
en Geloof ; Evolutie of Creatie ; De
fundamentele intolerantie van de Godsdienst ; God
bestaat niet ; Hoe zit het nou met god ; Discrimineert
/ onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Bedreiging van het vrijdenken en het atheïsme
; Verbieden
van de godsdienst..?-zie afl. 21 ;
Ongewenst
atheïsme- zie afl. 32 ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? Waarom
is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld..? zie no. 27. ; Briewisseling-
Geweld- Godsdienst- Geloof ; Nihilisme en Anarchisme als basis van het Atheïsme
;
Bladwijzers: het verbieden van de godsdienst en geloof ?
; Moraal Het geloof floreert
meer dan ooit..! ; Onverdraagzaam
;
Terug naar: de
Startpagina
HET TOENEMENDE BELANG VAN HET ATHEISME
Bij het begin van het nieuwe jaar is het
goed om je nog weer eens te realiseren waarom je de dingen doet die je doet.
Voor een aantal van ons, vrijdenkers, hangen die dingen ten nauwste samen met
het wel en wee van de vrijdenkersbeweging, uiteraard omdat het daarin gaat om
een levenshouding en die is nu eenmaal niet los te denken van het dagelijkse
leven in al haar variëteiten. Dat heeft belangrijke consequenties en de eerste
daarvan is volgens mij het atheïsme...
Al eerder heb ik in dit blad opgemerkt dat
er tegenwoordig steeds vaker negatief gereageerd wordt op het atheïsme. Dat
komt uit een onverwachte hoek: het merkwaardige is namelijk dat die reacties
niet komen van de zijde van de gelovigen, van wie zoiets volkomen normaal zou
zijn, maar juist van de kant van diegenen die wij min of meer als onze
geestverwanten beschouwen: wetenschappers, filosofen, journalisten en
kunstenaars. De oorzaak daarvan is volgens mij niet in de eerste plaats doordat
die geestverwanten eigenlijk in de verte toch nog gelovig zouden zijn - wat
overigens vaker het geval is dan je zou denken - maar de reden is dat atheïsme
een niet mis te verstane stellige uitspraak inhoudt, namelijk dat god volstrekt
niet bestaat. De atheïst kent geen twijfel als het over bovenmenselijke
spirituele machten en buitenmenselijke spirituele machten gaat: die bestaan
niet! Dat is niet alleen maar een botte ontkenning, zoals de term atheïsme doet
vermoeden, maar het is vooral ook een bevestiging van een resultaat van
nadenken. Dat resultaat is in het kort dat buiten menselijke geesten en
bovenmenselijke geesten niet bestaan omdat ze niet bestaan kunnen. Als de
atheïst gevraagd wordt zijn uitspraken te staven doet hij er dan ook goed aan
geen poging te wagen de mening van gelovigen te bestrijden door te proberen te
bewijzen dat hun uitspraken niet kloppen en dat goden niet bestaan. Dat is een
vruchteloze zaak die al door menigeen gepoogd is, maar die onvermijdelijk
uitloopt in een ja/nee tweestrijd waarbij niemand meer naar iemand luistert.
Het is in de praktijk nooit gelukt er zelfs maar een enigszins redelijke
discussie van te maken. Wat de atheïst te doen staat is te laten zien,
aannemelijk te maken, dat er geen goden kunnen zijn. Hij gaat er daarbij niet
van uit dat hij een bewering van iemand anders zou moeten weerleggen, wat
helaas eigenlijk in die vervelende term atheïsme besloten ligt, maar hij gaat
dan van zijn eigen min of meer heldere begrijpen van de werkelijkheid uit om
tot de slotsom te komen dat geloven in buitenmenselijke geesten en bovenmenselijke geesten onzin is. Hij kan
daarvan zeker zijn omdat hij te weten is gekomen hoe de zaak nu wel in elkaar
zit: buitenmenselijke geesten en bovenmenselijke geesten zijn voorstellingen
binnen het eigen zelfbewustzijn van de mens en dergelijke voorstellingen komen
in de mensen voor zolang zij in hun onvolwassenheid nog niet begrijpen dat hun
menszijn een niet-materiële factor inhoudt (sla er, wat dit betreft, mijn Constandse-lezing nog eens op na, te weten “Kennen en
kunnen, de technologische mens” No. 32). Zolang dat onbegrip er
is menen zij, bij confrontatie met hun eigen zelfbewustzijn, met iets
bovenaards van doen te hebben.
Nu blijkt dat
het niet zozeer deze conclusie en dit inzicht zijn die moderne geestverwanten
van de atheïst tegen de haren instrijken, maar dat het de zekerheid ervan is
die hen stoort. Zij vinden dat je nergens zeker van kunt zijn omdat volgens het
moderne denken telkens weer blijkt dat alles uiteindelijk betrekkelijk is. Dus
wordt aan die zekerheid van de atheïst als vanzelfsprekend de consequentie
verbonden dat hij wel onverdraagzaam en dogmatisch moet zijn. De feiten lijken
die geestverwanten gelijk te geven: de atheïst wijst het geloof en de
godsdienst radicaal af. Sterker nog: hij vindt dat geloof en godsdienst
levensgevaarlijke verschijnselen zijn omdat zij de mensen in een ziekelijke
waan gevangen houden. En omdat hij dat vindt neemt men voetstoots aan dat hij
ook wel zal vinden dat die waan doorbroken moet worden door de mensen het
geloof af te nemen en de godsdienst te verbieden. Dit nu is een onterechte en
zelfs onrechtvaardige beschuldiging.
De atheïst
is er helemaal niet op uit de mensen hun geloof en hun godsdienst af te nemen.
Hij is er niet op uit die te verbieden. Dat is bepaald niet
van hem te verwachten, hij is immers geen Leninist ! Een tweetal redenen is wat
dit betreft aan te voeren : Ten eerste heeft ook de atheïst het recht
niet iemand iets af te nemen, hetzij materieel, hetzij ideëel en derhalve
betwisten de vrijdenker noch de atheïst de mensen het recht er een geloof op na
te houden. Bovendien begrijpen zij hoe het komt dat mensen geloven. Maar
anderzijds staan zij wel op hun recht de geloofsvoorstellingen van de gelovigen
op hun intellectuele verdiensten te toetsen, precies zoals zij dat met hun
eigen ideeën gewend zijn te doen, om vervolgens van hun bevindingen kond te
doen.
Ten tweede
laten dergelijke zaken zich niet afschaffen, verbieden of afnemen. Dat komt
doordat zij wezenlijk bij de mens
behoren, dat is te zeggen: bij de alsnog onvolwassen
mens.
Niet dat iedereen die qua ontwikkeling tot een
lid van de nog onvolwassen mensheid
gerekend moet worden per se godsdienstig moet zijn, maar wel dat positieve
ongelovigheid voorlopig onvermijdelijk tot de uitzonderingen behoort. Regel is
enigerlei vorm van gelovigheid zoals die zich meestal manifesteert als het
behoren tot en deelnemen aan een godsdienst. Die, overigens zelden herkende en
begrepen regel, is er de oorzaak van dat gelovigen hun wanen voor normaal
houden en op grond daarvan met grote zelfverzekerdheid het recht opeisen de
moraal en de leefregels te bepalen. En ook is die regel oorzaak van het
merkwaardige feit dat steevast atheïsten gedwongen worden aan te tonen dat god
niet bestaat, terwijl de gelovigen nimmer bereid zijn hun stelling dat god wel
bestaat te staven. Sterker nog: zij zijn doorgaans diep beledigd als je een
dergelijk bewijs van hen verlangt. De hele kosmos wijst toch op het bestaan van
iets hogers, dat ziet toch ieder normaal mens! Hoe diep moet iemand gezonken
zijn om van een gelovige zulk een bewijs te verlangen! Dat zijn uitroepen die
je regelmatig tegenkomt, zeker als je als atheïst op de voorgrond treedt.
Dank zij de
binnen het hedendaagse denken populaire mening dat er niets zeker is, floreert
in de moderne maatschappij het geloof meer dan ooit. Het wordt namelijk steeds
meer serieus genomen als een zinvol stelsel van normen en waarden. En als
zodanig wordt het aanvaard en gerespecteerd temidden
van andere morele mogelijkheden. Het geloof mag weer! leder het zijne is de kreet die
daarbij geslaakt wordt. Dat lijkt te getuigen van grote tolerantie, maar in
feite is het, volgens mij onmiskenbaar, een uiting van betreurenswaardige
intellectuele lafheid. Men verbloemt namelijk daarmee het eigen onvermogen en
de eigen geestelijke luiheid om nu eens werkelijk door te denken op het thema
van het geloof. En men verschuilt zich achter zogenaamde tolerantie en
redelijkheid. Maar intussen neemt men voor de gelovigen de door allerlei
ketters met veel opofferingen, moeite en strijd opgeworpen maatschappelijke
hindernissen weg en maakt de weg vrij voor een nog grotere invloed. Een invloed
die zich veel meer in het verborgene gelden laat dan vroeger het geval was toen
de dominee en de pastoor het voor het zeggen hadden. Die gelovigen opereren
namelijk nauwelijks meer in groepsverband. Daarom: het klopt als vrijdenkers en
humanisten verheugd constateren dat de kerken bezig zijn te verdwijnen. Maar
wat niet klopt is de daaraan gekoppelde mening dat het geloof eveneens op de
terugweg zou zijn. De enorme aantallen leden van onder andere de Evangelische
Omroep en de onvoorstelbare groei daarvan, de deelname aan allerlei
evangelisatie bewegingen en daarnaast de aanhang van een menigte vreemdsoortige
occulte toestanden en theorieën spreken wat dit betreft een duidelijke taal.
Het geloof is bezig steeds meer een zaak van de mens als individu te worden. Al
die hedendaagse bewegingen richten zich tot de individu en van een hecht
collectief, zoals vroeger een kerk, is vrijwel geen sprake meer. En juist als
individu laten de nieuwe gelovigen zich geducht gelden, op de plaats namelijk
waar zij door god gesteld zijn: in de scholen, de wijken, de hulpverlening
enzovoort. Daarbij doen zij zich voor als neutraal , openbaar en onconfessioneel, maar intussen is het toch hun persoonlijke
geloof dat hun gedrag bepaalt, meer nog en indringender dan vroeger toen de
dominee en de pastoor dat deden. En, als het even kan, moet het ook dat van
anderen bepalen, die er eigenlijk niets van moeten hebben...Hierbij moet
overigens opgemerkt worden dat eenzelfde omstandigheid voor een goed deel het succes van de Islam verklaart, die
in al zijn morele stugheid toch wezenlijk appelleert aan de individuele
gelovige, ook al bezit die een individualiteit van nog nauwelijks enige
betekenis. Vandaar dat er eigenlijk in de Islam geen collectief met een interne
hiërarchie bestaat.
De activiteiten van die
nieuwe gelovigen zijn niet te neutraliseren doormiddel van grote collectieven.
De zaak ontsnapt daar geheel en al aan, hetgeen bijvoorbeeld moge blijken uit
de stiekeme manier waarop de evolutietheorie onlangs weggefrommeld is. Slechts
de individuele benadering kan enigszins een dam opwerpen tegen hun aanwassende
invloed. De vrijdenkers zijn van oudsher individualisten. Zou er niet juist in
deze tijd een geweldige taak op hen wachten?
Bovenstaande
tekst is geschreven: door Jan Vis, filosoof.
PS. Hoewel ieder het voor
zichzelf maar moet uitzoeken, is het toch zo dat godsdienst en geloof
onzin zijn. De argumenten voor deze zaak vinden wij niet in de discussie over geloof en ongeloof, maar in de discussie over ”De
Werkelijkheid” (het hoofdwerk Beweging en Verschijnsel
van Jan Vis, creatief filosoof) zelf. En die discussie is juist het
tegendeel van een privaatzaak, want hij heeft niets met u en mij te maken. De
vraag is: HOE ZIT HET. Hoewel ik die
vraag zelf moet oplossen, op grond van mijn eigen ervaring en langs mijn eigen Denkweg, is het antwoord niet aan MIJ gebonden. (citaat uit geen
god, wat dan?)
Terug naar: de Startpagina
Pagina's
zijn door mij uit het tijdschrift van De Vrije Gedachte No. 262 februari 1996
overgenomen.
Aangezien
de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen,
is het citeren uit mijn werk zonder meer
toegestaan. Wel echter zou ik het op prijs stellen dat het citeren vergezeld
gaat van een duidelijke bronvermelding! (Jan Vis)
|
|