mei
1996
Auteur:
Jan Vis, creatief filosoof
anarchisme,
atheļsme, atheist,filosofie, gemeenschap, godsdienst, islam, mensenrechten, nihilisme,
respect, socialisme, veiligheid, vrijdenken
Naar andere artikelen: Het toenemend belang van het Atheļsme
; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof
; Evolutie of Creatie ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst
; God bestaat niet ; De verdedigers van de Godsdienst ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld..? zie no. 27.
; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ;
Ongewenst atheļsme- zie afl. 32 ; Een grens te ver
(Israėl) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..?
zie aflevering 60 / 61 ; Kunnen moslims zich invoegen
in de Moderne cultuur..? aflevering no. 37 ; De
Islam ; Het staat in de Koran- zie
aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjaria ; Burqa, volg bladwijzer
; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? Briewisseling- Geweld- Godsdienst- Geloof ;
Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie
bladwijzers ; Hoe zit het nou met god ; Nihilisme en Anarchisme als basis van het Atheļsme
;
Naar
bladwijzer(s):
Intellectuele
lafheid ; Mensenrechten
;
Het zou bepaald geen kwaad kunnen als de
jaarlijks weerkerende Algemene Ledenvergaderingen wat beter bezocht werden.
Hoewel sommigen staande houden dat juist het bescheiden aantal bezoekers van
een Ledenvergadering wijst op een groot vertrouwen in het zittende Bestuur, kan
tegelijkertijd toch ook niet ontkend worden dat het bezoeken van en meepraten
op een dergelijke bijeenkomst getuigt van de wil om actief met de vereniging
mee te werken.
Medewerking is hard nodig want de gevaren die het
vrijdenken en het atheļsme bedreigen worden eerder groter dan kleiner. En dan
gaat het mij niet zozeer om het feit dat bepaalde godsdiensten, zoals de Islam,
zich op een agressieve wijze aan de westerse wereld opdringen, maar meer om de
afwijzende houding van een groot aantal intellectuelen. Als bijvoorbeeld zelfs
in een periodiek als Filosofie Magazine de, doorgaans in alle valse toonaarden,
afwijzende reacties op de door Herman Philipse in zijn Atheļstisch Manifest
naar voren gebrachte ideeėn de bijvalsbetuigingen in aantal verre overtreffen,
dan kun je toch niet langer om de constatering heen dat de zogenaamde
spiritualiteit bij intellectuelen steeds meer veld wint en het heldere nadenken
van de vrijdenker en atheļst almaar meer in het verdomhoekje gezet wordt. Nog
even en je wordt als atheļst voor achterlijk versleten. Erg serieus word je in
elk geval nu al niet genomen, gelet op de uitermate kinderachtige en primitieve
tegenargumenten van de gelovers. Ik heb kortgeleden in ons blad enkele aspecten
van die merkwaardige ontwikkeling belicht en daar kwamen, behalve van een
aantal buitenstaanders, gelukkig ook enkele reacties op van mensen uit onze
beweging. Maar helaas betroffen die reacties uitsluitend mijn opmerking over de
overeenkomst tussen een getuige van Jehova die het 'Koninkrijk Gods' als ideaal
heeft en dat min of meer verblind najaagt en de socialist die op dezelfde wijze
in de ban is van zijn Proletarische ideaal en daardoor ook niet in staat is
zijn eigen leven in vrijheid te besturen. Kennelijk voelen sommigen zich alleen
al aangesproken als het woord 'socialisme' in kritische zin gebruikt wordt!
Maar wanneer iemand probeert duidelijk te maken dat er achter het atheļsme voor
de grondslagen van de gevestigde orde bedreigende levenshoudingen als nihilisme
en anarchisme schuil gaan en dat daardoor zelfs 'moderne heidenen' - om een
treffende term van Paul Cliteur te gebruiken - schichtig op het atheļsme
reageren, dan wordt dat kennelijk niet belangrijk gevonden en valt het daardoor
nauwelijks op. Men vindt het kennelijk niet de moeite waard daar dieper op in
te gaan en dat is te betreuren omdat juist die schichtige houding ten aanzien
van het atheļsme bij de vrijdenkers een luid alarm zou moeten doen afgaan. De
arbeid van 140 jaar Dageraad en Vrije Gedachte dreigt geruisloos weggevaagd te
worden...
Het is overigens
inderdaad een feit dat onze moderne tegenstanders veel minder herkenbaar zijn
dan de vroegere vertegenwoordigers van kerken en andere geloofsinstellingen.
Doorgaans gebruiken deze eigentijdse tegenstanders redeneringen en argumenten
die veel moeilijker te weerleggen zijn dan de evidente onzin waarmee de
godsdienstigen steeds gekomen zijn. Als bijvoorbeeld een Leidse hoogleraar in
de theologie staat te beweren dat "god op wonderbaarlijke wijze in tijd en
ruimte handelt" is dat op zichzelf eigenlijk al voldoende om te roepen
dat dit onmiskenbaar wonderbaarlijke onzin is waarmee zo'n theoloog zichzelf
en de theologie bovendien alleen maar nog meer belachelijk maakt. Maar
als modern theologen zich achter de filosofie verschuilen en daarbij uitvoerig
gebruik maken van wetenschappelijke termen en begrippen, wordt het aanzienlijk
moeilijker van repliek te dienen. Niet omdat dergelijke verhalen geloofwaardiger
zouden zijn, maar doordat de zaak op een geraffineerde manier ondoorzichtiger
wordt gemaakt, waardoor de intellectuele lafheid, die eraan ten grondslag ligt,
niet of nauwelijks in het daglicht treedt...
Juist in een
cultuurtijdperk als het hedendaagse, waarin men van zichzelf vindt, dat men
'open' moet staan voor andere wereldbeschouwingen en opvattingen, is het
buitengewoon gemakkelijk en verleidelijk de eigen lafheid te verdoezelen
doormiddel van wollig taalgebruik over 'tolerantie', 'respect', ' mensenrechten ' en zo meer. Op die
manier wordt de, overigens op zichzelf terechte, behoefte om de mensheid en de
werkelijkheid te leren kennen en begrijpen tot een betreurenswaardige farce.
Men komt dan niet verder dan tot een verzameling eigenaardige feiten die men zo
goed als mogelijk rangschikt en in onderling verband brengt, maar die men
volstrekt niet op hun mérites beoordeelt. En voor dat laatste hanteert men dan
tot overmaat van ramp ook nog de uitvlucht dat men "niet het recht heeft
over anderen een oordeel te vellen". Nadenken over de ideeėn van anderen,
en hun opvattingen en handelingen tegen het licht der humaniteit houden zou je
zelfs wel een plicht van een ieder kunnen noemen. Zonder een dergelijke beoordeling
komt de mensheid geen stap verder, als je er tenminste van uitgaat dat je al
voortdurend je eigen cultuurwaarden grondig toetst. Het kan dan niet uitblijven
dat je met een zekere regelmaat, zowel bij jezelf als bij anderen, stuit op
toestanden die niet door de beugel kunnen, dat wil zeggen: toestanden
die geen stand houden voor het redelijke vrijdenken. In veel van zulke gevallen
zul je, om allerlei redenen, niet bij machte zijn om praktisch in te grijpen en
zelfs zal het meer dan eens voorkomen dat je letterlijk niet het recht hebt er
wat aan te doen, maar dat alles ontslaat iemand niet van de menselijke plicht
er in ieder geval zijn oordeel over te geven en zijn gedachtegang kenbaar te
maken.
Zo is het bijvoorbeeld best te begrijpen
dat men in het Oosten veelal van opvatting is dat de gemeenschap, oftewel het
collectief, boven het individu, de enkeling, uitgaat, en wel zodanig dat in
laatste instantie die enkeling volstrekt waardeloos is. Vanuit het begrijpen
van deze opvatting vindt menig moderne denker dat je je er dus niet mee mag
bemoeien. Geen moraliserend vingertje dus! Maar intussen zijn miljoenen
mensen van de meest primaire veiligheidsgaranties verstoken, worden naar
believen gemolesteerd en van hun persoonlijkheid beroofd. Om van nog ergere
kwellingen maar te zwijgen. De inzichten en het denken van de mensheid in haar
algemeenheid evenwel zijn intussen tot veel verdere opvattingen ontwikkeld en
doordat die er nu eenmaal zijn kun je er niet meer aan ontkomen dat als de maat
te nemen. Wat eenmaal door de mensen op tafel is gelegd kan nooit meer ongedaan
gemaakt worden en dus kan men nooit meer net doen of zijn neus bloedt. Als je
dus niet op de een of andere manier blijk geeft 'beter te weten' blijf je onder
je eigen mogelijkheden en met een dergelijke houding houd je zonder meer het
onrecht in stand. Volgens mijn gedachtegang heeft de toenemende weerstand tegen
een ondubbelzinnig atheļsme
alles te maken met wat ik hierboven beschreven heb. Dat men in een aantal
gevallen het recht niet heeft om daadwerkelijk in te grijpen wordt als
vanzelfsprekend uitgebreid tot het terrein van het vergelijkende, afwegende en
beoordelende denken zodat men gerieflijk en onaangedaan achterover kan leunen
onder het slaken van de verzuchting: "Ze zoeken het maar uit".
Bovenstaande
tekst is geschreven: door Jan Vis, filosoof.
Pagina's
zijn door mij uit het tijdschrift van De Vrije Gedachte No. 265- mei 1996
overgenomen.
Naar andere artikelen: Het toenemend belang van het
Atheļsme ; Geen God wat dan
; Godsdienst en Geloof ; Evolutie of Creatie ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst
; God bestaat niet ; De verdedigers van de Godsdienst ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld..? zie no. 27.
; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ;
Ongewenst atheļsme- zie afl. 32 ; Een grens te ver
(Israėl) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..?
zie aflevering 60 / 61 ; Kunnen moslims zich invoegen
in de Moderne cultuur..? aflevering no. 37 ; De
Islam ; Het staat in de Koran- zie
aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjaria
; Burqa, volg bladwijzer ; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? Briewisseling- Geweld- Godsdienst- Geloof ;
Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie
bladwijzers ; Hoe zit het nou met god ; Nihilisme en Anarchisme als basis van het Atheļsme
;
Aangezien
de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen,
is het citeren uit mijn werk zonder meer toegestaan. Wel echter zou ik het op
prijs stellen dat het citeren vergezeld gaat van een duidelijke bronvermelding!
(Jan Vis)
|