ABORTUS PROVOCATUS   oktober-1977

Naar het begin en bladwijzers

 

Abortus, abortus provocatus, abortus,bewustzijn, euthanasie, evolutie, godsdienst, het strafrecht, moraal, seksualiteit, zelfbewustzijn, zelfmoord, zelfbeschikking, zelfbeschikkingsrecht

Terug naar: de Startpagina

méér artikelen van Jan Vis

 

Naar andere artikelen: Abortus, de christelijke praktijken ; geen god, wat dan? ; Onvoorwaardelijk RECHT op ZELFDODING/MOORD nr.10 ; hoe zit het nou met god? ; Godsdienst en Geloof ; God bestaat niet ; De verdedigers van de Godsdienst ; Evolutie of Creatie ; het zelfbeschikkingsrecht. ; Een korte schets van de “Menselijke Seksualiteit” ; De verloedering van de seksualiteit ; Briefwisseling -Incest ; Het toenemend belang van het Atheďsme ;  EVOLUTIE of CREATIE ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst ; Bedreiging van het vrijdenken en het atheďsme ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheďsme- zie afl. 32 ; Een grens te ver (Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21 ; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Het zelfbeschikkingrecht ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld ..? zie no. 27 ; De Islam ; Het staat in de Koran- zie aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjari’a ; Burqa, volg bladwijzer ; Kunnen moslims zich invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37 ; Is er dan toch nog een GOD..? Hoe zit dat..? ; Individualisering ; Individualisering-Tomeloze verwarring-Collectieve krankzinnigheid_zie nr. 12 ; BRIEVEN AAN BELANGSTELLENDEN - Afl. 18

 

 

 

 

 

ABORTUS PROVOCATUS     oktober-1977

Bladwijzer(s): Volwassen worden    Homofilie     Potentieel menselijk leven    Euthanasie/zelfmoord

 

Op zichzelf  zou men het verheugend kunnen noemen dat in dit land een niet materiele zaak als de abortus zo gewichtig wordt bevonden dat er zelfs kabinetsformaties op stranden. Men zou kunnen denken dat de zorg voor het zedelijk welzijn van de mens voor onze bestuurders boven alles  gaat en dat het helaas slechts de verschillen van inzicht zijn die er toe leiden dat het nog steeds niet tot een goede abortuswetgeving is gekomen. Wij zouden dan begrip op kunnen brengen voor de gewetensstrijd waaronder enkele hooggeplaatsten gebukt zeggen te gaan. Maar jammer genoeg gaat het niet om het zedelijk welzijn van de mensen. Dat blijkt uit het feit dat men bekvecht om iets dat in wezen helemaal geen publieke zaak is en dat dus zonder enig voorbehoud uit de wetboeken geschrapt dient te worden. Zolang men inzake abortus ook nog maar een reglement opstelt is men niet uit op zedelijk welzijn, maar op dwingelandij en ziet men de mensen als onmondigen aan wie niet toegestaan mag worden zelfstandig zedelijke beslissingen te nemen. In de praktijk betekent dit dat elke politicus die niet zonder voorbehoud eist dat het begrip “abortus provocatus”, radicaal uit onze wetboeken verdwijnt met andere dan humane normen in zijn hoofd loopt. In dit artikel wil ik laten zien hoe het zit met het begrip “abortus”, en daarbij zal dan tevens blijken dat de werkelijke drijfveer bij het reglementeren van de abortus niet is het huichelachtige “beschermen van het leven”, maar het minachten van het vrouwelijke, de seksualiteit en tenslotte de vrouw.

DE VERHOUDING VROUW- KIND

Wij kunnen het begrip “abortus” niet verstaan zonder de verhouding tussen de vrouw en haar kind te doorgronden. Als wij uitgaan van het moment dat de vrouwelijke eicel met de mannelijke zaadcel versmolten is, en er dus iets is ontstaan wat ik kortweg de “vrucht” zou willen noemen, dan kunnen wij in principe een drietal onderscheidingen maken:

 a) De “vrucht” en de vrouw zijn één en daarbij is de vrucht de inhoud van de vrouw. Die “vrucht” is wel van de vrouw te onderscheiden, maar hij is niet van haar af te scheiden. Verbreken wij toch die eenheid zoals bij de abortus het geval is - dan gaat dat ten koste van die vrucht. Want deze is geen op zichzelf staande zaak, hij is inhoud van de vrouw, en als zodanig is hij op een andere wijze haar lichaam.



b) Het kind en dat is de “vrucht” nadat de geboorte heeft plaatsgevonden - vormt met de vrouw een eenheid. Het kind is niet meer in het lichaam van de vrouw, het is een op zichzelf staand lichaam geworden. Maar het is niet zonder meer onafhankelijk van de vrouw. Bij het “vormen” van een eenheid spelen meerdere grootheden een rol, en die grootheden zijn, hoewel afhankelijk van elkaar, toch ook zelfstandig ten opzichte van elkaar. Wij hebben nu te doen met de grootheden “vrouw” en “kind”. Voor de laatste betekent deze afhankelijke zelfstandigheid: een afnemend op een andere wijze de vrouw zijn, en dus een afnemende afhankelijkheid, tegelijk met een toenemende feitelijke zelfstandigheid. Dit volwassen worden betekent dat meer en meer het kind bezit wordt van zichzelf.

c) De “volwassene” is volkomen bezit van zichzelf; hij heeft zich vrijgemaakt van de afhankelijkheid van de vrouw uit wie hij is voortgekomen. Wij spreken nu over “hij” omdat wij op de algemeenheid “de mens” doelen, welke algemeenheid in het gangbare spraak- en denkgebruik nog steeds ten onrechte als mannelijk gesteld wordt. In de praktijk geldt het bezit zijn van zichzelf natuurlijk voor zowel de vrouw als de man.

 

Het zal duidelijk zijn dat wij inzake het vraagstuk van de abortus alleen te maken hebben met het onder a) gestelde, maar alvorens daarop dieper in te gaan moeten wij eerst iets anders bespreken, en wel:

DE SOCIALE VERHOUDING

Het “bezit zijn van zichzelf” geldt voor iedere volwassene en dus heeft het ook te gelden voor zover er tussen volwassenen een betrekking is. Dat wil zeggen dat de één voortdurend heeft te laten gelden dat de ander onder alle omstandigheden bezit van zichzelf is, net zo goed als de ander dat ten opzichte van de één heeft te laten gelden. Deze verhouding tussen de volwassenen wordt geregeld in het recht. De juridische verhouding tussen de mensen heeft tot nu toe een beschermend karakter omdat de mensen er nog steeds niet in geslaagd zijn in te zien dat het vanzelf spreekt dat ieder mens bezit is van zichzelf, zodat zij zich telkens weer aan elkaar vergrijpen. In ons recht gaan wij er van uit dat de mensen elkaar een wolf zijn en daarom beschermen wij onszelf en elkaar. Maar de tijd zal komen dat wij elkaar niet meer behoeven te beschermen en dat wij positief kunnen laten gelden dat een ieder bezit is van zichzelf. Dan heeft ook het recht zijn ware inhoud gekregen. Voorzover ook voor het kind geldt dat het bezit is van zichzelf valt het onder de rechtsverhouding. Dit betekent voor het kind dat het door niemand aangetast mag worden: ook de moeder heeft hiertoe geen enkel recht. Maar wel kan zij - in afnemende mate - over het kind beschikken, namelijk voor zover het kind op andere wijze de vrouw is. Dit beschikken over het kind is echter geen juridische kwestie omdat dit niet gegrond is in het zichzelf bezitten van het kind. Het is een gezinskwestie waaraan gelukkig de meeste mensen wel beseffen dat die buiten het terrein van het recht valt.


Als het gaat over de “vrucht” zal het duidelijk zijn dat we nimmer met een juridische zaak te doen kunnen hebben. Het bezit zijn van zichzelf is voor de vrucht uiteraard helemaal niet van kracht terwijl het voor de vrouw bovendien zo is dat zijzelf en de vrucht één zaak zijn, zodat er geen verhouding is tussen die twee die ruimte laat voor het geldende “recht”. Dit betekent dat niemand ter wereld het recht heeft om ook maar in de geringste mate aanspraak te maken op zeggenschap. Het is een persoonlijke zaak van de vrouw en zij kan niet verplicht worden om tegenover wie dan ook tekst en uitleg te geven. Er is zelfs geen morele verplichting om deze zaken met vriend of echtgenoot te bespreken. Zij beslist persoonlijk over het wel of niet krijgen van een kind en ook over het wel of niet ondergaan van een abortus. Dat wetgevers en regeringen zich hiermee bemoeien is een treurige zaak die nooit goedgepraat kan worden met een beroep op “bescherming van het leven”. Het is trouwens niet alleen over de vrucht in de moederschoot dat wij (want het zijn niet alleen de wetgevers) willen bedisselen. Uit de hierboven gestelde gedachte dat de mens bezit is van zichzelf volgt ook dat het buiten de rechtsbevoegdheid van andere mensen valt om een mens te verbieden zelfmoord te plegen of euthanasie te laten toepassen of zichzelf doormiddel van een verslaving ten gronde te richten. Het staat de mens vrij op welke wijze dan ook over zijn eigen leven te beschikken. Hij behoeft daarover aan niemand verantwoording af te leggen. U moet er wel op letten dat ik nu spreek over rechten die mensen ten opzichte van elkaar zouden hebben. Maar mensen hebben geen rechten ten opzichte van elkaar: er IS recht als alle mensen bezit zijn van zichzelf. Vanuit deze situatie is het heel wel denkbaar, en zelfs niet te vermijden, dat mensen hun eigen beslissingen met elkaar bespreken, maar juist dit met elkaar bespreken kan pas dan werkelijk zinvol zijn als de grondsituatie is dat er recht is. Het gaat nu evenwel niet om datgene dat mensen wel of niet met elkaar bespreken, maar om het feit dat mensen menen rechten op andere mensen te hebben. En dat hebben ze niet, of ze nu wetgevers zijn, regeerders of vrienden.

HET MORELE ASPECT


Abortus kan geen juridische kwestie zijn en nog minder een politieke terwijl het al helemaal geen godsdienstige zaak kan zijn. Wij kunnen slechts vragen naar een menselijke visie op de abortus. Want wij zijn er niet mee klaar als wij uitgerekend hebben dat het een uitsluitend persoonlijke zaak van de vrouw is. We kunnen ons immers nog afvragen of de vrouw die tot een abortus besluit als mens eigenlijk wel deugt. Een ieder zal beamen dat je in het algemeen kunt stellen dat men van het leven heeft af te blijven, dat het leven als onaantastbaar heeft te gelden. Hoewel we het hier over eens zijn moeten we ons toch wel afvragen: over welk leven spreken we nu eigenlijk? Want wij doden planten en dieren om ons tot voedsel te dienen en niemand zal hiertegen een moreel bezwaar inbrengen - afgezien van de vraag of het noodzakelijk is hiervoor dieren te doden. Wij kunnen dus niet stellen dat wij van het leven dienen af te blijven; gesteld kan slechts worden dat het menselijk leven ons heilig dient te zijn. In het geval van de abortus is het dan ook niet de vraag of het leven aangetast wordt, maar het is de vraag: wordt het menselijk leven aangetast. Voor zover wij het leven van de vrucht binnen het lichaam van de vrouw kunnen zien als potentieel menselijk leven, kunnen we heel idealistisch zeggen: ja, het is menselijk leven. Maar desondanks is de praktijk dat dit leven potentieel is en in een stadium verkeert dat nog niets menselijks heeft. Ook het groeiende menselijke lichaam maakt stadia door, ongeveer overeenkomstig de evolutie van de planten- en dierenwereld tot de mens. We kunnen dan ook de volgende stadia onderscheiden:

a) De mens als “plant”, waarbij het opmerkelijke het niet-beweeglijke is en het nog ontbreken van bewustzijn. Dit laatste natuurlijk bedoeld in menselijke zin; wij zien nu af van een mogelijk plantaardig bewustzijn.

b) De mens als “dier”, en daarbij valt op dat het in beweging is. Bovendien is er nu te spreken van een (dierlijk) bewustzijn.

c) De mens als “kind”, waarbij wij opmerken dat er zich naast het bewustzijn ook een zelfbewustzijn ontwikkelt.

d) De mens als “volwassene”, die geacht wordt werkelijk zelfbewust te zijn en die in begin en beginsel kan denken.

Aangezien een abortus plaats vindt voor de geboorte van een kind komen voor onze beschouwing twee stadia in aanmerking, namelijk die van de plant en die van het dier. Wat dit laatste stadium betreft, hier bevinden wij ons op glad ijs, omdat dit stadium overgaat naar dat van het kind, en wie zal ons zeggen wanneer die overgang plaats vindt. Zoals gebruikelijk met “overgangen” is het nooit met zekerheid te zeggen wanneer het het één is en wanneer het ander. En dus is abortus in een laat stadium een griezelige aangelegenheid waaraan geen enkel weldenkend mens plezier zal beleven. Als zoiets niet gebeurt vanwege ernstig levensgevaar van de moeder, ligt het echt wel in de rede om van mensen die zoiets normaal zouden vinden geen hoge dunk te hebben. Desondanks blijft het een zaak van de vrouw, al kunnen wij die moreel afkeuren. Het zal intussen duidelijk zijn dat dit probleem niet optreedt in het “plant” stadium. En over het algemeen kunnen wij zeggen dat de bezwaren tegen abortus tot vrijwel nul teruglopen naarmate wij dichter bij het moment van de bevruchting komen. Hoe meer de vrucht nog in een plantaardig stadium verkeert, dus hoe vroeger de abortus plaats vindt, hoe beter het is. Dit gaat niet alleen in morele zin op, maar ook in medische en vooral in psychische zin.

DE AVERECHTSE PRAKTIJK


Wij leven in een maatschappij waar abortus wordt afgekeurd; waarin de abortus zelfs wordt gerekend tot de misdaden tegen het “leven”. En het is opmerkelijk dat zelfs diegenen die abortus niet als een misdaad zien en die op grond daarvan de wet veranderd willen hebben, toch nog de behoefte gevoelen een aantal belemmeringen tegen de abortus op te werpen. Dit wordt doorgaans verpakt in de totaal overbodige eis dat de ingreep “op medisch verantwoorde wijze” dient plaats te hebben, hetgeen in de praktijk betekent dat er in laatste instantie voor de arts een weg open ligt om nog te proberen iemand tot andere gedachten te brengen. Het “op medisch verantwoorde wijze” is een zeer rekbaar begrip, vooral als we bedenken dat de meeste mensen nog een heilig ontzag hebben voor de autoriteit die de dokter is. In onze moderne tijd is er niemand die met een verwonding naar de barbier gaat, zoals vroeger, en net zo min zal er één vrouw te vinden zijn die een louche zeepsopspuitster verkiest boven een deskundige arts. De eis “op medisch verantwoorde wijze” is een onzinnige eis omdat er iets geëist wordt dat voor iedereen vanzelfsprekend is. De belemmeringen, opgeworpen tegen een vrije abortus, dammen de abortuspraktijk niet in en leiden haar niet in goede banen, zoals de moralisten ons voorhouden, maar maken haar juist tot een probleem. Dat de laatste jaren de officieuze klinieken een overstelpende toevloed van “cliënten” te verwerken hebben gekregen, duidt niet op een verwildering van de zeden, maar is juist een bewijs voor het feit dat belemmeringen de zaak tot een probleem maken. De heren van het CDA moesten eigenlijk eens beseffen dat zij beide, leven en moraal, dienen door het abortusprobleem weg te nemen. Als men de christelijke moralisten hoort spreken dan lijkt het er op dat zij ons willen doen geloven dat er een “abortusfeest” losbreekt als de zaak uit het strafrecht gehaald zou worden. Zo er iets is dat wijst op een lage dunk omtrent de mensen, dan is het dit wel. Voor geen enkele vrouw kan een abortus een feest zijn omdat er toch potentieel menselijk leven ontkend wordt, en ook omdat de ingreep nu niet direct een pretje is.


En de gedachte dat abortus als een “nabehoedsmiddel” zou gaan fungeren is al even absurd... maar als een vrouw zo dom is om abortus toch als zodanig te zien, wel, dan is het nog haar zaak. Het christelijk standpunt is niet alleen juridisch onjuist, en het is niet alleen dom omdat het in de praktijk averechts werkt, maar het is ook nog uitermate schijnheilig. Wie waagt het “het leven” hoog in het vaandel te schrijven als het gaat om een leven dat nog geen menselijk leven is, terwijl het werkelijke menselijke leven reeds vanuit de grondprincipes van de godsdienst tot een farce wordt gemaakt? Het is de godsdienst die telkens weer de aantasting van de mens met wijwater en zegen rechtvaardigt; het is de godsdienst die altijd weer de kant van de tirannen en de gewelddadigen kiest en het is de godsdienst die, als de vos de passie prekend, met zoete beloften de mensen in horigheid brengt. Die horigheid gaat in de roomse godsdienst zelfs zo ver dat de gelovigen gehouden zijn het Vaticaanse recht te eerbiedigen, ook als dit in strijd is met de rechtsopvattingen van het land waartoe zij behoren. Mr. Dr. J.C. de Meyere schreef hierover in “Het Vaderland” : wordt deze kerk geacht een instelling van goddelijk recht te zijn. Uit haar goddelijk karakter wordt afgeleid, dat de R.K. kerk over de objectieve waarheid beschikt en de objectieve morele ordening opstelt. Hiernaar moeten alle wereldlijke overheden zich richten. Geen wetten mogen gemaakt worden die hiermee in strijd zijn. Dat betreft dan door de kerk te bepalen gebieden zoals huwelijk, opvoeding, abortus provocatus. Het Kerkelijke Wetboek straft in canon 2350 met de zwaarste vorm van excommunicatie al wie abortus provocatus veroorzaakt, de moeder zelf niet uitgezonderd. Geen R.K. mag een wet volgen of begunstigen, die rechtstreeks gewilde abortus toelaat. Ook de laatste vier pausen hebben in alle gevallen abortus verboden, zelfs als het zeker is dat door nalaten daarvan de moeder zal sterven. Alle onderdanen van de paus hebben hieraan te gehoorzamen, ongeacht hun privé opvatting, want de Kerk beheerst de gewetens”. Het gedrijf van de christenen om de abortus als misdaad te blijven zien berust niet alleen op de wil om de mensen te onderwerpen aan het goddelijk recht. Het is bepaald niet toevallig dat het geringeloor zich nu op de abortus richt : steeds gaat het over zaken die met het vrouwelijke en de seksualiteit te maken hebben. Bovendien zaken die op zichzelf elke mannelijke, autoritaire, dwang uitsluiten. Deze zaken liggen op een terrein dat buiten de mannelijke wil tot beheersen en ordenen valt. Niet alleen dat de man geen recht heeft beslissingen te nemen inzake abortus. Hij heeft ook geen recht beslissingen te nemen inzake het tegenovergestelde, de vraag of een vrouw al dan niet een kind wenst. Ook wat betreft de seksualiteit is het een door onze mannelijke cultuur ingegeven misvatting dat de man de gang van zaken zou bepalen. Iedere eerlijke minnaar weet dat dit geenszins het geval is. Het zou in het bestek van dit artikel te ver voeren hierop uitvoerig in te gaan, maar ik kan toch niet nalaten te stellen dat wij bij het verzet van de christelijken tegen abortus, tegen vrije seksualiteit, tegen geboortebeperking en tegen homofilie te doen hebben met onmiskenbare uitingen van een aan het vrouwelijke vijandige cultuur. Dat alle bovengenoemde zaken in het verleden in onze wetboeken zijn terechtgekomen laat zich hieruit verklaren, maar het wordt nu de hoogste tijd om deze erfenis van een walgelijk verleden eens radicaal op de mesthoop te smijten. Het wordt de hoogste tijd om onze wetboeken - voor zover wij die nog nodig menen te hebben - eens grondig te herzien in het licht van het ware recht van de mens: bezit te zijn van ZICHZELF...

No. 79 - oktober 1977 

Naar andere artikelen: Abortus, de christelijke praktijken ; geen god, wat dan? ; Onvoorwaardelijk RECHT op ZELFDODING/MOORD nr.10 ; hoe zit het nou met god? ; Godsdienst en Geloof ; God bestaat niet ; De verdedigers van de Godsdienst ; Evolutie of Creatie ; het zelfbeschikkingsrecht. ; Een korte schets van de “Menselijke Seksualiteit” ; De verloedering van de seksualiteit ; Briefwisseling -Incest ; Het toenemend belang van het Atheďsme ;  EVOLUTIE of CREATIE ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst ; Bedreiging van het vrijdenken en het atheďsme ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheďsme- zie afl. 32 ; Een grens te ver (Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21 ; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Het zelfbeschikkingrecht ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld ..? zie no. 27 ; De Islam ; Het staat in de Koran- zie aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjari’a ; Burqa, volg bladwijzer ; Kunnen moslims zich invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37 ; Is er dan toch nog een GOD..? Hoe zit dat..? ; Individualisering ; Individualisering-Tomeloze verwarring-Collectieve krankzinnigheid_zie nr. 12 ; BRIEVEN AAN BELANGSTELLENDEN - Afl. 18 ;

 

 

Bovenstaande tekst is geschreven:

Door Jan Vis, creatief filosoof.

 

Artikel werd geplaatst in de uitgave "IN NIETS NEUTRAAL" van De Vrije Gedachte te Rotterdam.(oktober-1977)

Aangezien de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten, maar juist voor alle mensen, is het citeren uit dit artikel zonder meer toegestaan.

Bronvermelding wordt echter wel op prijs gesteld.

 

Terug naar: de Startpagina

 

 

 

website analysis
website analysis

website analysis
online hit counter