filosofische opmerkingen
▼Onder dit kopje vindt U o.a. óók artikelen over De
Islam en Christendom▼
▼
De Islam rukt op..!/Islamisering..!/POPULIST..!
– Culturele discriminatie
- De ISLAMIETEN hebben uiteraard, als
privé personen, RECHT op hun
“GODSDIENST” – Islamitische
zelfbewustzijn - (nov. 2011)
De koran – auteur:
Max de Hes De herrijzenis van de Halve Maan – auteur:
Frans Bijlsma – ISLAM
; De islam nu 1979
Islamitische zelfbewustzijn Vertrouwen-A Vertrouwen-B
[ HOOFDDOEKJES / Burqa/Discriminatie
] -
Zie: A – nrs. 37/38
; B – nr. 56 en 60 – 61 –
63 - 66
; C – bladwijzer
Hoofddoekjes
; en D – bladwijzer Burqa
De grondslagen van Jodendom, Christendom en Islam - Lees o.a. de nrs. 142 t/m 146 – Zie bladwijzers
ISRAËL / HAMAS / Midden-Oosten
Elders op deze homepage vindt
U o.a.
Naar andere artikelen: Het toenemend belang van het Atheďsme
; Evolutie of Creatie
; CONDITIONERING ; Bestrijders en Begrijpers van de GODSDIENST..! zie afl.51
; Geen God wat dan
; De begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..?
; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst
; God bestaat niet
; PERESTROJKA
; Bedreiging van het vrijdenken en
het atheďsme
; De verdedigers van de Godsdienst
; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18
; Ongewenst
atheďsme- zie afl. 32 ; Vernietiging van de macht
; De Grote Vierslag (LEVENSBEGRIPPEN: nihilisme, anarchisme,
socialisme en communisme) ; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie
afl. 21
; Polariseren leidt naar een hoger plan(stuwt
op) v/d DEMOCRATIE – zie afl. 24 en 25 ; Discrimineert
/ onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61
; Burqa, volg bladwijzer
; Een alternatief bestuur ; Briefwisseling- Geweld-
Godsdienst- Geloof
; Vrijheid van Godsdienst
; Kan alles maar..!-zie bladwijzers
; de kunst; het schone verschijnsel
; Samenleving, Maatschappij en Gezin
; Filosofie van de kunst
; KENNEN EN
KUNNEN, DE TECHNOLOGISCHE MENS
; Beweging en
verschijnsel deel 1 t/m 3 ; Hoe zit het nou met god..?
; Het Nihilisme
; De filosofie van de geschiedenis
; Uilenspiegel en de macht
; Ongehoorzaamheid ; Artikelen betreffende o.a. Moslims / ISLAM ;
Proces v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van Nederland.!.? ; De kunst van het filosoferen ; Niet zeuren, god bestaat
niet – zie inhoudsopgave nr. 13( godsdiensten een cultuur..? )
; Wij dulden geen tegenspraak – zie INHOUDSOPGAVE – zie nummer
10
; Seksueel misbruik – Hoe
zit dat..? – zie bladwijzer ; Leidt de toename van de
kennis tot een beter weten..? – zie bladw.
; Is er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..?
; JESAJA – zie A..!
, B
, C
, D
, E
, - zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je
eigen denken
; Nihilisme
en Anarchisme als basis van het Atheďsme ; Islamitische
geldingsdrang – zie afl. 27 ; Het geheel is meer dan de som der
delen ; Sociale Bewogenheid – zie bladw. ; De Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies bevestigen het
Geestelijke Karakter v/d mens..! – zie bladw.
; Onvolwassen Mensheid-zie nr. 50..!
; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw.
; Gedachten over Ontstaan en Bestaan
; Kan macht zich ten goede keren ; Het Zelfbeschikkingsrecht
; Onder
MACHT versta ik - zie de link
; Brieven
aan belangstellenden
; De ontwikkeling van
het denken
;
De wisselwerking tussen
enerzijds de Westerse Wereld, zoals
die zich sinds de Verlichting ontwikkeld heeft en anderzijds de Wereld v/d ISLAM.( Mei 2008)
Zie bladwijzers: Multi-culturele denkers ; HOUVAST..! / Onze eigen versnipperde westerse cultuur ; Islam’s succes ; Jesaja ; HAAT
jegens o.a. Joden en ongelovigen ; ISLAM - EXTREMISTEN -
TERREUR ; Culturele
terugslag ; De ISLAM is niet in die oervoorstellingen
geworteld ; Vertrouwen-A
; VERVELING
/ VERSTOOIING / Sport ; Houvast ; [ MOHAMMED . [ DE WERELD v/d ISLAM ] ]
;
Het
is vanavond mijn bedoeling een paar cultuurfilosofische opmerkingen te maken
over de wisselwerking tussen enerzijds de westerse wereld, zoals die zich sinds
de Verlichting ontwikkeld heeft en anderzijds de wereld van de Islam. Daarbij
wil ik tegelijkertijd duidelijk maken waarom
de Islam als godsdienst op het ogenblik zo'n succes heeft en zo verbazend snel
groeit. Maar eerst wil ik er met nadruk op wijzen dat het mij gaat om datgene
dat je cultuurfilosofisch aan een en ander kunt bedenken. Wat zich in de
praktijk van vandaag afspeelt is een zaak van nu levende mensen, rijkelijk
voorzien van incidentele tunnelvisies en een heel complex van tijd- en
plaatsgebonden taboes en vooroordelen. Dat wil dus zeggen dat ik het heb over
filosofische kwalificaties en niet over het praktische gedoe van groepen en
personen en zeker niet over het tegenwoordige agressieve geharrewar. Mij dunkt
dat het thans geen overbodige luxe is om speciaal eens even stil te staan bij
die cultuurfilosofische werkelijkheid.
Hoe
vreemd het ook moge lijken, de bedoelde wisselwerking tussen de moderniteit en
de Islam treedt vooral op de voorgrond bij een aantal moderne verschijnselen in
de westerse wereld. Het lijkt alsof die niets met elkaar te maken hebben, maar
dat is helaas gezichtsbedrog. Dat is in niet geringe mate het gevolg van de
uitermate slordige manier waarop er tegenwoordig gedacht wordt, niet alleen
door de zogenaamde 'gewone man' als wel door diegenen die pretenderen tot de
intellectuele élite te behoren: de politici en de mensen van de media,
en helaas ook veel academici en zogenaamde geestelijken...
Bedoelde
merkwaardige verschijnselen vallen vooral op, als je, gelijk de oude Griekse
goden, probeert vanaf de Olympus neer te kijken op het gescharrel van de
mensen.
Je
ziet dan dat de moderne mensen, zoals die voornamelijk geconcentreerd zijn in
de Atlantische wereld, op een dramatische manier ten prooi zijn gevallen aan verveling. Bij
wijze van variant op het beroemde boek van Max Dendermonde, verschenen al in
1954, kun je zeggen dat de moderne wereld niet zozeer aan vlijt ten onder gaat
als aan verveling. In de poging daarvan verlost te worden rent men
vertwijfeld rond op zoek naar verstrooiing. Zo moet alles tegenwoordig 'leuk'
zijn en aan leven en werk zo weinig mogelijk eisen stellen. Verstrooiing meent men
bijvoorbeeld in de sport
te vinden. Het is in alle opzichten een rage geworden, een fanatieke alles
overheersende ideologie. De sport
is daarmee onvermijdelijk verloederd tot een keiharde, op gemakkelijke winsten
gerichte onderneming, die de ongebreidelde behoefte aan verstrooiing bevredigen
moet. Een behoefte die alle psychologische kenmerken vertoont van een
compensatie mechanisme....
Het
is niet alleen de sport
waarmee men de verveling
tracht te verdrijven. Ook de enorme omvang die het quasi artistieke amusementswezen heeft
aangenomen wijst op hetzelfde fenomeen. De ene cabaretier na de andere acht
zich geroepen om 'stand-up' het lachgrage publiek te vermaken, doorgaans met
zouteloze en spanningsloze praatjes die ADHD gedrag, schuttingtaal en
pornografische zinspelingen van node hebben om het publiek te bevredigen. De
ene musical na de andere wordt uitgevoerd door artiesten die menen dat een
opleiding aan de toneelschool of de kleinkunst-academie
voldoende is om zichzelf als zanger of zangeres te kunnen etaleren.
En
dan is er ook nog, niet te vergeten, de onstilbare honger naar vacanties, die in feite nergens anders meer toe dienen dan
de leegte op te vullen met ogenschijnlijk spannende, maar doorgaans
voorgekookte, avonturen in een zo ver mogelijk buitenland. Naadloos passend bij
die verveling,
gaat het allang niet meer om het kennismaken met verre en vreemde landschappen,
zeden en gewoonten, maar om hapklaar aangeboden consumptie artikelen.
Bij
die zojuist beschreven verschijnselen gaat het in essentie nergens meer over.
Nou ja, wel over tijdverdrijf. En tijdverdrijf is hetzelfde als het opvullen
van de leegte van de verveling.
Waarom, zo zult u zich wellicht afvragen,
stilgestaan bij die VERVELING.
Wel,
het is het eerste en voorlopig alles overheersende gevolg van het in de
westerse Moderne Cultuur doorzetten van het analytische denken met als
gevolg daarvan het uiteenvallen van het geheel van de mensheid in van elkaar
gescheiden individuen. En dat nu is echt iets geheel nieuws in de
cultuur geschiedenis. Natuurlijk zijn er altijd al wel individuele mensen
geweest en zelfs hebben zo nu en dan 'individualisten' van zich doen spreken. Maar
'de mens als individu' - want daarover gaat het - is nog maar betrekkelijk kort
geleden, namelijk sinds de Antieke en Romeinse tijd, aan zijn ontwikkeling
begonnen.
Dat
begin is, hoewel onvermijdelijk, niet zo erg aangenaam, want het wordt
gekenmerkt door het benadrukken van het concrete bestaan van elk afzonderlijk
mens. Ieder mens krijgt als het ware een eigen naam en een eigen gezicht. Dat
bedoel ik niet speciaal in modern maatschappelijke zin, met een sofi-nummer en zo, maar in culturele zin: het ontdekken van
de afzonderlijke mens is een zaak van een, aanvankelijk nauwelijks merkbaar,
besef in de diepte van het collectieve zelfbewustzijn.
Het
waren de Romeinen die ondanks de aanvankelijke vaagheid van dat besef
geleidelijk tot het formuleren en activeren van een uniek rechtssysteem kwamen.
Dat kennen en onderwijzen wij nu nog als 'Romeins Recht'. In cultuur-filosofische zin werden de mensen voordien
uitsluitend gezien als ingebed in - niet onderworpen aan - een alles omvattend
kosmisch geheel. Daarbinnen kan echter niet van 'recht' gesproken kan worden,
omdat er geen wezenlijk onderscheid tussen de ene en de andere persoon geldt.
Maar zo'n onderscheid is essentieel voor het begrip 'recht'. Feitelijk bestond
er alleen maar een 'wet' en die dichtte men als vanzelfsprekend een goddelijke
oorsprong toe. De beroemde 'stenen tafelen' werden door Jahwe rechtstreeks aan
Moses gegeven. En de handhavers van die wetten waren uiteraard ook goddelijk.
Maar met de Romeinse cultuur kwam de tegenstelling daarvan voor de dag,
namelijk de zelfstandige en vrije mens. Met recht kun je zeggen dat wij nu in
principe van doen hebben met 'de mens als individu', uiterst primitief
natuurlijk, maar toch...
Daar begint de ontwikkeling van de Westerse cultuur,
een ontwikkeling die vandaag de dag nog lang niet aan zijn einde gekomen is.
Dat betekent onder meer dat het onderscheid tussen de ene en de andere mens nog
steeds het dominante cultuurbesef is. Dat besef berust op de voor de hand
liggende waarheid dat de één volstrekt de ŕnder niet is. Filosofisch
geformuleerd wil dat zeggen dat in de grond van de zaak voor de ene mens de
andere mens ontkčnd
is. Die ontkenning op zichzelf wordt steeds meer bepalend voor de Westerse
cultuur. Gelukkig bedenken de mensen puur uit zelfbehoud een op rechtsprincipes
gegrond, zogenaamd 'democratisch' staatsbestel, met almaar meer regels.
Uiteraard ziet men wel in dat een mensheid van alleen maar vijanden onmogelijk
kan leven en overleven. Maar intussen is het toch op het ogenblik behoorlijk
pijnlijk aan het worden: ondanks alle reglementen begint er tussen de mensen,
hun instellingen en ondernemingen een steeds grotere kloof te gapen.
Daardoor
gaan de mensen hun houvast verliezen.
Het zicht op de samenhang en de verbanden tussen
mensen en dingen gaat steeds meer verloren om plaats te maken voor kille,
zogenaamd redelijke, afspraken en contracten, die niets te maken hebben met
sympathie en wederzijds vertrouwen.
In de 18e eeuw sprak Jean Jacques Rousseau al van een 'Sociaal Contract' als
noodzakelijk bindmiddel voor de samenleving. Het verlies aan houvast en de daarmee
samengaande kilte zijn
de diepere oorzaak van de behoefte aan verstrooiing waarover ik daarstraks
sprak. Duidelijk zal zijn dat ook de machteloosheid
van politici en de wankelmoedigheid
van onze moderne denkers dáár vandaan komen. Zo durft men bijvoorbeeld de eigen
inzichten en standpunten, hoe op zichzelf ook redelijk gefundeerd, nauwelijks
nog te vertrouwen en te laten gelden. Men laat zich gemakkelijk overschreeuwen
door allerlei brutale fanatici die valselijk pretenderen inhoud en houvast te kunnen bieden,
als regel in de vorm van een onverbiddelijke, autoritaire godsdienst. Je ziet
dan ook dat de Christenen zich weer meer roeren en vooral dat de Islam kans
ziet vele verdoolden aan zich te onderwerpen. Steeds luider en brutaler klinkt
de roep: "Kom tot God of Allah en je leven krijgt weer inhoud..".
Echter,
hoe onaangenaam en dom een en ander ook is, toch moet de mensheid door die
ellende heen. Een mens kan nu eenmaal niet bij zijn essentie, zijn eigen wezen,
terechtkomen zonder zich in principe los van ŕl het andere te leren
kennen, te leren vormen en vervolgens te laten gelden. Als men zoekt naar die
eigen menselijke essentie moeten noodzakelijkerwijs alle vormen van
afhankelijkheid en ondergeschiktheid aan externe machten opgeheven worden. En
van toepassing is inderdaad de kreet: "Werkt Uzčlf zaligheid"
zoals de Evangelische zieners destijds al riepen. Ik denk zo dat u,
vrijmetselaren, hier wel een enigszins bekend geluid zult horen.
Maar we
zijn nog niet klaar met de gedachtengang...
Dat
loskomen namelijk van het een en het ander, van de ene mens en de andere, is
nog slechts het begin van de weg. Ik zou zelfs willen zeggen: het begin van de
'lijdensweg' van de mensheid naar
volwassenheid. Uiteindelijk zal al het getob er noodzakelijkerwijs toe leiden
dat de čne werkelijk volwassen
individu tot de ontdekking zal komen dat voor de ŕndere individu precies en
onvoorwaardelijk hetzelfde geldt. Dan heeft de fundamentele ňntkenning van de ander zich tot een absolute črkenning omgezet. Als 'ik' werkelijk een volwassen
individu ben, weet en erken ik dat 'jij' dat zonder mankeren ook bent. En
daarmee is de eerder genoemde kloof niet langer opgevuld met autoritaire onzin,
maar hij is daarentegen overbrugd. Daarmee is de aloude droom van vele
vredelievende mensen bewaarheid geworden, zij het op een geheel ŕndere manier dan zij altijd gedacht hebben. Maar het
duurt nog wel even voor het zover is.!
In
de Oudheid, voordat in Rome het individu erkenning vond bestond de individuele
mens natuurlijk ook, maar cultureel gezien was dat niet het geval. Hij bestond
zoals gezegd uitsluitend binnen de contekst van het
alles omspannende geheel. Maar dan komt na verloop van lange tijd de
individuele mens te voorschijn die overging tot de volgende fase, namelijk de
Christelijke waarin de mens zich van dat geheel los ging maken. Hij beseft het
niet langer als een hem omvattende werkelijkheid, maar hij plaatst nu die
werkelijkheid buiten en boven zichzelf als een hoog verheven Godsrijk dat door
een machtige vaderlijke god geregeerd wordt. En daar krijgen we te doen met het
door en door maatschappelijke machtsstelsel van het christendom. Dat vond als
zodanig zijn formele erkenning in het Romeinse Rijk van Constantijn de Grote
die zodoende omstreeks 313 de feitelijke stichter van de Roomse Kerk werd. Zo
werd die Roomse Kerk de voortzetting van het Romeinse rijk, zij het op een
nieuwe manier. En de paus is natuurlijk de Romeinse keizer, de heilige Cesar,
in een nieuwe waardigheid en functie. Vanwege zijn relevantie met de huidige,
alleszins verontrustende, verschijnselen in de wereld is nu het moment gekomen
om op een belangrijke parallel beweging
te wijzen, en wel die van de Islam. Ik vind het werkelijk verbazingwekkend
dat ik tot op heden nog nooit een Islam-deskundige ben tegengekomen die oog had
voor en inzicht in de achterliggende culturen van zowel het Westen als van de
Islam. Toch is dat inzicht betrekkelijk gemakkelijk te verwerven, mits men de
Islam niet als een op zichzelf staand verschijnsel beschouwt, maar daarentegen
als een van de aspecten van de algehele cultuurontwikkeling van de mensheid.
Dat betekent dat de rol die de Islam speelt gezien moet worden in wisselwerking
met het Westen en als zodanig alles te maken heeft met het ontwaken van het
individu.
Maar, er is iets bijzonders: anders dan bij
Hindoeďsme, Boeddhisme, Jodendom of christendom het geval is, gaat de
geschiedenis van de Islam niet terug
tot in het grijze verleden van de Oertijd, toen allerlei vormen van
intuďtieve voorstellingen er nog van getuigden dat de toenmalige
mensen zich nog vaag bewust waren van hun eigen essentie. De Islam is niet in
die oervoorstellingen geworteld. Het is niet meer en
niet minder dan een bewust bedenksel en wel een van de allervroegste
voorbeelden daarvan. Een bedenksel van Mohammed, een soort van epileptische mooiprater,
een profeet die niets moest hebben van die nieuwe 'mens als individu'. In een
visioen zou hem gezegd zijn dat hij een staat van God moest stichten, een
theocratie. Een stelsel waarvoor uit de aard der zaak de volledige onderwerping
van het individu vereist was. Er mocht zelfs geen 'meester-slaaf' relatie
tussen de mens en God zijn, zoals in het christendom. Neen 'de mens als
individu' moest geheel en al vernietigd worden. Alleen en uitsluitend een
maatschappij van onderworpenen had recht van bestaan. Het heilige geschrift, de
Koran, is daar in alle opzichten op gericht en het is dan ook in wezen een
verzameling voorschriften en wetten die dienen tot het vestigen en handhaven
van Allah's theocratie. Het mag dan ook geen wonder
heten dat de teksten in de Koran nauwelijks enige warmte of wijsheid
uitstralen. Alles is hard, streng en onverbiddelijk. De mens dient zich immers
te onderwerpen.
De mening van sommigen die de Koran echt
bestudeerd hebben, namelijk dat het een lelijk geschrift is, rijkelijk
doortrokken van haat
jegens onder anderen Joden en ongelovigen kan ik
geheel en al onderschrijven. Het is geen boek van vrede. De steeds maar weer
vergoelijkend naar voren gebrachte vredelievendheid van de Islam geldt dan ook
alleen en uitsluitend voor erkende gelovigen en per se niet voor de overigen...
Om dat, in wezen
politieke, systeem van de noodzakelijke legitimatie te voorzien werd door Mohammed
en zijn medestanders het Joodse religieuze erfgoed, dat wij thans nog min of
meer kennen als het Oude Testament, geannexeerd, althans de enigszins
historische gedeelten daarvan. Een voorbeeld van slordig modern denken is in
dit verband dat hierop bij de huidige Islam-discussie zelden gewezen wordt. Zo
beweert men dat er vele minder fraaie overeenkomsten tussen de Bijbel en de
Koran zijn. Men gaat daarbij dus voorbij aan het feit dat dit slechts voor het
Oude Testament geldt. Daarin komen inderdaad nogal wat onmenselijkheden voor.
Die worden dan als argument gebruikt om Islamitische wreedheden enigszins goed
te praten. Maar het gaat in de Westerse cultuur, let wel: ik zeg 'cultuur', en dus ook
in het christendom niet om het Oude Testament, uitgezonderd wellicht enkele
heel mooie en diepzinnige gedeelten daarin, zoals bijvoorbeeld de boeken van Jesaja. Het gaat daarentegen om het
Nieuwe Testament, dat, hoewel zwaar beschadigd, nog altijd doordrenkt is van
het authentieke Evangelische denken.
Naast
die legitimiteitskwestie is het vooral ook van
belang in de gaten te hebben dat de Islam door de profeet Mohammed bedacht werd op het
moment dat het zich ontwikkelen van de mens tot individu al sinds zo'n drie
eeuwen volop aan de gang was. Het Roomse christendom bijvoorbeeld had zich al
sinds Constantijn de Grote het omstreeks 313 legaliseerde stevig gevestigd.
Voor een goed inzicht in de Islam zijn deze dingen van grote betekenis.
Dus: de Islam blijkt
niets anders dan een afwijzende reactie te zijn op genoemde ontwikkeling.
Bijgevolg wordt in de Islam de Westerse cultuur volstrekt afgewezen. De mens
dient zich onvoorwaardelijk te onderwerpen aan God. Daarvoor zijn in de
praktijk letterlijk alle middelen geoorloofd. Uitingen hiervan zijn in
toenemende mate aanwezig in de wereld van vandaag. Het is waar dat het slechts
de extremisten zijn
die in de praktijk tot niets ontziende terreur overgaan, maar wat dat betreft
mag volgens mij niet over het hoofd worden gezien dat die extremisten geheel en al
in de cultuur van de Islam geworteld zijn. In feite berňepen zij zich ter
rechtvaardiging van hun misdaden niet zozeer op hun godsdienst als wel dat zij zčlf
door en door die godsdienst belijden. Zij vertegenwoordigen in letterlijke zin
de ware fundamentele inhoud van de Islam, namelijk absolute onderwerping van de
mens aan God, met daaraan meekomend vernietiging van de weigeraars, de
ongelovigen.
Zoals
ook dezer dagen weer bleek willen hedendaagse multi-culturele denkers van het zojuist
gezegde niets weten, hoewel het zwart op wit in de Koran staat. Vanuit hun
eigen postmoderne wereldbeschouwing kunnen zij zich niet voorstellen dat een zo
wereldomvattende godsdienst een zo mensvijandige inhoud heeft.
Behalve
de vijandigheid ten aanzien van de ontwikkeling tot individu en dus ten aanzien
van de moderne, voornamelijk Atlantische wereld, is er ook te spreken van een
soort van 'immanente' vijandigheid. Doordat 'de mens als individu' ontkend
wordt kan ook de wisselwerking tussen de mensen niet tot zijn recht komen. Men
kan elkaar niet stimuleren. Dat is goed merkbaar in Islamitische landen. Men
ziet dat er onder andere op technisch en wetenschappelijk gebied nauwelijks
iets tot stand gebracht wordt, terwijl van een vruchtbare democratische
maatschappijvorm al helemaal geen sprake is. Het is beslist geen wonder dat de
Islamitische maatschappijen en samenlevingen overal op de wereld zo primitief
zijn. Vooruitgang is nu eenmaal niet mogelijk zonder individuele wisselwerking.
En als er al in bepaalde gevallen economische welstand is, zoals bijvoorbeeld
in het schatrijke Dubai of Saoedi-Arabië, is die uitsluitend het
gevolg van de toevallige aanwezigheid van olie, die overigens ook weer door
Westerse ondernemingen uit de grond gehaald wordt.
Tenslotte:
ik moet helaas erkennen dat er inzake de Islam als cultuurverschijnsel niet
veel goeds te vertellen valt. Het is bepaald geen vrolijk verhaal. Maar daar
staat tegenover dat de Islam voor vele
cultureel ontheemde westerlingen juist wel een hoopgevende en troostrijke zaak
is. Klaarblijkelijk kan de stugge autoritaire inhoud ervan een stevig houvast bieden, precies
wat die ontheemden missen in onze
eigen versnipperde Westerse cultuur.
Dat troostrijke geldt trouwens in mindere mate ook voor de Christelijke
godsdienst. De belijders daarvan zijn kennelijk door de Moslims op een idee
gebracht en nu beginnen zij zich ook steeds meer te roeren. Maar zij hebben
veel minder succes omdat zij de hardheid en het autoritaire van de Islam missen
en bovendien de staat en de godsdienst van elkaar trachten te scheiden.
Maar
gelukkig, voor wčldenkende
mensen blijft er nog altijd deze troost over dat ook de Islamitische vorm van
godsdienstig houvast
op den duur zal blijken een bedrieglijke fictie te zijn.
Hoe
dan ook, het is helaas wel degelijk een feit dat wij thans een ernstige culturele terugslag
meemaken. Die is welbeschouwd meer aan de wankelmoedigheid
van onze moderne intelligentia te wijten dan aan de
agressieve opdringerigheid van fundamentalistische moslims. Maar het is toch nog altijd zo dat onze in wezen vredelievende verlichte cultuur, schijnbaar in strijd met haar
eigen essentie, ook standvastig en vastbesloten verdedigd moet worden tegen
kortzichtigheid en tirannie.
Zie bladwijzers: Verveling-verstrooiing
/ SPORT ; Multi-culturele
denkers ; Houvast.! / Onze eigen versnipperde westerse cultuur ; Islam’s succes ; Jesaja ; HAAT
jegens o.a. Joden en ongelovigen ; ISLAM - EXTREMISTEN - TERREUR ; Culturele terugslag ; De Islam is niet in die oervoorstellingen
geworteld ; Vertrouwen-A
; HOUVAST ; [ MOHAMMED ] ;
Ik heb gezegd..
Cultuurfilosofische
opmerkingen
Jan Vis, creatief
filosoof
▼
BLADWIJZERS:
▼Onder
dit kopje vindt U o.a. óók artikelen over De Islam en Christendom▼
▼
De koran –
auteur: Max de Hes De herrijzenis van de Halve Maan – auteur:
Frans Bijlsma – ISLAM
; De islam nu 1979
Islamitische
zelfbewustzijn Vertrouwen-A Vertrouwen-B
[ HOOFDDOEKJES / Burqa/Discriminatie ] - Zie: A – nrs. 37/38
; B – nr.
56 en 60 – 61 – 63 - 66 ; C –
bladwijzer Hoofddoekjes ; en D –
bladwijzer Burqa
De grondslagen van Jodendom, Christendom en Islam -
Lees o.a. de nrs. 142 t/m 146 – Zie bladwijzers
Elders op deze
homepage vindt U o.a.
Naar andere artikelen: Het toenemend belang van het Atheďsme ; Evolutie of Creatie
; CONDITIONERING ; Bestrijders
en Begrijpers van de GODSDIENST..! zie afl.51 ; Geen God wat dan ; De begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..?
; De fundamentele intolerantie
van de Godsdienst ; God bestaat niet
; PERESTROJKA
; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheďsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18
; Ongewenst atheďsme- zie afl.
32 ; Vernietiging van de macht ; De Grote Vierslag (LEVENSBEGRIPPEN: nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme)
; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Polariseren leidt naar een hoger plan(stuwt op) v/d DEMOCRATIE –
zie afl. 24 en 25 ; Discrimineert / onderdrukt
de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Een alternatief bestuur ; Briefwisseling-
Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie bladwijzers ; de
kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving,
Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; KENNEN
EN KUNNEN, DE TECHNOLOGISCHE MENS ; Beweging
en verschijnsel deel 1 t/m 3 ; Hoe
zit het nou met god..? ; Het Nihilisme ; De
filosofie van de geschiedenis ; Uilenspiegel en de macht
; Ongehoorzaamheid ; Artikelen betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces
v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van Nederland.!.? ; De kunst van
het filosoferen ; Niet
zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr. 13( godsdiensten een
cultuur..? ) ; Wij dulden geen tegenspraak – zie INHOUDSOPGAVE – zie
nummer 10 ; Seksueel misbruik –
Hoe zit dat..? – zie bladwijzer ; Leidt de
toename van de kennis tot een beter weten..? – zie bladw.
; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? ; JESAJA – zie A..!
, B
, C , D
, E
, - zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Nihilisme en Anarchisme als
basis van het Atheďsme ; Islamitische geldingsdrang – zie afl. 27 ; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale
Bewogenheid – zie bladw. ; De
Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies
bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! – zie bladw.
; Onvolwassen
Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw.
; Gedachten
over Ontstaan en Bestaan ; Kan macht zich ten goede keren ; Het
Zelfbeschikkingsrecht
; Onder MACHT versta ik -
zie de link ; Brieven
aan belangstellenden ; De
ontwikkeling van het denken ;
Over de Islam, de vrije
meningsuiting en het beledigen
Auteur: Jan Vis, creatief
filosoof
Verschenen op 13 aug. 2010
Zie bladwijzers:
Je VRIJHEID VERDEDIGEN/HAAT
ZAAIEN ; Discriminatie/Racisme/Belediging..? ; Mens-ontkennende
Islam ; Belediging - Wie is de veroorzaker..? ;
Een oorlog zonder
fronten – Geweld toepassen..? ; Woestijncultuur2 ; Menno
ter Braak / Anton Constandse ;
Over de Islam, de vrije
meningsuiting en het beledigen
Er is tegenwoordig veel te doen over de vrijheid
van meningsuiting met daaraan gekoppeld de vraag of iemand het recht heeft
iemand anders te beledigen. En men meent dat het eventueel gelden van dat recht
automatisch leidt tot de vraag waar dan de grenzen liggen van dat recht:
wanneer kunnen meningsuitingen door de beugel en wanneer niet. Zo langzamerhand
zijn het niet meer alleen de kletskousen van de politiek die over deze
vraagstukken oeverloos redetwisten, maar zijn ook meer intellectueel ingestelde
lieden volop aan het denken hierover. Zelfs de humanisten en de vrijdenkers
keuvelen, niet gehinderd door enig inzicht in de zaak, vrolijk mee onder het
debiteren van de alom gebruikelijke gemeenplaatsen zoals die bij het denken in
termen van ‘enerzijds – anderzijds’ behoren. Vrijheid van meningsuiting geldt
dan, naar men beweert, inderdaad ňnvoorwaardelijk en
wordt bijgevolg gewaardeerd als een groot goed, terwijl men toch tegelijkertijd
de zaak relativeert. Dat leidt noodgedwongen tot de invoering van het begrip
‘belediging’, teneinde lafhartig naar de ene of de andere kant te kunnen
uitwijken.
Het
is opvallend dat het thema van het beledigen en het al of niet gelden van een
recht op beledigen sinds enkele tientallen jaren actueel is geworden en zelfs
af en toe de gemoederen hevig verhitten kan. Dat is vooral te danken aan de
komst in de westerse wereld van de moslims met hun Islam. Even opvallend is het
dat de moderne westerse intelligentia dit evidente
feit met alle mogelijke smoesjes en drogredeneringen, ja zelfs met schaamteloze
leugens, tracht weg te moffelen. Zo hoor je bijvoorbeeld nauwelijks nog iemand
spreken over het destijds griezelig agressieve en redeloze gerel
van opgejutte moslims in Rotterdam vanwege de Duivelsverzen van Salman Rushdie. Dat was een onmiskenbare uiting
van de weergaloze intolerantie zoals die, vaak tot verbazing van de brave
Hollanders, aan de Islam eigen bleek te zijn. In ons land was dat een van de
eerste uitbarstingen van levensgevaarlijk moslimgeweld. De oorzaak was gelegen
in het feit dat de moslims vonden dat zij zwaar gekrenkt waren door Rushdie die
de ‘profeet’ beledigd had. Uiteraard hadden zij dat geen van allen zčlf kunnen vaststellen omdat zij het boek niet gelezen
hadden. Ze lezen nooit boeken. En ook de koran lezen zij niet: daaruit
reciteren zij uitsluitend voor hen onbegrijpelijke arabische
teksten. Maar de een of andere opgewonden dwaas uit Iran had hen tot dat geweld
aangezet en daarbij ook nog eens bevolen Rushdie te doden.
Sinds
die tijd is het hek van de dam, de moslims zijn voortdurend beledigd, zelfs als
zij in een openbare ruimte onschuldige schilderstukken aantreffen waarop
toevallig varkens voorkomen. Terzijde: dat gewone westerse mensen in zo’n
zelfde ruimte geconfronteerd worden met in boerka’s en andere verpakkingen
gehulde moslima’s moet natuurlijk kritiekloos en respectvol geaccepteerd
worden: precies omdat anders de moslims wederom beledigd zijn. Een klassiek
voorbeeld van een vicieuze cirkel..! Vrije
meningsuiting is een onvervreemdbare kwaliteit van de zelfstandige individuele
mens. Het hoort bij die mens net zoals onvoorwaardelijke lichamelijke
onaantastbaarheid erbij behoort. Een vrije individu is dus logisch ondenkbaar
zonder absolute vrijheid van denken en spreken. Doordat dit een absolute zaak
is kan er welbeschouwd niet van een ‘recht’ gesproken worden, netzomin als je kunt stellen dat het gras het recht heeft
groen te zijn. Gras is groen en daarmee uit..! Zonder herkenning en erkenning
van deze fundamentele waarheid is het tegenwoordig modieuze thema van een
eventueel ‘recht’ om te beledigen, al of niet voorzien van mogelijke
begrenzingen van dit recht, niet op consequente en heldere wijze te doordenken.
Zonder die erkenning blijft de gehele gedachtengang
steken in het ‘enerzijds - anderzijds’
van het idiote post-moderne denken en blijft het
bovendien gevangen in de fuik van de zogenaamd ‘onvermijdelijke’
meningsverschillen. En, daarmee onlosmakelijk verbonden, het stellen van
grenzen door zwakke geesten die het moeten hebben van reglementen om zich
intellectueel en praktisch te kunnen handhaven.
Bij het onderzoeken van het begrip ‘belediging’
wordt gewoonlijk uitgegaan van diegene die iets beweert dat voor iemand anders
beledigend of kwetsend zou zijn. Alle aandacht gaat dan uit naar de vermeende
belediger. Slechts zeer zelden kom je tegen dat de beledigde in de betreffende gedachtengang van cruciale betekenis wordt geacht. Dat wil
zeggen: de beledigde wordt wel ter sprake gebracht slechts als beklagenswaardig
slachtoffer van discriminatie en racisme, maar niet als iemand die zčlf een ernstig conflict veroorzaakt heeft. Toch is juist
hij het die bij het denken over het begrip ‘belediging’ de enige bepalende
factor is. Hij is het die stampij maakt en als een verongelijkt kind tekeer
gaat. Uiteraard is zulk een gedoe doortrokken van een diepgeworteld besef van
minderwaardigheid, zoals dat als regel in het bewustzijn van člke gelovige aanwezig is. Geen enkele godsdienst of ideologie kan bestaan zonder die,
doorgaans diep verborgen, minderwaardigheid. Hij is heel in de diepte gegrond
op het gegeven dat dergelijke levensbeschouwingen en overtuigingen op een
gigantisch geraffineerde, bijna niet uit te roeien, fictie berusten die wezenlijk
niets met de werkelijke ‘mens’ te maken heeft. Dit betekent dat het wat het
begrip ‘belediging’ betreft eerst en vooral zaak is na te gaan wat er met
iemand die zich beledigd voelt aan de hand is. Je behoeft dan bepaald geen
diepgaand wetenschappelijk onderzoek te plegen om er achter te komen dat het
beledigd-zijn inderdaad uiting is van een ernstige zwakte van de
persoonlijkheid van de beledigde. Zijn zelfrespect wordt door de geringste
kritische opmerking onmiddellijk en ten diepste aangetast. Dat komt doordat je
in de praktijk te doen hebt met bepaalde culturele, politieke en morele
voorstellingen, die, heel gluiperig, reeds bij het jonge kind door morele
machthebbers, zoals priesters, imams, partij-ideologen
en dergelijke schavuiten in het zelfbewustzijn ingeprent zijn. Als dergelijke
voorstellingen ook maar even aangetast worden, hetgeen doorgaans niet zo erg
moeilijk is, voelt het slachtoffer zich beroofd van zijn waardigheid en
zekerheid. Hij of zij is beledigd. Dat leidt tot panische reacties die zich
alleen maar kunnen uiten door hysterisch geschreeuw en agressief gedrag.
Opgemerkt
moet worden dat zulk gedrag bij zogenaamd ‘beschaafde’ mensen ook volop
voorkomt. Maar dan is het doorgaans verpakt in een schijnheilig maatschappelijk
of ‘politiek-correct’ protest, of ook als een geraffineerd geformuleerd
juridisch betoog. Maar aan de basis liggen toch steeds hysterie en agressie.
Vaak is dat zelfs duidelijk aan het gedoe van een zogenaamd ‘beschaafde’
beledigde af te lezen, zoals onlangs nog het geval was met een bekende jurist
die meende een politicus om zijn scherpe kritiek op de Islam te moeten
beschuldigen van belediging en discriminatie van moslims.
Nogmaals:
het gaat er niet om dat iemand schuldig zou zijn aan beledigen, maar het gaat
om diegene die zich beledigd vňelt.
Je
moet constateren dat zonder het slachtoffer het begrip ‘belediging’ helemaal
niet bestaat. Het is een ‘relatief’ begrip dat čn
bepaald wordt door de geldende cultuurvoorstellingen čn
de persoonlijkheidsstructuur van de beledigde. Als het over de moslims gaat
zijn de Koran en de erbij behorende toelichtingen en voorschriften de dodelijke
ziekteverwekkers van hun psychische persoonlijkheid. Dat blijkt zonneklaar bij
bestudering van de zogeheten theologie van de Islam. Onmiddellijk word je
pijnlijk getroffen door de onverzoenlijke haat tegen alles dat in het teken van
menselijkheid en vrijheid staat. Dat betekent uiteraard ook dat het geheel van
de moderne cultuur object van haat en agressie is.
De mensen die bij die
‘moderne’ cultuur behoren zijn per definitie verdoemden die vrijelijk beroofd
en gedood mogen worden, ja, eigenlijk zelfs gedood mňeten
worden. Zij zijn volgens de oeroude primitieve wetten van de woestijn
letterlijk vogelvrij. [Overeenkomsten
tussen BIJBEL en KORAN..? – woestijncultuur-
(okt. 2010)-JV Toegevoegd door Rob van Es]
Als iemand, hoog opgeleid
of niet, beweert dat de Islam een
godsdienst van ‘vrede’ is bewijst alleen dat enkele feit al dat hij of zij geen
kennis heeft genomen van de uitspraken van moslim-geestelijken, noch van de
Koran. Bovendien is het kennelijk niet tot zo iemand doorgedrongen dat de Islam
in feite en tot op het bot een tirannieke ideologie is, erger nog dan fascisme
en communisme. In de hersenspinsels van die stelsels komt de mens tenminste nog
voor, zij het als uniform gemodelleerde ondergeschikte die uitsluitend
dienstbaar is als object van uitbuiting door bevoorrechte partijkaders. Maar,
binnen het denken van de Islam komt eigenlijk helemaal geen mens voor. Er is
geen besef van de mens als individuele persoonlijkheid. Die is geheel en al
ontkend en totaal vernietigd. Steun geven aan en zelfs maar tolerant zijn voor
zo’n systeem is in alle opzichten een onvergeeflijke humanitaire fout. Men
stelt zich immers op als handlanger van onmensen, met als gevolg dat men de
grond rijp maakt voor terreur, discriminatie en agressie.
Iets dergelijks was in het Nederland van voor de
tweede wereldoorlog ook in alle wrangheid gaande: de schijterige
politiek-correcte politici dorsten zich niet te verzetten tegen het almaar
bedreigender wordende fascisme en nationaal-socialisme.
Dat ging zelfs zóver dat men de in levensgevaar verkerende Joodse mensen geen
hulp bood en hen vaak zelfs aan hun moordenaars uitleverde. Daarvan heeft men
later dan ook moeten toegeven dat dat ‘beleid’ verwerpelijk was.
Maar
publicisten als Menno ter
Braak en Anton Constandse, die overigens al
jaren eerder waarschuwden, werden beschuldigd van ophitserij
en haat zaaien. Precies datzelfde is op het ogenblijk gaande: degenen die
waarschuwen voor de Islam worden gedemoniseerd en zelfs gerechtelijk vervolgd
terwijl de correcte politici thee drinken met de toekomstige terroristen. De in
de 19e eeuw zo moeizaam bevochten vrijheid keert zich op den duur
tégen zichzelf als zij niet voortdurend en onverbiddelijk wordt verdedigd tegen
misbruik van voornamelijk orthodoxe moslims die onze vrijheid misbruiken om hun
medemensen te schofferen. Vrijheid is het meest kwetsbare goed dat de mens zich
in de loop der tijden verworven heeft. Zij berust op de allerlaatste kwaliteit
die de volwassen mens voor zichzelf kan en moet waarmaken. Maar die kwaliteit
moet met innige liefde en zorg gekoesterd worden.
Waarmee
wij thans echter te doen hebben is een situatie die je gevoeglijk een ‘derde
wereldoorlog’ zou kunnen noemen. Dat lijkt, voor ons westerse besef, een beetje
vreemd. Het bedrieglijke is namelijk dat het een oorlog zonder fronten is. Dat
zijn wij westerlingen niet gewend. Hij is aan geen bepaalde plaats gebonden,
maar hij woekert zich daarentegen als een kanker overal doorheen. Het lijkt
lange tijd alsof we met incidenten van doen hebben die veroorzaakt worden door
zelfstandig opererende terroristen. Politici willen ons trouwens nog steeds
doen geloven dat het inderdaad incidenten zijn.
Maar
zo langzamerhand wordt voor diegenen, die nauwlettend de huidige wereld
gadeslaan, duidelijk dat er wel degelijk een in zichzelf samenhangende
meedogenloze oorlog woedt, en wel die van de ‘mens-ontkennende’ Islam tegen de
‘mens-erkennende’ moderne, vrije wereld.
Die
derde wereldoorlog is noch door de éne, noch door de ŕndere
partij met wapengeweld te winnen. Dat blijkt bijvoorbeeld nu al in Irak en
Afghanistan. Toch ligt het in de logica dat op den duur de volwassen, vrije
mens zal zegevieren. De mens kan immers niet blijven steken in het ontkennen
van zijn eigen mens-zijn! Maar de weg naar die uiteindelijke volwassenheid kan
alleen maar begaan worden door de moslims ervan bewust te maken dat zij
slachtoffer zijn van een intensieve, niets ontziende hersenspoeling door,
uiteraard, mannen die een tirannieke, mensonterende ideologie aanhangen. De
ideologie namelijk van de onderwerping en de totale zelfverloochening.
Het is bijna niet te doen om door zo’n diepgewortelde waanvoorstelling heen te
breken, maar, als de mensheid zichzelf niet vňňr die
tijd om zeep helpt, zal het tenslotte zeker lukken.
Terug naar : de Startpagina
Cultuurfilosofische
opmerkingen
Jan Vis, creatief
filosoof
▼
BLADWIJZERS:
▼Onder dit
kopje vindt U o.a. óók artikelen over De Islam en Christendom▼
▼
De koran –
auteur: Max de Hes De herrijzenis van de Halve Maan – auteur:
Frans Bijlsma – ISLAM
; De islam nu 1979
Islamitische
zelfbewustzijn Vertrouwen-A Vertrouwen-B
[ HOOFDDOEKJES / Burqa/Discriminatie ] - Zie: A – nrs. 37/38
; B – nr.
56 en 60 – 61 – 63 - 66 ; C –
bladwijzer Hoofddoekjes ; en D –
bladwijzer Burqa
De grondslagen van Jodendom, Christendom en Islam -
Lees o.a. de nrs. 142 t/m 146 – Zie bladwijzers
Elders op deze
homepage vindt U o.a.
Naar andere artikelen: Het toenemend belang van het Atheďsme ; Evolutie of Creatie
; CONDITIONERING ; Bestrijders
en Begrijpers van de GODSDIENST..! zie afl.51 ; Geen God wat dan ; De begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..?
; De fundamentele intolerantie
van de Godsdienst ; God bestaat niet
; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheďsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18
; Ongewenst atheďsme- zie afl.
32 ; Vernietiging van de macht ; De Grote Vierslag (LEVENSBEGRIPPEN: nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme)
; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Polariseren leidt naar een hoger plan(stuwt op) v/d DEMOCRATIE –
zie afl. 24 en 25 ; Discrimineert / onderdrukt
de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Een alternatief bestuur ; Briefwisseling-
Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie bladwijzers ; de
kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving,
Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; KENNEN
EN KUNNEN, DE TECHNOLOGISCHE MENS ; Beweging
en verschijnsel deel 1 t/m 3 ; Hoe zit het nou met god..? ; Het
Nihilisme ; De filosofie van de geschiedenis ; Uilenspiegel en de macht ; Ongehoorzaamheid
; Artikelen
betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van
Nederland.!.? ; De kunst van het filosoferen ; Niet zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr.
13( godsdiensten een cultuur..? ) ; Wij dulden
geen tegenspraak – zie INHOUDSOPGAVE – zie nummer 10 ; Seksueel misbruik – Hoe zit dat..? – zie bladwijzer
; Leidt
de toename van de kennis tot een beter weten..? – zie bladw.
; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? ; JESAJA – zie A..!
, B
, C , D
, E
, - zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Nihilisme en Anarchisme als
basis van het Atheďsme ; Islamitische geldingsdrang – zie afl. 27 ; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale
Bewogenheid – zie bladw. ; De
Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies
bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! – zie bladw.
; Onvolwassen
Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw.
; Gedachten
over Ontstaan en Bestaan ; Kan macht zich ten goede keren ; Het Zelfbeschikkingsrecht ; Onder MACHT versta ik - zie
de link ; Brieven
aan belangstellenden ; De ontwikkeling van het denken ;
KORAN EN BIJBEL
Oktober 2010
Jan Vis
Bladwijzers: Overeenkomsten ISLAM en Oude Testament – Woestijncultuur - ( Het joodse religieuze erfgoed)
Jezus - Mohammed
; Angst voor de Islam ; CULTUURBESEF ;
Neem
eens nota van: Je VRIJHEID
verdedigen..! Klik op betreffende
bladwijzer in [ Over de
Islam ]
Met
een zekere regelmaat kan men in de huidige Islam discussie tegenkomen dat
Islam-sympathisanten er op wijzen dat er grote overeenkomsten bestaan tussen de
Bijbel en de Koran. Dat zou dan moeten aantonen dat de Islam net zo een
oorspronkelijke godsdienst is als de Joodse en de Christelijke en dat op grond
daarvan alle drie als aan elkaar gelijkwaardig beschouwd moeten worden. De
achtergrond van die bewering is niet een logisch onderbouwde filosofische of
theologische, maar een puur sentimentele, bedoeld om de treurige geestelijke
status van de moslims zo goed mogelijk op te vijzelen. Men wil met alle geweld
voor waar laten gelden dat de Islam op zijn minst op het niveau staat van de
Joodse en de Christelijke godsdienst. Dit vergelijken om een gelijkwaardigheid
aan te tonen is ten eerste volledig corrupt omdat het gebaseerd is op moderne
Nederlandse vertalingen van oude, nauwelijks nog te begrijpen, cultuur-begrippen, en ten tweede is het uitermate
bedrieglijk omdat de werkelijkheid als zodanig in ernstige mate geweld wordt
aangedaan.
Zo
kan men op internet een site aantreffen (www.bijbelenkoran.nl) waarin door de
filosofe Marlies ter Borg op grond van door haar verricht onderzoek allerlei
vergelijkingen worden gemaakt tussen de Koran
en de Bijbel. Het gaat daarbij dus om
het in beide ‘heilige’ geschriften voorkomen van dezelfde verhalen en de
daarbij behorende personen. De Joodse aartsvaders bijvoorbeeld komen nagenoeg
allemaal voor in de Koran en het is
zelfs zó sterk dat er tot grote verbazing van onze filosofe ook in de Koran van Jezus en Maria gerept wordt.
Ze beschouwt deze overeenkomsten als een legitimatie van de Islam als originele
godsdienst. Dit nu getuigt van een ontstellend gebrek aan zelfs voor leken
gemakkelijk te controleren kennis. Waarom zij die kennis negeert is helaas niet
te achterhalen, maar een verklaring kan zijn dat het in de praktijk nog steeds
gebruikelijk is dat christelijke ‘denkers’, zoals priesters en dominees, en multi-culturele dwepers, als linkse politici en
kunstenaars, zich niets aan de cultuur-filosofische
feiten gelegen laten liggen. De waarheid erkennen en laten gelden is kennelijk
nog altijd bedreigend voor het rustgevende en o zo menselijke ‘onderlinge
begrip’.
Mevrouw
ter Borg wil zich laten kennen als filosofe, maar het opmerkelijke is dat haar
onderzoek louter kwantitatief is. Zij vergelijkt namelijk niet het wederzijds
voorkomen van ideeën, toentertijd als regel verteld in de een of andere verhaal-vorm, maar het voorkomen van die verhalen zčlf! Nu moet toegegeven worden dat dit ‘kwantitatieve’
filosoferen niet alleen een euvel is van het denken van Ter Borg. De moderne
academische filosofie is vrijwel in zijn geheel onderworpen aan deze kwasi-wetenschappelijke systematiek. Men onderbouwt en
legitimeert zijn beweringen op grond van allerlei soorten analytisch onderzoek
zonder zich te verdiepen in de betekenis van de materie. Overigens is dat op
zichzelf ook weer verklaarbaar, want betekenissen laten zich nu eenmaal niet
kwantificeren. Het is dan ook geen wonder dat het resultaat van de moderne
filosofie en van Ter Borg’s filosofie een ratjetoe
van de eerste orde is..!
Ze
bestaat het zelfs te gaan tčllen hoe vaak bepaalde
woorden, zoals bijvoorbeeld ‘zwaard’, zowel in de Bijbel als in de Koran
voorkomen. Alleen al het feit dat zij die woorden in Nederlandse vertaling telt
wijst er op dat zij zich niet realiseert dat dergelijke vertalingen, zoals
iedere classicus weet, uitermate dubieus zijn en dat men bijna nooit kan
achterhalen wat er oorspronkelijk bedoeld werd. Het klassificeren
van zulke oppervlakkige, in modern Nederlands vertaalde woorden is in alle
opzichten een dom en misleidend gedoe (typisch iets voor een christelijke
gelovige.?). Zoiets onnozels aanvoeren als bewijs van gelijkwaardigheid van Bijbel en Koran is letterlijk ‘hemeltergend’.
Maar dat is lang nog niet
het ergste!
Veel
treuriger is namelijk het feit dat Ter Borg meedoet met het bij Islamvrienden
populaire bedriegen van diegenen die zich kritisch op de hoogte willen stellen
van de inhoud van de Koran en de Bijbel. Zij spreekt voortdurend over ‘de Bijbel’ alsof dat één consistent
betoog zou zijn. Die Bijbel van haar
– en van ŕlle volgzame brave christenen – is echter
een verzameling van min of meer historische getuigenissen uit een ver verleden.
En een groot deel daarvan kennen wij als het Oude Testament. Het is nu juist in die oude verzameling verhalen
dat het door Ter Borg gebruikte vergelijkingsmateriaal zich bevindt. In het
zogenaamde Nieuwe Testament komt dat
niet voor. Het is zelfs typerend voor die laatste geschriften dat zij door het
optreden van Jezus
en de zijnen van een totaal ŕndere mentaliteit
getuigen. Het feit dat Jezus inderdaad zowel voorkomt in het Nieuwe Testament als hier en daar in de Koran wil absoluut niet zeggen dat beide
geschriften met elkaar overeenkomen. Daarop wijzen de moslims overigens zelf
door Jezus nadrukkelijk een van de ‘profeten’ te noemen en hem niet de status
te geven die hem in het christendom toekomt. De christelijke gedachte dat Jezus
op overdrachtelijke wijze ‘de Zoon van God’ is kan in het Islam-denken
onmogelijk voorkomen omdat er naast Allah niets bestaan kan.
Kort
en goed: het ongenuanceerd spreken over ‘de
Bijbel’ en ‘de Koran’ is niet
alleen onnozel, maar zelfs bedrog. Als men het al nodig vindt vergelijkingen te
maken moet dat op een drieledige manier gebeuren, namelijk tussen Oude Testament,
Nieuwe Testament en Koran (en
mogelijke andere islamitische geschriften). Maar dat zou onvermijdelijk voor de
Islam bijzonder negatief uitpakken, zodat men een en ander liever op
politiek-correcte wijze verdoezelt.
Het
is alleen het Oude Testament waarvoor
de vergelijking met de Koran talloze
overeenkomsten oplevert. Dit testament is ontsproten aan een oeroude ‘woestijncultuur’ van nomaden en herders. Dat
was bepaald geen gemoedelijke aangelegenheid. Overleven betekende dat men op rooftocht uit
moest, want enigerlei vorm van nijverheid was niet mogelijk. De ‘omzetting van
de voorhanden natuur in een voor de mens (over)leefbare praktijk’ (zoals dat in
filosofische zin geformuleerd kan worden) kwam in het denken van de nomadische
mens niet op. Bijgevolg werd noodzakelijkerwijs vrijwel ieder lid van een
andere stam als een mogelijkheid om zelf te overleven beschouwd. En het was dan
ook vanzelfsprekend dat die bedrogen, bestolen, verkracht, gemarteld en
vermoord kon worden. Alle in het Oude
Testament voorkomende zeden en gewoonten vinden wij ten voeten uit terug in
de Islam, hetgeen bepaald geen wonder is omdat de basis hiervan eveneens een
uitgesproken woestijncultuur
is.
Het
enthousiast wijzen op overeenkomsten tussen de Bijbel en de Koran, met
de bedoeling de Islam en het christendom voor te stellen als gelijkwaardig aan
elkaar mist elke praktische en filosofische grond en is als zodanig eigenlijk
zelfs een smet op de filosofie. Het christendom heeft helemaal niets met een woestijncultuur te maken,
al is het inderdaad een feit dat de bedriegers van de vroege Roomse Kerk bij
het samenstellen van wat zij hun Bijbel
zouden gaan noemen gretig gebruik hebben gemaakt van die oude ‘oog om oog, tand
om tand’ verhalen.
Het
voorkomen in zowel de Bijbel als in
de Koran van dezelfde verhalen duidt
derhalve niet, zoals valselijk door Ter Borg en haar Islam-vrienden
gesuggereerd wordt, op beider vermeende oeroude cultureel-religieuze oorsprong,
maar op een slimmigheid van Mohammed
en zijn kornuiten. Om hun nieuwe totalitaire ideologie te legitimeren hebben
zij gebruik gemaakt van allerlei oeroude overleveringen, zoals die vooral in de
Joodse cultuur voorhanden waren. Geraffineerd als zij waren hebben zij zich
daar evenwel niet zonder meer op beroepen. Zij hebben er onmiddellijk bij
verteld dat de Joden die oeroude zaak verraden hadden en dat zij, de moslims,
dat nu recht zouden gaan zetten. Daartoe bedachten zij, uiteraard in opdracht
van hun god Allah, een nieuwe ideologie, namelijk de Islam. Men kan hier
terecht van een ‘culturele diefstal’ spreken, maar eerlijkheidshalve moet
toegegeven worden dat dit een gebruikelijke procedure is bij diegenen die op
macht uit zijn. Zo beroepen alle Europese
vorstenhuizen en hoogwaardigheids bekleders zich
op de ‘gratie Gods’ die hun in een ver verleden ten deel zou zijn gevallen.
Hogere machten en zogenaamde historische feiten zijn door alle eeuwen heen
effectieve rechtvaardigingen voor machtsbegeerte geweest. Die ‘vorstelijke’
bedriegers komen daar gelukkig tegenwoordig zo erg ver niet meer mee, maar door
het vasthouden aan bepaalde rituelen staan er nog altijd veel mensen aan de
kant van de weg te juichen als zij langs komen.
Ook de Islam vertoont alle kenmerken van een
welbewust ontworpen, op macht gerichte, totalitaire ideologie. Hetzelfde is het
geval met het fascisme, het nationaal-socialisme en
het door Lenin bedachte communisme en natuurlijk ook de talloze zogenaamd
christelijke sekten die in de loop der tijden door fanatieke warhoofden
gesticht zijn. Er is alleen dit verschil dat de Islam haar machtstelsel
door geraffineerde psycho-religieuze indoctrinatie
realiseert, terwijl uiteraard ook meedogenloze veroverings-methoden en
onderdrukking toegepast worden om er een zogenoemde ‘wereldgodsdienst’ van te
maken. Van belang is daarnaast echter ook in te zien dat de theologie waarop de
hele zaak berust alle typerende elementen mist van een origineel religieus
cultuurverschijnsel. Het oorspronkelijke religieuze cultuurbesef uit de oertijden, dat
zelfs nog hier en daar in de Evangeliën terug te vinden is en dat op
dichterlijke wijze getuigt van een diep en helder inzicht in de werkelijkheid,
ontbreekt ten enenmale. Wat overblijft, is de Koran, een kille, haatdragende verzameling opdrachten,
vervloekingen, dreigementen en voorschriften die slechts één doel dienen,
namelijk de rigoureuze uitschakeling van de mens als individu. De mens die
wezenlijk zijn eigen baas is. Allah en zijn voetvolk zijn immers de enige
bazen..! Alles wat op de vrije mens betrekking heeft is object van blinde haat.
Een vriendelijk woord of een blijk van liefde en vergeving is volstrekt
afwezig, tenzij het natuurlijk gaat over getrouwe mannelijke mede-moslims die Allah’s wetten
gehoorzamen. Die worden met alle mogelijke égards behandeld en hen wordt in de
hemel een heerlijk en wellustig toeven met mooie meiden toegezegd..!
Die
‘mens als individu’ is, dank zij een diep in het menselijk bewustzijn aanwezig
universeel ‘verhelderingsproces’, wakker geworden en zich gaan ontwikkelen. Dat
was aan het begin van het Romeinse West-Europa. Het is geen toeval dat de
Romeinen de eersten waren die beseften dat iedere mens op zichzelf een unieke
individu is en dat het juist daarom van belang is de verhoudingen tussen die
individuen te kanaliseren en te reglementeren. Zij kwamen dan ook met het
‘Romeinse Recht’ dat nog tot op de dag van vandaag ten voorbeeld wordt gesteld
en bij de rechtenstudie bestudeerd wordt. Dat Romeinse rechtsbesef getuigt
ervan dat de mens in zijn cultuur-ontwikkeling
(‘verheldering’) eindelijk zichzelf heeft ontdekt.
Het
christendom is op zijn wijze een manifestatie van dat nieuwe besef. Het voert
thans te ver om deze bewering grondig te staven, maar bijvoorbeeld de
christelijke gedachte dat Christus (Jezus) in de kwaliteit van ‘de zoon van
god’ naar de aarde neergedaald zou zijn om daarmee ‘mens’ te worden, is een op
zichzelf heldere metafoor om uitdrukking te geven aan het nieuwe
zelfbewustzijn: de mens is niet onderwňrpen aan een
hogere macht, het ‘goddelijke’, maar hij is zčlf die
macht! Boven hem gaat niets uit. Zoals cultuur-filosofisch
gemakkelijk is na te gaan dringt genoemde verheldering langzaam maar zeker tot
alle mensen door. De filosoof Hegel (1770-1831) sprak in dit verband van de Weltgeist, die nauwelijks merkbaar in de gehele
mensheid werkzaam is, en wel via de opeenvolging van de geslachten. Het is
juist voor het thema van ons huidige betoog van belang zich dit feit goed te
realiseren…
Een
blik op de concrete wereldgeschiedenis leert ons namelijk het volgende: de
bewustwording van de mens als individu was al ruim vijf eeuwen aan de gang toen
Mohammed en
consorten omstreeks het jaar 620 van onze jaartelling de Islam bedachten. Dat
betekent dat het nieuwe besef van individuele volwaardigheid zich, vooral in
het Westen, al stevig geworteld had en zich bijgevolg min of meer zelfbewust
bij veel mensen liet gevoelen. En dat betekent vervolgens ook dat de weerstand
hiertegen al behoorlijk sterk geworden was, met name bij diegenen die van
oorsprong in de eerder genoemde ‘woestijncultuur’ van wantrouwen, onderlinge haat en vijandigheid
geworteld waren. De Islam
is de manifestatie van die weerstand, van die grondeloze haat zelfs. Zij is uitdrukking van het absolute ŕfwijzen van datgene dat zich reeds in het westen aan het
verwerkelijken was: de zelfbewuste mens als vrije individu. Die mens moet
onderworpen worden - dat is de inhoud van het begrip ‘Islam’. En als hij zich
daartoe niet leent moet hij zonder pardon gedood worden. Overigens wijst ook
dit dogma er op dat wij niet met een godsdienst van doen hebben, maar met een
keiharde machtsideologie.
Diegenen
dus die staande willen houden dat de Islam een aan het christendom
gelijkwaardige godsdienst is en dat er zelfs sterke overeenkomsten tussen beide
zijn, geven er blijk van geen enkel idee van de realiteit te hebben. Zij kunnen
niet begrijpen, net als de vroegere communistische ‘fellow-travelers’,
dat we te maken hebben met een levensgevaarlijke mondiale bedreiging waar niet
vroeg genoeg tegen opgetreden kan worden. De Westerse cultuur, die door en door
universeel van karakter is, moet wederom zichzelf leren verdedigen zoals ze dat
ook bij het fascisme en het communisme gedaan heeft. Het feit dat deze
bedreiging een sterke religieuze component heeft mag geen reden zijn om er
zogenaamd tolerant en begripsvol tegenover te staan. Het is zaak er attent op
te zijn dat bij de confrontatie met dit soort agressieve verschijnselen onze
redelijke humaniteit de angstige neiging heeft zich uit pure menslievendheid
tegen zichzelf te keren.
Echt
humaan zou het zijn met die arme misleide moslims diep medelijden te hebben…
Bladwijzers: Overeenkomsten ISLAM en Oude
Testament – Woestijncultuur
- ( Het joodse religieuze erfgoed) Jezus - Mohammed ; Angst voor de Islam ; CULTUURBESEF ;
Neem eens nota van: Je VRIJHEID
verdedigen..! Klik op
betreffende bladwijzer in [ Over
de Islam ]
Terug naar : de Startpagina
Cultuurfilosofische
opmerkingen
Jan Vis, creatief
filosoof
▼
BLADWIJZERS:
▼Onder
dit kopje vindt U o.a. óók artikelen over De Islam en Christendom▼
▼
De koran –
auteur: Max de Hes De herrijzenis van de Halve Maan – auteur:
Frans Bijlsma – ISLAM
; De islam nu 1979
Islamitische
zelfbewustzijn Vertrouwen-A Vertrouwen-B
[ HOOFDDOEKJES / Burqa/Discriminatie ] - Zie: A – nrs. 37/38
; B – nr.
56 en 60 – 61 – 63 - 66 ; C –
bladwijzer Hoofddoekjes ; en D –
bladwijzer Burqa
De grondslagen van Jodendom, Christendom en Islam -
Lees o.a. de nrs. 142 t/m 146 – Zie bladwijzers
Elders op deze
homepage vindt U o.a.
Naar andere artikelen: Het toenemend belang van het Atheďsme ; Evolutie of Creatie
; CONDITIONERING ; Bestrijders
en Begrijpers van de GODSDIENST..! zie afl.51 ; Geen God wat dan ; De begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..?
; De fundamentele intolerantie
van de Godsdienst ; God bestaat niet
; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheďsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18
; Ongewenst atheďsme- zie afl.
32 ; Vernietiging van de macht ; De Grote Vierslag (LEVENSBEGRIPPEN: nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme)
; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Polariseren leidt naar een hoger plan(stuwt op) v/d DEMOCRATIE –
zie afl. 24 en 25 ; Discrimineert / onderdrukt
de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Een alternatief bestuur ; Briefwisseling-
Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie bladwijzers ; de
kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving,
Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; KENNEN
EN KUNNEN, DE TECHNOLOGISCHE MENS ; Beweging en
verschijnsel deel 1 t/m 3 ; Hoe zit het nou met god..? ; Het
Nihilisme ; De filosofie van de geschiedenis ; Uilenspiegel en de macht ; Ongehoorzaamheid
; Artikelen
betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van
Nederland.!.? ; De kunst van het filosoferen ; Niet zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr.
13( godsdiensten een cultuur..? ) ; Wij dulden
geen tegenspraak – zie INHOUDSOPGAVE – zie nummer 10 ; Seksueel misbruik – Hoe zit dat..? – zie bladwijzer
; Leidt
de toename van de kennis tot een beter weten..? – zie bladw.
; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? ; JESAJA – zie A..!
, B
, C , D
, E
, - zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Nihilisme en Anarchisme als
basis van het Atheďsme ; Islamitische geldingsdrang – zie afl. 27 ; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale
Bewogenheid – zie bladw. ; De
Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies
bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! – zie bladw.
; Onvolwassen
Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw.
; Gedachten
over Ontstaan en Bestaan ; Kan macht zich ten goede keren ; Het Zelfbeschikkingsrecht ; Onder MACHT versta ik - zie
de link ; Brieven
aan belangstellenden ; De ontwikkeling van het denken ;
De Islam
rukt op…
30 november 2011
auteur: Jan Vis, creatief filosoof
Naar bladwijzers: De ISLAM een ‘aanwinst’ voor de moderne westerse cultuur..? ; Herdersmoraal ; Hun sociaal-maatschappelijke ideologie is verwerpelijk
;
Feestvierende
moslims in Nederlandse straten - Indirecte terreur ; Islamitische
zelfbewustzijn ; De mens ontkennende grondslag van de Islam ; Islamisering
/ Integratieproces ;
Ondanks
de verwoede pogingen van zowel linkse als rechtse politici het te ontkennen is
het een onloochenbaar feit dat de Islam gestaag oprukt in de gehele westerse
wereld. Het merkwaardige is daarbij dat aan dit geniepige proces royaal wordt
meegewerkt door vrijwel alle intellectueel gevormde maatschappelijke élites.
Die hebben tijdens hun hogere opleiding ingeprent gekregen dat het een zaak van
redelijkheid en rechtvaardigheid is een ieder het zijne te gunnen en daarbij
geen kwalitatief onderscheid te maken tussen de ene wereldbeschouwing en de
andere, tussen het ene geloof en het andere en tussen de verschillende
waarderingen van de mens als individu. Men heeft geleerd dat niemand het recht
heeft zich boven anderen te verheffen door een ongunstig oordeel over hun
geloof en hun levens- en wereldbeschouwing uit te spreken. De studenten zijn er
op indringende wijze op geconditioneerd dat alle mensen als gelijken moeten
worden beschouwd.
Vanuit
die menslievende gesteldheid worden de Islamieten met extra respect bejegend en
wordt hen alle gelegenheid geboden zich genoeglijk in de westerse cultuur te nestelen. Daarbij wordt
als vanzelfsprekend uitgegaan van de gedachte dat zij hun eigen cultuur mogen
behouden, maar dat die wel in de richting van moderniteit en humaniteit verder
ontwikkeld zou moeten worden. Men stelt zich voor dat er op die manier een
echte moderne Islamitische identiteit zal ontstaan, gebaseerd op een godsdienst
die zich in de praktijk net zo sociaal manifesteert als bijvoorbeeld bij het
hedendaagse christendom het geval is. Toch is het niet zo moeilijk te leren
inzien dat dit een tragische utopie is, omdat in die idealistische gedachtengang blindelings voorbij wordt gegaan aan het
anti-menselijke karakter van ideologieën in het algemeen en aan de Islamitische
in het bijzonder. Niet zozeer omdat hij op een soort van geloof gestoeld is, alswel omdat het over een puur politieke machtsideologie gaat, met alle bijbehorende radikaal autoritaire mannelijke elementen. Daardoor vormt
de Islam een buitengewoon bedreigend probleem voor de moderne mensheid.
Intussen
is aan vele minder intellectueel geconditioneerde ‘gewone’ mensen opgevallen dat dat
beoogde integratieproces onmiskenbaar tot gevolg heeft
dat de Islamitische ideologie zich niet vermenselijkt, maar zich daarentegen
almaar meer arrogant en autoritair
laat gelden. Dat was natuurlijk voorspelbaar, zoals nu onder andere blijkt uit
het feit dat er steeds brutaler geëist wordt dat Islamitische normen en waarden
ook in de westerse cultuur van kracht worden. Alsof het volkomen
vanzelfsprekend is eist men dat overal moskeeën gebouwd worden, Islamitische feestdagen
worden ingesteld en in ere gehouden en dat de ‘goddelijke’ wetten en
voorschriften van de sjari’a, ten aanzien van onder
andere vrouwen, homosexuelen en ongeneeslijk zieken,
voor iedereen van kracht gaan worden. Zo wordt een groot aantal, vaak na
langdurige strijd in de Westerse cultuur verworven maatschappelijke
instellingen langzaam maar zeker afgekalfd. Dat is bijvoorbeeld het geval als
het gaat over het bevorderen van een menswaardig levenseinde. Via een uiterst
geraffineerde intolerante strategie, met een vals beroep op vrijheid van godsdienst, wordt de hele zaak
teruggedraaid naar AF.
Zoals
gezegd krijgen de moslims bij hun streven naar totale islamisering gewillige medewerking van de
westerse bovenlaag, de hoger opgeleide maatschappelijke élites. Die bestaan
niet alleen uit diegenen die kans hebben gezien een studie te volgen aan de
povere resten van wat eens brandpunten van intellect waren, namelijk de hogescholen
en universiteiten, maar die in feite bestaan uit al die ‘redelijke’ lieden die
op de een of andere manier modern onderwijs genoten hebben. Dat wil dus zeggen
dat het hierbij gaat om een betrekkelijk groot deel van de westerse bevolking.
En al die mensen zijn echte burgers
geworden, herkenbaar aan hun volgzaamheid, hun braafheid, hun zogenaamde begrip
en vooral hun intellectuele luiheid.
Deze burgers zijn niet meer in staat om met een enigszins onbevangen blik naar
hun eigen werkelijkheid te kijken en die bijgevolg geen kans zien ook maar één
eigen gedachte te ontwikkelen. Hun denken is in alle opzichten een massaproduct geworden, volledig
geprogrammeerd door kwasi wetenschappelijke
paradigma’s die door niemand gecontroleerd en weersproken worden. Een enorme
variatie aan wezenlijk precies dezelfde opvattingen, op professionele wijze
door ‘deskundigen’ verkondigd, geeft de indruk dat we met een rijk
intellectueel leven te maken hebben. Maar het is niet meer dan op hoog niveau
geconditioneerde domheid. Dat is dan ook de aard van het gezwets dat op
ergerlijke wijze voortdurend, vooral in de politiek en de daarop gebaseerde
media, aan de mensen opgedrongen wordt. Zo vindt bijvoorbeeld op het ogenblik
iedere burger dat er bezuinigd moet worden omdat de kosten de pan zouden
uitrijzen. Toch vraagt geen van die luie denkers zich serieus en
onbevooroordeeld af waardoor die kosten in feite ontstaan. Zouden zij dat eens
een keer wčl doen, dan zou dat onmiddellijk een
totaal andere kijk op de manipulaties van de hoger opgeleide élites opleveren.
En die kijk zou nu niet bepaald tot een vleiend oordeel leiden…
Diezelfde
hoger opgeleide élites zijn het ook die, wat de Islam en de moslims betreft, de
lager opgeleiden voortdurend een totaal verkeerd beeld voorhouden. Zij doen dat
omdat zij intellectueel te lui zijn om zich werkelijk in de Islam, zijn
praktijk en zijn geschiedenis te verdiepen. Dus houden zij vast aan het
corrupte wetenschappelijke geloof dat het bij de Islam over een hoogstaande cultuur zou gaan waarvoor men
vanzelfsprekend respect zou moeten hebben. In het gangbare post-moderne
denken, dat stelt dat een ieder recht heeft op het zijne, worden domweg gelijke
rechten verward met gelijke kwaliteiten. Op grond daarvan is het
verboden onderscheid in kwaliteit te maken. Doet men dat toch, dan wordt dat
als een vorm van culturele discriminatie beschouwd.
En discrimineren is kwalijk, dat is iedereen grondig ingepeperd..!
Dat
klakkeloos gelijkstellen van het ene cultuurverschijnsel met het andere is
karakteristiek voor de intellectuele conditionering van de hoger opgeleiden.
Zoals gezegd wordt dit bevorderd door de ingekankerde intellectuele luiheid van de moderne mens. Zijn slonzige en
rommelige denken wordt gehouden voor een blijk van intelligentie en beschaving.
De lager opgeleiden daarentegen, die niet of nauwelijks meedoen met dit denken,
worden zonder meer als ňnbeschaafd weggezet. Zij
zouden vanuit de onderbuik en zonder enige kennis van zaken redeneren – dat wil
zeggen: elkaar slaafs als in de kroeg napraten..! En dat zou dan gelden voor
het merendeel van het zogenaamde ‘volk’ dat volgens de meeste hedendaagse
politici zelfs te dom is om te weten op wie het bij verkiezingen moet stemmen.
Wie dat volk desondanks serieus neemt en er naar luistert, zit dan natuurlijk
helemaal fout en heet onmiddellijk een populist. Toch was er
een tijd dat diezelfde politici vonden dat het in de politiek moet gaan om de
mening en de wensen van het vňlk: de socialisten
zongen enthousiast over “de Stem des Volks” en de liberalen beweren nog steeds
een “Volkspartij” te vormen. En, in samenhang daarmee, houden zij allemaal vol
‘democraten in hart en nieren’ te zijn.
Maar het zijn juist die democraten die de westerse cultuur te
grabbel gooien als zij de islamieten alle gelegenheid geven zich in te graven
in de moderne westerse maatschappij en samenleving.
Democraten die daarbij in hun lafhartige
intellectuele verblindheid zelfs zóver gaan dat zij de Islam een ‘aanwinst’
voor de moderne westerse cultuur noemen..! Dat mag misschien inderdaad het
geval zijn als het gaat over de vele winkeltjes en handeltjes op de markt, maar
het geldt zeker niet als het wezenlijke cultuurzaken betreft. Maar cultuur is
waar het in feite altijd om gaat..! Helaas blijkt dan dat over de hele wereld
de islamitische culturen en tradities verre achterblijven bij de moderne.
Dat
is bepaald geen wonder: zij zijn namelijk geworteld in de herdersmoraal
van de woestijn, aan het einde van de oudheid en voornamelijk in wat wij
tegenwoordig ‘de Arabische wereld’ noemen. De essentie van die moraal is de absolute ontkenning van de mens als
individu. Aan die mens wordt geen enkele persoonlijke status toegekend, behalve
die van onderworpene. Zoals het zand van de woestijn overal hetzelfde is en
totaal geen differentiatie vertoont, zo is voor Islamitisch besef de mensheid
ook een in zichzelf ononderscheiden massa.
In
zo’n massa kan zich echter niets ontwikkelen omdat er geen stimulerende
verschillen tussen de mensen zijn. Niemand brengt iemand anders op een idee.
Het gevolg is dat er niets aan en in de omringende werkelijkheid veranderd, vermenselijkt, wordt. Het overleven gaat
niet verder dan het benutten van dat wat onmiddellijk voorhanden is en dat
leidt onvermijdelijk tot een slome, passieve cultuur, die slechts wat voedsel
en wat natuurproducten oplevert. Is die voorhanden natuur op een zeker moment
uitgeput, dan gaat men als nomade een
stukje verderop zijn geluk beproeven. Logisch is dat een dergelijke
levensinstelling geen creativiteit
kent en dus nooit met iets nieuws zal komen. Iets nieuws en beters kan
hoogstens toevallig bij ŕnderen aangetroffen worden.
Dan vinden die nomaden het vanzelfsprekend dat je
zoiets met geweld rooft, ňf het zonder pardon
vernietigt, indachtig het parool: ‘wij
niet, dan zij ook niet’. Het zich
toe-eigenen van door anderen bedachte en gerealiseerde voorzieningen, of het
vernietigen ervan, speelt zich thans in de moderne westerse wereld af, en wel
in de vorm van islamisering…
Toegegeven
moet worden dat dit allemaal niet erg aardig voor de moslims klinkt, maar het
zijn wčl de wrange feiten… en de moderne intelligentia zal dat toch eindelijk eens onder ogen moeten
zien en ter wille van een vreedzame toekomst moeten erkennen dat de islamitische cultuur passief is en zčlf hoegenaamd niets heeft voortgebracht. Waar men in de
westerse wereld ook rondkijkt en wat men er ook aantreft, iets dergelijks is
nooit binnen de cultuur van de Islam tot stand gebracht. Het triomfantelijk
door westerse cultuursofties zwijmelen over bijvoorbeeld oude Islamitische en
Moorse bouwkunst of literatuur is dan ook in zoverre misleidend dat het daarbij
steeds over een vroege, doorgaans onbewuste, voortzetting van de Indische,
Griekse en Antieke kunsten gaat. Dat is ook het geval met de zogenaamde
Arabische ‘wetenschappen’. Ook hierin zit geen spoor van creativiteit. Daardoor
gaat het praktisch niet verder dan het reproduceren van overgeleverde
geschriften en duidingen. Die worden dan door de islamitische geleerden voor
wijsheden verkocht.
Kort
en goed, het onderwerpen van de mens als individu op een 1400 jaar oud bevel
van een overspannen volksmenner uit Mekka, leidt onvermijdelijk tot een dodelijke passiviteit in de praktijk van
het maatschappelijk leven. De enige actieve instantie daarentegen is een alleen
heersende god, Allah, schepper en beheerder van hemel en aarde. Voor het
Islamitische denken is dat een klare zaak, vandaar dat bij iedere menselijke
verwachting of poging om iets te doen het toevoegsel “insh’Allah”
gebezigd wordt, hetgeen betekent: “Zo Allah het wil”. Terzijde: die opvatting
over de exclusieve activiteit van god is geen specialiteit van alleen maar de
Islam. Ook de orthodoxe christenen bijvoorbeeld weten er raad mee: zonder GOD’s wil doet men niets en kan men niets.
Dat
feit neemt echter niet weg dat men zich toch moet afvragen waarin dan die
‘verrijking van de cultuur’ door de invloed van de Islam gelegen is. Als er al
van een verrijking gesproken kan worden zou dat in overdrachtelijke zin moeten
zijn, bijvoorbeeld: er ontstaat op het ogenblik overal in de wereld een enorme
verrijking aan terreur. Dat wil
zeggen, van het willekeurig mishandelen en vermoorden van onschuldige en
weerloze medemensen. Steeds door moslimfanaten. Zij voeren daarbij niet een min
of meer openlijke strijd tegen gewapende gelijkwaardige tegenstanders, zoals
bij militaire acties het geval is, maar zij verklaren gewone medemensen, die
voor hen ongevaarlijk zijn, tot hun vijanden. Die mensen molesteren en hen
doodsangst aanjagen is de essentie van hun terreur. Dat onbarmhartig
terroriseren geschiedt geheel en al in opdracht van Allah, de enige die
activiteit kan en mag ontplooien en daar bijgevolg het alleenrecht toe heeft.
Uiteraard gaat dat allemaal op uiterst ‘barmhartige’ wijze. Diegene die dat goddelijke
programma uitvoert wordt bevorderd tot een martelaar die een barmhartige plicht
vervult (hoe krijgen ze het verzonnen!).
Binnen
dat idiote godsdienstige denkkader is het te begrijpen dat er geen effectieve
morele rem is op het moorden en branden, want zonder aanzien des persoons wordt
iedereen als vijand beschouwd. Wat dat betreft is de Islam een ideologie van
volstrekte gelijkheid..! Zonder uitzondering is iedereen, zelfs een
rechtgeaarde moslim, een legitiem doelwit, want in de grond van de zaak is
ieder individu waardeloos. Maar, er
komt, speciaal wat de verhouding tussen de Islam en de moderne westerse cultuur
betreft, nog iets afschuwelijks bij: het westen verdient een extra agressieve
aanpak omdat het in die wereld juist om de
mens als individu en de ontwikkeling daarvan gáát. Het westen en de Islam
vormen daardoor een absolute en onoplosbare tegenstelling. Het zijn letterlijk
elkaars doodsvijanden en dat is in de loop van de afgelopen 1400 jaar
overduidelijk gebleken..!
Er
is trouwens nog een belangrijk onderscheid tussen de Islam en de andere
ideologieën, religies en godsdiensten. In al die spirituele systemen is de mens
als individu geen onderworpene, geen waardeloze niet-mens, zoals in de Islam.
Hij telt wčrkelijk mee want het draait daarbij om de relatie tussen hem en zijn hogere
instantie, zijn god en goden. Een relatie kan niet bestaan zonder dat beide
elementen gelden. Dus zowel de mens als zijn god tellen mee. Vervolgens is het
natuurlijk de vraag als hoedŕnig de individuele mens
meetelt. Het spreekt vanzelf dat hij als lager
gewaardeerd wordt omdat hij, in tegenstelling tot zijn god, maar een tijdelijk
en beperkt verschijnsel is. Er ontbreekt van allerlei aan hem, hij schiet in
alles tekort en hij gaat gebukt onder een eeuwigdurende schuld. Het is een
vaste regel dat overal waar een besef van een hogere macht is de mens in
principe als een mislukkeling
beschouwd wordt. Maar steeds ligt er tegelijkertijd een weg open om hogerop te
komen, vergeving te krijgen of in genade te worden aangenomen. Hoe armzalig de
individuele mens er ook voorstaat, er is altijd een mogelijkheid, ja zelfs een
opdracht, aan de vicieuze cirkel te ontsnappen. In de Islam echter is voor de
mens als individu geen verlossing weggelegd, en wel omdat de mens als individu
domweg niet bestaat. Het christelijke “werk uzelf zaligheid” bijvoorbeeld is
taboe voor de Islamiet. In het uiterste geval rest hem slechts het
martelaarschap, maar dat houdt in het geheel geen verheffing of verlossing in.
Als martelaar vernietigt hij
inderdaad zichzelf als individu: hij bevestigt letterlijk zijn niet-mens-zijn.
Het zijn vooral de
westerse politici die het negatieve karakter van het Islamitische denken
ontkennen, maar er zijn ook heel wat andere intellectuelen die zich van
allerlei uitvluchten bedienen om de ware aard van de Islam te verdoezelen. De
gevaarlijkste redenering daarbij is deze dat men er op wijst dat die ware aard
alleen maar te voorschijn komt bij radikale moslims
die de westerse samenleving zoveel mogelijk schade willen toebrengen. Het gros
van de gewone eenvoudige moslims zou volgens die intellectuelen dat negatieve
karakter niet vertonen. Daarin hebben zij in zekere zin gelijk. Terreurdaden
worden altijd door verblinde idealisten uitgevoerd en het ligt in de logica dat
het dan steeds om minderheden gaat. Maar het erkennen van dit feit mag niet dienen
als argument voor de stelling dat de Islam op zichzelf ongevaarlijk en zelfs in
wezen uitermate vredelievend zou zijn.
De mens ontkennende grondslag van de Islam gaat
namelijk door ŕlles heen en dat heeft op geniepige
wijze zijn inwerking op de diepere psychologische lagen van het Islamitische
zelfbewustzijn. Dat dit wel degelijk het geval is kan bijvoorbeeld worden
afgeleid uit het asociale gedrag van het gros van de moslimjeugd. Die jochies
komen met ideeën die zij onmogelijk zčlf bedacht
kunnen hebben, maar die zij van hun imams, hun ouders en opvoeders
ingefluisterd hebben gekregen. Die ouderen, die door de westerse intellectuele
bovenlaag als o zo menslievend worden afgeschilderd, maken in feite op de een
of andere manier aan de kinderen duidelijk dat onder andere homo’s niet deugen, dat westers vrouwen hoeren
zijn en dat er maar één rechtvaardige
wet bestaat, namelijk die van de Islamitische sjari’a.
Toen in New York die schandelijke 9-11-aanslagen gepleegd waren werd er volop
feest gevierd, gewoon in de Nederlandse straten door diezelfde vredelievende
moslims en hun kinderen. Talloze voorbeelden zijn er te geven van directe en
indirecte Islamitische agressie tegen de westerse samenleving. Zo bleek
bijvoorbeeld onlangs dat een traditioneel ingepakte moslima, nota bene als in
Nederland opgeleide huisarts met een Nederlandse
praktijk, elke medewerking, steun en palliatieve begeleiding weigerde aan een
doodzieke kankerpatiënte. Haar geloof stond haar niet
toe te helpen omdat die kanker een straf van Allah was..! Het is waar dat zij,
net als die andere, o zo brave en eenvoudige moslims, geen terroristische
aanslagen pleegt, maar haar gedrag is wel degelijk een brutale daad van indirecte terreur. Het op straat
schofferen van vrouwen en homo’s, zodat menigeen niet meer de straat op durft,
is eveneens een onmiskenbare daad van terreur, die overigens doet denken aan de
straatterreur van de nazi’s in het vooroorlogse Duitsland. Dat bepaalde openbaar
bekende medeburgers constant beschermd moeten worden tegen terroristisch geweld
is zo langzamerhand een normale zaak geworden. En die werknemers die van hun
werkgevers gebedsruimten afdwingen om hun dagelijkse gebeden te kunnen zeggen
oefenen eveneens indirecte terreur uit. Het is trouwens zo dat tot voor kort
geen enkele westerse werkgever er zelf maar over dacht voor welke godsdienst
dan ook een kapel of iets dergelijks in te ruimen. Zelfs een ogenblik stilte
voor de maaltijd was doorgaans niet aan de orde: godsdienst was nadrukkelijk
een zaak van ‘thuis’..! Het buitensluiten van godsdienst was in de praktijk
niet alleen regel waar het de staat betrof, maar het was ook en vooral van toepassing
in het bedrijfsleven. De door moslims gestelde zogenaamd godsdienstige eisen
zijn dan ook absoluut een kwestie van sociale terreur en die is, in zijn
geniepige kwasi-redelijkheid, met zijn onterechte
beroep op vrijheid van godsdienst, misschien nog wel wreder dan radikale gewapende terreur.
Al
deze verschijnselen zijn op hun wijze flagrante
aantastingen van de moderne liberaal-westerse cultuur die, in tegenstelling
tot de mening van vele intellectuelen, welbewust en volgens een vaste strategie
gepleegd worden. Maar helaas wordt dat feit nog steeds lafhartig onder de
dekmantel gehouden en hoogstens gemakzuchtig als incident afgedaan…
De
Islam rukt inderdaad op! De moslims zijn namelijk helemaal geen
gediscrimineerde stakkers die, net als de joden voor de oorlog, door een
gruwelijk lot bedreigd worden. Zij vertegenwoordigen daarentegen in volle
overtuiging een ideologie die de vernietiging
van de westerse cultuur beoogt en die dan ook een frappante overeenkomst
vertoont met juist dŕt nationaal-socialisme
dat destijds onder andere de joden bedreigde. De zaak ligt dus precies
tegenovergesteld aan datgene dat ons door de politici voorgehouden wordt: de
positie van de moslims komt niet overeen met die van de vooroorlogse joden,
maar juist met die van hun bedreigers, de nationaal-socialisten.
Dat is niet alleen praktisch zo, maar ook wat de inhoud van hun ideologieën
betreft. Het is dan ook uitermate ergerlijk dat de moderne hoger opgeleide
bovenlaag blind is voor de duidelijk evidente verhoudingen en zich daardoor
gedraagt als de vooroorlogse politieke élites, die uitgerekend de aanhangers
van die vijandige ideologie
respectvol bejegenden.
De
islamieten hebben uiteraard, als privé personen, recht op hun “GODSDIENST” (zie
bladwijzers: Grondslagen van Jodendom, Christendom en Islam), al is de Islam als
eenzijdig stelsel van vervloekingen, voorschriften en opdrachten nauwelijks een
godsdienst, in de ware zin van dit begrip, te noemen. Maar hun
sociaal-maatschappelijke ideologie is daarentegen zonder meer verwerpelijk en
waard om krachtig bestreden te worden. Voorzover de
moslims al in de westerse samenleving doorgedrongen zijn kan dit alleen maar
geschieden doormiddel van wettelijke
bestrijding van geestelijk leiders, ouders en andere opvoeders die tot op
heden vrijelijk de jeugd hebben kunnen vergiftigen.
Maar
wat betreft de Arabische islamitische wereld zal het moeilijk zijn. Niemand zit
immers naar oorlogsgeweld uit te kijken…
Woensdag,
30 november 2011
Terug naar : de Startpagina
Cultuurfilosofische
opmerkingen
Jan Vis, creatief
filosoof
▼
BLADWIJZERS:
2. ▼Onder dit kopje vindt U o.a. óók artikelen over De
Islam en Christendom▼
3.
▼
De koran – auteur: Max de Hes De herrijzenis van de
Halve Maan – auteur: Frans Bijlsma – ISLAM ; De islam nu 1979
Islamitische zelfbewustzijn Vertrouwen-A Vertrouwen-B
[ HOOFDDOEKJES / Burqa/Discriminatie ] - Zie: A – nrs.
37/38 ; B – nr. 56 en 60 – 61 –
63 - 66 ; C – bladwijzer
Hoofddoekjes ; en D – bladwijzer Burqa
De grondslagen van Jodendom, Christendom en Islam - Lees o.a. de nrs. 142 t/m 146 – Zie bladwijzers
Elders op deze
homepage vindt U o.a.
Naar andere artikelen: Het toenemend
belang van het Atheďsme ;
Evolutie of Creatie ; CONDITIONERING ; Bestrijders en Begrijpers van de
GODSDIENST..! zie afl.51 ; Geen
God wat dan ; De begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..? ; De fundamentele
intolerantie van de Godsdienst
; God
bestaat niet ; PERESTROJKA
; Bedreiging
van het vrijdenken en het atheďsme
; De verdedigers van
de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheďsme- zie afl. 32 ; Vernietiging van
de macht ; De Grote Vierslag (LEVENSBEGRIPPEN:
nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme) ; Een
grens te ver (Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie
afl. 21 ; Polariseren leidt naar een hoger plan(stuwt
op) v/d DEMOCRATIE – zie afl. 24 en 25 ; Discrimineert / onderdrukt de
Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Een
alternatief bestuur ; Briefwisseling- Geweld-
Godsdienst- Geloof ; Vrijheid van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie
bladwijzers ; de kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving, Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; KENNEN EN KUNNEN, DE TECHNOLOGISCHE MENS ; Beweging en
verschijnsel deel 1 t/m 3
; Hoe zit het nou met
god..? ; Het Nihilisme ; De filosofie van de
geschiedenis ; Uilenspiegel en de macht ; Ongehoorzaamheid ; Artikelen
betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van
Nederland.!.? ; De kunst
van het filosoferen ; Niet zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr. 13(
godsdiensten een cultuur..? )
; Wij dulden geen tegenspraak – zie
INHOUDSOPGAVE – zie nummer 10
; Seksueel misbruik – Hoe
zit dat..? – zie bladwijzer
; Leidt de toename van de kennis tot een beter
weten..? – zie bladw. ; Is er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? ; JESAJA – zie A..! , B , C , D , E , -
zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je
eigen denken ; Nihilisme en Anarchisme als basis van het Atheďsme ; Islamitische geldingsdrang – zie
afl. 27 ; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale Bewogenheid – zie bladw. ; De Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! –
zie bladw.
; Onvolwassen Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw. ; Gedachten over Ontstaan en Bestaan ; Kan macht zich ten goede keren ; Het
Zelfbeschikkingsrecht ; Onder
MACHT versta ik - zie de link
; Brieven aan belangstellenden ; De ontwikkeling van
het denken ;
De cyclus “ OP DE VALREEP
2015 ” met nieuwe NOTITIES van 2015
Terug naar: de Startpagina
( Doe uzelf een plezier en bestudeer deze bundel in zijn
geheel..!)
Naar het begin van de nieuwe
NOTITIES 2015
Zie bladwijzers: Het Echte begrip DEMOCRATIE ; EU/VE / NAVO-EUROPA-NAZISTISCHE
systemen ; TSAAR POETIN
; Moslims/ISLAM/Haat/ZELFHAAT/Populist/Volkswil ; Misbruik maken van de Maatschappij
; RACISME/DISCRIMINATIE ; EUROPA een begeerlijk object ; BESTUREN versus REGEREN ; HAAT EN WRAAK
; Karl Marx(1818-1883) ; Nationaal
Socialisme / Verenigd Europa / EUROPESE UNIE(EU) ; ONVREDE ; Genocide
; SAMENZWERINGEN ; De MENS is de MAAT ; DEMOCRATIE – POPULISME
- Regeren / Besturen..?
; Zichzelf besturen ; Zichzelf besturend ; HET OERBEGRIP
COMMUNISME
; Spinoza, Kant, Hegel ; Maatschappij versus Samenleving en Het Leven ; de Kroon der Schepping ; Hoog opgeleide managers ; Vrijheid van
meningsuiting
; Softe “Multiculties”
; De democratie als maatschappelijk stelsel ; Politici, economische
managers, “waardevrij” en plunderprogramma ; {
DE KNAGENDE PSYCHISCHE PIJN v/h MODERNE LEVEN } ( soorten van VERMAAK..! ) ; ZELFHAAT
; EUROPA
en RUSLAND ; Friedrich von Schiller
; VERENIGDE NATIES - VLUCHTELINGEN ; Doorbreek het
(DENK)systeem
; [ OBJECTIEF ] ; Het hoog opgeleide straatvolk ; De moderne Democratie en
Populisme/Populist
; EEN GOEDE WERELD ; TOEN KWAMEN DE MOSLIMS
; Vertrouwen-B
; RECHTSSTAAT versus WETSTAAT - HITLER - JODENHAAT/ISLAM/Hitler/Jahwe
; Vooruitgang – absolute
Vrijheid ; RUSLAND en HET WESTEN ; Das Grossdeutsche Reich ; STRENG GELOVIGEN
; Media/Manipulatie/
“Waarheid “
; Holocaust ; West-Europa ; Islamitische IS-strijders en –terroristen ; POETIN / RACISME /
ZELFHAAT / TEREUR / DISCRIMINATIE ; Menno ter Braak - MAATSCHAPPIJ/POLITICI ; RELATIES / maatschappij /
samenleving
; ARBEID/BELONING
en ARMOEDE
; Islamitisch Staat ; De manager is de Bedrieglijke “tovenaar” ; Radicale Islamitische moordenaars en verkrachters/misdadigers ; Essentieel voor de
MOSLIMS is…
; De
moderne wetenschap zou “ Universeel “ van karakter zijn en de Kunst/absoluut
Universeel
; AFZONDERINGSGEDRAG ; De dictatuur van het management ; HOOFDDOEKJES
; GOD – WETENSCHAP - (Man vs Vrouw en Het
Gehéél)
; Het COMMUNISME van de Sovjet Unie ; [ De term ‘DE
RUSSISCHE CULTUUR’- BASISCULUUR…? - is eigenlijk misleidend ] ; De MENSHEID BESTEELT
voortdurend zichzelf ; De maatschappij fungeert
als BIOTOOP ;
Naar andere artikelen: Het toenemend belang van het Atheďsme ; PERESTROJKA
; Evolutie of Creatie ; CONDITIONERING ; Bestrijders
en Begrijpers van de GODSDIENST..! zie afl.51 ; Geen God wat dan ; De begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..?
; De fundamentele intolerantie
van de Godsdienst ; God bestaat niet
; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheďsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18
; Ongewenst atheďsme- zie afl.
32 ; Vernietiging van de macht ; De Grote Vierslag (LEVENSBEGRIPPEN: nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme)
; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Polariseren leidt naar een hoger plan(stuwt op) v/d DEMOCRATIE –
zie afl. 24 en 25 ; Discrimineert / onderdrukt
de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Een alternatief bestuur ; Briefwisseling-
Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid
van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie bladwijzers ; de
kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving,
Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; KENNEN
EN KUNNEN, DE TECHNOLOGISCHE MENS ; Beweging
en verschijnsel deel 1 t/m 3 ; Hoe
zit het nou met god..? ; Het Nihilisme ; De
filosofie van de geschiedenis ; Uilenspiegel en de macht
; Ongehoorzaamheid ; Artikelen betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces
v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van Nederland.!.? ; De kunst van
het filosoferen ; Niet
zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr. 13( godsdiensten een
cultuur..? ) ; Wij dulden geen tegenspraak – zie INHOUDSOPGAVE – zie
nummer 10 ; Seksueel misbruik –
Hoe zit dat..? – zie bladwijzer ; Leidt de
toename van de kennis tot een beter weten..? – zie bladw.
; Is
er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? ; JESAJA – zie A..!
, B
, C , D
, E
, - zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Nihilisme en Anarchisme als
basis van het Atheďsme ; Islamitische geldingsdrang – zie afl. 27 ; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale
Bewogenheid – zie bladw. ; De
Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies
bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! – zie bladw.
; Onvolwassen
Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw.
; Gedachten
over Ontstaan en Bestaan ; Kan macht zich ten goede keren ; Het
Zelfbeschikkingsrecht
; Onder MACHT versta ik -
zie de link ; Brieven
aan belangstellenden ; De
ontwikkeling van het denken ;
De cyclus “ OP DE VALREEP 2015 ” met nieuwe NOTITIES
van 2015
Tegenwoordig duidt het begrip democratie op een
bepaald maatschappelijk stelsel. Dat is in strijd met de eigenlijke betekenis
van dit begrip. Dat heeft namelijk betrekking op een besef van de mens, iets
wat hij intuďtief als waarheid weet: de
mensen besturen met zijn allen de staat. Dat is daarom voor een ieder een
absoluut individuele zaak en niet iets van een bevoorrechte elite die valselijk
pretendeert het alleenrecht te bezitten om met direct of indirect geweld af te
dwingen hoe er geleefd en gehandeld moet worden. Dat oorspronkelijke besef is
geleidelijk aan verloren gegaan om plaats te maken voor een algemeen geldend
tiranniek machtssysteem waarin een ieder levenslang gevangen zit.
In
een dergelijk maatschappelijk stelsel speelt de zogenaamde 'wil van het volk'
geen enkele rol meer. De algemene verkiezingen, die er slechts toe dienen
bepaalde élites (partijen) aan de macht te brengen, worden gebaseerd op een
aantal gladde 'volksvertegenwoordigers'. Hoe die op de lijsten met verkiesbare
personen terecht komen is in volslagen duister gehuld, maar zoveel is zeker dat
er zich een meedogenloze machtsstrijd afspeelt, vol van smerige en zelfs wel
puur misdadige praktijken. En dan is daar ook nog het absolute toppunt dat de
uiteindelijke beslissingen genomen worden door 'dictators' (ministers en hun
handlangers) die in het geheel niet gekozen zijn maar benoemd via smoezelig
binnenskamers gekonkel.
Wie
kan nu nog volhouden dat het volk doormiddel van verkiezingen invloed kan
uitoefenen? Je moet dan toch stekeblind zijn.!
De
democratie als maatschappelijk stelsel is in genen dele democratisch, maar
daarentegen juist door en door dictatoriaal, in die zin dat de macht nu niet
uitgeoefend wordt door één enkele persoon, maar door een college van personen
die door geniepige manipulaties van politieke partijen daartoe aangewezen zijn,
zonder ook maar enige inbreng van het volk. Dat is het zogenaamde kabinet.
Zowel
het mono dictatoriale systeem als het huidige Multi dictatoriale systeem berust
inderdaad op lieden die uit het volk zijn voortgekomen, in het eerste geval
door fysiek geweld (straatterreur en dergelijke) en in het tweede door
intellectueel geweld, zoals allerlei bedrieglijke wetenschappelijke
disciplines. Het echte begrip democratie
heeft evenwel op zichzelf niets te maken met een dergelijk louche
maatschappelijk stelsel, maar behoort daarentegen tot de mensheid als 'samenleving'
en dat duidt op het inzicht dat wij
mensen 'met zijn allen
zijn' en als zodanig een organisch geheel vormen dat volledig
zichzčlf als
volk bestuurt. Dat is overigens wat anders dan regeren. Machthebbers (in feite a-socialen) ‘regeren’, hetgeen wil zeggen dat zij, altijd
met de een of andere vorm van geweld, hun eigen wil opleggen aan hun
medemensen.
Bovendien
houdt het begrip regeren logischerwijs
in dat er een plan is dat de inhoud van dat regeren bepaalt: de zaak moet
ergens naartoe! Het gaat dan over een bepaald doel, een bepaald ‘ideaal’, dat
een complex is van een aantal bedenksels die min of meer op wetenschappelijke
wijze gevormd zijn en die juist op grond van dat wetenschappelijke een bijna
absoluut gezag genieten. Die bedenksels mňeten
gerealiseerd worden, hetgeen onvermijdelijk betekent dat de essentiële
beweeglijkheid van de samenleving verstoord en zelfs verstikt wordt. Uiteraard
is het gevolg daarvan dat het menselijk leven almaar meer beneden haar
mogelijkheden zinkt.
In onze moderne cultuur wordt
het inmiddels niet ‘politiek correct’ gevonden te luisteren naar de noodkreten
uit die, bijna wanhopige, samenleving. Als iemand dat echter tňch doet heet dat smalend ‘populisme’. Dat behoeft evenwel niet serieus
genomen te worden, want die ‘gewone mensen’
worden geacht nergens verstand van te hebben en slechts te drijven op ‘onderbuikige’ gevoelens. Slechts de regeerders, dat wil
zeggen die half-opgeleide managers, weten als enigen hoe het moet…
Het begrip zichzelf besturen is
tegengesteld aan wat tegenwoordig ‘regeren’ genoemd wordt. Het begrip regeren betekent dat men volgens een
bepaald van tevoren uitgedacht plan de werkelijkheid wil construeren. Hierop
berust de beruchte “maakbaarheid gedachte” die sinds de Verlichting (ongeveer
begin 18e eeuw) langzaam maar zeker het politieke en filosofische
denken is gaan beheersen. Men stelde zich voor dat de maatschappij en de
samenleving met behulp van het wetenschappelijke en redelijke denken gelijk een
bouwwerk geconstrueerd zou moeten worden, bevrijd van dwaze godsdienstige en
autoritaire verzinsels. Ogenschijnlijk op zichzelf dus een loffelijk streven, maar in
werkelijkheid een van de meest fatale blunders van het destijds beginnende
analytische westerse denken. Vandaag de dag wordt vrijwel het gehele leven door
die blunder (die overigens cultureel onvermijdelijk was!) verziekt. Het
resultaat is namelijk dat alle leven aan banden wordt gelegd, tot in de
kleinste bijzonderheden gereglementeerd en berekenbaar gemaakt. Het begrip regeren geeft aan dit dodelijke proces
uitdrukking.
Het
leven op aarde (alle leven!) is echter niet te reglementeren en het is dus ook
niet te voorspellen. Het gaat haar eigen onvermijdelijke gang. Het enige dat
voor de moderne mens mogelijk is, is dat er aan de zaak ‘sturing’ wordt
gegeven. Het begrip zichzelf besturen
houdt dan ook in dat de mens zichzelf als een voertuig bestuurt op de weg van
het leven. Die weg is niet te voorspellen noch bij voorbaat te bepalen, hij is
alleen maar op elk moment van het leven te zien en te ervaren. Overigens: alles
wat in vroeger tijden door de mensen tot stand gebracht is berust op die
‘onmiddellijkheid’ van de te nemen besluiten en maatregelen. Het was voor die
mensen uit de oertijden zogezegd een leven in een ‘ad hoc werkelijkheid’, een
leven van ‘hier en nu’.
Opgemerkt
moet worden dat voor de gehele dieren- en plantenwereld dit principe altijd en
nooit niet van kracht is. De mens echter moet dat, na een (te) lange
lijdensweg, op eigen kracht ontdekken en er raad mee leren weten…
Dat
een geconstrueerde maatschappij tot een gigantische chaos leidt is tegenwoordig
overal waar te nemen, althans voor diegenen die nog in staat zijn onbevangen om
zich heen te kijken. Het regeren (verhullend ‘besturen’ genoemd) bestaat alleen
nog maar uit een voortdurende stroom van planmatig bedachte maatregelen die
onafwendbaar gevolgd worden door aanpassingen om het functioneren ervan
enigszins mogelijk te maken. Zonder dat de moderne managers er iets van
begrijpen zijn die aanpassingen het gevolg van het feit dat de maatschappij
onmogelijk geregeerd kan worden, maar daarentegen ‘sturing’ vereist. Dat laat
zich gelden en dan bedenkt men maar weer een aanpassing op het een of andere
ondeugdelijke protocol. En ook dat strandt op zijn beurt onvermijdelijk op zijn
innerlijke onmogelijkheid.
Op
het ogenblik leeft de moderne mensheid in een wereld die almaar meer in onrust
verkeert door de onbegrijpelijke veranderingen, ‘aanpassingen’, die als een
dodelijke epidemie rondrazen en niemand onberoerd laten. Het is dan ook geen
wonder dat de mensen hun toevlucht zoeken tot alle mogelijke soorten van Vermaak. Als het maar een
‘kick’ geeft en afleidt van de
knagende psychische pijn van het moderne leven. Maar ook het toenemende
gewelddadige gedrag dat duidelijk almaar wreder en redelozer wordt is een
uiting van de blinde wanhoop waar de moderne mensheid aan lijdt…
Twee
essentiële begrippen worden in het moderne Atlantische denken met elkaar
verward. Het gaat dan om het begrip samenleving
enerzijds en het begrip maatschappij
anderzijds. Beide behoren wel bij elkaar maar in een geheel andere verhouding
dan thans het geval is. In het Atlantische denken kent men alleen de
maatschappij als stelsel van van elkaar gescheiden
verschijnselen en hun onderlinge betrekkingen. Een van die onderliggende
verschijnselen is de samenleving als een er aan meekomende ondergeschikte zaak.
Zij hangt er dan ook bij als een noodzakelijk kwaad, een lastige sluitpost van
de begroting van de financieel-economische wereld. Bij gevolg wordt zij
verwaarloosd en op alle mogelijke manieren uitgezogen en geplunderd. Het is
niet toevallig dat het ‘volk’, overal voor opdraait, overal de schuld van
krijgt en dan ook nog als vanzelfsprekend creperen mag op het slagveld. Men
meent dan ook: “leven doe je in je vrije tijd, dat wil zeggen als je al je
plichten vervuld hebt. Het gaat in het leven om het maatschappelijk
functioneren”.
Leven
is in deze context wezenlijk niet meer dan een luxe, alleen maar gereserveerd
voor élites die zich rijk gestolen hebben.
(Toevoeging door
Rob van Es de bladwijzers: Zichzelf
besturen en Zichzelf besturend
)
In
het hedendaagse denken ligt de verhouding ‘maatschappij – samenleving’ helemaal
op zijn kop, want de maatschappij is in werkelijkheid 'inhoud' van de
samenleving en niet andersom. De maatschappij fungeert als 'het biotoop' van het
levende wezen dat de mensheid is. De mensen zijn niet vanuit de evolutie, dus
biologisch, toegerust tot overleven, zoals bijvoorbeeld de leeuw zijn klauwen
heeft en de slang zijn giftanden. Dus moet hij zelf zorgen voor een leefbaar biotoop en zich,
doormiddel van kennis en efficiënte gereedschappen, temidden
van een hem vijandige natuur staande houden. Hij moet zijn eigen leven, zijn
bestaan, in alle opzichten zelf mogelijk en houdbaar maken. Het uiteindelijke
gevolg is dat hij met behulp van zijn maatschappelijk gedoe de mogelijkheid
verkrijgt om te leven. Een leven dus dat dankzij een ordelijke maatschappij
geleefd kan worden…
Het
gaat dus, nogmaals, wezenlijk om het leven dat tegelijkertijd samenleven is en
daartoe dienen bijvoorbeeld het recht en de wetenschappen, zoals de techniek en
de economie. De moderne suprematie van deze disciplines is fnuikend voor het
menselijk leven omdat het leidt tot een kwaliteit die ver beneden zijn
mogelijkheden ligt en daarmee verschijnselen vertoont als concurrentie,
uitlopend in geweld, terreur en oorlog.
Alle levende
verschijnselen behalve de mens kunnen zichzelf qua aanleg op natuurlijke wijze
redden. De mens echter kan het alleen op intellectuele wijze: zijn denken geeft hem de mogelijkheid om de
meest geraffineerde methoden te bedenken en instrumenten te maken om niet
alleen te overleven, maar ook en vooral om zijn eigen fundamentele aanleg als
mens waar te maken. Zo gelukt het hem langzaam maar zeker om de aanwezige
natuur tot zichzčlf om te zetten: bomen worden tot
planken, klei tot bouwstenen, enzovoort. Deze activiteit heet filosofisch 'het
vermenselijken van de natuur'.
Het
omzetten van de ‘natuur’ tot ‘cultuur’ is vooral sinds de 'Verlichting'
(effectief sinds begin 19e eeuw) actueel geworden, zozeer dat het thans het
gehele menselijke bestaan overheerst. Het is het ziekmakende trauma van de
'maakbaarheid' van het bestaan. Letterlijk alles staat in dat teken, zelfs de
eenvoudigste levensdingen worden wetenschappelijk door zogenaamde deskundigen
benaderd. Alle kennis van zaken berust (moet volgens hen berusten!) op
wetenschappelijk onderzoek: ‘geen kennis zonder onderzoek’ en ‘meten is weten’
behoren tot de door iedereen als vanzelfsprekend aanvaarde slogans!
Het
hedendaagse 'democratische' stelsel berust geheel en al op het maakbaarheidtrauma. Was er aan het begin van de 20ste eeuw
nog enige feeling op het dagelijkse leven van de mensen, thans, aan het begin
van de 21ste eeuw, is dat vrijwel geheel verdwenen. Analyses en statistieken
zijn nu bepalend voor het functioneren van de democratie en dat is uiteraard
geheel in handen van ‘zakelijk’, dat wil zeggen oppervlakkig, opgeleide
managers die arrogant claimen dat zij de zaak kunnen regelen.
De manager is de bedrieglijke
'tovenaar'
van de moderne wereld, de schier onweerstaanbare rattenvanger.! Die
onweerstaanbaarheid is gelegen in zijn gebruik van wetenschappelijke kennis. Of
die al of niet betrouwbaar is doet niet ter zake: mensen van de moderne cultuur
vertrouwen alles wat onder het mom van wetenschappelijkheid aangeboden wordt.
Alleen de sfeer daarvan is al voldoende, net zoals dat het geval is met
geloofswaarheden, wat trouwens precies hetzelfde mentale bedrog is…
De
manager dankt zijn gezag aan het wetenschappelijk aureool vanwege de opleiding
die hij gevolgd heeft. Enige visie en inzicht is niet van belang, hij moet
slechts voldoende (theoretische) kennis opgestoken hebben. Kennis uiteraard die
hij aan anderen ontleend heeft door de juiste publicaties te bestuderen en
noodzakelijke lessen te volgen. Het is dus louter 'pronken met andermans veren'
wat hij, net als iedereen in de moderne cultuur, doet. Vrijwel niemand bedenkt
zelf iets, behalve natuurlijk lepigheden om te kunnen bedriegen en plunderen.
Een uitermate kwalijk gevolg is natuurlijk dat fouten, waandenkbeelden en
leugens zich eindeloos voortzetten, zelfs als hun onhoudbaarheid al ruimschoots
gebleken is. Zie bijvoorbeeld het verbeten handhaven van de dodelijke
economische groeigedachte.
Het
is bepaald niet toevallig dat nieuwe denkbeelden zich per definitie buiten de
gangbare theorieën en voorstellingen ontwikkelen en zelfs door de gevestigde
‘wetenschappers’ met een felheid bestreden worden als zouden het
levensgevaarlijke en misdadige praktijken zijn.
Hoezeer het onderwijs door moderne mensen ook
geprezen wordt, het is onvermijdelijk een vorm van hersenspoeling, die er op
gericht is de leerlingen rijp te maken voor het geldende cultuurdenken. Het is zelfs
een zeer ernstige vorm daarvan, die ‘gezien vanaf de Olympus’ zonder meer als genocide aangemerkt kan
worden. Miljoenen mensen worden wat betreft hun zelfbewustzijn en dus hun
denken over zichzelf op een dwaalspoor gezet (corrupt zelfbewustzijn!). Wat waar is of onwaar wordt daardoor niet
langer bepaald door ervaring, nadenken en vrij onderzoek, maar door datgene wat
de gekwalificeerde culturele machthebbers beweren. Wat dit betreft is er,
behalve het gereedschap en de methodieken, in al die jaren van 'verlichting'
nog niets veranderd: bij primitieve mensen is God de onaantastbare autoriteit
voor het denken en bij moderne mensen (die overigens niet minder primitief
zijn) is het de wetenschap die ondanks al haar mooie praatjes over objectiviteit,
falsificatie en controle het laatste woord spreekt.
Inderdaad
een onverwachte contradictie: het onmisbare denken dat tot begrijpen en inzicht
zou moeten leiden spiegelt het gros van de mensen een schijnwerkelijkheid voor
die vrijwel niet te doorzien is, althans niet door dat denken zelf, dat almaar
blindelings rond blijft draaien binnen de vicieuze cirkel die het zelf
ontworpen heeft.
Vanzelfsprekend
heeft het onderwijs een belangrijke functie. Maar die valt eigenlijk geheel
onder het begrip communicatie, namelijk
het leren doen van bepaalde mededelingen aan anderen enerzijds en anderzijds
het leren verstaan van hun mededelingen. Dat kan over van alles gaan, van
alledaagse dingen tot en met wetenschappelijke kennis, zelfs over zaken die zo
zonder meer niet voor een ieder verstaanbaar zijn. Het moderne pogen echter om
de studenten in politiekwetenschappelijk correcte denkkaders te dwingen is zo
kwalijk dat het zelfs als misdadig valt te kwalificeren. Het is namelijk een
gluiperige aantasting van iemands intellectuele integriteit en het 'verbreken'
daarvan valt ten volle onder het begrip misdaad,
dat in het Duits heel verhelderend 'Verbrechen' genoemd wordt.
Het
is overigens opvallend dat men zich plotseling van dat misdadige wčl bewust is als zulke praktijken vanuit dictatoriale
ideologieën toegepast worden. Men schroomt dan niet om van 'misdaad' te
spreken. Maar als dat hersenspoelen, weliswaar in meer bedekte
wetenschappelijke vorm, met succes in het moderne onderwijs toegepast wordt
herkent men dat niet als intellectuele criminaliteit. Men vindt het zelfs
'correct' denken..!
Iemand
heeft ooit gezegd: "Stuur de jonge mensen naar school en zij zullen straks
gehoorzaam en enthousiast ten oorlog trekken..!"
Dank
zij het meer en meer gebruikelijk worden van het op ‘de’ wetenschap gestoelde
onderwijs is de werking daarvan veranderd van een 'communicatieve' in een
'manipulerende' en het resultaat daarvan is een
moderne mensheid die uitermate braaf
en begripsvol in zijn wereld staat.
Elk wezenlijk kritisch geluid wordt onmiddellijk gesmoord, gewoonlijk met de
dooddoener "dat is jouw mening", hetgeen in feite wil zeggen dat
dat afwijkende geluid bij voorbaat al
onzin gevonden wordt. Daarmee is de discussie heel efficiënt onmogelijk
gemaakt.
Ook de modieuze 'vrijheid van meningsuiting'
maakt in de praktijk het wčrkelijk doordenken van
thema's onmogelijk, terwijl het oorspronkelijk juist een aanmoediging tot
discussie en onbevangen doordenken was. Het wordt daarentegen steeds meer
gebruikt om het door- en nadenken uit te schakelen. Een ieder kan zomaar iets
roepen zonder ook maar enig inzicht in de zaak, bijvoorbeeld over het geloof of
de homoseksualiteit of de euthanasie. Op zichzelf is het volkomen in orde dat
het iedereen vrij staat ergens een eigen mening over te hebben, maar het staat
ook iedereen vrij zo'n mening te weerspreken. Het is dit laatste dat
tegenwoordig veroordeeld wordt als zou het respectloos en discriminerend en
zelfs beledigend zijn: men moet juist voor iemands overtuiging ‘respect’
hebben. Vooral fanatieke gelovigen, zoals die van de Islam en het orthodoxe
christendom, bedienen zich graag van die ‘trukendoos’, rijkelijk begeleid door
hevig verongelijkt vertoon. Maar ook politici weten er raad mee, hetgeen
onmiddellijk duidelijk wordt als zij blindelings hen onwelgevallige ideeën van
collega's verketteren en proberen te verbieden. Zij schromen niet daarvoor de
meest valse argumenten te gebruiken, uiteraard ook alweer met een beroep op de vrijheid van meningsuiting…
In
de diepte van het menselijk bewustzijn ligt een vermoeden van de 'waarheid',
dat wil zeggen: een vermoeden van de werkelijkheid zoals die echt is, zonder al
die wanen en vertekeningen die vanaf de vroegste ontwikkeling van het
zelfbewustzijn als 'schijngestalten' voor de waarheid zijn gaan functioneren en
als zodanig van geslacht op geslacht zijn ingeprent. Als zulke schijngestalten
op de een of andere manier worden aangetast voelen de slachtoffers zich ten
diepste (letterlijk) beledigd. Het onverklaarbare vermoeden omtrent de waarheid
doet hen psychisch voelen dat zij met wanen bezig zijn. Het houvast dat die
wanen hen voor het wisselvallige leven bieden is vanwege zijn fictieve karakter
van uiterst fragiele aard en het moet dan ook voortdurend krachtig verdedigd
worden. Dat kan logischerwijze niet anders dan met argumenten die in wezen kant
noch wal raken.
Wanneer
het houvast van die ‘schijngestalten’ aangetast wordt door wat men
‘ongelovigen’ noemt is dat voor de gelovigen niet te verdragen. Het slaat hen
de zin van het leven uit handen. De reactie van streng gelovigen van alle mogelijke ideologieën
(ook de politiek maatschappelijke) is dan ook dat zij ernstig beledigd zijn,
hetgeen zij steevast geheel overspannen en zelfs hysterisch kenbaar maken door
te schelden, te vervloeken en zelfs te moorden. Dat is het geval bij alle
fanatieke geestdrijvers, op het ogenblik vooral die van de Islam. Maar ook de
communistische fanaten van de Sovjet-Unie, de DDR, Cuba en Noord Korea wisten
er raad mee. Het aantal slachtoffers van die krankzinnigen is onvoorstelbaar…
Het
kritisch beoordelen van de verschillende wereldbeschouwingen wordt, ook in de
academische geesteswetenschappen, angstig uit de weg gegaan. Men beijvert zich
wel, zelfs in toenemende mate, die wereldbeschouwingen te leren kennen, maar
angstvallig steeds zonder ze te beoordelen. Volgens het moderne filosofische
'denken' is dat namelijk ongepast: "Ieder het zijne", is de slogan en
je moet er ‘respect’ voor hebben en er van afblijven. Zo staat het agressieve
gebral van de Koran dus kwalitatief gelijk aan bijvoorbeeld het filosofische
denken van Spinoza, Kant en Hegel en het luie denken van de Oosterse religies
staat zelfs in hoog aanzien. Hetzelfde geldt voor de Christelijke theologie met
zijn Scholastieke onzin. Het is waar: ieder mens heeft recht op zijn eigen
dwaasheid, maar het is en blijft te allen tijde 'dwaasheid'. Maar de hele
santenkraam van dwaasheden wordt nog steeds serieus en zonder fundamentele
kritiek op de universiteiten onderwezen.!
De
verklaring voor deze merkwaardige (en laffe) opvatting is gelegen in het feit
dat al het moderne filosofische en culturele denken analytisch van karakter is.
Dat denken is gebaseerd op elementair onderzoek: de werkelijkheid moet tot in
haar kleinste onderdelen uit elkaar gehaald worden om er inzicht in te
verkrijgen. Een dergelijk splitsend onderzoek kent geen kwalificaties, het is
onverschillig voor de betekenis der dingen. Dus kunnen daar geen uitspraken
over gedaan worden. Doorgetrokken naar het culturele leven van de mensen is er
dan geen onderscheid meer tussen het een en het ander. Daarmee vervalt het
kwalitatieve onderscheid tussen de dingen om plaats te maken voor kleurloze
onverschilligheid.
Ziedaar
de moderne wereld!
Het begrip arbeid behoort bij de maatschappelijke mens en omdat
die mens ingebed is in de samenleving (en niet andersom) is het wezenlijk een
'zaak zonder waarde'.
Die waardeloosheid valt in principe onder het begrip nihilisme
en dat wil zeggen dat zij onvoorwaardelijk geldend is. Gezien in dit licht
is het eeuwige gedoe over de arbeid en de daarvoor te betalen beloning
een schreiende schande voor de mensheid. Er behoort door elites geen rijkdom en
macht ontleend te worden aan de arbeid, juist omdat het over iets zonder
enige waarde en dus iets vanzelfsprekends gaat, net zoals wij vrijelijk lucht
kunnen inademen (overigens wčl tot ergernis van de
machthebbers.!). Waar mensen leven is er arbeid, in welke vorm dan ook
en die activiteit voedt de samenleving, waarin het natuurlijke omgezet is tot
het menselijke en als zodanig het leven voor de mensen mogelijk en veilig
maakt.
Alle
gebruikelijke door een verraderlijke wetenschap gesteunde commerciële en
economische verhalen zijn leugens omdat de arbeid voor andere doeleinden
misbruikt wordt dan het veilig stellen van het leven. Arbeid om rijkdom,
arbeid om macht en arbeid om eenzijdig voor hebzuchtige élites
het leven aangenaam te maken is uit den boze, onmenselijk en feitelijk zelfs
misdadig. Het levert voor het geheel van de mensheid geen enkele vorm van
welstand op, maar armoede
en beknotting van de levensmogelijkheden. Dat het valse arbeidsdenken in
de moderne cultuur al heel ver ingekankerd is moge blijken uit de schrijnende armoede van
het overgrote deel van de mensheid, waarin toch veel en hard gewerkt wordt en
weinig geleefd.
Merk
hierbij op dat het fraaie socialistische sprookje van een toekomstig ‘arbeidersparadijs’ de
ellende nog groter gemaakt heeft: Jan Rap en zijn maat hebben zich immers de arbeid
toegeëigend!
Zoals in het verleden God als de bron van de
culturele zekerheden gold, zo is dat sinds de 'Verlichting' de wetenschap, die
eveneens uitspraken doet met een gesuggereerde dwingende geldigheid. Men mag
daaraan niet twijfelen. Tegelijkertijd is het onthutsend telkens weer
geconfronteerd te worden met opvattingen die elk verband met de werkelijkheid
missen. Zo wordt de mensen tegenwoordig wijs gemaakt dat vrouwen en mannen in
biologische en geestelijke zin precies hetzelfde zouden zijn. Het is waar:
beiden zijn ‘mensen’ die als zodanig gelijk zijn. Maar dat wil niet zeggen dat
dit ook geldt bij een nadere beschouwing. Dan blijkt namelijk dat de vrouw en
de man zowel biologisch als geestelijk in alle opzichten van elkaar
verschillen, dit vanwege het specifieke moment van hun optreden in het
universele wordingsproces, zo je wilt in de ‘evolutie’.
Een
van de gevolgen van die dwaze modern ‘wetenschappelijke’ voorstelling van zaken
is bijvoorbeeld dat men het in de farmaceutische industrie normaal vindt
medicijnen toe te snijden op mannen en daarbij als vanzelfsprekend aanneemt dat
ze dan ook bij vrouwen (en zelfs bij kinderen!) werkzaam zullen zijn. Geeft men
soms schoorvoetend toe dat vrouwen en mannen in geestelijk opzicht enige
‘kleine’ verschillen vertonen, biologisch denkt men er niet over dat toe te
geven – afgezien uiteraard van de 'functionele' verschillen in bijvoorbeeld
seksueel opzicht. Maar het is al helemaal ondenkbaar essentiële begrippen te
ontlenen aan bijvoorbeeld de betekenis van het feit dat de man 'ingaat' in de
vrouw en niet andersom en dat het kind 'inhoud' is van de vrouw en niet van de
man – jammer voor al die moderne vaders met hun sentimenteel hypocriete
gejammer over 'hun' kinderen.!
De
vrouw als 'inhoudend' principe is in alle opzichten verschillend van de man,
ook al treffen wij organen en weefsels aan die eender lijken te zijn. Die
verschillen kun je te weten komen als je de 'oerbegrippen'
kent die voor de
mens-vrouwelijk (als alles inhoudend geheel) gelden en die bij de
mens-mannelijk (als totaliteit van aparte verschijnselen) van kracht zijn. De
verhoudingen namelijk die voor de oergrond van de werkelijkheid gelden,
vertonen zich ook in alle ontstane verschijnselen, met als absoluut hoogtepunt de mens-vrouwelijk. De
algemeen aangehangen voorstelling als zou de man de 'kroon op de schepping'
zijn is in strijd met alle vanuit de oerbegrippen te
herkennen verhoudingen waaruit blijkt dat de vrouw de ware 'hemelkoningin' is,
zoals dat trouwens in vroeger tijden, hoewel omfloerst door duistere mythische
verhalen en religieuze sprookjes, wel degelijk beseft werd. De goddelijke Afrodite die in het oude Griekenland vereerd werd is er ook
een veelbetekenend voorbeeld van. En er was dan ook nog het vroeger (en hier en
daar nog wel) vaak voorkomende 'moederrecht' als maatschappelijk fenomeen. De
werkelijkheid als vrouw houdt alles in en zij biedt aan die hele verzameling
een eeuwig tehuis…
De man als 'kroon der schepping' is een uitermate
stompzinnige voorstelling van de werkelijkheid. Het is typisch een
waandenkbeeld van de analytisch denkende westers gevormde mens, die vanuit zijn
denken niet anders kan dan zichzelf zien als het hoogtepunt van de evolutie.
Dat verklaart waarom hij als representant van de moderne westerse cultuur meent
alles te moeten beheersen en regelen in overeenstemming met zijn zelfbeeld. Zo
construeert hij zich een wereld die onvermijdelijk in toenemende mate verstrikt
raakt in voorschriften en reglementen, zonder ook maar enige levende samenhang
(en dus ook rust) te kennen. Gevolg is dat alles wat hij onderneemt steeds
sneller en grondiger mislukt. Die samenhang en die rust kunnen er alleen maar
zijn als het mannelijke, vertegenwoordigd door de man, beantwoordt aan het
ervoor geldende begrip inhoud van het vrouwelijke.
Je
kunt, voor het gemak, het begrip de mens-vrouwelijk
vertalen door te spreken van de vrouw als vertegenwoordigster van het begrip het geheel, maar doordat dit zo
langzamerhand door het gezemel van alternatieve en holistische fantasten een
verdachte en zweverige term is geworden is het duidelijker van de mens-vrouwelijk te spreken, wat
overigens ook slechts zelden door modern opgeleide mensen (vooral mannen)
begrepen wordt.
De arbeid en deszelfs resultaten zijn
letterlijk een 'slag in de lucht' als en voorzover
er, cultureel gesproken, niet beseft wordt dat de betekenis ervan gelegen is in het vrouwelijke. Dat
wil in de praktijk zeggen dat arbeid en product ingebed moeten zijn in de samenleving en niet,
zoals automatisch door vrijwel iedereen klakkeloos wordt aangenomen, in de
maatschappij. Vooral de politici en economische managers kunnen en willen maar
niet begrijpen dat de arbeid
en het product
allang niet meer 'waardevrij' zijn maar daarentegen onderdeel van een
plunderprogramma van inhalige élites, die geen ander levensdoel hebben dan, als
het zou kunnen, de gehele werkelijkheid in bezit te nemen. Dat wil zeggen: de
mens-mannelijk als het begrip totaliteit
die zich ongeweten, maar daarom niet minder doelbewust, naar dit oerbegrip waar maakt en dat uiteraard op een volstrekt
egoďstische manier.
Dat
de arbeid en het product niet meer
waardevrij zijn kan een ieder, die niet blind is, onmiddellijk zelf (zonder
daartoe 'wetenschappelijk' onderzoek behoeven te doen) constateren. Het liefst
zouden de producenten bijvoorbeeld een wasmachine maken zonder zo'n dure motor,
maar omdat het dan geen wasmachine meer lijkt stoppen ze er dan maar een mooi
opgelapt oud exemplaar in. Met andere woorden: de kwaliteit van de producten
wordt niet bepaald door hun toekomstige functie maar door de winst die er
gemaakt kan worden. Volgens het moderne economische denken is dat volkomen
geoorloofd en zelfs prijzenswaardig, maar intussen heeft het een hele reeks van
kwalijke gevolgen, waar de mensheid steeds meer onder te lijden heeft – en dan
maar weer nieuwe lapmiddelen verzinnen!
Welbeschouwd
is de mensheid voortdurend bezig zichzelf te bestelen, daartoe aangevoerd door
geraffineerde élites die hun wangedrag voor 'normaal' willen doen doorgaan. Er
zijn immers ‘regeringen’ nodig om de zaken op ‘democratische’ wijze te regelen
en bovendien zijn er nu eenmaal bevoorrechten die van Gods ‘hogerhand’ belast
zijn met de nobele taak om de arme sloebers, het volk, te leiden! En, let wel,
dat is niet alleen het geval in de moderne Atlantische cultuur waarin dat zelfs
tot een professionele hoogte gestegen is, maar ook in alle tijden daarvoor. Wat
Karel de Grote met zijn adellijke schurken flikte was ook niets anders dan
moord, roof en plunder en die 'edele' Grieken van Homerus waren echt geen haar
beter! In alle tijden hebben schurken met een beroep op iets hogers (goden) de
vrijheid genomen om de gewone mensen tot ‘onderdanen’ te degraderen om hen
vervolgens uit te kunnen buiten.
Helaas
kan dat voorlopig niet wegblijven, want de mens, mannelijk geaccentueerd, is de
bezitter van alles wat er is, op grond van het oerbegrip
de werkelijkheid als totaliteit. Hij
wil vanuit de duistere diepten van zijn wezen ŕlles
inpikken omdat het oorspronkelijk van hem is! En daarmee blijft hij steeds
slimmer aan de gang totdat hij eindelijk volwassen zal zijn geworden – als hij
de reis haalt…
Karl Marx, de dwaze ontwerper van
een politiek-economische visie op de mensheid, kwam op een zeker moment tot de
conclusie dat het uiteindelijk zou moeten komen tot een 'dictatuur van het
proletariaat'. Wat hij daarmee bedoelde heeft hij in Das Kapital uitgelegd op basis van wat
door hem en zijn kornuiten (Friedrich Engels bijvoorbeeld) 'socialisme' en ook
wel 'communisme' genoemd werd – een warrige conceptie die, zoals inmiddels
duidelijk gebleken is, absoluut onrealistisch was. Anders dan hetgeen al dat arrogante
19e eeuwse gebral van die lui bedoelde is er intussen
toch een 'dictatuur van het proletariaat' gekomen en wel in de vorm van de
moderne sociaaldemocratie: straatjongens en -meiden, besmet door velerlei
vormen van op hun domheid toegesneden opleidingen, maken ongehinderd door
tegenspraak de dienst uit. Het bedrieglijke daarvan is dat die moderne vorm van
dictatuur niet bestaat uit autoritair geschreeuwde bevelen, maar uit
buitengewoon lepe
politieke samenzweringen. Waar het om gaat is dus niet zozeer de
gebruikte methode, alswel het resultaat: de absolute
macht. Dat die macht bestaat blijkt dagelijks. Niemand heeft er iets tegenin te
brengen.
De
'domheid' van die straatjongens en -meiden betekent niet dat zij qua
intelligentie dom zouden zijn. Zij blinken doorgaans uit in het begrijpen en
verwerken van de kennis die hen via hun zogenaamd 'hogere opleiding' ingeprent
is omdat die onmisbaar is voor het deelnemen aan en misbruiken van de maatschappij. Gezien
van daaruit is dat hoog
opgeleide straatvolk wel degelijk intelligent. Hun wezenlijke domheid
echter is gelegen in het absolute gemis aan 'Culturele intuďtie', namelijk het
inzicht in de werkelijkheid zčlf – in filosofische
zin in De werkelijkheid als samenleving. Door
dat gebrek kunnen zij zich onbeschaamd naar boven wringen, onder het motto 'het
land te willen dienen'. Overigens: die 'Culturele intuďtie' is niet aan te
leren via de een of andere opleiding – je kunt haar alleen maar ontwikkelen.
Het
spreekt vanzelf dat al dat manipulerende politieke gedoe uiteindelijk op een
fiasco uitloopt. Maar intussen is er een enorme schade aangericht bij hele
generaties van 'gewone' mensen. Zij zijn slachtoffer van meedogenloze
verziekers die valselijk pretenderen de wereld te verbeteren…
Er
is een opvallende overeenkomst tussen het streven van het Nationaal Socialisme om
tot een soort van Verenigd
Europa te komen en dat van de huidige Europese Unie – of hoe dat onding heten mag.
Weliswaar heette het in het eerste geval 'Das Grossdeutsche
Reich' en heeft het in het tweede geval allerlei andere misleidende namen, maar
in de praktijk komt het precies op hetzelfde neer. Dat valt vooral op als het
gaat om het politiek en economisch onderwerpen van staten. Voortdurend is men
in de weer om, met behulp van de plaatselijke op winst beluste élites, de
landen van het oude Europa bij de EU te betrekken via het afdwingen van zogenaamde democratische
systemen zoals die in het moderne Atlantische denken ontwikkeld zijn – het
lijkt inderdaad als twee druppels water op het afdwingen van nazistische
systemen ten tijde van de tweede wereldoorlog. Zo was er het getreiter met
onder andere de Sudeten-Duitsers, met de Tsjechen, de Polen en later ook met
Nederland en de andere westerse staten. Tegenwoordig zijn Griekenland, Italië,
Spanje en de Oost Europese
staten zoals Oekraďne de klos. En de grote slavendrijver is wederom
Duitsland met een aantal handlangers waaronder niet in de laatste plaats het
gedwee volgende Nederland. De meedogenloze manier waarop ‘Brussel’ de in
verhouding arme oostelijke en zuidelijke staten van Europa dwingt zich volgens
de Brusselse opvattingen in te richten past naadloos op de agressieve
praktijken van de Duitsers in de tweede wereldoorlog. Nooit is het čcht de bedoeling er een welvarend Europa van te maken,
maar onveranderlijk gaat het er om een dictatoriaal machtsblok tot stand te
brengen. Voor degene die het ziet blijkt dat zonneklaar uit de voorschriften en
reglementen die opgedrongen worden – met verhuld op de achtergrond een onvoorstelbaar
geraffineerde financiële tirannie.
De
vergelijking gaat nog veel verder, want er is ook nu weer dezelfde vijand: het
ondoorgrondelijke Rusland met zijn vreemde angstaanjagende, primitieve cultuur.
Deden de Nazi's het voorkomen dat het om de Sovjet-Unie en zijn communisme zou
gaan, het huidige NAVO-Europa heeft het
herstelde oude Rusland, met zijn nieuwe Tsaar Putin,
als doelwit gekozen. Men is bijna hysterisch bang van de Russen en als symptoom
daarvan worden hen voortdurend steeds allerlei kwade bedoelingen en duistere
praktijken in de schoenen geschoven. Alles wordt aangegrepen om de Russen zwart te maken.
Daarbij speelt men een levensgevaarlijk spel: er is namelijk geen schijn van
kans de Russen te
onderwerpen, hetgeen niet alleen in militair, maar juist in culturele zin een
onmogelijke opgave is. Van dit laatste is bijna nooit iemand zich bewust omdat
het te diep in de culturele 'oerbegrippen' besloten
ligt. En zeker de Westerse machtswellustelingen hebben hiervan niet het
flauwste idee. Zij hebben zich dan ook herhaaldelijk te pletter gelopen op een
Russisch volk dat materieel zwak, maar daarentegen qua 'oerbesef'
ijzersterk is.
Moeten
we dan eigenlijk vaststellen dat de Russen aardige en vredelievende lieden zijn? Moeten wij hen gaan
idealiseren, zoals dat een tijdlang bij de westerse linksgeoriënteerde
intellectuelen het geval was? Aan een dergelijke zinsbegoocheling leden in de
dertiger jaren intellectuele dwazen als de zogenaamde 'Fellow-travelers'. De grootste kletsmajoor onder de filosofen,
Sartre, was er een van. Hoewel misschien wel de bekendste was hij overigens
niet bepaald een uitzondering: onder de westerse intellectuelen wemelde het van
die verblinde figuren, waarvan velen zich ‘existentialisten’ pleegden te
noemen.
Natuurlijk
zijn de Russen net
zulke schooiers als alle cultureel onvolwassen mensen. En hun élites doen voor
geen westerse maffiabaas, politicus of bankdirecteur onder. Verkrachting van
het recht is bij hen ook een met graagte toegepast misbruik – kortom: niets
bijzonders. Het gaat dan ook niet om het gedoe van alledag, maar om datgene dat
als 'oerbesef' diep in het Russische bewustzijn
verborgen ligt. Dan hebben wij te doen met een op het westen volgende
cultuurfase, die als zodanig ‘aanvankelijke volwassenheid’ genoemd kan worden,
omdat dan het begrip samenleving als
de ultieme menselijke mogelijkheid is gaan gelden. Uiteraard ligt dat voorlopig
nog in de verre toekomst verborgen, maar zoals altijd laat ook dit ‘oerbesef’ zich onbedwingbaar en steeds sterker onder het
oppervlak gelden. In de klassieke Russische literatuur – en dan vooral bij
Dostojewski – klinkt het voortdurend door.
Het communisme van de Sovjet Unie (1922 - 1991) had niets te maken met het oerbegrip
communisme zoals dat geldt voor de
essentie van het menselijk leven. Wat dat betreft is de betekenis van genoemd
begrip dat de mensen 'met zijn allen' zijn, niet in de zin van een collectief
waarvan iedereen een element, een onderdeel, van een massa is, maar in de zin
van een organisch geheel. Alle mensen zijn zo op hun eigen individuele wijze
dat geheel en zo zijn ze 'met zijn allen'. Dat is dus geen collectivistische
gelijkschakeling van alle individuen maar een universele verruiming van de mens
als individu. Van deze universele ruimtelijkheid heeft nauwelijks iemand enig
begrip, hoogstens is er zo nu en dan bij iemand een uitermate vaag en
mysterieus idee van de zaak. In de mystiek van bijvoorbeeld Meister
Eckhart (±1260 – 1328) zijn hiervan duidelijke sporen
te vinden. Dat is dus ook het geval in de Russische cultuur, maar het is geen
wonder dat er van die organische, universele zaak in de praktijk niets van
terecht komt en dat hij voor de dag komt als een collectivistisch dictatoriaal
machtssysteem waaraan niemand ontkomt en dat nauwelijks zijn weerga kent.
In
tegenstelling tot wat die 'Fellow Travellers' meenden
was het Lenin die al ruim voor de revolutie van 1917 schreef dat er
machtskaders moesten komen om de bevolking met geweld tot collectivisatie te
dwingen. Al kort na het slagen van de revolutie is dat proces gestart in
Rusland, gepaard gaande met onbeschrijfelijke wreedheden en onmenselijke
willekeur. Van humane bedoelingen was geen sprake, het ging louter om de
absolute macht. Die is vooral door Stalin vervolmaakt en uitgebouwd tot een
efficiënt terreurapparaat dat tot ver over de grenzen van de Sovjet-Unie
opereerde. Zelfs na de val daarvan ging dat in het geniep door…
Het
Russische socialisme en communisme zijn in het Russisch vertaalde westerse
begrippen. Het was in het westen dat zich de ideeën omtrent socialisme,
communisme en zelfs anarchisme en nihilisme reeds zo ongeveer een eeuw voor de
Russische revolutie begonnen te ontwikkelen. Wat dit betreft kent de westerse
cultuur een heel rijke geschiedenis. Ook Karl Marx, die toch zo'n grote invloed
op het Russische revolutionaire denken had, was in zijn denken puur westers.
Evenzo Lenin, al diens werken ademen de geest van het autoritaire machtsdenken
waarin niet vanuit 'het volk' gedacht wordt maar vanuit een hoger principe. Het
is een meedogenloos denken 'van boven naar beneden'. Maar, natuurlijk doet men
het voorkomen dat het om het volk zou gaan en ook die leugen is typisch
westers-onvolwassen. Alle heersers bedienen zich van dergelijke argumenten om
hun wangedrag te legitimeren – zelfs de zogenaamd democratische politici doen
het. Ze noemen zich dan graag 'volksvertegenwoordigers', wat in de politieke
praktijk betekent dat zij, via allerlei leugenachtige verhalen, rigoureus hun
eigen wil doordrijven alsof het de wil van het volk zou zijn. En wie werkelijk
probeert die volkswil enigszins een stem te geven wordt door hen voor ‘populist’ uitgemaakt. Een
vernietigender oordeel is haast niet mogelijk!
De
Russische revolutie van 1917 is geheel doordrenkt van westers machtsdenken . De
voorstellingen van al haar voormannen over een 'menswaardige' toekomst zijn
gegrond op autoritaire principes hetgeen in de praktijk dan ook onmiddellijk
duidelijk werd toen de revolutie zich ging consolideren. Onvoorstelbaar is het
leed dat de mensen vanuit het socialisme en communisme is aangedaan.
Massamoorden doormiddel van uithongeren, het blindelings uitroeien van adel en
intelligentsia en later, door Stalin, het vermoorden van zijn eigen
revolutionaire voormannen en -vrouwen, het behoort allemaal tot de normale
praktijk van een blinde ideologie.
Tegenwoordig (2015) zien wij precies
hetzelfde terreurgedrag bij de orthodoxe volgelingen van de Islam, welker ideologie ook op westerse voorstellingen is gegrond,
in die zin dat de moderne westerse cultuur nu met een traumatische haat
bestreden wordt – dus doormiddel van niets en niemand ontziende blinde terreur.
Een dergelijke dodelijke haat kan in de grond van de zaak alleen maar alles
overheersende zelfhaat
zijn, een onontkoombare fixatie op iets wat men in zichzelf bestrijdt. En dat
is in het geval van de Islam het aan het einde van de Oudheid in de mensen
ontwaken van de fundamentele individuele zelfstandigheid van elk mens, het feit
dat hij ‘autonoom’ is dus.
De
westerse 'democratisch' ingestelde bovenlaag van de bevolking is niet in staat
te herkennen waar die zelfhaat
van de moslims toe leidt. Oorzaak daarvan is de zelfvernietiging van het eigen
democratische denken waardoor aan alles en iedereen een gelijke waarde wordt
toegekend. Dat verschijnsel treedt op vanaf het moment dat het democratische
denken het punt bereikt heeft dat het zichzelf gaat analyseren – ontleden dus.
Dat proces is op het ogenblik (2015) al zover gevorderd dat er geen heldere
beoordeling van de wereld en de mensen meer mogelijk is. Het doet er niet toe
waarover het gaat, onvermijdelijk verwordt alles tot een probleem. De moderne
wereld is tot een gigantische warboel van problemen geworden. Alles vernevelt
zich in ‘voors en tegens’ zonder dat er zelfs nog
maar een herinnering aan het oorspronkelijke model over is gebleven. Daarom is
er de irritante behoefte tot 'vernieuwing' die zo snel mogelijk – liefst
gisteren nog – gerealiseerd moet worden. Het bestaande is vergruisd en het
nieuwe moet houvast bieden, hetgeen uiteraard onmogelijk is omdat ook dat
nieuwe onmiddellijk tot gruis geanalyseerd wordt.
Doordat
het moderne westerse denken letterlijk geen kant meer op kan biedt het aan een
autoritaire ideologie als de Islam onvoorstelbaar rijke kansen om zich te
nestelen. Onvolwassen mensen, gekenmerkt door een armoedig zelfbewustzijn, hebben nu eenmaal per definitie een
angstige behoefte aan een houvast, gedwongen als zij zijn in een voor hen
onbegrijpelijke, steeds veranderende en onvoorspelbare werkelijkheid te leven.
De Islam heeft de pretentie zo’n houvast te bieden, maar het is in feite niet
meer dan dat, het is cultureel en psychisch bedrog.
Het
is van groot belang in te zien dat dit losgeslagen Westerse denken niet alleen
maar in de Atlantische wereld bepalend voor de cultuur is, maar overal in de
wereld, zij het op meer of minder ontwikkelde wijze. En overal neemt die
behoefte toe aan een autoritair houvast, de behoefte om verlost te zijn van de
almaar meer prangende twijfel over het leven in een ongewisse werkelijkheid.
Dat betekent dus een steeds grotere ontvankelijkheid voor de Islam die toch
onder het mom van ‘vredelievendheid’ uit naam van Allah alleen maar haat en
terreur brengt.
Het
is dan ook heel goed te verdedigen om van een 'derde wereldoorlog' te spreken,
alleen nu niet met legers, fronten en slagvelden maar met niets ontziende wrede
terreuraanslagen op onschuldige mensen. Zelfs kinderen, vrouwen en ouderen zijn
doelwit op grond van de strijdkreet "Onderwerpen of de dood". Maar de
bestuurlijke élites van de moderne wereld doen alsof er niets aan de hand is,
alsof het slechts om ‘incidenten’ gaat die geen allesomvattende bestrijding
noodzaken. Maar intussen is het wel een onmiskenbaar feit dat het Islamgeweld
steeds intensiever, brutaler en gecoördineerder wordt.
West-Europa is altijd al een toevluchtsoord voor
vervolgden en verdrukten geweest. En tegenwoordig is het Westen ook in economisch
opzicht een verlokking voor de arme sloebers dezer wereld. Als je de
Nederlandse geschiedenis bekijkt zie je dat er een voortdurende instroom van
vreemdelingen is geweest. Wie zijn er hier in de loop der tijd al niet
binnengekomen: Portugese en Oost-Europese Joden, Franse Hugenoten, Chinezen,
Italianen, Spanjaarden en nog vele anderen. Behalve wat alledaagse praktische
problemen zijn er met die mensen nooit culturele vijandigheden geweest, ook
niet voorzover zij hun eigen leefgewoonten en
overtuigingen in ere hielden. Zij zochten zich, zij het vaak met veel moeite,
een plaatsje in de Nederlandse samenleving en speelden met meer of minder
succes hun maatschappelijke rol.
Toen kwamen de moslims… en onmiddellijk
ontstonden er ernstige problemen. Hun autoritaire godsdienstige ideologie had
hen sinds zo ongeveer de 7e eeuw ingeprent dat de Westerse wereld
zondig en duivels is en dat die dus, tot vreugde van Allah, straffeloos
uitgebuit, kapotgemaakt en zelfs uitgemoord kan worden. En iedereen zou zich
moeten onderwerpen aan de wet van Allah, 'De Barmhartige' (!).
De
pedofiele profeet Mohammed zou daar voor zorgen…
In
wezen komt het er op neer dat het individualisme, als dodelijke belediging van Allah, uitgeroeid moet worden. De mens als individu (want dat betekent het
eigenlijk, in tegenstelling tot de ňnvolwassen mens als individualist) is de
doodsvijand van de heerszuchtige Allah, die als de ultieme godheid niets en
niemand naast zich duldt. Daarom komen, gezien vanuit de cultuur, Moslims niet
naar het westen om voor zichzelf een menswaardig bestaan op te bouwen (wat de
Islam hen niet biedt), maar om de moderne wereld uit te zuigen, te vernietigen
en te vervangen door de Islamitische heilstaat (Kalifaat) en natuurlijk ook om
er en passant zoveel mogelijk profijt van te trekken. Volgens hun
woestijnmentaliteit is het beroven van andere 'stammen' een absoluut van Allah
verkregen recht.
Een
analyse als die over de Moslims en de Islam is een dankbaar object om iemand
van 'racisme' te kunnen beschuldigen. Dat gebeurt dan ook onmiddellijk door
beide kampen, zowel dat van de laffe linkspolitieke dwepers als dat van de
primitieve Moslims en hun Nazistische Imams. Een filosofische beschouwing over
het karakter en de kwaliteit van een ideologie heeft in principe niets met
racisme – of discriminatie – te maken, niet als het resultaat ervan positief
blijkt te zijn, noch als het negatief blijkt. En ook betekent zo'n beoordeling
niet dat 'alle' in een ideologie betrokken mensen zich in de praktijk daarnaar
gedragen. Verreweg de meesten zijn zich amper bewust van hetgeen zich in de
diepte van hun culturele zelfbewustzijn afspeelt. Er is dus geen reden om de
mensen er bij voorbaat al op aan te zien, maar het is tegelijkertijd wčl een feit dat wat betreft de aanhangers van de Islam de
behoefte om zich als zodanig te manifesteren bepaald typerend is. Uniformering
is gezien vanuit het begrip samenleving altijd
een slecht teken. Als regel komt het voor als symptoom van een autoritair
mannelijke ideologie zoals bijvoorbeeld het Communisme, het Fascisme en het
Nationaal Socialisme – en niet te vergeten de Roomse Kerk..! Het is daarbij
steeds de bedoeling zich uiterlijk te onderscheiden van de andere mensen en die
behoefte komt voort uit een innerlijke drang om het eigen gevoel van
minderwaardigheid (armoedig
zelfbewustzijn!) te verdrijven door verbreking van de samenhang, door
afscheiding, gepaard aan traumatische agressieve zelfverheerlijking.
De cultuur van de toenmalige Romeinen berust op
de concretisering van het inzicht dat ieder mens een autonoom verschijnsel is
dat op geen enkele wijze iets ŕnders voor zijn
identiteit nodig heeft. Het is een absoluut
vrijzwevend verschijnsel. Dat betekent meteen al
dat elke godsdienstige, ideologische of maatschappelijke pressie om hem (in het
moderne taalgebruik mannelijk, maar het moet eigenlijk als vrouwelijk verstaan
worden) op de een of andere manier ondergeschikt en afhankelijk te maken,
volstrekt verwerpelijk is. De mens is in alle opzichten 'zichzelf besturend', ook
als hij meent door iets anders geleid te worden. Die ongebonden situatie brengt
in de praktijk onvermijdelijk met zich mee dat er bewuste of onbewuste
afspraken gemaakt zullen worden om in de praktijk met elkaar om te kunnen gaan.
Het geheel van die afspraken kennen wij als 'Het Recht'.
In
de Romeinse cultuur gaat logischerwijs het begrip Recht tot het zelfbewustzijn doordringen, uiteraard op grond van
genoemd inzicht over het autonoom zijn van de mens. Dat is het 'Romeinse Recht'
zoals dat nog altijd bestudeerd wordt bij de opleiding tot jurist.
Het
begrip Recht vooronderstelt vrijheid
en onafhankelijkheid, in tegenstelling tot het begrip Wet wat ondenkbaar is zonder de kluisters van een autoritair
systeem. Wat dit betreft zou het voor de mensen van deze tijd (2015) bepaald
verhelderend zijn als zij konden inzien dat het oorspronkelijke 'recht' vrijwel
geheel in een stelsel van wetten ontaard is waaraan de moderne mens met handen
en voeten vastgeketend is. De 'rechtsstaat' functioneert op die manier als een 'wetstaat'
waarin alle mogelijke maatschappelijke situaties al bij voorbaat op absoluut
dwingende wijze gereglementeerd zijn. Er valt niet aan te ontkomen, zelfs niet
via de 'rechter'! De overeenkomst met de vervalsing van de zogenaamde 'democratie' is dan ook treffend..!
De
ontwikkeling van het (Romeinse) rechtsbegrip is al begonnen ergens in de
oudheid, in ieder geval enige eeuwen voor het begin van onze jaartelling. En in
het Nieuwe Testament van de Bijbel wordt verhaald over Paulus die zich als
Romein op dat recht beroept. Het spreekt vanzelf dat de geldigheid en de
toepassing van dit nieuwe beginsel eeuwenlang volstrekt willekeurig was. Zo zou
het uitsluitend voor vrije burgers van kracht zijn en niet voor slaven en
vrouwen en ook buitenlanders konden er geen aanspraak op maken. In feite telde
lang niet iedereen mee als ‘rechthebbend’ mens. Dat is trouwens in de moderne
wereld ook nog volop het geval, vooral bij hooggezeten
lieden die pretenderen 'correct' te denken en 'rechtmatig' te handelen.
Er heeft zich vanaf de vroegste Romeinse tijden
een ontwikkeling in gang gezet die gevolg is van het feit dat elk mens individu is, dus autonoom en bijgevolg
volstrekt zichzelf
besturend. Omstreeks het begin van onze jaartelling was dat besef dus
qua cultuur definitief doorgebroken. In de vroege 'Gnostische' geschriften kwam
dat bijvoorbeeld tot uiting als gesteld werd dat God 'mens' geworden was, in de
vorm van de ‘Zoon'. In feite verviel daarmee de voorstelling van een absolute,
boven de mensen verheven, hogere macht (de God uit de oude Joodse cultuur). In
het kort gezegd: de mens ging nu zichzčlf beseffen
als manifestatie van die vroeger veronderstelde 'hogere' macht. De
onoverbrugbare scheiding tussen dat goddelijke ‘hogere’ en de ‘lagere’ zondige
mens is nu opgeheven om plaats te maken voor de een of andere relatie tussen
beide grootheden. Daarmee is dat hogere kwalitatief gelijkgesteld aan dat
lagere om op die wijze een nieuwe hiërarchische verhouding te gaan vormen. De
essentie van dit alles is tot op de dag van vandaag geheel verloren gegaan dank
zij het Roomse christendom dat zich meteen al als een nieuw en onverbiddelijk
machtssysteem ging realiseren.
Deze
hele ontwikkeling was al ruim zeven eeuwen aan de gang toen zich omstreeks 610
de onvermijdelijke reactie ging laten gelden in de vorm van de Islam.
Geschiedkundig beschouwd blijken er van allerlei Arabische varianten van op de
woestijn geďnspireerde godsdiensten te zijn geweest, maar van essentieel belang
is de oude godsdienst van Jahwe, de Joodse dus. De hele geschiedenis daarvan
komt terug in de Koran en dat gaat zelfs zover dat ook Jezus en Maria er een
rol in spelen. Op die basis is de Islam gevestigd, met natuurlijk een hele
ontwikkeling, te beginnen met Mohammed (570 – 632), als gevolg. Kenmerk daarvan
is het vervloeken van die eigen Joodse basis om zichzelf te kunnen legaliseren
en profileren. Een ongekende Jodenhaat
wordt daartoe bewust opgewekt en, samen met zo’n zelfde diepe haat tegen de
Westerse cultuur, steeds meer aangewakkerd.
(Toevoeging door
Rob van Es de bladwijzers: Zichzelf besturen
en Zichzelf
besturend )
Vaak is de Islam 'de godsdienst van de haat'
genoemd. Er is inderdaad de basale Jodenhaat en er is de haat tegen de mens als individu, haat dus
tegen het oude Oosten en tegen het nieuwe Westen, dat destijds al sinds een
zevental eeuwen bezig was tot
zelfbewustzijn te komen. Je kunt terecht vaststellen dat voor de mens de Islam
de 'absolute negativiteit' betekent en dat komt dan
ook meedogenloos tot uiting in het doel ervan: volledige onderwerping! De
autonome zelfbewuste mens mag er niet zijn. Hij mag dan ook straffeloos als een
Allah onwelgevallig sujet afgemaakt worden. Griezelig opvallend is bij dit
alles de overeenkomst met de ideologie van het Nationaal Socialisme, dat ook
doordrenkt is van traumatische Jodenhaat en intellectuele haat tegen de moderne democratie. Het
behoeft dan ook niet te verwonderen dat er regelmatig uit de Islamitische hoek
loftuitingen aan het adres van Hitler en trawanten klinkt. Zo was ook de Holocaust een Allah
welgevallig werk dat helaas niet helemaal afgemaakt kon worden door ingrijpen
van die vervloekte Westerse wereld.
Bij
dit alles mag nooit vergeten worden dat de man nadrukkelijk centraal staat en
dat de vrouw, ondanks af en toe schijnheilige mannelijke verering, slechts aan
hem haar betekenis ontleent, wat voor die man het zoveelste onmiskenbare bewijs
is van zijn van God gegeven superioriteit.
Ondanks vele mooie woorden van barmhartigheid en
dergelijke die in de Koran en andere geschriften gesproken worden kent het
Islamitische ‘denken’ het begrip vergiffenis
niet, althans niet in positieve zin. Het wordt wel in misprijzende zin
geduid als Allah onwaardig: degene die bij gelegenheid iemand vergeving schenkt
voor het een of ander stelt hem daarmee als een beklagenswaardige zwakkeling
die niet in staat is zich te verdedigen. Die is dan op zijn beurt beledigd en
hij gaat op wraak zinnen: de zogenaamde eerwraak die de zuiverheid van iemands
imago moet herstellen – allemaal behoorlijk primitief! In de Koran komt het
thema van de wraak, al of niet in bedekte termen, voortdurend aan de orde.
Allah weet er bepaald raad mee, maar toegegeven moet worden dat ook in het oude
Joodse Jahwisme gretig gewroken wordt: ‘Oog om oog,
tand om tand’!
Het
gebruikelijke tegenargument is dan dat er in de praktijk door bijna alle mensen
ook volop gehaat en gewroken zou worden. Het gaat er echter om dat in de Islam
die haat en wraak vanuit de godsdienst aanbevolen worden, dus vanuit een
gezaghebbende hogere instantie: God, Allah! De Islamitische cultuur vereist die
dingen, in tegenstelling tot de Westerse cultuur waarin haat en wraak juist ten
strengste als een de mens onwaardige zaak veroordeeld zijn – om uiteraard toch
veelvuldig toegepast te worden (!).
Het
schenken van vergiffenis is dus binnen de woestijnethiek een teken van zwakte
en het ontvangen van vergiffenis is een dodelijke belediging. De moordenaars
van de huidige Islamitische Staat bijvoorbeeld wordt dan ook voortdurend
ingeprent dat vergiffenis niet strookt met de wil van Allah. Dood aan een ieder
die iemand vergiffenis schenkt en een schandelijke dood voor diegene die om
vergiffenis vraagt.
Het is inderdaad een feit dat er in de Koran
voortdurend over ‘barmhartigheid’ gerept wordt, maar ook dit is weer een van
die beruchte Islamitische misleidingen! Die barmhartigheid geldt namelijk niet
in algemene zin, onafhankelijk van de heersende omstandigheden en de betrokken
personen. Er moet wel degelijk aan voorwaarden voldaan zijn: ten eerste de eis
dat de schuldigen (Moslim of niet) zich onvoorwaardelijk bekeren tot de
Islamvariant die op dat moment de macht heeft en ten tweede de eis dat het gaat
over een gelovige Moslim die op de een of andere manier in de fout gegaan is,
wat overigens weer niet voor vrouwen geldt. De barmhartigheid, goedheid en
wijsheid van Allah, waarop steeds schijnheilig en zalvend gewezen wordt, is van
een zeer benauwde soort: het geldt uitsluitend voor gelovige (mannelijke)
moslims en verder voor niemand. Er is in de Islam voor de ongelovige geen
enkele vorm van begrip en mededogen. Dat blijkt ook onmiskenbaar uit de aard
van de terreur die door Moslims uitgeoefend wordt. Zonder enige reserve mogen
het leven en de goederen van ongelovigen verwoest en geplunderd worden, en
alweer: niet omdat er bij uitzondering nu eenmaal altijd en overal schurken
zijn die zich misdadig gedragen, maar omdat Allah het met diens mensvijandige
theologie opdraagt aan zijn volgelingen: barmhartigheid dus alleen voor radicale Islamitische
moordenaars en verkrachters…
Menigeen
heeft bij discussies met Moslims tot zijn ergernis ervaren dat hun vermogen om
te argumenteren nauwelijks ontwikkeld is. Dat is ook geen wonder omdat ze
vanuit onderworpenheid (de essentiële eis van Allah) niet samenhangend en
logisch behoeven te reageren. Het argumenteren vooronderstelt immers een zekere
mate van zelfstandigheid, een eigen mening, maar vooral ook het luisteren naar
de argumenten van anderen. Zoiets is in strijd met de door Allah vereiste
onderworpenheid. Men behoeft bijgevolg alleen maar van zich af te slaan, in het
wilde weg en zo kwetsend mogelijk. Dat komt dus neer op schelden en vervloeken
en in het uiterste geval het gebruiken van geweld.
Datzelfde
gebrek is er de oorzaak van dat de Islam zich, paradoxaal genoeg, zo opvallend
snel over de wereld verbreidt – dat wil zeggen: over de wereld van armoede en
achterlijkheid. Mensen die daarin opgegroeid zijn hebben door het lage niveau
van onderwijs en communicatie niet of nauwelijks contact gehad met een denken
waarvan de basis is het onderscheid
tussen het een en het ander. Voor hun armoedige zelfbewustzijn geldt dat
slechts ‘het een’ bestaat zonder dat ‘het ander’ zelfs maar in beeld komt, of
het moet zijn als een absolute negativiteit die dan
als ‘duivels’ veroordeeld wordt. Het andere is altijd en bij voorbaat slecht en
duivels en als zodanig moet het zonder pardon vernietigd worden.
Er
is nog een andere variant, die namelijk voorkomt bij Moslims in de moderne
westerse wereld. Die zijn vaak behoorlijk goed opgeleid zodat zij wčl een bewuste keuze voor ‘het andere’ kunnen maken. Het
ligt evenwel in de logica dat juist die figuren de meest radicale misdadigers
zijn, nog veel gevaarlijker dan de eenvoudige Moslims. Zij voegen zich in volle
overtuiging bij de strijders voor een Islamitische Staat. Het raffinement
waarmee zij het Kalifaat propageren is zelfs voor westerse mediadeskundigen verbluffend.
En ook hier is er weer de treffende overeenkomst met de wrede, maar hoog
opgeleide, SS-ers van het Duitsland tijdens de 2e
Wereldoorlog.!
In de loop der eeuwen is
Europa steeds een begeerlijk object voor machtsbeluste élites geweest. Vooral
Franse en Duitse heersers hebben zich beijverd om dat continent aan hun wil te
onderwerpen. Een ruwe greep uit de geschiedenis laat zien dat de Romeinen en
hun erfgenamen, de Roomse Kerk, er al op uit waren Europa te onderwerpen. Die
imperialistische kerk gebruikte daartoe sinds de 16e eeuw de militante
Jezuďeten (SJ) die er in getraind waren zich overal in de maatschappij in te
dringen. Daarna was er natuurlijk het eerste werkelijk grote voorbeeld van
Napoleon die met militaire middelen begin 19e eeuw (1812) een heel eind kwam,
gevolgd door Hitler die er vanaf 1933 bijna in slaagde. Zoals bekend zocht ook
hij zijn toevlucht tot militair geweld wat eveneens onvermijdelijk in een
fiasco eindigde. Al die ondernemingen hadden de pretentie de welvaart van de Europese volkeren te
bevorderen, maar het enige wat hen gelukte was een onvoorstelbare ellende
teweeg te brengen. Allemaal hebben zij hun slachtoffers getiranniseerd en ervan
gebruik gemaakt om uitsluitend zichzelf te verrijken en machtig te maken. Het
welzijn van de bewoners is nooit het doel geweest.
Het
is tegenwoordig helaas tot de meeste burgers nog niet doorgedrongen dat op het
ogenblik de onderwerping van Europa al weer gevaarlijk ver gevorderd is.
Ditmaal gaat het onder de vlag van het Verenigd Europa, of hoe al die zorgvuldig
gecamoufleerde instellingen ook mogen heten (op internet zijn ze allemaal te
vinden!). Waarom het werkelijk gaat is dat het weer de oude veroveraars, de
Fransen en de Duitsers, zijn die met alle geweld proberen heel Europa tot één
groot machtsblok te maken. Zo wordt achteraf gezien de agressie van Napoleon en
Hitler en niet te vergeten al het tuig uit voorgaande perioden toch nog tot een
politiek correct streven! Hitlers Gross-Deutsche Reich begint inderdaad steeds
meer realiteit te worden. De daartoe aangewende wapens zijn nu niet de
kanonnen, maar de economie en de politiek die zich beide, op grond van hun
quasi wetenschappelijke grondslag, uitstekend lenen om de burgers een rad voor
de ogen te draaien. Zoiets gaat er bij de burgers altijd in als koek. Niets is
zo overtuigend als de wetenschap, veel sterker dan vroeger met de godsdienst
het geval was. En net als vroeger berust de hele zaak op een afschuwelijk
trauma…
Er
is iets opvallends bij het jagen van de Europese
élites op een Europese
‘eenwording’: allemaal lopen zij zich vroeg of laat – nota bene uit
eigen vrije wil – te pletter op Rusland! Om een bepaalde reden heeft Rusland op
hen een onweerstaanbaar zuigende werking, zozeer zelfs dat zij vol overgave als
eenden in de fuik hun ondergang tegemoet gaan. Ook nu weer (2015) is het
hysterische criminaliseren van Rusland en zijn leiders aan de orde van de dag.
Het primitieve gedoe van die leiders (Putin en
handlangers) wordt voortdurend met enthousiasme gebruikt om de agressie tegen
de Russen te voeden, een agressie die zijn oorsprong vindt in die Europese élites zčlf!
Als elkaar pestende kinderen zoeken zij in alles een aanleiding om de ander het
leven zuur te maken. Zo zijn het op het ogenblik wezenlijk niet de Russen die
opdringen in Oost-Europa, maar juist de Europese Unie, die vervolgens om zijn eigen
agressie te legaliseren gebruik maakt van de primitieve en domme reacties van
de Russische machthebbers. In wezen zijn het politieke pesterijen die,
filosofisch gezien, op een drama moeten uitlopen, een drama dat natuurlijk
anders zal verlopen dan de tocht in 1812 van Napoleon en de veldtocht van
Hitler in 1941, omdat de toegepaste middelen andere zijn, maar intussen wel een
drama dat tenslotte tot de ondergang van de Westerse cultuur zal leiden. Een
ondergang niet in materiële, maar in culturele zin.
De
zuigende werking van Rusland is een logisch gevolg van het culturele feit dat
in het universele proces van volwassenwording Rusland een volgende fase is na
de Atlantische wereld. Dat is een wereld die beheerst wordt door het
analytische denken waarin de gehele materiële werkelijkheid uit elkaar gehaald
wordt en ‘tot op het bot’ ontleed, zodat er tenslotte nietszeggend stof
overblijft. In feite betekent dit ontleden dat er voor de mens geen
werkelijkheid overblijft, alleen maar onsamenhangende kennis die onder de
noemer ‘wetenschap’ alles bepalend is – als ware het een godsdienst! In de
Atlantische wereld is dit uiteenvallen al duidelijk te merken: letterlijk alles
wordt wetenschappelijk onderzocht, wat wil zeggen dat het stuk geanalyseerd
wordt om vervolgens niet tot begrip en inzicht te leiden maar tot een
ongrijpbare chaos. Zelfs het gedrag van de mensen wordt op die manier
bestudeerd totdat niemand er meer een touw aan vast kan knopen. Die vernietigde
wereld opent echter op den duur een perspectief op de waarheid, hetgeen wil
zeggen de ‘echte' realiteit waarin de fictie van die (wetenschappelijk)
stukgedachte werkelijkheid opgeheven wordt. In de diepte van de Russische
cultuur ligt namelijk een beeld (besef) van de echte werkelijkheid en het
zichtbaar worden daarvan is een logisch gevolg van het ineenstorten van de
analytische moderne cultuur. Dat proces is al sinds de Westerse ‘Verlichting’
aan de gang. Men verwachtte van het redelijke denken de redding van de mensheid
en inderdaad leek het er even op dat dit zou lukken, totdat het zich tčgen de mens ging keren. Hoewel kort door de bocht, is te
stellen dat het analytisch-wetenschappelijke denken tot een ramp voor de
mensheid verworden is.
(Terzijde:
ook deze ogenschijnlijke contradictie is voor de moderne mens nauwelijks te
begrijpen…)
De
term ‘de Russische cultuur’ is eigenlijk misleidend, alsof het in de toekomst
om Rusland zou gaan. Dat echter is niet het geval, we hebben hier te doen met
een omschrijving bij gebrek aan beter. Het gaat namelijk om iets universeels
dat voorlopig, cultureel gezien, diep in het Russische volk verborgen ligt. Ook de Westerse
analytische cultuur is universeel, hetgeen betekent dat zij zich over de gehele
wereld uitlegt. Het is trouwens de eerste universele cultuur, alle voorgaande
zijn tijdelijk en plaatselijk van karakter. Uiteraard hadden die wel invloed op
een volgende ontwikkelingsfase, maar meer dan dat was het niet. Zo had de
Griekse cultuur aan het einde van de Oudheid een grote invloed op de erna
komende Romeinse ontwikkelingsfase en eveneens op die van de Arabische wereld
en zo ook op het Westen, maar op zichzelf als specifieke cultuur bleef dat
allemaal beperkt van uitwerking. Het is dan ook begrijpelijk dat die fasen van
ontwikkeling na verloop van tijd ten onder gingen, uiteraard aan eigen beperktheid
en ook doordat zij niet opgewassen waren tegen de ontwikkeling van de nieuwe
Moderne (Atlantische) cultuur die echter zelf in de toekomst niet ten onder
gaat. Voor die cultuur geldt namelijk het begrip overgang naar een volgende fase, waarin zij volledig blijft
bestaan. In de praktijk zet de zaak zich na verloop van tijd ňm in dat wat nu nog in Rusland verborgen ligt, zodat op
den duur beide grondprincipes van menselijke volwassenheid, namelijk de
aanwezigheid van de werkelijkheid als
totaal van alles wat er is (de dingen) en het gelden van de werkelijkheid als een samenhangend geheel
(van de dingen) realiteit zijn geworden. Het bij de Westerse cultuur behorende
wetenschappelijke denken bijvoorbeeld blijft in al zijn vormen en met al zijn
verworvenheden actief als basis voor de leefbaarheid van de aarde, maar dan wel
met een geheel nieuwe humane inhoud. De ondergeschiktheid aan de hebzucht en
machtswellust van louche individuen is dan onmogelijk geworden!
De
analytische cultuur, die aanvankelijk in West-Europa begonnen is, ontwikkelt
zich tot een universele zaak die zich als zodanig over de gehele wereld
uitlegt. De technologie bijvoorbeeld werkt zo langzamerhand overal hetzelfde:
een Japanse automobiel is gebouwd volgens universele principes zodat hij over
de gehele wereld bruikbaar is – afgezien natuurlijk van technische varianten
die hier en daar toegepast worden. En de wetenschap zelf is ook overal geldig,
althans daar waar de westerse invloed doorgedrongen is en het schurkendom er
geen beslag op heeft gelegd. ‘Een plus een’ is overal twee, wat natuurlijk niet
wil zeggen dat de betekenis ervan universeel is. Voor de rijke élite
bijvoorbeeld betekent het heel wat anders dan voor de hongerende armoedzaaiers
uit de sloppenwijken van de wereldsteden.
Hoe
dan ook, het Westerse denken (cultuur) ontwikkelt zich tot het van het begin af
als kiem aanwezige universele denken en het is juist dat wat zich op den duur
als (praktische) inhoud van de Russische cultuur gaat realiseren. Daarmee wordt
die vooralsnog sluimerende Russische zaak tot een zelfbewuste volwassen
cultuur: ‘inhoud’ en ‘geheel’ zijn dan tot de juiste verhoudingen uitgegroeid
zoals die in de werkelijk volwassen mens tot leven komen.
De
westerse analytische ontwikkeling leidt er onafwendbaar toe dat de voorstelling
die de mensen hebben van hun werkelijkheid en dus ook van hun bestaan almaar
meer versnipperd wordt. Zij ervaren dat terecht als chaos, niet alleen wat
henzelf betreft, maar vooral ook als het over de wereld om hen heen gaat. De
vastigheid verdwijnt uit hun voorstelling om plaats te maken voor een
ongrijpbare almaar verspringende zwerm van brokken gruis. Niet alleen dat dit
geen houvast meer biedt, maar vooral ook dat het een niet te stillen bron van
onrust is. Hoe een mens daar persoonlijk ook op reageert, het is niet tot rust
te brengen en dan hopen de moderne mensen er maar op weg te kunnen vluchten.
Zij houden het bij zichzelf niet meer uit en dat wordt nog verergerd door de
omstandigheid dat zij er absoluut niet achter kunnen komen wat er nu eigenlijk
met hen aan de hand is – het blijft bij een onbestemd gevoel, vaak zelfs van
slopende verveling die een wanhopig verlangen naar compensatie oproept.
Die
‘thuisloze’ hedendaagse (2015) mens beheerst zo langzamerhand het gehele
sociale beeld: in wachtkamers, in treinen, in de huiskamers, ja overal ziet men
de mensen in de weer met elektronische apparaatjes in een poging om afgeleid te
worden van zichzelf en de wereld. Zinloos telefoneren en het doen van vreemde,
in feite fantasieloze, spelletjes is de primitieve vorm van ‘zelfontvluchting’
en de meer uitgebreide is de krankzinnige trek naar volstrekt oninteressante
vakantieoorden. Kort en goed, het tegenwoordig steeds meer op de voorgrond
tredende afzonderingsgedrag van de mensen, jong en oud, is een onmiskenbaar
symptoom van de doorzettende zelfvernietiging van de analytische cultuur, als
voorbereiding tot haar overgang naar de laatste ontwikkelingsfase: de
voltooiing van de volwassenheid van de mens. Voorwaar, er is nog een lange weg
te gaan!
Het
schijnt niemand te verbazen dat de Islamitische IS-strijders en -terroristen
allemaal zwaar gemaskerd zijn. De media en de politiek reageren er op alsof het
heel gewoon zou zijn om het hoofd te verbergen. Maar zoiets is helemaal niet
gebruikelijk bij reguliere militairen die deelnemen aan een oorlog, want die
gaan juist prat op hun legaliteit. Zij zijn immers in dienst van een staat.
Niet voor niets worden hun militaire activiteiten niet als crimineel
veroordeeld, maar daarentegen juist gewaardeerd ondanks de slachtoffers die zij
op hun geweten hebben. Ze worden zelfs plechtig onderscheiden vanwege hun ‘aan
het vaderland bewezen diensten’. Behalve in het geval van persoonlijke
oorlogsmisdaden wordt hen een zekere immuniteit gegarandeerd, bijvoorbeeld als
zij in krijgsgevangenschap geraken. Volgens allerlei internationale afspraken
(landoorlogreglement, bijvoorbeeld) moeten zij humaan behandeld worden – wat
dat dan ook mag betekenen in een onmenselijke wereld! In ieder geval blijkt er
uit dat men deze strijders niet als misdadigers beschouwen wil en dat er dus
voor hen geen enkele noodzaak is hun identiteit te maskeren. Moslimstrijders
doen dit echter wel! Zouden zij aanvoelen dat zij wel degelijk in universele
zin misdadigers zijn en dat zij bijgevolg het risico lopen gestraft te worden?
Ongetwijfeld
speelt dat laatste een rol, temeer daar zij in de praktijk inderdaad
(eindelijk!) steeds strenger aangepakt worden. Maar cultuurfilosofisch speelt
er nog iets veel belangrijkers. Het verbergen van het hoofd, als zetel van het
eigen autonome mens-zijn, is een duidelijke manifestatie van onderwerping aan
Allah. Als het hoofd en daarmee de mens
als individu uitgeschakeld is voldoet de Moslim aan de ultieme opdracht van
Allah: de zelfvernietiging als individu. In het verlengde hiervan ligt ook de fanatieke
behoefte om tegenstanders en ongelovigen te onthoofden – en dan bij voorkeur op
de meest vernederende manier door hen de keel af te steken zoals een rituele
slachter dat doet…
De behoefte zich als onderworpene te
manifesteren is essentieel voor de Moslim. Het bevestigt het diepliggende besef
van minderwaardigheid temidden van zelfbewuste mensen
die zichzelf en anderen wel een zekere
waarde toekennen – een waardebegrip dat overigens
verkeerd is en dat logischerwijs vervangen zou moeten worden door het begrip betekenis (maar dit terzijde). Het moet voor iedereen duidelijk zijn
dat de onderworpene niet behoort tot de ‘gewone’ mensen en daar niet weinig
trots op is. Zo dragen de vrouwen hun hoofddoekjes en verhullende gewaden om
hun onderworpenheid te accentueren en de mannen dragen vormloze lappen of door
iedereen afgeschafte tweedehands kledingstukken. Het lijkt overdreven en zelfs
wel beledigend om de wereld van de Islam op een zodanige manier af te
schilderen, maar een en ander wordt ook nadrukkelijk bevestigd door datgene wat
de Moslim er zelf van zegt en het staat vermeld in zijn theologische
geschriften. Maar werkelijk belangrijk is het bovengezegde
in cultuurfilosofische zin want een dergelijke zelfontkenning kan niet
uitblijven. Het is namelijk een onvermijdelijke logische reactie op het
ontwaken van de mens als individu.
Als
ze bij gelegenheid aangesproken worden over hun ongewone primitieve uitdossing
beweren de Moslims – en vooral de vrouwen – dat zij dit geheel vrijwillig doen
en dat wordt door vele softe
‘multiculties’ als een valide argument
geaccepteerd. Maar het is onzin: het gaat er niet om of iemand zich er al dan
niet vrijwillig aan houdt, maar om het gegeven dat Allah en zijn profeet het
voorschrijven. Iets dergelijks is trouwens ook het geval met bijvoorbeeld de
orthodoxe ‘gereformeerde’ christenen op de Veluwe en de Zuid-Hollandse
eilanden. Hun naargeestige God schrijft zwarte kledij voor met voor de dames
een smakeloos hoedje als hoofdbedekking. Een duidelijker manifestatie van
gehoorzaamheid aan God en bovenal van hypocriete ‘nederigheid’ is er niet!
Was volgens Menno ter Braak (1902 – zelfmoord 15 mei 1940)
Nederland een ‘Domineesland’, tegenwoordig is het een land van managers. Het
begrip manager doet veronderstellen
dat het gaat over iemand die het vermogen heeft een bedrijf of een staat te
besturen, maar dat is wat betreft de moderne managers bepaald niet het geval.
Zij hebben niet het ‘vermogen tot besturen’ maar zij hebben een theoretische opleiding
gevolgd om een bepaald van tevoren bedacht doel te bereiken. Dat doen zij met
behulp van allerlei wetenschappelijk ontworpen programma’s, die in feite de
maatschappij moeten dwingen aan bepaalde politieke en economische
voorstellingen te beantwoorden. Dat ‘dwingen’ gaat bepaald niet zachtzinnig!
Wat de politiek, de economie en dergelijke machtige instellingen om hun doel te
bereiken aan terroristisch geweld toepassen blijkt – als je het eenmaal in de
gaten hebt – onvoorstelbaar te zijn. De burgers staan er doorgaans niet bij
stil want het is sinds ongeveer een eeuw ingeslopen in het gehele leven en denken.
Het valt daardoor nauwelijks nog op, behalve als men er op een gegeven moment
zelf de dupe van wordt. Bijna dagelijks wordt men geconfronteerd met regels en
dwingende voorschriften die allemaal hun oorsprong vinden bij managers die
bezig zijn hun eigen (aangeleerde) voorstelling van de werkelijkheid te
realiseren. Dat is dus geen ‘besturen’ maar ‘regeren’, dat wil zeggen: de
werkelijkheid en dan speciaal het leven niet met rust te laten maar haar in een
bepaalde constructie te forceren.
Managers
kunnen zelfs per definitie niet eens besturen, juist doordat zij aan een
bepaalde voorstelling gebonden zijn. Dat betekent logischerwijs ook dat hun
activiteiten onverbiddelijk op een fiasco uitlopen. De werkelijkheid laat zich
immers niet in constructies en protocollen persen. Zij breekt daar telkens weer
uit en dan bedenkt de manager in arren moede de zoveelste aanpassing, die
vervolgens alles nňg verwarder maakt totdat eindelijk
de hele zaak instort. Het is uitgesloten dat hij of zij ooit op het idee zal
komen dat de alles verziekende waan van de maakbaarheid de oorzaak van de
almaar toenemende ellende is.
De
moderne democratie is zo langzamerhand geheel in handen van de managers, dat
wil zeggen de ‘deskundige’ managers. Hun kwaliteiten zijn gebaseerd op de
opleiding die zij genoten hebben. Zij danken hun ‘wijsheid’ aan de lessen van
leraren die op hun beurt ook weer door leraren opgeleid zijn – en zo kun je
almaar verder terug gaan. Het is bijgevolg onvermijdelijk dat het hele vakdenken verstoken is van enige fundamentele ontwikkeling,
men blijft in principe altijd maar op dezelfde grondprincipes voortborduren.
Als er al van enige ontwikkeling gesproken kan worden gaat het over
aanpassingen die als zodanig het karakter van het betreffende denksysteem niet
aantasten, behalve dan dat de hele zaak steeds ingewikkelder en
onbegrijpelijker wordt.
Intussen
wordt het steeds meer onmogelijk het systeem te doorbreken. Daarover kunnen
onconventionele denkers meepraten. Zij worden verguisd, belachelijk gemaakt en
beticht van ‘ondeskundigheid’, terwijl het publiceren van hun ideeën zoveel als
mogelijk wordt gehinderd. Er zijn talloze voorbeelden van zulke baanbrekende
vaklieden die vaak letterlijk kapot gemaakt zijn door officiële ‘deskundigen’.
Het
is die kliek van managers die zich de moderne staat toegeëigend heeft en
daarbij prat gaat op zijn ‘wetenschappelijke’ vorming die voorschrijft hoe de
zaken geregeld dienen te worden. Dat wordt daarbij zo autoritair doorgezet dat
het met recht getypeerd kan worden als ‘de dictatuur van het management’.
Het
op de wetenschap gebaseerde managersdenken is de maat
geworden voor het regeren van de moderne staat. Al het andere in de bevolking
levende denken en gevoelen wordt gediskwalificeerd als ondeskundig en dus
onbruikbaar. De managers zijn voortdurend bezig dat duidelijk te maken.
Iedereen die zich richt op het denken van de ‘gewone’ burger wordt onbarmhartig
uitgemaakt voor ‘populist’,
dat wil zeggen dat het iemand is die volgens het management ten onrechte het
volk en zijn denken serieus neemt en daar openlijk voor uitkomt. Het uiteraard
onwetenschappelijke populisme
is dan ook een gruwel in de ogen van de o zo hoog opgeleide managers.
Nu
is het misleidende van het managementsdenken dat
daarin de oorspronkelijke uit de 19e eeuw stammende simpele idee van
‘besturen door het volk’ geniepig weggemoffeld is. Zo hebben ze het bij de
huidige VVD maar liever niet over het feit dat zij ‘Volkspartij voor vrijheid en democratie’ heten en de leiding van
de PvdA heeft het koor ‘De Stem des
Volks’ monddood gemaakt. Men mocht eens van populisme beschuldigd kunnen worden!
Besturen
berust behalve op bekwaamheid in de eerste plaats op visie. Het is het zicht op de
werkelijkheid dat ons leert begrijpen welke weg de mens in haar ontwikkeling
gaat. Essentieel is dat hierbij de mens zčlf de maat is en niet een
robot die door iemand, op grond van de een of andere theorie, bedacht is. Het
zich baseren op de weg van de ontwikkeling betekent niet dat men alles op zijn
beloop laat; het gaat er wel degelijk om er voor te zorgen dat alles in goede
banen geleid wordt, hetgeen juist op grond van dat inzicht mogelijk is. Zoals
je bij het verzorgen van een plant zorgt voor optimale condities zonder ter
wille van het een of andere economische belang zo’n plant in een bepaalde
richting te forceren. Nu laat een plant, de natuur, zich niet gemakkelijk de
wet voorschrijven, maar bijvoorbeeld bij de opvoeding van de kinderen is zoiets
heel gewoon: men jaagt allerlei ideeën na in de overtuiging dat het tot een
beter mens zal leiden en daarbij richt men vrijwel altijd een grote en
onherstelbare schade aan bij het opgroeiende kind. Dat is dan weer ‘voer voor
psychologen’ die naarstig met onnavolgbare verklaringen en daarop gebaseerde
therapieën komen aandraven waardoor de beschadigingen nog groter worden,
overigens net als hun bankrekeningen! Kortom, dit hele gemanipuleer heeft niets
met besturen te maken maar alles met de behoefte het leven te construeren, met
als tragisch en bijna niet herkenbaar gevolg dat de mensen kwalitatief (ver)
onder de maat blijven. Zij voelen zich terecht niet thuis in de wereld waartoe
zij geconditioneerd zijn, zonder er achter te kunnen komen wat hen werkelijk
dwars zit.
Vooral in fundamenteel linkse kringen wil men
graag de Westerse wereld van ‘imperialisme’ beschuldigen. Dat is niet geheel
onterecht want het gedrag van de Westerse machten is nu niet bepaald een
voorbeeld van menslievendheid als het om een groot deel van de bewoners van de
arme landen gaat. De fraai opgepimpte
‘ontwikkelingshulp’ is niet meer dan valse ‘window-dressing’
die tot doel heeft te verbergen dat het Westerse bedrijfsleven nog altijd grof
verdient aan die zogenaamde ‘Derde Wereld’. En het is eigenlijk niet correct
van ‘verdienen’ te spreken: het is een ongebreidelde vorm van plunder, diefstal
en uitbuiting. Er is niet de geringste intentie om die achtergebleven
medemensen effectief naar een menswaardig bestaan te begeleiden. Het begrip samenleving heeft geen betekenis meer en
zij mogen sinds de hegemonie van het managementsdenken
niet meer verzorgd worden: zij leveren immers geen rendement op, maar kosten
daarentegen veel geld en energie.
Ook
hier weer een veelzeggend staaltje van kortzichtig economisch denken: een
volwaardig leefbare houten blokhut bijvoorbeeld kost bij Gamma zoiets van 1500
euro, een fractie van het bedrag dat de Westerse landen uit moeten geven voor
het intens schijnheilige ‘helpen’ van de honderdduizenden vluchtelingen die
thans het Westen overstromen. En het slaan van waterpompen en het bouwen van
schooltjes is daarbij vergeleken ook pinuts. Een
grote gezamenlijke actie van de ‘Verenigde’ naties, waar die arme sloebers toch
ook toe behoren (?), zou voor hen en voor het Westen de basale problemen op
kunnen lossen en wel tegen aanzienlijk minder kosten. Maar nee, men blijft
onverdroten voortgaan met roven en branden, stelen is (lijkt) rendabeler…
Het
imperialisme is een van de vele voorbeelden van het zich verwerkelijken van een
fundamentele oerverhouding. Dat verwerkelijken begint
per definitie altijd corrupt omdat het zich om te beginnen afzet tegen de reeds
gerealiseerde voorgaande fase. In het geval van het imperialisme gaat het in
feite over het zich uitleggen van de analytische, en dus aanvankelijk Westerse,
cultuur over de gehele wereld. Maar dat gebeurt dan onvermijdelijk volgens de
oude, er aan voorafgaande, principes: die van onderwerping, diefstal en
uitbuiting. En dat gaat gepaard met een diepgeworteld besef van superioriteit
dat als vanzelfsprekend een niets ontziende machtswellust opwekt.
Het
vanuit een humaan-sociaal standpunt door de ‘linkse’ denkers veroordelen van
het imperialisme berust dus in zoverre op een denkfout dat het slechts gaat om
het begin van een nieuw proces en niet om het proces zčlf.
Dit begin is tweeslachtig: enerzijds is daar het ouderwetse misdadige plunderen
en schenden van de integriteit van mensen en anderzijds het zich realiseren van
een universele zaak, dus iets wat over de gehele wereld absoluut geldig is,
ongeacht allerlei plaatselijke politieke en culturele verschillen.
Die
‘vooruitgang’ is lang niet zo prettig als hij lijkt, om te beginnen brengt hij
grote ellende met zich mee. Dat is tegenwoordig vooral het geval bij de
betrekkelijk primitieve volkeren die lange tijd onderworpen waren aan Westers
kolonialisme. Die slagen er, vanwege hun verleden als minderwaardige inlanders,
om te beginnen nauwelijks in iets terecht te brengen van hun eigen
bewustwording als individu. Zij staan nog in het teken van een armoedig zelfbewustzijn. Onderlinge
strijd is het gevolg…
Het
begin van elke nieuwe cultuurfase is in wezen discriminerend van karakter,
uiteraard doordat in principe de voorgaande cultuurfase min of meer bewust
ontkend wordt (het voorgaande-niet).
De moderne overgang evenwel naar de mens
als individu is extra discriminerend. Eigenlijk is het de meest
onmenselijke fase op de weg die uiteindelijk (!) tot volwassenheid moet leiden.
Iedereen gaat zichzelf als persoon onderscheiden van ‘de anderen’ en zich
opstellen als de enige die recht van bestaan heeft. In de grond van de zaak
mogen die ‘anderen’ er helemaal niet zijn; uiteraard zijn zij in de praktijk
wel degelijk aanwezig, maar het is een er-zijn
op ontkende wijze. Die fase van de culturele ontwikkeling is te benoemen
met het begrip egoďstisch individualisme.
IK staat dan centraal in de werkelijkheid.
Bij
de volkeren uit de voormalige koloniën komt dat egoďstische individualisme heel
vaak in alle gruwelijkheid voor de dag, als moord, verkrachting en plunder,
maar de mensen uit de wat verder ontwikkelde gebieden (het Westen!) doen het
allemaal wat subtieler via economisch en politiek getreiter, zoals het
voortdurend bedenken van ‘democratisch’ goedgekeurde systemen om de ‘anderen’
te bestelen en tegelijkertijd te onderwerpen aan talloze geraffineerde
wurgwetten en voorschriften.
Het
genoemde beginproces van de individualisering heeft nergens ter wereld al een
enigszins redelijke voortgang geboekt. De enige noemenswaardige vooruitgang is
die van de zogenaamde democratie. Die wordt dan ook overal gepropageerd, maar
goed beschouwd is ook dat niet meer dan een ogenschijnlijk ‘humane’ methode om
de strijd van allen tegen allen straffeloos te kunnen voeren.
Vaak komt bij de confrontatie met bepaalde
gebeurtenissen de vraag op of het allemaal wel ‘waar’ is wat er, bijvoorbeeld
op de televisie, vertoond wordt. Dat die vraag gesteld wordt en dat de kijkers
het niet erg vertrouwen is volkomen logisch: meer dan wie ook manipuleren de
media het nieuws, als regel op het niveau van de kroeg omdat zij scoren moeten
bij het grote publiek. Alleen dat al is een geldig argument om van mening te
zijn dat het al leugen en bedrog is wat de klok slaat.
Toen
zo’n tien jaar geleden in de Kongo (?) op grote schaal gemoord en verkracht
werd ging er, volgens een bekende Nederlandse cameraman, geen enkele filmploeg
het veld in om die gruwelijke taferelen te verslaan. Tegen een geringe
vergoeding had de plaatselijke bevolking de afschuwelijk verminkte lijken
klaargelegd op het voorterrein van het dure hotel waar de mensen van de
Westerse media in betrekkelijke luxe vertoefden. Een ernstig staaltje van
bedrog dus en de argeloze kijkers trapten er gretig in…
Ondanks
al dat bedrog is niet te zeggen dat er gččn
moordpartijen gaande waren of dat het allemaal zo erg niet was. Of misschien
wel allemaal leugens. De vertoonde beelden waren inderdaad gemanipuleerd, zij
waren feitelijk niet juist, maar toch gaven zij een beeld van wat er waarlijk
aan de hand was en dus kon men, er doorheen kijkend, misschien wel extra
helder, de ‘waarheid’ zien!
Dat
is ook altijd het geval in de (echte!) literatuur: de schrijver bedenkt een
heel verhaal dat eventueel wel geďnspireerd is door bepaalde gebeurtenissen,
maar dat er helemaal geen letterlijk verslag van is. Toch laat het – als het
goed is – zien hoe het met mensen gaat in bepaalde culturen en onder bepaalde
omstandigheden. En juist daar ligt de zinvolle vraag naar de waarheid.
Toelichtingen bij een bepaald verhaal zoals “het is waar gebeurd” zijn dan ook
onzinnig en uitsluitend bedoeld om onnozele lieden over te halen om te gaan
lezen. Kassa.!
Van
het hierboven betoogde over het begrip waarheid
zijn sprookjes wel het meest treffende voorbeeld. Zij vertellen over
onmogelijke gebeurtenissen, onbestaanbare feiten, maar toch spreken zij de
waarheid. De culturele waarheid zogezegd. En die staat los van de
toevallige en plaatselijke ‘feiten’ waar vrijwel iedereen zich in een zekere
verblinding op baseert.
Nadenken
over de essentie van het sprookje roept als vanzelf de vraag op naar de
werkelijke betekenis van de moderne wetenschap en de filosofie. Die vraag is
bepaald actueel omdat enerzijds de wetenschap pretendeert dat haar uitspraken
en resultaten aanspraak kunnen maken op ‘waarheid’, in die zin dat zij juist
zouden zijn. En anderzijds omdat de moderne filosofie zich op overeenkomstige
wijze rechtvaardigt en daarbij als vanzelfsprekend claimt ook een wetenschap te
zijn met alle daarbij behorende methodieken van onderzoek en verificatie.
Als
je de miserabele kwaliteit van het huidige denken kent behoeft het je niet te
verbazen dat de pretenties van de wetenschap en de filosofie geheel en al
onhoudbaar zijn, en wel om de volgende redenen: de zogenaamde juistheid van
wetenschappelijke kennis heeft betrekking op het plausibel zijn van bepaalde
veronderstellingen die als resultaat van onderzoek, analyse en theorievorming
naar voren zijn gekomen. Die veronderstellingen hangen ten nauwste samen met de
aard van dat onderzoek en de daarop toegepaste (in wezen statistische) analyse.
Dat betekent dat er op geen enkele manier van ‘waarheid’ gesproken kan worden,
hetgeen onmiddellijk al duidelijk blijkt uit het feit dat er steeds
verschillende opvattingen en theorieën mogelijk zijn en dat die voortdurend
ontkend worden om plaats te maken voor nieuwe, die op hun beurt ook weer
onderuit gehaald worden, enzovoort… Dit allemaal gebaseerd op onderlinge
overeenstemming binnen een zo groot mogelijke groep van wetenschappers: het
beruchte ‘forum der wetenschap’!
Met
de filosofie zit het totaal ŕnders. Het gaat daarbij
niet om de ‘plausibele juistheid’ van bepaalde veronderstellingen, op grond van
onderzoek en analyse, maar om de absolute ‘waarheid’ zoals die op meer of
minder heldere wijze al denkend verbeeld wordt. Het is ‘de waarheid van het
sprookje’. Het gaat bij die waarheid niet om de vraag of het allemaal concreet
en aantoonbaar juist is, maar om de vraag of er inzicht aan ten grondslag ligt. Dus draait alles om het ‘zien’ van
de werkelijkheid. Het resultaat daarvan zal bij de verschillende mensen als beeld
onvermijdelijk meer of minder helder zijn, maar de achterliggende waarheid is
steeds de werkelijkheid zelve, universeel en voor een ieder gelijk: de ‘ware
objectiviteit’!
Dit
alles leidt nu tot de conclusie dat de filosofie in het geheel niet tot de
wetenschappen behoort, maar daarentegen tot de kunsten, niet berustend op
onderzoek en analyse en als uiting strikt persoonlijk. Er valt dan ook niets te
bewijzen, te berekenen en te ‘onderbouwen’ (zoals men tegenwoordig zo graag
wil) en ook is het nimmer van belang of iemand anders het ermee eens is. Die
waarheid staat of valt niet met het aantal instemmers.
Het is wezenlijk een ‘eenzame’ zaak die echter wčl
door anderen herkend kan worden zonder dat daar een geraffineerd ‘bewijs’ of
een toelichting voor nodig is – precies zoals dat (als het goed is) ook met de
andere kunsten het geval is.
Modern
denkende lieden hebben geen boodschap aan ‘zien’ en
‘inzicht’.
Alles moet immers overtuigend aangetoond worden en ook nog voorzien zijn van de
instemming van gezaghebbende onafhankelijke ‘deskundigen’. Alleen maar als iets
aan die voorwaarden voldoet zijn die moderne denkers bereid de zaak voor juist
aan te nemen en die vervolgens als ‘objectief’ te waarderen. Het tragische
hiervan is dat er geen sprake van objectiviteit kan zijn, maar daarentegen van ‘aannemelijk gemaakte subjectiviteit’, berustend op de macht
van het getal van instemmers. Die subjectiviteit is
onlosmakelijk verbonden met de toevallige cultuurvoorstellingen van de
betreffende mensen en dus volslagen relatief van aard. Dat men het toch als een
objectieve zaak beschouwt is gevolg van het materiële karakter van de moderne westerse
cultuur: slechts het aantoonbare bestaat werkelijk als een onmiskenbare
realiteit, mits het door de meerderheid van het wetenschappelijke ‘Forum’
ondersteund wordt. De rest is fantasie, onbetrouwbaar en bedrieglijk..!
Het
is eigenlijk verbazingwekkend dat een dergelijk primitief begrip van
objectiviteit zo algemeen aanvaard en als de maat gesteld wordt, terwijl
tegelijkertijd op grond van verifieerbaar bonafide onderzoek het herzien en
bijstellen van wetenschappelijke theorieën aan de orde van de dag is. En dan
gaat men ook nog achteloos voorbij aan de talloze meningsverschillen over
vrijwel alle wetenschappelijke onderwerpen. Het is evident dat het ‘een
objectiviteit van niets’ is, een schijn objectiviteit.!
Dat
primitieve gedoe echter doet niets af aan de betekenis van de wetenschappelijke
kennisvergaring, het is in feite het enige dat de mens praktisch kan. Hij zou
zonder dat helemaal niet hebben kunnen leven en overleven. Het is zelfs zo dat
de waan van objectiviteit volstrekt noodzakelijk is voor het mogelijk maken en
veilig stellen van het menselijk bestaan op een wezenlijk mensvijandige
planeet, de aarde…
Heeft de planten- en dierenwereld de beschikking
over talloze uiterst effectieve natuurlijke voorzieningen om het leven,
overleven en voortbestaan mogelijk te maken, de mens heeft niets van dit alles.
Hij heeft geen pels om zich warm te houden, geen klauwen om een prooi te
grijpen, geen darmstelsel om de prooi te kunnen verteren en bovendien deugt hij
niet voor de jacht omdat hij zo traag is als een schildpad. De mens verschijnt
op de planeet als een in wezen onmogelijk geval. Hij is inderdaad ‘de Kroon der
Schepping’, want het begrip kroon verwijst
immers naar onnatuurlijke nutteloosheid die als zodanig de kwaliteit is van een
werkelijkheid voorbij het bestaande. De mens behoort daartoe omdat hij de
laatste mogelijkheid van de evolutie is en zodoende tegelijkertijd de absolute
ontkenning daarvan. Het begrip de laatste
is namelijk een ‘dubbelbegrip’ dat een bevestiging čn
een ontkenning tegelijkertijd is. De mens is qua wezen die ontkenning! Zo is
hij om zo te zeggen “de evolutie niet” en dat betekent dat er voor hem geen
‘wording’ meer geldt; hij wordt niets meer, hij is onmiddellijk iets en
daarvoor geldt geen ‘wording’ maar ‘ontwikkeling’. Zelfs de allereerste mens op
de planeet is onmiddellijk volledig ‘mens’, hij gaat zich niet verder evolueren
maar wel zich ontwikkelen tot uiteindelijk een zelfbewust verschijnsel. De
lijdensweg van de mensen op aarde is, in tegenstelling tot wat gewoonlijk
gedacht wordt, niet een proces van evolutie, van een ander en beter mens
worden, maar van het realiseren van oneindige, in aanvankelijke duisternis
klaarliggende, mogelijkheden. Dat leidt tot een steeds helderder
zelfbewustzijn.
Het
wezenlijke onderscheid tussen de mens en de overige natuur is er niet in
gelegen dat de mens zou kunnen denken – zoals de geleerden ons willen doen
geloven – maar in het gelden van de
werkelijkheid als zelfbewustzijn. Denken
kunnen de dieren ook en op een zeker niveau ook de planten, hetgeen onder
andere hieruit blijkt dat zij allemaal voortdurend keuzes maken. De kat loopt
om een obstakel heen en niet er tegenaan. Zo vertonen alle levende wezens een
weloverwogen gedrag, berustend op hetgeen zij kunnen onderscheiden. Het zien
van onderscheid tussen het een en het ander is daaraan voorondersteld en dat is
nu precies waar het bij ‘denken’ over gaat. In tegenstelling tot bij de mens
gaat dat ‘denken’ bij de natuurlijke verschijnselen geheel onbewust, het is bij
hen een ingeboren programma dat automatisch en intuďtief verloopt. Omdat dit,
zoals bij de mens, geen zelfbewust proces is leidt het niet tot kennis. Kennis
is een zich vormende inhoud van het zelfbewustzijn. Het is uitsluitend een zaak
van mčnsen.
Het
zelfbewustzijn berust op deze situatie dat de mens, als laatste mogelijkheid,
onmiddellijk zichzelf als verschijnsel (materie) ontkent en daardoor zichzelf
als een object gaat ervaren. Hij komt als het ware ‘tegenover zichzelf’ te
staan en kan daardoor zichzelf van al het andere onderscheiden. Hij ‘herkent’
zichzelf en dat is precies de betekenis van het begrip zelfbewustzijn. Aan dit zelfbewustzijn is de ontkenning van de
werkelijkheid als verschijnsel voorondersteld – het totale verschijnsel wel te
verstaan, want dat is het wat voor de mens als ontkenning geldt. Praktisch
betekent dit dat wij mensen in principe ŕlles kennen.
Zeker de moderne mens is hard bezig dit te realiseren, maar aan dat vergaren
van kennis zal nimmer een eind komen omdat de wereld der verschijnselen in
zichzelf, zowel in de diepte als in de breedte, oneindig gedetailleerd is. Het
onderzoek daarvan stuit dan ook op almaar kleinere details. Maar niet alleen
valt dit er over te zeggen, ook is deze oneindigheid er de oorzaak van dat de
wetenschap (zoals al eerder aangetoond) geen absoluut juiste voorstelling van
de werkelijkheid biedt, maar een verzameling ‘juiste’ veronderstellingen is.
Het
geloof in goddelijke machten bestaat inhoudelijk uit een verzameling
veronderstellingen, die echter geen aanspraak kunnen maken op juistheid
(waarheid), ontsproten aan wilde fantasieën als zij zijn. Daarin zijn de meest
dwaze gedachtespinsels mogelijk die met veel overtuiging kenbaar gemaakt
worden. Maar die spinsels zijn onsamenhangend en dus vals, ze zijn zogezegd
‘uit de lucht gegrepen’. Doorgaans wordt er iets onwaarschijnlijks bij gehaald
om een verband tussen het een en het ander te leggen: “God stuurde zeven plagen
over Egypte”!
Toch
is er met al die fantasieën over goden, godinnen en duivels iets merkwaardigs
aan de hand, dat er aanleiding toe geeft de zaak niet zonder meer als onzin te
verwerpen: in de grond van de zaak wordt er verwezen naar oerverhoudingen
die wel degelijk voor de werkelijkheid gelden. Die worden, vooral in oude
culturen, vagelijk beseft om vervolgens op primitieve wijze verwoord te worden.
Zo is bijvoorbeeld de figuur van Jezus als ‘Zoon van God’ niets anders dan een
metafoor voor de ware mens. Hij is niet langer ondergeschikt aan die
aanvankelijk als ‘hoger’ besefte werkelijkheid (God), maar hij is die
werkelijkheid geheel en al zčlf. En Maria is als de
‘moeder’ van die Jezus de werkelijkheid naar haar vrouwelijke aspect: het enige
dat er werkelijk is, dat ŕl het bestaande inhoudt en
dat tegelijkertijd geheel vanuit zichzelf (zonder aanzet van buitenaf) alles
voortbrengt. In talloze variaties is uitdrukking gegeven aan essentiële
grondverhoudingen die uitlopen in het vrouwelijke: de maagdelijke ‘hemelkoningin’
Maria…
In
vrijwel alle culturen culmineert het wordingsproces in de mens als man. Alles
wat er is wordt gezien als aan de man voorafgaand en dus van een lager niveau.
Dat geldt dan als vanzelfsprekend ook voor de vrouw en het vrouwelijke. Die
zijn aan hem onderworpen en men associeert haar wezen dan ook steeds met de
natuur en het natuurlijke, duister, onberekenbaar, wellustig, enzovoort. De man
daarentegen staat model voor het allerhoogste, de niet-materiële heldere
werkelijkheid, die doorgaans benoemd wordt met het begrip geest. Hij heet dan ook de ‘Kroon der Schepping’!
Een
rampzalige culturele blunder: in feite loopt de zaak helemaal niet uit in het
mannelijke en de man maar in het vrouwelijke en de vrouw. Weliswaar staat de
man voor ‘alles wat er is’, oftewel voor ‘het totaal’, maar dat ‘totaal’ is de
onverbrekelijke inhoud van het vrouwelijke, dat enigszins ouderwets ‘het
geheel’ genoemd kan worden. Zolang de mensheid om te beginnen nog onvolwassen
is staat de verhouding ‘mannelijk–vrouwelijk’ volledig op zijn kop en dat is,
hoewel onvermijdelijk, een ramp voor de mensheid. Wat namelijk alles bepalend
is bij die onvolwassen culturen – inclusief de modern westerse – is de in
zichzelf onsamenhangende beschouwing van de werkelijkheid. Het een wordt steeds
als los van het ander gezien zonder dat zij samenkomen in een geheel waarin
alles met alles verbonden is. De onvolwassen mannelijke werkelijkheid hangt in
zichzelf als los zand aan elkaar, reden waarom de onvolwassen mensen, van welke
deelcultuur dan ook, almaar vertwijfeld bezig zijn slagorde in de zaak aan te
brengen. Juist tegenwoordig (2015) is duidelijk te zien dat dit uit de hand
loopt en dat voor de mens de werkelijkheid bezig is uit te lopen in een
ratjetoe van politieke en juridische regelingen, contracten en voorschriften
die echter geen van alle tot een functionerend geheel leiden. Sterker nog,
steeds meer mislukken alle pogingen om orde in de chaos te scheppen. De mensen
voelen zich meer en meer ‘van God verlaten’ en zoeken tevergeefs naar een
tehuis – vaak letterlijk!
De mensheid is zo langzamerhand
uitgemond in een verzameling relaties, dat
wil zeggen: verbindingen tussen de ene mens en de andere. Vooral de moderne
communicatiemiddelen intensiveren dat netwerk. Iedereen is, bijwijze
van spreken, bereikbaar voor iedereen. Toch is er volstrekt niet te spreken van
‘één wereld’, een ‘mondiale’ gemeenschap. Het is zelfs zo dat het ontbreken van
samenhang almaar duidelijker wordt en dat de wereld ten prooi valt aan een niet
te stillen onrust. Ondanks de communicatie – eigenlijk beter: ‘dankzij’ –
treedt de wrijving tussen de een en de ander pijnlijker op de voorgrond. De
onderlinge relaties krijgen het karakter van twisten, rijkelijk gevoed door
wantrouwen, afgunst en egoďsme.
Het
complex van relaties, in allerlei vormen, is datgene dat wij kennen als de mensheid als maatschappij. Die
opvatting over de mensheid is tegenwoordig alles overheersend, zozeer zelfs dat
er nauwelijks nog enig benul is van iets anders: de mensheid als samenleving. Dit begrip berust niet op de relaties
tussen de afzonderlijke mensen maar op het begrip overgang. Het is te omschrijven als het besef dat de ene mens op
zijn eigen specifieke wijze de andere mens is. Ten eerste betekent dit dat de
mensen in de grond van de zaak één, in zichzelf samenhangend, organisme vormen en ten tweede dat de verschillen tussen
de mensen berusten op hun persoonlijke mens-zijn.
Als
mogelijke verduidelijking zou kunnen dienen: het begrip relatie betekent dat elk mens een unieke zelfstandigheid is die
door een ‘brug’ over de kloof tussen hem en de ander verbonden is met die ander
en het begrip overgang betekent dat
hij op zijn wijze die ander is. In die zin gaat hij in de ander over. Dit
laatste is, zodra de analyse in de
cultuur een rol gaat spelen – na de Oudheid, te beginnen met de Romeinen –
gedoemd in de praktijk lange tijd steeds meer op de achtergrond te geraken.
Tegenwoordig werkt het begrip overgang uitsluitend
nog door in de in de diepte verborgen sferen van het zelfbewustzijn. Het laat
zich gelden als een vertwijfeld, maar onbegrepen, zoeken naar vrede, rust en
veiligheid, terwijl daar tegenover staat een overspannen hang naar
vergetelheid, doormiddel van oppervlakkige ontspanning zoals spelletjes,
vakantie en sport. Tegelijkertijd broeit er onder de mensen een stille wanhoop
over de toekomst van de wereld en zijn ongelukkige bevolking…
Het
is onder de tegenwoordige intelligente domkoppen een graag geventileerde
opvatting dat de mens een ‘sociaal dier’ zou zijn, een verschijnsel dus dat van
nature sociaal ingesteld is. Even los van de vraag wat die slimmeriken onder
het begrip sociaal verstaan blijkt
wederom dat men geen enkel begrip heeft van de situatie waarin het laatste
verschijnsel, de mens, zich bevindt. Zo dichten de denkers de mens ook toe dat
hij (de mens wordt gewoonlijk mannelijk gedacht, hetgeen fout is, maar wel in
overeenstemming met het spraakgebruik) in wezen een kuddedier is dat niet kan
functioneren buiten een groep, een gemeenschap en velerlei andere gegeven
verbanden. Daarentegen wordt het essentiële karakter van dat laatste
verschijnsel juist gekenmerkt door ‘absolute eenzaamheid’, een volstrekt ‘op
zichzelf staan’ zonder aan wat dan ook gebonden te zijn. Uiteraard komt dat mee
aan het feit dat de mens het ‘laatste verschijnsel’ is. Het is de absolute
ontkenning van alles wat er aan voorafgegaan is, namelijk de wording van het
verschijnsel. Zo is de mens in wezen ‘het verschijnsel niet’.
Alle
menslievende kwalificaties slaan nergens op. We hebben te doen met de absolute
negatie en dus is er in geen geval van iets sociaals of iets dergelijks te
spreken. Als volkomen op zichzelf staande enkeling is hij eigenlijk de vijand
van iedereen en iedereen is zijn doodsvijand. Dat is dan ook het beeld dat de
geschiedenis van de mensheid in essentie laat zien: een almaar voortdurende
onderlinge strijd van zowel individuen als groepen en het is juist, hoe
paradoxaal (!), dŕt gevecht dat er toe leidt dat de
mensen met elkaar relaties aangaan en
met elkaar tot samenleven komen. En
die merkwaardige ontwikkeling komt niet voort uit nood, als een oplossing voor
het probleem, maar daarentegen uit de ontdekking dat voor ‘de ander’ precies
hetzelfde geldt – een positieve zaak dus! Het gaat niet om iets afschaffen of
beletten, maar om iets tot zijn recht te laten komen en zo is alles wat de
mensheid aan groots oplevert een direct of indirect gevolg van die ontdekking.
In de eerste plaats geldt dit voor al datgene dat wij met ‘sociaal’ benoemen.
Het sociale in de mensen is geen intuďtieve zaak
die zich zogezegd onbewust gelden laat, zoals de goegemeente van intellectuelen
wil, maar een volledig zelfbewuste. Het vormen van relaties en het komen tot samenleven
is een kwestie van ‘willen’ en dus van zelfbewuste helderheid. Het is geen
ingeboren eigenschap van het verschijnsel ‘mens’. De mens is geen kuddedier dat
afhankelijk is van de groep. Het gaat om de ‘wil’ om sociaal te leven. Dat de
mensen dat willen is volkomen logisch: zij worden immers onontkoombaar
geconfronteerd met het feit dat ook de
ander bestaat, voor wie precies hetzelfde geldt. Qua zelfbewustzijn hebben
wij dus altijd van doen met ‘Ik en de Ander’ en dat is de grondtoon van alle
onderlinge strijd van de mensen. Die ‘ander’ is om te beginnen – en
afgrijselijk lange tijd – een sta in de weg die dan ook uit de weg geruimd moet
worden, wat letterlijk gebeurt (vermoorden) en ook figuurlijk doormiddel van
overeenkomsten (relaties).
Wat
dit laatste betreft is daar dan de schrijnende paradox dat bijvoorbeeld
‘democratische’ politici er enerzijds van overtuigd zijn zich in te zetten voor
goede relaties in de vorm van een ordelijk georganiseerde samenleving en dat
zij zich anderzijds niet of nauwelijks realiseren dat zij dit alleen maar
kunnen doen door negatief te denken en te handelen, wat wil zeggen: het
onmogelijk maken en zelfs verbieden van allerlei zaken die in strijd zijn met
hun ideale voorstelling. Hun ‘besturen’ komt dan ook steevast neer op
‘regeren’: het afdwingen van hun eigen wereld en het tegenhouden van vrije en
spontane ontwikkelingen. Politici en andere machthebbers hinderen met hun
geregel onvermijdelijk zowel de maatschappij als de samenleving, zij bevorderen
die ten enenmale niet, maar verpesten de boel!
Het
is dan ook geen wonder dat alle vooruitgang ten koste van ‘bloed, zweet en
tranen’ bevochten moet worden. Steeds weer stuit men op de onwil van tirannieke
overheden. Logisch, want bij hen komt de inhoud van het begrip vooruitgang neer op het almaar meer
vergroten van hun macht teneinde hun
arrogante voorstelling van de wereld te realiseren.
Friedrich von
Schiller dichtte in zijn lofdicht Ode an die Freude (1785): ‘Alle Menschen werden Brüder’. Slechts
weinige denkers hebben zich gerealiseerd hoe essentieel het begrip werden is. Het houdt namelijk in dat
broederschap zo vanuit zichzelf niet bestaat (de mens is de absolute enkeling),
maar dat het daarentegen iets is dat verworven wordt via een
ontwikkelingsproces. Sinds het managersdenken
halverwege de 20ste eeuw definitief doorgebroken is gaat het
daarentegen in de intellectuele wereld over de mening dat een goede wereld gemŕŕkt moet worden, vanzelfsprekend volgens de regels van
de wetenschap. Het begrip worden
heeft dan niet meer de betekenis van zich
ontwikkelen via eigen intrinsieke
(verhelderings)processen (1), maar
van construeren met behulp van
geldend geachte criteria en formules. Het komt er dan op neer dat de menselijke
werkelijkheid in bepaalde ‘bedachte’ systemen geforceerd wordt, dus in een
bedenksel dat net zo tijd- en plaatsgebonden is als de wetenschap zčlf.
Maar
niet alleen dat: de
eigen intrinsieke (verhelderings)processen (2)
worden onmogelijk gemaakt, verloederd en verziekt. Het behoeft dan ook niet te
verbazen dat de moderne mensen in toenemende mate van hun wezenlijke
werkelijkheid vervreemden en stuurloos gaan ronddolen. Waren het vroeger de
geestelijke en maatschappelijke tirannen die ernaar streefden de mensen aan hun
wil te onderwerpen, thans zijn het de politieke en wetenschappelijke managers
die daarmee bezig zijn. En deze laatsten doen dat met steeds meer succes, omdat
zij geen concreet geweld meer behoeven te gebruiken, vanwege de bijna niet te
doorbreken overtuigingskracht van het wetenschappelijke ‘1 plus 1 is 2’, een
absolute waarheid die door niemand tegengesproken kan worden. Er is niets zo
funest voor de mensheid als een voor macht misbruikte wetenschap zoals dat in
de westerse analytische cultuur het geval is.
Intussen
is de mensheid er almaar beroerder aan toe, totdat – hoe treurig dat
vooruitzicht! – er alleen nog maar wanhoop en chaos overgebleven is. Maar
gelukkig is het nu juist die totale ontbinding die de basis zal zijn voor de
terugkeer van het čchte humane ontwikkelingsproces
dat (tergend)langzaam naar volwassenheid leidt.
Er wordt beweerd dat de
moderne wetenschap ‘universeel’ van karakter zou zijn. Dat echter is maar
betrekkelijk waar. De op een bepaald moment ontdekte en op dat moment niet te
weerleggen wetenschappelijke feiten worden na wereldwijde methodische verificatie
erkend en over de gehele wereld voor juist verklaard. In zoverre is de zaak
universeel, maar dat wil bepaald niet zeggen dat hij in absolute zin ‘waar’ en
dus universeel is. Het voortschrijden van het wetenschappelijke denken en
onderzoek levert onvermijdelijk straks weer nieuwe inzichten en feiten op. En
dat hoort ook zo, het is immers de essentie van wetenschap om steeds dieper en
gedetailleerder in de werkelijkheid door te dringen. Daarom is het beslist
correcter om van plausibele
veronderstellingen te spreken en precies die zijn dus, als het over de
wetenschap gaat, in relatieve zin universeel.
Toch
vertoont de mensheid een complex van verschijnselen waarvan gezegd kan worden
dat die ‘absoluut universeel’ zijn. Dan gaat het over alles wat wij kunnen
samenvatten onder het begrip kunst.
Het karakteristieke van de kunsten is dat zij niet gebaseerd zijn op analytisch
onderzoek dat uitloopt in een algemene consensus, maar op het zien en ondergaan van de werkelijkheid
als beeld, vaak aangeduid als ‘de werkelijkheid ŕchter
de dingen’. Dat beeld is een absoluut universele aangelegenheid die zonder
mankeren voor ieder mens geldt, of die er nu weet van heeft of niet. Ruw
gezegd: de werkelijkheid als beeld is in en voor ieder individu dezelfde. Het
zien en ondergaan ervan leidt evenwel tot een schier oneindige hoeveelheid
uitingen, afhankelijk van de toevallige cultuur en persoonlijkheid van de
kunstenaar. Door die variëteiten is het voor de meeste mensen nauwelijks
mogelijk het universele in de kunst te zien, zeker als het gaat over wat wij
als de ‘moderne’ en ‘eigentijdse’ kunst hebben leren kennen. In die kunst wordt
namelijk niet een uitdrukking van het universele gezocht (schoonheid en
harmonie bijvoorbeeld) maar juist van het bijzondere, het op zichzelf staande.
Vandaar
dat de moderne kunstenaar almaar probeert ‘origineel’ te zijn, met ‘iets
nieuws’ te komen omdat hij van mening is dat het universele – ŕls hij daar al enig benul van heeft! – geen keuze biedt.
Hij verkondigt dan dat “alles al een keer gedaan is” en dat het dus weinig zin
heeft om “het wiel nog eens uit te vinden”. Maar uit de ontelbare bijzondere
dingen kan hij onbelemmerd een keuze maken en er daarbij op letten met iets te
komen wat nooit eerder vertoond is. Zo verwordt de kunst tot een wedstrijd in
originaliteit en de grootste kunstenaars (eigenlijk letterlijk ‘kunstenmŕkers’) zijn diegenen die daarin het meest
uitblinken. De ‘echte’ kunstenaar daarentegen is het nimmer om originaliteit te
doen, maar uitsluitend om het beschrijven van die ongrijpbare werkelijkheid als beeld. Door de
beweeglijkheid daarvan is overigens het daaruit voortkomende kunstwerk altijd
en nu met recht ‘origineel’ te noemen.
Doordat
het in de kunst gaat om het beschrijven van de werkelijkheid als beweeglijk
beeld, is het onmogelijk om van tevoren te zeggen hoe een kunstwerk er uit
behoort te zien. Er zijn dus ook geen kunstzinnige regels en voorschriften te
geven, zoals bijvoorbeeld bij bepaalde genootschappen het geval is
(impressionisme en dergelijke). Uiteraard zijn er wel technische vereisten,
bijvoorbeeld in de muziek en de beeldhouwkunst. Eerst na het ontstaan van een
kunstwerk, dus achteraf, kan er van allerlei over opgemerkt worden, echter
zonder dat dit mag dienen om aan te geven en te bewijzen dat het over kunst
gaat. Met andere woorden: het kunstwerk moet geheel en al voor zichzelf
spreken. Moet het vergezeld gaan van verklarende titels, verhalen en
toelichtingen – onvermijdelijk willekeurige interpretaties! – staat het zonder
meer vast niet meer dan ‘kunstenmakerij’ te zijn. Daar is overigens niets op
tegen, het kan zelfs wel mooi en aangenaam en artistiek zijn, maar het is geen
kunst in de zin van een beschrijving van de universele werkelijkheid als beeld.
Die
beschrijving kan van alles zijn, maar altijd is de uitgangssituatie een
bepaalde (concrete) voorstelling waaraan de werkelijkheid
als beeld voor een moment vastgelegd is, uiteraard eigenlijk een logisch ňnmogelijke zaak, vanwege de beweeglijkheid ervan. Zo is
van de kunst te zeggen dat het het onmogelijke
telkens weer voor een moment mogelijk maakt. Zo’n moment is alleen maar te
ondergaan, te beleven, maar niet te beredeneren of te bewijzen – reden waarom
lang niet iedereen er in de praktijk even ontvankelijk voor is, afhankelijk als
het is van iemands persoonlijke aanleg en de culturele misvorming waaraan hij
onderhevig is. Dit laatste is vooral het geval bij mensen van de moderne
(westerse) cultuur waarin alles in toenemende mate tot gruis geanalyseerd is.
Die misvorming verduistert de werkelijkheid als beeld, zodat het ‘ondergaan’
van het kunstzinnig moment vrijwel onmogelijk is geworden.
Alle kunsten, verspreid over de gehele wereld,
vertellen hetzelfde verhaal in eindeloos vele voorstellingen, gevarieerd van
heel primitief tot en met uitermate geraffineerd. Vaak in een gebrekkige ‘taal’
die duister en moeilijk verstaanbaar is, maar die ook helder en vol schoonheid
kan zijn. Steeds gaat het echter over de achterliggende werkelijkheid als beeld zoals die in elke individuele mens,
ongeacht tijd, plaats en cultuur, precies identiek aanwezig is. En juist dŕt is het echte ‘universele moment’ in de mensheid. Dat
moment berust niet op afspraken, redeneringen, voorschriften, meningen en
dergelijke beperkte waarden. Het laat zich niet manipuleren – zoals de moderne
managers het graag zouden willen – noch de les lezen. In zekere zin is in dit
verband te spreken van de ‘absolute vrijheid’ van de mens.
Deze
vrijheid, deze onafhankelijkheid, blijkt bij het bestuderen van de geschiedenis
van de mensheid telkens weer voor een moment de kop op te steken, vrijwel
altijd onbewust zonder dat iemand in de gaten heeft wat er werkelijk aan de
hand is. Bijvoorbeeld: plotseling ontstond tegen het einde van de 19e
eeuw het, aanvankelijk vage, besef dat een mens geen slaaf van zijn medemens
behoort te zijn. Niemand had dat besef bedacht en welbewust opgeroepen, maar
toen het eenmaal wakker geworden was ging het een rol spelen in het
zelfbewustzijn van een aantal individuen om vervolgens uit te groeien tot een
algemeen erkende overtuiging. Intussen ging in de praktijk de slavernij
natuurlijk volop door, zij het in een steeds meer verhulde vorm: niemand wilde
meer voor een slavenhouder aangezien worden. Zelfs in het recht werd het als
een verbod verwoord en vastgelegd. Zo’n verhelderingproces
zet zich ‘als een dief in de nacht’ door, heel langzaam en tersluiks. De
geschiedenis wemelt van dergelijke momenten van verheldering, men zou het de wčrkelijke ‘vooruitgang’ kunnen noemen, maar tegelijkertijd
zou men moeten inzien dat het gebruikelijke begrip vooruitgang uitermate banaal, misleidend en rampzalig van inhoud
is.
Tegenwoordig slaat het begrip vooruitgang op het planmatig organiseren
van de maatschappij, geheel volgens wetenschappelijk ontworpen modellen.
Naarmate dat alles meer in het teken van ‘top down management’ komt te staan
krijgt de bureaucratie het heft in handen, terwijl tegelijkertijd het inzicht
in de mensheid als samenleving verduistert.
Die samenleving namelijk sneuvelt bij elke poging om haar te programmeren als
ware zij een machine die volgens van tevoren ingestelde criteria onverbiddelijk
en blindelings zijn taken uitvoert. De innerlijke beweeglijkheid van de
samenleving echter verdwijnt als men haar in zijn macht wil krijgen en haar in
bepaalde protocollen wil dwingen. Met die teloorgang van het beweeglijke wordt
het onmogelijk dat de zaak zich verheldert. Dat wil zeggen: die verheldering is
er wel – zij is immers ongrijpbaar! – maar zij is verstikt en wordt duister.
‘Ondergronds’ gaat zij dan haar eigen weg, hetgeen zich in de praktijk van het
dagelijks leven manifesteert als een wroetende onvrede, het onrustig door de mensen wčgvluchten van zichzelf en tegelijkertijd een onbewust
panisch zoeken naar een of ander gedroomd en uiteraard fictief paradijs.
Die
fictie wordt niet alleen bestreefd door de zogenaamde
‘gewone mensen’, maar ook en vooral door de politieke élites die zich
verbeelden de wereld te moeten besturen. Zij maken er een concrete doelstelling
van, gebaseerd op een of ander ‘ideaal’ dat met alle middelen (en zelfs met
geweld) gerealiseerd moet worden. Dat geldt zowel voor democratische als
dictatoriale ideologieën, al of niet gebaseerd op godsdienstige
waanvoorstellingen. De hedendaagse (2015) afschuwelijke praktijken van de leden
van de Islamitische Staat bijvoorbeeld verschillen niet wezenlijk van het
schijnheilig ‘redelijke’ gedoe van moderne democratische politici. In beide
gevallen gaat het om het in handen krijgen van het leven van de mensen, zowel
materieel als immaterieel. En dat is in alle opzichten misdadig..!
Terug naar : de Startpagina
ALS INLEIDING
De
meeste in dit 'Verzamelde Werk' opgenomen teksten zijn gescand van de
oorspronkelijke papers.
Omdat
vooral de oudere exemplaren nog gestencild waren is de kwaliteit slecht, onder
andere door veel 'gebroken' letters.
Het is
evenwel niet uitgesloten dat er nog wat ongerief achtergebleven is. Daarvoor
mijn excuses..!
De
teksten zijn bewust niet auteursrechtelijk beschermd, op grond van de gedachte
dat de filosofie, net als de kunst,
vrijelijk
voor een ieder toegankelijk moet zijn.
Dat
betekent dat alles, indien gewenst, gepubliceerd en uitgegeven mag worden, al
of niet voorzien van commentaar.
Wel
echter moeten de teksten volstrekt onaangetast
blijven en uiteraard moet de schrijver nadrukkelijk en eerlijk vermeld worden.
Jan Vis, filosoof Rotterdam, 2015
***************************
Cultuurfilosofische opmerkingen
Jan Vis, creatief filosoof
BLADWIJZERS:
Zie bladwijzers: Het Echte begrip DEMOCRATIE ; EU/VE / NAVO-EUROPA-NAZISTISCHE
systemen ; POETIN
; Moslims/ISLAM/Haat/ZELFHAAT/Populist/Volkswil ; Misbruik maken van de Maatschappij
; RACISME/DISCRIMINATIE ; EUROPA een begeerlijk
object ; BESTUREN
versus REGEREN ; HAAT
EN WRAAK ; Karl
Marx(1818-1883) ; Nationaal
Socialisme / Verenigd Europa / EUROPESE UNIE(EU) ; ONVREDE
; Genocide
; SAMENZWERINGEN
; De MENS is de MAAT
; DEMOCRATIE – POPULISME
- Regeren / Besturen..? ;
Zichzelf besturen
; Zichzelf besturend
; HET OERBEGRIP COMMUNISME ; Spinoza, Kant, Hegel ; Maatschappij versus
Samenleving en Het Leven
; de Kroon der Schepping ; Hoog opgeleide managers ; Vrijheid van meningsuiting ; Softe “Multiculties”
; De democratie als
maatschappelijk stelsel ;
Politici, economische
managers, “waardevrij” en plunderprogramma ; {
DE KNAGENDE PSYCHISCHE PIJN v/h MODERNE LEVEN } ( soorten van VERMAAK..! ) ; ZELFHAAT ; EUROPA en RUSLAND ; Friedrich von Schiller
; VERENIGDE NATIES -
VLUCHTELINGEN ; Doorbreek het (DENK)systeem ; [ OBJECTIEF
] ; Het hoog opgeleide
straatvolk ; De moderne Democratie en Populisme/Populist ; EEN GOEDE WERELD ; TOEN KWAMEN DE MOSLIMS
; Vertrouwen-B ; RECHTSSTAAT versus WETSTAAT - HITLER - JODENHAAT/ISLAM/Hitler/Jahwe
; Vooruitgang – absolute Vrijheid
; RUSLAND en HET WESTEN ; Das Grossdeutsche
Reich ; STRENG
GELOVIGEN ; Media/Manipulatie/ “Waarheid “ ; Holocaust ; West-Europa
; Islamitische
IS-strijders en –terroristen
; POETIN / RACISME /
ZELFHAAT / TEREUR / DISCRIMINATIE
; Menno ter Braak -
MAATSCHAPPIJ/POLITICI
; RELATIES / maatschappij /
samenleving ; ARBEID/BELONING en ARMOEDE ; Islamitisch Staat ; De manager is de Bedrieglijke “tovenaar” ; Radicale Islamitische
moordenaars en verkrachters/misdadigers ; Essentieel voor de
MOSLIMS is… ; De moderne wetenschap zou “ Universeel “ van karakter zijn en
de Kunst/absoluut Universeel
; AFZONDERINGSGEDRAG
; De
dictatuur van het management
; HOOFDDOEKJES
; GOD – WETENSCHAP - (Man vs Vrouw en
Het Gehéél) ; Het COMMUNISME van de
Sovjet Unie ; [ De term ‘DE RUSSISCHE CULTUUR’- BASISCULUUR…? - is
eigenlijk misleidend ]
; De MENSHEID BESTEELT
voortdurend zichzelf ; De maatschappij fungeert als BIOTOOP
;
▼Onder dit kopje vindt U o.a. óók artikelen over De Islam
en Christendom▼
▼
De koran – auteur: Max de Hes De herrijzenis van de
Halve Maan – auteur: Frans Bijlsma – ISLAM ; De islam nu 1979
Islamitische zelfbewustzijn Vertrouwen-A Vertrouwen-B
[ HOOFDDOEKJES / Burqa/Discriminatie ] - Zie: A – nrs.
37/38 ; B – nr. 56 en 60 – 61 –
63 - 66 ; C – bladwijzer
Hoofddoekjes ; en D – bladwijzer Burqa
De grondslagen van Jodendom, Christendom en Islam - Lees o.a. de nrs. 142 t/m 146 – Zie bladwijzers
Elders op deze
homepage vindt U o.a.
Naar andere artikelen: Het toenemend
belang van het Atheďsme ;
Evolutie of Creatie ; CONDITIONERING ; Bestrijders en Begrijpers van de
GODSDIENST..! zie afl.51 ; Geen
God wat dan ; De begrippen Godsdienst en Geloof – Hoe zit dat..? ; De fundamentele
intolerantie van de Godsdienst
; God
bestaat niet ; PERESTROJKA
; Bedreiging
van het vrijdenken en het atheďsme
; De verdedigers van
de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheďsme- zie afl. 32 ; Vernietiging van
de macht ; De Grote Vierslag (LEVENSBEGRIPPEN:
nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme) ; Een
grens te ver (Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie
afl. 21 ; Polariseren leidt naar een hoger plan(stuwt
op) v/d DEMOCRATIE – zie afl. 24 en 25 ; Discrimineert / onderdrukt de
Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Burqa, volg bladwijzer ; Een
alternatief bestuur ; Briefwisseling- Geweld-
Godsdienst- Geloof ; Vrijheid van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie
bladwijzers ; de kunst; het schone verschijnsel ; Samenleving, Maatschappij en Gezin ; Filosofie van de kunst ; KENNEN EN KUNNEN, DE TECHNOLOGISCHE MENS ; Beweging en
verschijnsel deel 1 t/m 3
; Hoe zit het nou met
god..? ; Het Nihilisme ; De filosofie van de
geschiedenis ; Uilenspiegel en de macht ; Ongehoorzaamheid ; Artikelen
betreffende o.a. Moslims / ISLAM ; Proces v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van
Nederland.!.? ; De kunst
van het filosoferen ; Niet zeuren, god bestaat niet – zie inhoudsopgave nr. 13(
godsdiensten een cultuur..? )
; Wij dulden geen tegenspraak – zie
INHOUDSOPGAVE – zie nummer 10
; Seksueel misbruik – Hoe
zit dat..? – zie bladwijzer
; Leidt de toename van de kennis tot een beter
weten..? – zie bladw. ; Is er dan toch een GOD..? Hoe zit dat..? ; JESAJA – zie A..! , B , C , D , E , -
zoekterm “ Jesaja “ ; Op de vlucht voor je
eigen denken ; Nihilisme en Anarchisme als basis van het Atheďsme ; Islamitische geldingsdrang – zie
afl. 27 ; Het
geheel is meer dan de som der delen ; Sociale Bewogenheid – zie bladw. ; De Rechtsstaat – zie bladwijzers ; Religies bevestigen het Geestelijke Karakter v/d mens..! –
zie bladw.
; Onvolwassen Mensheid-zie nr. 50..! ; Depressies -Hoe zit dat..?-zie bladw. ; Gedachten over Ontstaan en Bestaan ; Kan macht zich ten goede keren ; Het
Zelfbeschikkingsrecht ; Onder
MACHT versta ik - zie de link
; Brieven aan belangstellenden ; De ontwikkeling van
het denken ;
Terug naar : de Startpagina
Een
cultuur is: de gestolde neerslag van een bepaalde fase van
de ontwikkeling van het Zelfbewustzijn. Er worden allerlei
dingen vastgelegd, als norm gesteld, die tijdens die fase duidelijk zijn
geworden. De neerslag van zo’n fase stolt tot cultuur.
Onder een ideologie versta ik: een overheersend
cultuurdenkbeeld dat gebaseerd is op de voorstelling hoe de werkelijkheid zou
moeten zijn.
Gewone mensen, zijn mensen waarbij de twijfel zijn rol
blijft spelen, die zich niet beroepen op iets hogers, iets goddelijks of iets
koninklijks of op hogere geestelijke vermogens die maatgevend zouden zijn.
♥Help mee om deze site te promoten. …….. Alvast m’n hartelijke dank ..!
Aangezien de filosofie er niet is voor
enkele bevoorrechten, maar juist voor alle mensen, is het citeren uit de
artikelen zonder meer toegestaan. Bronvermelding wordt echter wel op prijs
gesteld. (Jan Vis, creatief filosoof)
Terug naar : de Startpagina