Een mensheid zonder mensen

mei 1992

 

 

de vrijheid in de westerse wereld,de werkelijkheid van de plannenmaker,een collectief,een mensheid zonder mensen,

gewone mensen,ideologie,kuddedier,maatgevende idealen,maatschappij,machtsmiddelen,marx,modale werknemer,

nieuwe wereldorde,plannenmakers,politiek denken,samenleving,veiligheid,vrijdenkers,wetenschappelijke denken.

 

 

Naar bladwijzer(s): Nieuwe Wereldorde ; Zakkenvullers ; Plannenmakers ; Gewone Mensen zijn slechts een wetenschappelijke grootheid ;

 

 

Terug naar: De Homepage van Rob van Es voor méér informatie

 

Een mensheid zonder mensen

Plannenmakers zijn gevaarlijke mensen. Vooral als zij de beschikking hebben over machtsmiddelen is er alle reden om te maken dat je wegkomt. Gegarandeerd dat je anders op de een of andere manier te pakken genomen wordt en alle zeggenschap over je eigen leven verliest. Je krijgt dan een heel programma voorgeschoteld van dingen die je hebt te doen of te laten en er wordt meteen bij verteld wat je te wachten staat als je er geen trek in hebt. De plannenmakers zijn vastbesloten hun zin door te drijven.

 

Bovenstaande inleiding bevat de openingszinnen van een televisie programma dat ik twee jaar geleden voor De Vrije Gedachte maakte en dat op 12 juli 1990 uitgezonden werd. De tekst die ik toen voor dat programma schreef heeft voortdurend aan actualiteit gewonnen, vandaar dat ik hem enigszins bewerkt en uitgebreid heb. Je hoort immers de laatste tijd steeds de klacht dat de mensen helaas geen ideologieën meer hebben, terwijl die toch zo broodnodig schijnen te zijn! Hij doet bovendien ter zake omdat wij vrijdenkers naar mijn mening nog weinig aandacht hebben besteed aan en nagedacht hebben over de “ideologie” als zodanig en het functioneren daarvan in de maatschappij. De vraag of zoiets tegenwoordig nog wel mogelijk en wenselijk is wordt de laatste tijd inderdaad in onze kringen zo nu en dan gesteld, doorgaans evenwel met een positief antwoord dat tot op zekere hoogte ingegeven wordt door de traditionele mening dat ons vrijdenken op zijn wijze ook een ideologie zou zijn.

 


Maar, wordt er door ons ook gevraagd of die “maatgevende idealen”, die ideologieën, op zichzelf eigenlijk wel aanvaardbaar zijn voor het vrijdenken?  Zoals hopelijk ook duidelijk is geworden uit de televisie-uitzending van 29 april j.l fungeert naar mijn inzicht elke ideologie, al is zij nog zo fraai verwoord en veelbelovend, al is zij eventueel nog zo goed bedoeld, in de praktijk als een onderdrukkingsmechanisme dat de mensen afhoudt van de vrijheid te leven zoals zij dat zelf verkiezen.

 

In onze moderne cultuur heerst een duidelijk besef dat wij ernst moeten gaan maken met het ordelijk inrichten van onze wereld. De machthebbers laten zich dan ook kennen als fanatieke plannenmakers. Maar paradoxaal genoeg zijn het in de praktijk juist de plannenmakers in wie het mechanisme van de onderdrukking het meest effectief voor de dag komt. Om twee redenen zijn plannenmakers daarbij genoodzaakt gebruik te maken van een ideologie: ten eerste moeten zij voor zichzelf een voorstelling hebben van een toekomstige ideale maatschappij en vooral ook de daarbij behorende waarden en normen, omdat anders het maken van plannen een slag in de lucht is. Maar, ten tweede hebben zij een ideologie nodig als zij de mensen ervan willen overtuigen dat zij verplicht zijn zich naar hun plannen te voegen en mee te werken aan de verwezenlijking ervan. In elke ideologie is immers, doorgaans stilzwijgend, voorondersteld dat zij voor alle mensen geldig is. Zonder die algemene geldigheid hebben de plannenmakers niets om zich op te beroepen bij het uitoefenen van hun macht, maar ook niets als het er om gaat hun eigen gedrag te rechtvaardigen. Het komt dus goed uit dat een ideologie geacht wordt voor iedereen te gelden!

 

De plannenmakers weten precies wat goed voor je is. Zij hebben een nieuwe wereld uitgedacht, een wereld waarin alles nu eindelijk eens goed zal gaan in een, door iedereen aanvaarde, geheel nieuwe wereldorde. Omdat die zaak wetenschappelijk is uitgedacht kan hij niet anders dan lukken. Je moet namelijk vooral niet denken dat de plannenmakers die wereld zomaar even verzonnen hebben, zoals dat vroeger nogal eens het geval was bij wereldveroveraars, die trouwens zelden aandacht hadden voor de bevolking en bijna altijd alleen maar hun eigen belang najoegen. Neen, door het wetenschappelijke karakter ervan gaat het bij de nieuwe wereldorde juist om de Gewone mensen, het welzijn van de gehele bevolking. Om dat verheven doel te bereiken is er een grondige wetenschappelijke studie verricht, allerlei onderzoeken zijn gepleegd en sommige denkers hebben er zelfs de filosofen op nageslagen. Die hebben immers altijd al gezegd dat de mens zelf zijn eigen wereld moet opbouwen omdat anders niemand het voor hem doet. Vanzelfsprekend kunnen zij hiermee niet de machteloze “gewone man” bedoeld hebben. Die wordt trouwens door de filosofen toch zelden meegeteld. Het ligt dus voor de hand dat niet jij en ik, maar de plannenmakers de zaak moeten klaren en de wetenschap zal er wel borg voor staan dat zij met goede plannen komen. Je bent dus welhaast verplicht om mee te doen...

 

Toch moet je maken dat je wegkomt want er dreigt een groot gevaar. De plannenmakers stellen het welzijn van de gewone mensen wel als de maat voor hun plannen, maar helaas weten zij volstrekt niet wie die gewone mensen zijn. En tot overmaat van ramp geven zij er voortdurend blijk van niet eens te weten dat zij dat niet weten! Zij kennen ons, de gewone mensen, slechts als een wetenschappelijke grootheid, een factor van een sociologische formule waarmee je de mensheid in een statistiek kunt uitdrukken. Wij zijn een “modale werknemer” of “een ongeschoolde”, “een tweeverdiener” of “een huisvrouw”. Nooit zijn wij, wetenschappelijk gezien, echt onszelf. Dat betekent dat ons welzijn voor de plannenmakers iets heel anders betekent dan voor ons. De wereld van de planners is de onze niet, zelfs niet als zij het goed bedoelen. Het is logisch onmogelijk dat die twee werelden identiek zijn. Op zichzelf is dat niet zo erg. Wetenschappelijk kan het namelijk niet anders. Erg en zelfs fataal is daarentegen dat plannenmakers hiervan onwetend zijn.

 

De oorzaak van de onverenigbaarheid van de werkelijkheid van de plannenmaker en die van de gewone mens is gelegen in het feit dat plannenmakers altijd de verkeerde kant uit denken. Zij doen dat niet met een speciale bedoeling, goed of slecht, zij kunnen niet anders. Hun analytisch wetenschappelijke denken noodzaakt hen te beginnen bij het eind omdat zij alleen daar de informatie aantreffen die zij voor hun onderzoek, analyse en planning nodig hebben. Is die informatie geordend en het doel helder geformuleerd, dan kan daarna net zolang terug gerommeld worden tot zij bij het begin zijn uitgekomen. Ik gebruik het werkwoord “rommelen”, omdat ze tijdens het uitwerken van hun plannetjes alles wat ze tegenkomen moeten verminken, omdat het pasgemaakt moet worden voor het beoogde eindresultaat. Dus niet alleen dat de echte mensen niet in het plan voorkomen, de volgens de wetenschappelijke statistiek gemodelleerde mensen, de sociologische en psychologische “zombies”, moeten ook nog eens bijgevijld worden om het project sluitend te maken. Zo ontstaat de blauwdruk voor een nieuwe wereld! In die blauwdruk komen mensen voor, sterker nog: de hele zaak is ter wille van de mensen opgezet, tot op zekere hoogte vol goede bedoelingen, maar wel verschrikkelijk dom, want die in de plannen voorkomende mensen zijn helemaal geen mensen.... er is een mensheid zonder mensen ontworpen!

 

Wat is er nu eigenlijk met ons gebeurd? We zijn het slachtoffer geworden van een eeuwenoud machtsprobleem. De oude Grieken hadden er al moeite mee en de latere westerse denkers hebben zich er ook op stukgebeten. Men zag namelijk een tegenstelling tussen het individu en de gemeenschap. Hoe moesten die twee met elkaar in harmonie gebracht worden? De vrijheid immers van het individu staat aan het gemeenschappelijke in de weg en het overheersen van de gemeenschap verstikt het individu. Dat dachten ze tenminste, en velen denken dat vandaag nog. Het is echter een foute gedachte die berust op een niet-begrijpen van de mens als individu. Kijk nu eens naar de voormalige Sovjet-Unie.

 

Daar hebben ze destijds gekozen - nou ja, gekozen - voor de suprematie van de gemeenschap over het individu.

Communisme noemden de plannenmakers dat huichelachtig. De werkelijke bedoeling van die communistische plannenmakers was het om, uitgaande van de, overigens door en door westerse, ideeën van Marx, een staat op te bouwen waaraan alle individuen dienstbaar zouden zijn. Men vond dat streven gerechtvaardigd op grond van de tot op de dag van vandaag heersende idee dat er iets boven de individuele mens uitgaat, namelijk het zogenaamde geheel, oftewel de samenleving. De werkelijkheid zelf zou dus voorschrijven dat alle enkelingen op moeten gaan in een groot geheel. Een sterk argument daarvoor leverde bovendien de overtuiging dat de leer van Marx, en later ook die van Lenin, strikt wetenschappelijk was. En aan een wetenschappelijke waarheid valt nu eenmaal niet te tornen, zo dacht men toen nog vanuit de 19e -eeuwse westerse traditie. Wetenschappelijk stond nu dus onomstotelijk vast dat de individu zich te schikken heeft naar het geheel. Op grond van die wetenschappelijkheid zouden de mensen gemakkelijk te overtuigen zijn. Indringende propaganda, gereglementeerd onderwijs waren de aangewezen instrumenten om dat doel te bereiken. Om er zeker van te zijn dat iedereen zich aan die onweerlegbare wetenschappelijke ideologie zou houden zou een geheime veiligheidsdienst iedereen moeten controleren.

Een tijdje leek het er op dat het plannetje zou lukken, maar nu is de boel dan toch in duigen gevallen... Op het ogenblik heeft iedereen het over de economische problemen van het Oostblok. Die zouden het fiasco veroorzaakt hebben. Onzin! Die problemen zijn helemaal niet zo belangrijk. Het komt met de economie vanzelf wel terecht als de samenleving eindelijk eens door de plannenmakers en hun trawanten vrij gelaten wordt. Ik zeg niet dat het dan allemaal even gemakkelijk zal zijn. Zoals op het ogenblik al duidelijk wordt kan de economie niet op orde komen zonder een armoedig begin, zo armoedig zelfs dat misdaden, hongeropstanden en plunderingen niet uitgesloten zijn. Hoe treurig ook, er is toch geen andere oplossing, want een economie met de daarbij behorende infrastructuur kan alleen maar stap voor stap, met vallen en opstaan, via een soort evolutieproces tot stand komen, en daarbij is zij afhankelijk van een nieuwe wijze van denken en een veranderde mentaliteit van de erbij betrokken mensen. Zij kan niet geconstrueerd worden volgens een door deskundigen van tevoren opgesteld theoretisch plan, maar zij moet daarentegen uitgaan van de betrekkelijk onvoorspelbare initiatieven van de mensen aan de basis. Die zijn er - zoals nagenoeg iedereen trouwens- vanzelfsprekend alleen maar op uit zoveel mogelijk voor zichzelf in de wacht te slepen, maar juist daardoor ondernemen zij van alles, om tegelijkertijd met dat ondernemen anderen met dezelfde bedoelingen in de weg te lopen, zodat zij genoodzaakt zijn zich geheel tegen hun zin aan te passen aan de evenwichtssituatie, die geleidelijk ontstaat. Hoe onaangenaam het, gezien vanuit humane theorieën, ook lijkt, een andere weg dan die van het particuliere initiatief is niet mogelijk. Het is van tweeën een: of de mensen doen het zelf, of de een of andere overheid doet het. Elke andere weg dan die van het particuliere initiatief moet er logisch een zijn die van bovenaf gedecreteerd wordt - maar dat was nu juist onmogelijk gebleken! Over blijft dus het vrij ontplooien van particuliere initiatieven. De daarbij voorlopig onvermijdelijke zakkenvullerij van enkelingen moet dan maar binnen zekere grenzen voor lief genomen worden... Trouwens, toen die zakkenvullers nog tot de maatschappelijke top behoorden werd dat toch ook voor lief genomen! Hoe dan ook, de economische problemen zijn slechts bijkomende symptomen, uiteraard van het genoemde supremaat van de staat over de mens als individu.

 

Een gemeenschap kan niet worden opgebouwd op grond van politieke, economische of ideologische plannen. Zij kan niet van tevoren volgens bepaalde, onvermijdelijk ondeugdelijke, theorieën uitgedacht worden. Een gemeenschap bouwt zichzelf op als er volwaardige, vrije en zelfstandige individuen aanwezig zijn. Volwaardig omdat hun volledige persoonlijkheid tot haar recht kan komen, vrij omdat de mate waarin hun persoonlijkheid kan gelden niet door anderen bepaald wordt en zelfstandig omdat zij niemand en niets anders nodig hebben om zichzelf te zijn. De mens voor wie dit allemaal gerealiseerd is noem ik “volwassen” en ik spreek dan over “de individu”. Zo’n individu is niet alleen een mens die zichzelf is, maar ook een mens die sociaal is. Dat behoort namelijk onlosmakelijk bij zijn wezen. Een mens die “als individu” tot zijn recht komt is onmiddellijk en vanzelfsprekend iemand die zich ervan bewust is dat de andere mensen er ook zijn en bovendien dat alle mensen op elkaar aangewezen zijn om persoonlijk te overleven en de planeet leefbaar te maken.

Wat dit “sociaal-zijn” van de mens betreft verschil ik volstrekt van mening met al diegenen die “politiek denken”. Zij zijn namelijk onveranderlijk van mening dat een mens eigenlijk van nature tot een collectief behoort - men spreekt zelfs graag van een “kuddedier” - zodat je hem alleen maar kunt begrijpen als je vanuit dat collectief naar de enkeling denkt.

Zoals uit het voorgaande mag blijken zie ik de zaak echter zo dat je de mens als een volslagen zelfstandige enkeling (de individu) moet beschouwen en dat je van daaruit moet proberen te begrijpen hoe het met het collectief of de gemeenschap zit. Op zo'n manier komt het collectief optimaal tot zijn recht. In dat geval kun je inderdaad van “een gemeenschap” spreken, waarbij het opmerkelijke is dat de leden daarvan zich helemaal niet behoeven aan te passen, hetgeen wil zeggen dat zij op geen enkele wijze een deel van hun persoonlijkheid in moeten leveren. Het traditionele 19e eeuwse collectief vereist zo'n aanpassing echter wel en daardoor blijft het noodzakelijk beneden zijn mogelijkheden. Elk traditioneel collectief opereert beduidend beneden zijn niveau en daaraan is niet te ontkomen.

 

Als je nu toch plannen wilt maken voor een toekomstige samenleving -wat je beter niet kunt doen omdat, zoals gezegd, het menselijk leven onvoorspelbaar is- moet je dus bij die individuen beginnen. Dan denk je niet de verkeerde kant op. Het blijkt dan om te beginnen heel wel mogelijk en zelfs onvermijdelijk te zijn dat een groep individuen vooralsnog niet zo'n goede samenleving vormt, zoals dat in de westerse wereld het geval is.

Van die wereld is echter de grondslag in orde: ieder mens is, louter op grond van zijn aanwezigheid, erkend. Een ieder is dus in principe individu. Dat is dan wat doorgaans “de vrijheid in de westerse wereld” genoemd wordt. Hoezeer er ook in de praktijk met die vrijheid gescharreld wordt, hoezeer men vaak ook tracht die vrijheid te ontkennen en te verkrachten, het is onloochenbaar de basis van onze cultuur en onze samenleving. Maar je kunt de zaak niet omdraaien en van de andere kant af denken: het is onmogelijk een goede samenleving volgens een mooi uitgedacht wetenschappelijk plan in te richten. Je bent dan gedwongen te werken met individuen die niet tot hun recht mogen en kunnen komen. Dergelijke verminkte mensen kunnen niet laten gelden dat een mens ook nog een sociaal wezen is.

 

Als je de zaak zo bekijkt is het probleem van de verhouding tussen individu en gemeenschap eigenlijk een schijnprobleem. Flauwekul die in de grond van de zaak alleen maar voortkomt uit het machtsdenken van bepaalde élites die zichzelf het belangrijkst vinden. Het willen uitoefenen van macht betekent dat je de mensen wilt veranderen, aanpassen aan jouw voorstelling van de werkelijkheid. Voor zover je dat gelukt vermink je de mensen en dan kunnen zij onmogelijk sociaal zijn. Allicht dat er dan wrijving ontstaat tussen het individu en de gemeenschap! Een mens moet eerst zichzelf kunnen zijn om zich te kunnen vinden in een gemeenschap. Het is de verkeerde weg om een model van die gemeenschap te maken en vervolgens de mensen te dwingen zich daarbij aan te passen. En ook voor dat “zichzelf zijn” is geen plan te maken, dat komt namelijk terecht door iets anders te doen: vrijdenken! Vrijdenken immers is denken zoals je dat als vanzelfsprekend doet als je jezelf vrij en zelfstandig weet.

 

Zolang echter de kwaliteit van je denken nog bepaald wordt door economische, politieke of godsdienstige ideologieën ben je nog niet aan vrijdenken toe. Je denken beantwoordt dan nog aan normen die van externe machten afkomstig zijn. Normen die bedacht zijn door anderen: plannenmakers die van het leven helemaal niets begrepen hebben. Normen dus die je verminken, ontmenselijken, in plaats van je de kans te geven je te ontplooien en die leiden tot een mensheid zonder mensen...

 

 

Bovenstaande tekst is geschreven:

Door Jan Vis, filosoof.

 

Een cultuur is:

de gestolde neerslag van een bepaalde fase van de ontwikkeling van het zelfbewustzijn. Er worden allerlei dingen vastgelegd, als norm gesteld, die tijdens die fase duidelijk zijn geworden. De neerslag van zo’n fase stolt tot cultuur.

 

Onder een ideologie versta ik: een overheersend cultuurdenkbeeld dat gebaseerd is op de voorstelling hoe de werkelijkheid zou moeten zijn.

 

Gewone mensen, zijn mensen waarbij de twijfel zijn rol blijft spelen, die zich niet beroepen op iets hogers, iets goddelijks of iets koninklijks of op hogere geestelijke vermogens die maatgevend zouden zijn.

 

 

Terug naar: De Homepage van Rob van Es voor méér informatie

 

 

 

Pagina's zijn door mij uit het tijdschrift van De Vrije Gedachte no. 225 mei 1992 overgenomen.   

 

Aangezien de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen, is het citeren uit  mijn werk zonder meer toegestaan. Wel echter zou ik het op prijs stellen dat het citeren vergezeld gaat van een duidelijke bronvermelding! (Jan Vis)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

website analysis
website analysis

website analysis
online hit counter