De filosoof en de politiek
filosofie,filosoof,genetische manipulatie,maatschappij,politiek,
Naar Bladwijzers: Opvoeding-1 ; Liberale Democratie
; Tolerantie /
gemoedelijkheid
Naar
artikelen: Tegenwoordig vindt iedereen het
normaal dat een politicus
zich voor het volk inspant en dat is niet eens een loze kreet : men is
inderdaad bezig voor het volk, maar het is wel de vraag wat men onder het volk verstaat
en welke waardeoordelen men daaraan hecht. Als je de macht wilt hebben om het
volk te regeren, gaat het je dan om het volk? ;
De Grote Vierslag ; De begrippen (nihilisme, anarchisme, socialisme, communisme) ;
Een grens te ver (Israël) ;
Een ernstige en
gevaarlijke denkfout- zie afl 37 ;
Het
komt tegenwoordig veelvuldig voor dat filosofen proberen een rol in de politiek
te spelen. Zij denken dat het op basis van hun filosofie mogelijk is beleid te
maken, om zo de maatschappij in goede banen te leiden. Zo was Sartre een
filosoof die nagenoeg zijn gehele leven een betere wereld verwachtte van het
communisme. Uiteraard was die verwachting niet gericht op verwerkelijking van
de inhoud van het begrip "communisme", maar op het alledaagse
politieke communisme, zoals dat tot voor kort in de Sovjet Unie aan de macht
was. Het is mijns inziens zonder meer duidelijk dat Sartre niet wist wat
communisme is! Had hij dit namelijk wel geweten, dan had hij begrepen dat er
wat dit betreft niets op planmatige wijze te verwerkelijken viel. Het begrip
communisme houdt namelijk in dat men zeker weet, psychisch voelt en redelijk
laat gelden dat wij mensen "met zijn allen" zijn en dat dit onvoorwaardelijk
een feit is. Het is dus niet iets dat nog wòrden
moet, maar iets dat onmiddellijk geldt waar er sprake is van de werkelijkheid
als mens. Zou er iets moeten gebeuren, dan zou het de bewustwording van dit
feit moeten zijn, maar dat is tenvolle een
procesmatige zaak die zich niet dwingen laat, althans niet waar het de
maatschappij betreft. Daarbij komt dat het begrip "communisme" niet
slaat op de maatschappij, de mensheid, een groep of iets dergelijks, maar op de
mens als individu. Je kunt het zo verwoorden: "Ik weet, ik voel en ik laat
redelijkerwijs gelden dat wij met zijn allen zijn". En nu is het wellicht
mogelijk dat die of gene zichzelf zover brengt dat zij of hij met die uitspraak
samen valt, maar dan heb je het nog lang niet over de maatschappij of de
mensheid. Eer die zover zijn is de inhoud van het begrip communisme voor de in
zo'n maatschappij levende individuen een onbetwijfelbare zekerheid geworden,
uiteraard niet als gevolg van opvoeding en onderwijs, maar als gevolg van verheldering van de
werkelijkheid als menselijke voorstelling. Ook moet opgemerkt worden dat het nu
niet bepaald pleit voor een filosoof als zij of hij zich aansluit bij een
bestaand maatschappelijk en politiek streven. Juist voor de filosoof is dat
kwalijk omdat een van de eerste lessen, die men van het filosoferen leert, deze
is dat de filosofie eist dat men vrij blijft van alles wat tijdelijk en
plaatselijk bepaald is. Wat het politieke communisme betreft is die bepaaldheid
heel erg opvallend. Men moet wel een bord voor de kop hebben om dat niet op te
merken en er hinder van te hebben. Sartre was natuurlijk niet zo bot dat
hij er niets van merkte. Dat verklaart waarom hij almaar probeerde de zaak van
het communisme goed te praten hetgeen echter nog meer in het nadeel van
onze filosoof pleit!
Het verhaal van de werkelijkheid
Als
de filosoof zich bij een politiek maatschappelijk machtsstreven aansluit
verkwanselt hij zijn filosofische beweeglijkheid, vrijheid en
onafhankelijkheid. Maar bovendien geeft hij er blijk van de functie van de
filosofie niet te kennen. De functie van de filosofie is niet het tot stand
brengen of bevorderen van iets, maar het vertellen van een verhaal. Het verhaal
namelijk van de werkelijkheid. En daarbij is er een onverschillige verhouding
tussen de filosoof en zijn verhaal, althans in die zin dat de kwaliteit van
zijn verhaal zijn volledige bekommernis is, maar dat het hem volslagen koud
laat wat de mensen met zijn verhaal doen. Let wel: het gaat over het vertellen
van een verhaal! Het behoort er wel degelijk bij dat de filosoof de zaak naar
buiten brengt. Meer dan dat is echter zijn taak niet. Volgens sommigen is het
simpele vertellen van een verhaal wat al te vrijblijvend. Die hebben evenwel
niet in de gaten dat het doorlichten van de werkelijkheid en het verhalen over
de daaruit voortkomende conclusies een wezenlijk levensgevaarlijke bezigheid
is. Je vertelt immers voortdurend dingen die in botsing komen met de algemeen
geldende voorstellingen. Die voorstellingen zijn namelijk tenvolle
vastgelegd, bepaald aan de persoon en zijn cultuur. Dat staat in tegenstelling
tot het in alle opzichten beweeglijke verhaal van de filosoof. Aan dat verhaal
stort elk dogma, elk belang, elke doelstelling, elke tijdelijkheid en
plaatselijkheid in. Het betekent de ondergang van het leven als vastgelegd en
gereglementeerd bestaan en dat wordt heel terecht als een gevaar ervaren. Dat
geldt des temeer in alsnog onvolwassen wereld, want dan worden genoemde
voorstellingen ook nog eens als de onbetwijfelbare waarheid gewaardeerd, een
waarheid dus die niet aangetast mag worden, een waarheid die in feite
functioneert als een waan. Het pogen zo'n waan te doorbreken is op zichzelf al
dodelijk gevaarlijk! In een moderne liberale democratie
heeft dat dodelijke gevaar een verborgen karakter. Het is net of het er niet
is: men zal je niet gauw lastig vallen en behalve het verlies van een groot
aantal vrienden overkomt je niet veel kwaads. Maar juist het voortdurende
"geen gehoor vinden", niet in de zin van bijval of waardering, maar
in de zin van "in de leegte praten", kan tot een kwelling uitgroeien.
En dat allemaal ondanks het feit dat de filosoof, als het goed is, heel goed
weet waarom de realiteit is zoals die is...
Sublimatie
In
de psychologie kent men het begrip "sublimatie". Dat heeft betrekking
op het op een hoger plan brengen van hartstochten en driften die beschouwd
worden als van een lagere orde. Dat slaat vooral op het seksuele leven van de
mens. De gedachte is dan deze dat de seksuele aandriften door de mens omgezet
zouden moeten worden tot geestelijke activiteiten. Dat nu is een onmiskenbaar
geval van opwaardering. De mens heeft dus kennelijk zijn natuurlijkheid op te
waarderen tot iets geestelijks. Je hoort dan ook beweren dat de mens zich moet
ontwikkelen van "natuur tot cultuur". Zonder een dergelijke
ontwikkeling zou er van de mens niets terecht komen. Het irrationele en
driftmatige zou anders dominant blijven en daardoor voor de mens alle
mogelijkheden afsluiten om ooit tot een goede en rechtvaardige wereld te komen.
In alle godsdiensten wordt geprobeerd de mens ertoe te brengen zichzelf op te
waarderen. Maar het Christendom spant wat dit betreft de kroon. Voortdurend is
men daarmee bezig: de mensen zouden zich moeten "bekeren" en de
gedachte dat hun "zonden" en "schulden" ongedaan zullen
worden gemaakt speelt een cruciale rol. Ook echter in het denken in het
algemeen projecteert men de mens tegen iets hogers. De filosofen bijvoorbeeld breken
zich nog steeds het hoofd over de vraag hoe je de mens zou kunnen verbeteren.
Er zijn er zelfs die een oplossing zien in genetische manipulatie. Men zou met
behulp van die techniek betere hersenen kunnen maken en dat zou de mens in
staat stellen zich als een "geestelijk wezen" waar te maken!
De
mens die zich verbeeldt altijd het goede met zichzelf, zijn medemens en de
wereld voor te hebben is de mens met principes en normen en waarden. Het is de
mens die zichzelf "beschaafd" vindt en die er rotsvast van overtuigd
is dat hij "het dierlijke", ”de hartstocht", “de begeerte",
“het instinct" en “de drift" overwonnen heeft. Hij vindt
zelfbeheersing het hoogste goed, hij vindt dat hij "redelijk" moet
zijn, geen vooroordelen mag hebben en zo nog een heleboel fraaiigheden meer...
Tegelijk met het naar boven projecteren van de dingen beoordeelt deze hoog
laag denkende mens alles van bovenaf. Hij vindt dat alles in het licht van
het goddelijke bekeken moet worden, of, als hij niet in god gelooft, in het
licht van de rede, de wetenschap, het recht en wat al niet. Steeds is een
rationele abstractie de maat der dingen en, ten gevolge daarvan, is de concrete
praktijk onveranderlijk beneden de maat! In feite gaat het de hoog laag
denkende mens nooit om de realiteit. Slechts datgene dat te bestreven
is mag gelden. En het merkwaardigste daarbij is wel dat die onwerkelijke
mens van zichzelf vindt dat hij een realist in optima forma is! Uitermate
praktisch is hij! Hij staat met beide benen stevig op de grond! Hij laat zich
geen knollen voor citroenen verkopen! Hij laat zich beslist niets wijsmaken en
geloven is er voor hem niet bij, hij wil zeker weten! Maar intussen verbeeldt
hij zich maar dat hij zo voortreffelijk is: de betekenis van zijn leven hangt
ergens onbereikbaar hoog in de lucht.
Tolerantie
Een
belangrijk kenmerk van een liberale democratie
is dat de burgers tolerant zijn, althans in theorie. Evenals de overheid
trouwens. Hoewel ieder zinnig mens dit zonder meer zal onderschrijven zit er
toch iets in dat niet in de haak is. Het begrip tolerantie weerspreekt namelijk
zichzelf als je het van toepassing acht op een maatschappij die, binnen het
kader van een alsnog onvolwassen mensheid, de moeite van het bestreven waard zou zijn. Een liberale
democratie dus. Zo'n maatschappij is, hoezeer inderdaad acceptabel,
toch nog steeds een min of meer redelijk verband van onvolwassen mensen en dat
houdt voor het begrip tolerantie in dat het niet meer betekenen kan dan een
flexibel hanteren van de criteria die voor het begrip "grens" gelden.
Men zal dan niet zo gauw vinden dat iemand "te ver" gaat,
"grenzen uit het oog verliest", en men zal heel wat accepteren
alvorens iets af te wijzen en te veroordelen. Wat uiteraard daarbij niet
opgeheven wordt is die grens. Er blijft gelden dat men "ergens" niet
verder kan en mag gaan. Dat betekent welbeschouwd dat er nog steeds een besef
is van wat moreel wel en wat niet goedgekeurd kan worden. Het laten gelden van
dit besef is dan echter gemakkelijk, flexibel, geworden. Nu is het de vraag of
je dit toe kunt juichen. Tolerant zijn en gemoedelijkheid keren zich namelijk
in een alsnog onvolwassen mensheid onherroepelijk tegen zichzelf. Onvolwassen
mensen kunnen per definitie geen gemoedelijkheid verdragen. Zij gaan dadelijk
misbruik maken van de betrekkelijke vrijheid, die aan die gemoedelijkheid en
tolerantie meekomt. Dat komt doordat zij er nog steeds op uit zijn voor
zichzelf de wereld in bezit te nemen. Een niet scherp gestelde grens wordt
onafwendbaar beschouwd als een goede gelegenheid eigen territorium uit te
breiden. Meestal neemt men daartoe geen besluit: het gebeurt vanzelf omdat het
in de cultuurvoorstellingen ligt. Daardoor is dat misbruik gewoonlijk zo
vanzelfsprekend dat het niet eens opvalt. Onvolwassen mensen kennen per
definitie nooit hun plaats en weten geen maat te houden, terwijl zij
tegelijkertijd noodzakelijk aan plaats en maat gebonden zijn om samen met hun
medemensen te kunnen bestaan. Waar het op neerkomt is dat tolerantie in een
onvolwassen mensheid leidt tot het voortdurend aantasten van het bestaan en de
integriteit van diegene die zich tolerant en gemoedelijk opstelt. Vrijheid
wordt tenslotte onafwendbaar bandeloosheid. Spreek je dan toch van een "liberale democratie" dan zul je rekening moeten houden
met het feit dat de vrijheid wel inhoudt dat men het bestaan van de ander
erkent, bevestigt en verdedigt, maar dat de vrijheid niet inhoudt dat men het
gedrag van de mensen zonder meer vertrouwen en accepteren kan.
Het
bestaan van allen
Het
gedrag van de mensen houdt op een probleem te zijn als de mens tenslotte
volwassen geworden is. Dat komt doordat dan niet alleen herkend en erkend wordt
dat de ander een onvoorwaardelijk recht op bestaan heeft, zodat je kunt zeggen
dat "ieder individu er volledig is", maar dat daarenboven in de
mensen het feit zelfbewust is geworden dat hun bestaan altijd tegelijkertijd en
noodzakelijk het bestaan van allen betekent. Dus, naast het "als ik er
ben, ben jij er vanzelfsprekend ook" is daar eveneens en tegelijkertijd
het "wij zijn met zijn allen". Het eerste en het tweede, in feite
socialisme en communisme, zijn dan een eenheid geworden. Onder die volwassen
omstandigheden is het gedrag van de mens niet langer
"grensoverschrijdend", omdat het bestaan van de ander beleefd wordt
als "op andere wijze het eigen bestaan", hetgeen onder andere inhoudt
dat er geen grenzen meer zijn die overschreden kunnen worden. Het bestaan van
de een is dan bij de ander veilig en dat geldt dan wederzijds. Onder die
volwassen omstandigheden vervalt ook het begrip "tolerantie". Als er
van geen grenzen meer gesproken kan worden, kan er ook niet langer van
tolerantie sprake zijn. De begrippen "grens" en
"tolerantie" behoren immers bij elkaar! Zoals gezegd, de onvolwassen
mens moet voortdurend op zijn grenzen gewezen worden. Hij is er almaar op uit,
gewild of ongewild, zijn eigen grenzen en vooral die van de ander te
overschrijden. Tolerantie ten aanzien van de aanwezigheid van de ander is in
een liberale democratie gaandeweg te verwezenlijken
en is zelfs een reële opgave die de moderne mens zichzelf stelt, maar vrijheid
wat betreft gedrag laat nog lange tijd op zich wachten, omdat dit werkelijke,
zelfbewuste volwassenheid vooronderstelt. Uit een en ander kun je concluderen
dat de moderne toegeeflijkheid ten aanzien van het gedrag van allerlei lieden
niet overeenstemt met de verhoudingen in de werkelijkheid en de verhoudingen
van de werkelijkheid. Uiteraard zijn er het recht, met daar achter zeer
nadrukkelijk de wijsgerige ethiek, die qua gedrag de grenzen moeten blijven
stellen, handhaven en verdedigen. Dus in het kort: de moderne, maar
vooralsnog onvolwassen, mensheid kan moreel en praktisch niet zonder de
politieagent en de rechter. En de individuele mensen kunnen niet zonder een
voortdurend scherp stellen van hun privacy. Hier en daar zal zelfs geweld
gebruikt moeten worden om aantastingen van die privacy, waaronder het
bestaansrecht en de integriteit van de persoon, een halt toe te roepen.
De Grote Vierslag ; De begrippen (nihilisme, anarchisme, socialisme, communisme) ;
Een grens te ver (Israël) ;
Een ernstige en
gevaarlijke denkfout- zie afl 37 ;
Bovenstaande
tekst is geschreven door: Jan Vis,
creatief filosoof.
Aangezien
de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten, maar juist voor alle mensen,
is het citeren uit dit artikel zonder meer toegestaan.
Bronvermelding
wordt echter wel op prijs gesteld.
|
|