een derde
vervolg
september 1994
Naar: DE GRONDGEDACHTE
Terug naar : De Startpagina
Naar bladwijzer:
in goede banen
leiden ; Ken Uzelve
; Welvaart ; De Ondernemers ; kapitalist/ proletaar ; Milieu ; Vrije markt..? / concurrentie ;
Naar andere artikelen:
Naar: een grens te ver individualisme voorstelling
gedrag – Jan Vis
Naar:
eenindividualistischebeschouwingvolwassenindividualiteitdvg242-Jan Vis
Naar:
individualismekapitalismesocialismedvg - 243 – Klaas de Boer
Naar: individualistischebeschouwingenkapitalismedvg
- 244 – Dhr. H.
Atsma
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg245-Jan vis
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg246-Jan Vis (eerste vervolg)
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg247-Jan Vis (tweede vervolg)
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg248-Jan Vis (derde vervolg)
Individualisering-Tomeloze verwarring-Collectieve krankzinnigheid_zie nr. 12
DAT VERFOEILIJKE INDIVIDUALISME
een
derde vervolg
Uit enkele reacties op
mijn voorgaande beschouwingen over het individualisme blijkt dat ik de indruk
heb gewekt dat het socialisme in mijn optiek een grove misrekening zou zijn en
dat het aan te bevelen is het eraan ten grondslag liggende denken zo vlug
mogelijk vaarwel te zeggen...Niets is echter minder waar, wel echter ben
ik er op uit dat socialisme, en in feite ook het individualisme, zo zuiver
mogelijk te plaatsen in de context waarin het behoort - en die is over vrijwel
de gehele linie anders dan die waarmee ik, vooral uit socialistische hoek, als
regel geconfronteerd word.
In sterk verkorte vorm ziet de
grondgedachte inzake de schijnbare tegenstelling individu-gemeenschap, kapitalist-proletaar en liberaal-socialist er als volgt uit:
elk mens is er op uit zichzelf naar zijn eigen identiteit te ontwikkelen en
waar te maken. Het oude Griekse gezegde Ken Uzelve is niet alleen nog steeds actueel,
maar vooral ook essentieel. Daarbij behoort noodzakelijk de onvoorwaardelijke
zelfstandigheid van elk afzonderlijk mens, een zelfstandigheid die in principe
en logischerwijs alleen maar vanuit het uitgangspunt gedacht kan worden dat de
medemens niet ingecalculeerd is. De mens als ik kan niet anders gedacht
worden dan als afgezonderd van niet-ik, dus als los gedacht van de ander
en het andere.
Als deze mens als ik zich echter
tenslotte volledig en zelfstandig gerealiseerd heeft - volwassen is geworden -
blijkt er voor die mens te gelden dat zij/hij de gehele werkelijkheid omvat en
dat op grond daarvan de medemens onvoorwaardelijk ingesloten is. Het
sociale verdwijnt dus niet door de ontwikkeling tot individu - zoals door bijna
iedereen gedacht wordt maar het komt juist door en aan die ontwikkeling voor de
dag. Het ligt in de logica dat juist de volwassen mens, die uitsluitend
zichzelf is en die ik de individu genoemd heb, als wezenlijk kenmerk het
'sociaal zijn' vertoont, namelijk het niet aan twijfel onderhevige
zelfbewustzijn dat de ander en het andere er onvoorwaardelijk ook zijn.
In mijn gedachtegang is het begrip Socialisme dan ook de
onvoorwaardelijke erkenning door de één van de ànder
en daartoe is die 'één' pas dan bij machte als zij/hij individu geworden
is. Alle andere ideeën daarover, die bijna altijd hier op neerkomen dat het
sociaal-zijn op de een of andere manier afgedwongen of geconditioneerd zou
moeten worden, of mogelijk bereikt zou kunnen worden door de mensen al of niet
via onderwijs ervan te overtuigen dat het rekening houden met de ander
voordelig zou zijn, moeten verwezen worden naar het land der illusies. Die
worden allemaal gekenmerkt door het voorwaardelijke ”als”, maar juist aan die
voorwaarden is de zich ontwikkelende individu niet bereid zich te binden, juist
omdat die individu op den duur uitloopt in een onvoorwaardelijk
'zichzelf zijn'. De zich ontwikkelende individu is een particulier omdat
het tijdens die ontwikkeling niet gaat om de ander, om niet-ik, maar juist
uitsluitend om de eigen identiteit als ik. En de mens als particulier valt
uiteen in twee mogelijkheden: ten eerste diegene die in het teken staat
van het geslaagd zijn en diegene die in het teken staat van het mislukt zijn.
De eerste is de zogenaamde kapitalist en de tweede de proletaar
(menigeen zal het jammer vinden dat het niet andersom is!). Zoals ik heb laten
zien behoren die twee onlosmakelijk bij elkaar en zijn zij slechts begripsmatig
van elkaar gescheiden.
Gaat het er uiteindelijk om dat de mens
als individu - en dat is dus aanvankelijk de kapitalist - tot de ontdekking en
erkenning komt dat de ander er onvoorwaardelijk ook is, bij de proletaar draait alles om de eis ook op een redelijke
manier mee te mogen tellen. Hij eist dus een belangrijk deel van de welvaart, medezeggenschap in het bestuur
en zoveel mogelijk gelijke rechten en dergelijke. Uiteraard heeft hij daarin in
principe gelijk: het gaat immers niet aan dat er onder de mensen
ongelijkheid heerst! De strijd van de proletaar
(in de praktijk doorgaans de socialistisch geëngageerde mens) wordt, gezien in
dit licht, volkomen gerechtvaardigd door de rede en de waarheid. De onmisbare
historische functie van die proletaar is dan ook een
dam op te werpen tegen de ongebreidelde particulier, de zich genadeloos
doorzettende kapitalist. Hij bepaalt in feite de grens tot hoever die
kapitalist gaan kan. Overigens is hij niet de enige die dat doet: de concurrentie
noopt de kapitalist ook zich in te binden! Het veelgehoorde verhaal van de
vrije markt is dan ook een sprookje. Het kapitalisme is qua ondernemen,
productie en handel helemaal niet vrij, al moet toegegeven worden dat men zich
heel wat permitteert als men de kans krijgt. Uiteraard komt men er dan nooit
rond voor uit, het is beslist noodzakelijk de mensen met een geslepen smoes om
de tuin te leiden, want anders wordt er alsnog een stokje voor gestoken...Hoe
dan ook, de proletaar is degene die eisen stelt. Hij
zegt niet “Als ik er ben, ben jij er zonder meer ook”, maar hij stelt
daarentegen “Als jij er bent wil ik er ook zijn". Hij eist(zie ook A en B,) dus van alles op. Hoe gerechtvaardigd
dit ook is, het verschilt essentieel van de gesteldheid van de kapitalist en
dat niet alleen in theoretische of mentale zin, maar vooral ook in praktische
en maatschappelijke zin. De proletaar wordt
gekenmerkt door afhankelijkheid.
Het zich ontwikkelen tot het begrip individu
houdt onder meer in dat de mens zich tot eigenaar van het heelal maakt. Dat
doet hij omdat hij als het ultieme, het tot op zijn uiterste mogelijkheid
gevormde verschijnsel al het bestaande in zich verenigd heeft. Weliswaar niet
letterlijk, maar wel als complex van energetische verhoudingen zoals die van
alle verschijnselen de grondslag vormen. Omdat dit het geval is staat de mens
nergens vreemd tegenover. Hij kan alles waarmee hij geconfronteerd wordt tot
zijn eigendom maken, enerzijds letterlijk door het in bezit te nemen,
anderzijds door het in de vorm van kennis in zich op te nemen. Zoals gezegd
geldt dit voor alle mensen, maar het is nu eenmaal zo dat niet iedereen even
hard loopt. Er zijn er steeds enkelen die, om met de Amerikanen te spreken, winnaars zijn
en die zonder pardon het meeste inpikken, aanvankelijk letterlijk in de vorm
van edele metalen, land en goederen en later in de abstracte vorm van kapitaal
en kennis. Voor dit laatste is, in het kort gezegd, nodig, dat de aarde omgezet
wordt tot iets anders: de kapitalist is geworden tot ondernemer. Hij is het
die de planeet omzet tot een oord van mensen. Hij maakt de planeet leefbaar.
Het is merkwaardig, hoewel verklaarbaar, dat de moderne mensen er nauwelijks
toe te brengen zijn toe te geven dat de materiele verworvenheden dezer wereld
resultaat zijn van de activiteiten van de ondernemers en volstrekt niet
van proletaren, socialisten en dergelijken (die
hebben gewoonlijk alleen maar de energie in de vorm van arbeidskracht geleverd). Zij staren
zich blind op het feit dat de meeste van die verworvenheden hun neus voorbij
zouden gaan als zij zich niet zouden verenigen om met de macht van het aantal
hun deel op te eisen. Door deze verblinding kunnen zij niet inzien dat er naast
vele asociale materiele verworvenheden nog veel meer voor de gehele mensheid
nuttige zaken ter beschikking zijn gekomen. En dat alles, goed en slecht danken
wij aan de ondernemende mens. Je kunt het ook zo stellen: de
ondernemende mens is degene die produceert. Deze mens kan het niet laten aan de
slag te gaan. Eigenlijk kan niemand dat laten, maar verreweg de meesten zijn in
de praktijk van een alsnog onvolwassen mensheid verliezers die lijdzaam
afwachten of er voor hen ook nog wat te doen valt. Dat zijn de zogenaamde
werknemers en als zodanig zijn zij inderdaad volkomen afhankelijk van de
werkgever. Alleen als zij boffen mogen zij wat 'werk nemen' , uiteraard tegen
een als regel veel te lage vergoeding. Deze verliezers staan tegenover de
producent als consumenten. Zij nemen datgene af dat door de
producenten ter beschikking wordt gesteld.
Het is steeds de kapitalist die als ondernemer
en als producent optreedt. Hij is het die bezig is de aarde tot een menselijke
vorm om te zetten, een menselijke vorm die in een alsnog onvolwassen
wereld vaak helemaal zo menselijk niet is. Tot op heden is zelfs wel te
stellen dat de kapitalist, tegelijk met het vervaardigen van artikelen,
ontzettend veel kwaad doet door nauwelijks verder te denken dan zoveel mogelijk
winst en ten gevolge daarvan de aarde uit te putten en het milieu te
bederven. Dat alles neemt echter niet weg dat hij model staat voor de ondernemende
mens. Nu is het met dat 'ondernemen' zo gesteld dat niemand van tevoren kan
zeggen wat er ondernomen zal worden en hoe de resultaten daarvan in de mensheid
terecht zullen komen. Niemand weet van tevoren tot welke technologische
processen de ontwikkeling van de wetenschappen aanleiding zullen geven. Op
grond daarvan is het volslagen onmogelijk te bepalen wat er wel en wat
er niet ethisch is en qua milieu door de beugel kan en wat wel of niet nuttig
is voor de mensheid. Kortom het is onmogelijk vooraf de gang van zaken te
regelen en vast te leggen. Een ding is absoluut zeker: de mens gaat door
met ondernemen en produceren, want de planeet moet tot een zaak van mensen
gemaakt worden. Het niet van tevoren vast te leggen proces gaat onverbiddelijk
door! Wat is dan de enige reële mogelijkheid van de mensen? Dat is het in zo
goed mogelijke banen leiden. Al werkende aan de planeet ontdekken de mensen wat
wel en wat niet verantwoord is, wat aan regels gebonden moet worden en wat
niet, enzovoort. Degenen die logischerwijs in een alsnog onvolwassen
situatie geroepen zijn het in goede banen leiden te bewaken en te bevorderen
zijn de 'proletaren'. Het spreekt vanzelf dat in een
eenmaal volwassen geworden wereld dit onderscheid weggevallen is. Dat het daar
naartoe gaat is tegenwoordig al enigszins waar te nemen. De ondernemers
houden bij het produceren al steeds meer rekening met allerlei
niet-technologische en niet-economische aspecten van hun activiteiten. Een
ongebreidelde productie ten koste van milieu en gezondheid is al nauwelijks
meer mogelijk, althans niet in de westerse wereld. In de voormalige
communistische landen en in het Verre Oosten rotzooide men tot voor kort nog
wel naar hartelust aan, maar het verzet daartegen
heeft zo langzamerhand wel degelijk mondiale vormen aangenomen. In ieder geval
is het niet meer mogelijk openlijk het milieu te verzieken en de planeet te
plunderen: je moet de een of andere smoes verzinnen om je gang te kunnen
gaan. Denk bijvoorbeeld bij de tropische houtkap aan de smoes dat er
landbouwgronden vrij moeten komen om de honger te bestrijden...
Het is een opvallend feit dat nergens op
de wereld een zogenaamd socialistisch regiem in staat is gebleken op een
efficiënte wijze te ondernemen. Zelfs in democratische landen met sterke
socialistische partijen is er hoegenaamd niets uit socialistische handen
gekomen. Vaak is het zo sterk dat socialisten een remmende en zelfs wel
vernietigende invloed op het ondernemen hebben. En nu denk ik niet aan het in
goede banen leiden, want dat behoeft op zichzelf het ondernemen niet te
fnuiken. Neen, ik denk aan het bij voorbaat al onmogelijk maken van
ondernemingen, vaak met uitermate conservatieve argumenten, zoals je
bijvoorbeeld bij de huidige vakbeweging bij herhaling tegenkomt. Die neiging om
ondernemingen tegen te houden en het onvermogen om zelf tot een zinvolle
productie te komen behoeft geen verwondering te wekken als je bedenkt dat
socialisten - en in het algemeen proletaren -
eigenlijk geen ondernemers zijn, maar regelaars. Dat zou in het licht
van het in goede banen leiden alleszins toe te juichen zijn, ware het
niet dat deze regelaars het maar niet kunnen laten hun ideologieën als de maat
voor het regelen te stellen. Dat betekent dat zij de pretentie hebben te weten
hoe de wereld van straks er uit zal zien, sterker nog: er uit zal moeten
zien! En het is precies vanuit deze, overigens nogal arrogante,
pretentie dat er van allerlei onmogelijk gemaakt wordt. Zo kon je in de
toenmalige Sovjet Unie goed zien dat datgene dat essentieel is voor een gezonde
en sterke samenleving, namelijk een door de ondernemende mensen zelf
ontwikkelde levendige en gevarieerde infrastructuur (bijvoorbeeld de vrije
groenteboer op de hoek) volstrekt onmogelijk gemaakt was door, vanwege hun
ideologie verblinde, autocratische regelaars. Die hadden, zeker 50 jaar te laat
toen het fabriekstijdperk al op de terugweg was, vrijwel niets anders voor ogen
dan het opbouwen van zware industrie, ten koste van onder andere de land- en
tuinbouw en het aanleggen van een goed wegen en communicatienetwerk. Geen
wonder dat de zaak na verloop van tijd stuk moest lopen...Ik denk dat
het wel algemeen bekend is dat de proletaren, en dan
speciaal de socialisten, het liefst alles zouden willen regelen. Van de wieg
tot het graf! Hoewel zij het voortdurend hebben over vrijheid is bij hen de
mens als individu in zeer slechte handen. Is het bij de godsdienstigen zo dat zij de mensen alles zouden willen verbieden,
bij de proletaren dreigt het gevaar dat zij alles
zouden willen regelen. Een goede wereld is voor hen een geordende
wereld. Maar welbeschouwd zijn beide, het verbieden en het regelen in strijd
met de onberekenbare en onvoorspelbare beweeglijkheid van het menselijk leven!
Tenslotte
Als het gaat om het opbouwen van de wereld
is er van het zogenaamde socialisme niets te verwachten, ondanks zijn pretentie
zich voor een goede wereld in te zetten. Wel echter is dat socialisme, als
rechtvaardigheid eisende ideologie, van essentieel belang voor het goede
verloop van dat opbouwproces. Maar, telkens als die socialisten het doen
voorkomen alsof zij weten hoe een goede wereld in elkaar zit moet je ze vooral
laten kletsen: niemand weet immers hoe zo'n wereld er uit ziet! Er is
qua voorstelling van de toekomst niet méér mogelijk dan het aangeven van enkele
essentiële verhoudingen die voor een goede wereld gelden, hetgeen heel wat
anders is dan het maken van een blauwdruk.
Het gaat dan over een sequens van
verhoudingen zoals daar zijn nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme,
oftewel in vertaling: 1)
de een is niet meer waard dan de ander, 2) ik bestuur mezelf, 3) als ik er ben, ben jij er onvoorwaardelijk ook en
4) wij zijn met zijn
allen. Zie voor een nadere uitwerking van deze 'vierslag' mijn Goudse cursus “DE GROTE VIERSLAG” van de afgelopen
drie jaren. Het gaat in die cursus over de voor de maatschappelijke mens fundamentele
begrippen, die tenslotte zuiver, dat wil zeggen onbelemmerd, voor de dag zullen
komen. Het socialisme uit genoemde 'vierslag' is heel wat anders dan het tot nu
toe gebruikelijke. Het gaat tenslotte over de erkenning van de ander door de
een, terwijl het tot nu toe gangbare 'socialisme' opeisend is en noodzakelijk
niet verder kan komen dan "als jij er bent wil ik er ook zijn".
Naar: een grens te ver individualisme voorstelling
gedrag – Jan Vis
Naar: eenindividualistischebeschouwingvolwassenindividualiteitdvg242-Jan
Vis
Naar:
individualismekapitalismesocialismedvg - 243 – Klaas de Boer
Naar: individualistischebeschouwingenkapitalismedvg
- 244 – Dhr. H.
Atsma
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg245-Jan vis
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg246-Jan Vis (eerste vervolg)
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg247-Jan Vis (tweede vervolg)
Naar: datverfoeilijkeindividualismedvg248-Jan Vis (derde vervolg)
Terug naar : De Startpagina
Bovenstaande
tekst is geschreven: door Jan Vis, filosoof.
Pagina's
zijn door mij uit het tijdschrift van De Vrije Gedachte No. 248- september 1994
overgenomen.
Aangezien
de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen,
is het citeren uit mijn werk zonder meer
toegestaan. Wel echter zou ik het op prijs stellen dat het citeren vergezeld
gaat van een duidelijke bronvermelding! (Jan Vis)
|
|