ONVREDE..!

In de grond van de zaak is alle onvrede met onze maatschappij gevolg van een diepgeworteld wantrouwen dat de moderne mens koestert ten aanzien van zijn denken.

Naar de LINKS voor meer informatie.

 

Naar andere artikelen: Conditionering ; Robot denken ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Het gelijk en de dialoog ; Eenzaamheid en onvrijheid ; Het toenemend belang van het Atheïsme ; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof ; Evolutie of Creatie ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst ; God bestaat niet ; Bedreiging van het vrijdenken en het atheïsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld..? zie no. 27. ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ;  Ongewenst atheïsme- zie afl. 32 ;  Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21 ; Hoe zit het nou met god ; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld ..? zie no. 27 ;  De Islam ; Het staat in de Koran- zie aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjari’a ; Burqa, volg bladwijzer ; Nihilisme ; De ontwikkeling van het denken ; De Vrede ; Conditionering en De ontwikkeling van de West Europese Cultuur(zie links: te erg/te veel en dubbelhartigheid  ) ; Behoort Israël tot de Westerse Cultuur- zie aflevering 60…-onderdrukking van de Palestijnen, ; Kunnen Moslims zich invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37, ; Terrorisme / Taliban ; Hoe zit het nou met Jahweh, God en Allah ; Een korte schets van de menselijke sexualiteit ; De verloedering van de Seksualiteit

 

Terug naar: de Startpagina

ONVREDE

Bladwijzer: onvrede met de rationaliteit

Bladwijzer: over de werktijden, het verzorgen van de kinderen, het huishouden...

Bladwijzer: Die religiositeit laat zich verklaren uit

Bladwijzer: het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud van het zelfbewustzijn

Bladwijzer: Briefwisseling macht-Politiek-PvdA..!

Bladwijzer: de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid

Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde)  

Bladwijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer: Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld-Politiek..!

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!-Politiek..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

Terug naar: de Startpagina

 

 

 

No.145   uit: Beweging en verschijnsel deel 2  ( Zie ook deel 1 )

Je moet altijd voorzichtig zijn met beoordelingen van andere en vooral oudere culturen. De informatie, die je ter beschikking staat, stamt vrijwel uitsluitend uit West-Europese bron en die is nog steeds in sterke mate vervuild door het denken van de 19e eeuw, vooral dat uit het Duitse taalgebied. Men was daar tot een soort van idealisme gekomen wat betreft de Griekse en Romeinse cultuur en hechtte grote waarde aan bijvoorbeeld de Griekse democratie en het Romeinse recht. In feite echter ging het over ideeën die bij de bovenlaag van die culturen leefden, ideeën die in de praktijk voor de bevolking in het geheel niet gerealiseerd waren. Zo was in Griekenland slechts een kleine minderheid tot het democratisch stelsel toegelaten en onder het Romeinse recht was vrijwel iedereen een slaaf. Het lijkt inderdaad alsof zo'n slaaf bepaalde rechten had, maar in feite waren dat enkele minimale verplichtingen, die de eigenaren ten opzichte van de slaven hadden na te komen. In het 19e eeuwse westerse van bovenaf denken zijn die ideeën naar voren gehaald en men is er als vanzelfsprekend van uitgegaan dat de toenmalige realiteit overeenstemde met die ideeën, hetgeen helemaal niet het geval was. Het Griekse leven was zo redelijk en zo democratisch niet en de mensen in het oude Taoistische China bijvoorbeeld leefden bij lange na niet in zo'n verlichte wereld als de denkers van het Taoisme ons willen doen geloven.

Het oude China was een buitengewoon wrede en gewelddadige wereld waarin het individu geen enkele betekenis had. Het westerse denken heeft eenzijdig de bovenliggende voorstellingen opgepikt en die ten onrechte als kenmerkend voor die oude culturen beschouwd. Het leven van enkele bevoorrechte vrijgestelden werd verheerlijkt, uiteraard omdat dit in de kraam van het westerse denken te pas kwam. Zo ligt het ook in de aard van het westerse denken om de rationele cultuurlijn van de oudheid als de maat te nemen. Die rationele lijn stond, zoals gezegd, in het teken van het intuïtieve, was om zo te zeggen intuïtief-rationeel. De via dat rationele verworven kennis is vrijwel uitsluitend gebaseerd op ervaringen. Kenmerkend daarvoor is dat de dingen uit de voorhanden realiteit, via het almaar opnieuw proberen, benut werden. Die dingen werden dus aangepast en zij werden niet eerst geanalyseerd om daarna pas toepasbaar en bruikbaar gemaakt te worden, zoals wij dat in onze cultuur kennen. Men maakte dan ook geen nieuwe materialen en grondstoffen, maar paste datgene dat men, min of meer toevallig, ontdekte zo goed mogelijk aan. In de Steentijd bewerkte men bijvoorbeeld bepaalde geschikte stenen om er pijlpunten, messen en bijlen van te maken. Juist omdat men in het westerse denken gericht is op het rationele, rekende men tot voor kort die ervaringskennis slechts met tegenzin tot de wetenschap. Thans zijn de wetenschappers, onder de indruk van het geweldige vernuft van de mensen uit de oudheid, wat gemakkelijker bereid de ervaringskennis als wetenschap te beschouwen, zij het dan als een aanloop ertoe...

Aan het einde van de oudheid wordt de rationele lijn dominant en daarmee ontstaat er gaandeweg een geheel andere verhouding tussen het rationele en het intuïtieve. Was het in de oudheid nog zo dat het rationele gewaardeerd werd en meespeelde binnen het intuïtieve, met het zich doorzetten van de nieuwe tijd wordt de waardering voor het intuïtieve steeds minder totdat de daarop gebaseerde ontwikkeling nagenoeg geheel uit de culturele realiteit verdwijnt, in die zin dat het als het ware een ondergrondse stroming wordt. Het wordt steeds meer een verdachte zaak die men maar het liefste met wortel en tak uit zou willen roeien. Die vijandige mentaliteit is tegenwoordig weer wat meer waarneembaar, nu er bij veel mensen onvrede met de rationaliteit is ontstaan en als gevolg daarvan allerlei occulte ideeën populair worden. Het gaat mij er nu niet om die occulte ideeën te verdedigen, maar het gaat er om dat er vijandig op die zaken gereageerd wordt. Een sprekender en tevens schrijnender voorbeeld van vijandigheid is te vinden in de houding van moderne filosofen ten aanzien van datgene dat de filosofie wezenlijk is. Als het goed is vertelt de filosofie een rationeel verhaal over dat wat aan de realiteit af te lezen is. Zij behoort dan ook tot de kunsten omdat zij zich bezig houdt met de werkelijkheid als beeld. Dat betekent dat door haar de intuïtieve lijn in ere gehouden wordt en eigenlijk zelfs de bron van al haar activiteiten en inzichten is. Voor de echte creatieve filosofie is de intuïtieve lijn geen verdachte onderstroom maar juist de essentie van waaruit niet aan tijd of plaats gebonden, uitspraken over de werkelijkheid gedaan kunnen worden. Als echter een filosoof op een dusdanige wijze aan het werk is kan hij rekenen op min of meer overspannen hysterische reacties, juist van diegenen die vinden dat zij zelf zo rationeel bezig zijn. Plotseling zijn dezen niet meer in staat tot redelijke tegenspraak: verdachtmakingen en dubieuze waardeoordelen vallen de creatieve filosoof ten deel wat vooral zo'n filosoof verweten wordt is dat hij niet met bewijzen komt, bewijzen althans in de rationele, analytische zin.

Men wil niet begrijpen dat in de filosofie waarheden, binnen het samenhangende geheel van de aanschouwde werkelijkheid, moeten blijken waar te zijn, niet door een logische constructie of analyse, maar doordat je, al denkende over de werkelijkheid, niet vastloopt. En dat is nu precies datgene dat in de intuïtief-rationele lijn de norm voor waarheid is: uit de ervaring moet blijken dat iets mogelijk is, dat iets klopt en dat iets waar is. In de kunst liggen de verhoudingen net zo: de schoonheid van een kunstwerk is niet te bewijzen, zij moet blijken. De gangbare moderne filosoof analyseert zijn eigen denken en dat van anderen. Daardoor is het voor hem onmogelijk geworden een geldige uitspraak over de werkelijkheid te doen. Je wordt bij een dergelijk filosoof dan ook voortdurend geconfronteerd met onduidelijke wartaal waaruit alleen maar blijkt dat er niets blijkt. Uit wanhoop verschuilt hij zich dan maar achter het standpunt dat hij geen standpunt heeft en hij stelt deze armoede voor als de hoogste filosofische wijsheid, een wijsheid die minstens op het niveau van Socrates staat! In feite echter ontbreekt het hem aan een visie op en aan inzicht in de werkelijkheid. Dat kan ook niet anders, want hij richt zich op een geanalyseerde werkelijkheid als voorstelling, die resultaat is van eenzijdig rationeel denken en vijandigheid ten aanzien van het intuïtieve. Beschouw je de cultuur van het westen, dan kom je daarin de intuïtieve lijn niet tegen, althans niet als een positieve zaak. Toch laat die lijn zich illegaal wel degelijk gelden, maar dan wordt hij prompt vijandig bejegend. Men spreekt dan van het duister natuurlijke, het ondoorgrondelijk vrouwelijke en, bijvoorbeeld in de westerse Middeleeuwen, van het duivelse. Dat was en is de oorzaak van een diepgewortelde haat tegen vrouwen. Niet geheel ten onrechte associeert men de vrouw met de werkelijkheid als beeld, een werkelijkheid die zich niet analyseren laat en waarop op geen enkele wijze invloed uit te oefenen is. In de westerse zin van het woord is die werkelijkheid onbegrijpelijk, ondoorgrondelijk en, op grond daarvan bedreigend. De rationele lijn immers is die van het ingrijpen, het aantasten en het beïnvloeden. Het is de lijn van het macht hebben over en het is dus te begrijpen dat men alles wat zich daaraan onttrekt als vijandig ervaart. Als een illegale, aan de westerse cultuur vijandige, zaak is de intuïtieve lijn intussen niet weg te denken, maar van erkenning is volstrekt geen sprake. uit: Beweging en verschijnsel deel 2  ( Zie ook deel 1 )

Bladwijzer: over de werktijden, het verzorgen van de kinderen, het huishouden...

Bladwijzer: Die religiositeit laat zich verklaren uit

Bladwijzer: het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud van het zelfbewustzijn

Bladwijzer: Briefwisseling macht

Bladwijzer: de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid

Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

No. 199  uit:  Beweging en verschijnsel deel 3

Het klinkt paradoxaal, maar de vroegere verhoudingen tussen vrouw en man lagen beter op maat dan de tegenwoordige. Men was van mening dat het leven van de vrouw getypeerd moest worden door het begrip huis, uiteraard met de volledige daarbij behorende inhoud zoals de kinderen en de verzorging, en dat het leven van de man te vatten was onder het begrip wereld, in de zin van onder andere exploitatie van de aarde en de productie van goederen. Je kunt ook spreken van het naar binnen gerichte waar het de vrouw betreft en het naar buiten gerichte wat betreft de man. Ook begrippenparen als samenleving en maatschappij, verwekken en voortbrengen en dergelijke zijn van toepassing. In het verleden werden genoemde verhoudingen streng van elkaar gescheiden en er was nadrukkelijk sprake van moeten: de man moest op zijn terrein blijven en de vrouw op het hare. Dat is natuurlijk fout want het gaat slechts om de accenten waarin het verschijnsel staat. De man is geaccentueerd als zelfbewustzijn dat zich naar binnen keert (terugkoppeling) en de vrouw als bewustzijn dat zich naar buiten beweegt (het onzegbare zegbaar maken). Bij beiden gaat het om verhoudingen tussen twee dezelfde begrippen, namelijk bewustzijn en zelfbewustzijn, en die accenten komen voort uit de omstandigheid dat de werkelijkheid zich beweegt van het een naar het ander en tegelijkertijd van het ander naar het een. De beweging a-b valt onmiddellijk samen met de beweging b-a. Noch de vrouw, noch de man is te typeren met één van beide begrippen. Steeds moet de beweeglijke verhouding als typerend gesteld worden. De scheiding van het terrein van de vrouw en dat van de man is dus onwerkelijk en kan daardoor geen stand houden. Toch is ervan te zeggen dat in dé grond van de zaak een juist aanvoelen van de werkelijke situatie aanwezig is geweest in het verleden. In het oude Griekenland en op het ogenblik ook nog wel enigszins in de Islam zijn de vrouwen de spil waarom alles draait, althans voor zover het gaat om huishouding en verzorging. Beide hebben een veel grotere en vooral mentaal diepere betekenis dan er in het westen, vanuit het banale en verfoeilijke arbeidsdenken, aan gegeven wordt. En in het voeren van filosofische gesprekken over de werkelijkheid kwam in Griekenland, zij het op een armoedige manier, het terugkoppelen tot uiting. Overigens gold dat alleen maar voor de zogenaamd vrije man.

De werkende man was niet vrij en bij hem behoefde dan ook niet teruggekoppeld te worden. Je vindt dat terugkoppelen nog wel een beetje terug in de dagelijkse gebedsoefeningen van de Moslims. Dus: hoewel de ouderwetse toestand niet deugde is er toch van waarachtiger verhoudingen te spreken. Voor zover een ieder nu maar op zijn terrein bleef voelden de mensen zich nog enigszins rustig, in tegenstelling tot de moderne geëmancipeerde mens die van de verhouding vrouw-man een rommeltje gemaakt heeft. Omdat het op zijn wijze toch vooruitgang betekent valt er niets te klagen, maar het is wel degelijk een feit dat ook hier de zinsbegoocheling toegeslagen heeft. De moderne mening is dat vrouwen en mannen precies eender zijn en dat hun biologische verschillen slechts op toeval berusten. Men vindt dan ook dat je die verschillen best over beiden, de vrouw en de man, zou kunnen of zelfs moeten verdelen. De man moet een deel van het leven van de vrouw overnemen en omgekeerd. Van het realiseren van de juiste verhoudingen is geen sprake als je denkt alles te kunnen verdelen. Dat men inderdaad dat soort voorstellingen huldigt blijkt uit het feit dat zo ongeveer iedereen ervan overtuigd is dat het samenleven van vrouw en man (of dienovereenkomstig ingestelde homoseksuelen) pas een succes kan worden als beiden een reeks van afspraken met elkaar maken en zich daar getrouw aan houden: over de werktijden, het verzorgen van de kinderen, het huishouden...

Kortom, alles wordt erin betrokken en moet afgesproken worden. Men vindt dat de taken verdeeld moeten worden! Het zijn echter juist deze waanideeën die de laatste, nog enigszins waarachtige, verhoudingen teniet doen. Bovendien bevorderen zij het zich afsluiten van de mensen voor de werkelijkheid. Voor zover dat het geval is kan voorlopig de werkelijke verhouding niet tot de mensen doordringen. Dat betekent onder andere dat er wat betreft hun vrouwelijk-mannelijke omgang een toenemende onvrede bij de mensen is, dat er een diepe psychische verwaarlozing van de kinderen ontstaat en dat bovendien de mogelijkheid van een oplossing verdwenen is. Net zo goed als de wetenschappen zichzelf niet uit de vicieuze cirkel van de waarheidscriteria kunnen bevrijden, gelukt het de mensen in hun vrouw-man verhouding niet de juiste overeenstemming met de werkelijkheid te bereiken. Een oplossing zal dus ook wat dit betreft van buitenaf moeten komen. Eindeloos met elkaar praten helpt niet, ondanks het feit dat praten beter is dan vechten en dat deskundigheid te verkiezen is boven onbenul. De redding uit de ellende is alleen maar te verwachten van de strikt individuele ontwikkeling van beiden, de vrouw en de man, op zichzelf. De vrouw en de man zijn ten enenmale niet hetzelfde. Hun biologische verschillen zijn geen toeval maar zijn uitdrukking van de specifieke verhoudingen die voor beiden gelden. Het levende verschijnsel is uiteengegaan in twee verschijnselen omdat er twee mogelijkheden zijn; enerzijds de werkelijkheid als het inhoudende en anderzijds als de inhoud; enerzijds het geheel en anderzijds het totaal; enerzijds de kwaliteit en anderzijds de kwantiteit. Ik heb hierover al eerder uitgeweid. Maar, wellicht ten overvloede en in ieder geval ter verduidelijking, moet nog gezegd worden dat bij de vrouw alles in principe een innerlijke (introverte) zaak is die op haar wijze naar buiten wil treden (geboorte van het kind), hetgeen in zijn geheel het begrip moederschap is, en dat bij de man alles in principe een uitwendige (extraverte) zaak is die op de een of andere manier zijn eigendom moet worden (via de terugkoppeling). Deze principes zijn niet meer dan accenten, maar ook als zodanig moeten zij tot hun recht komen. Die accenten zijn immers bepalend voor het al of niet vrede vinden met het eigen leven en dat van anderen! Betekent een en ander nu dat de vrouw thuis moet blijven zitten, volgens sommigen zelfs in de keuken, en dat de man de wereld in moet trekken? Neen, dat betekent het niet!

Omdat voor ieder voor zich geldt dat zij en hij het verschijnsel mens is gelden genoemde verhoudingen voor beiden, echter bij de een met het ene accent en bij de ander met het andere accent. Bij alles wat zij ondernemen blijven die accenten hun rol spelen, niet op de wijze van een plaatsbepaling, zoals in het verleden het geval was, maar bij wijze van kleur en sfeer, rationaliteit en intuitie, naar binnen en naar buiten gekeerd zijn. Juist wanneer deze accenten vrijelijk tot gelding kunnen komen is ook één volledige omgang tussen twee partners mogelijk. Bij plaatsbepalingén en afspraken moet een ieder altijd wat inleveren. Ontplooiing kan dan nooit optimaal zijn... Bij de hedéndaagse vrouw wordt het niet veel met het zegbaar maken van het onzegbare, het tot duidélijkheid brengén van het verborgen bewustzijn. Toch heeft zij het voordeel dat haar basis nog altijd het bewustzijn is. Dat is op zichzelf een onaantastbare zaak, een universele en onvergankelijke, een die zich niét door cultuur-modes laat verzieken. De man evenwel moet het wat dit betreft doen met zijn zelfbewustzijn, een door en door vergankelijke en particuliére zaak die volkomen vreemd is aan de waarheid, ondanks alle wetenschappelijke juistheid. Zijn deel is dan de banaliteit, hét geklets en steeds meer het in alles falen.

uit:  Beweging en verschijnsel deel 3

 

Bladwijzer: Die religiositeit laat zich verklaren uit

Bladwijzer: het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud van het zelfbewustzijn

Bladwijzer: Briefwisseling macht

Bladwijzer: de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid

Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

No. 215  uit : Beweging en verschijnsel deel 3

Het ligt in de logica dat er heel wat mensen zijn voor wie het zelfbewustzijn niet zo maatgevend is als bij de westerse cultuurmens. Deze laatste is door en door analytisch ingesteld en ziet bijgevolg de resultaten van de analyse zonder meer aan voor de waarheid. Dat doet hij ook als hij, quasi ruimdenkend, toegeeft dat die waarheid slechts een voorlopige is die ongetwijfeld straks door een betere vervangen zal worden. Deze relativerende houding heeft geen enkele wezenlijke betekenis omdat hij slechts betrekking heeft op de momenten tussen een voorgaande waarheid en de daarop volgende. Die tussenfasen worden, overigens terecht, als relatief beschouwd. Zij zijn inderdaad tot op zekere hoogte veranderlijk en zelfs wel onberekenbaar. Maar waarom het die cultuurmens wezenlijk gaat zijn niet die relatieve tussenmomenten, maar de momenten van zekerheid. Die zekerheid berust op de analyse. En het is het complex van deze en dergelijke zekerheden dat als een onoverwinnelijke blokkade tussen de werkelijkheid als bewustzijn en de werkelijkheid als zelfbewustzijn komt te liggen, zodat de cyclische bewustzijnsprocessen geen of nauwelijks doorgang kunnen vinden en de mensen onvermijdelijk in een waan gaan leven. Zoals gezegd zijn er steeds meer mensen die onvrede gevoelen met die eenzijdig op het zelfbewustzijn en dus ook de analyse gerichte cultuur. Tal van stromingen getuigen daarvan en bijna steeds zijn die religieus van karakter. Die religiositeit laat zich verklaren uit het ongeweten en onbegrepen ondergaan van invloeden vanuit het bewustzijn. Bewustzijn dat niet uit de voeten kan (omdat het vastloopt op genoemde blokkade) laat zich meestal op religieuze wijze gevoelen, omdat het samenhangende geheel van het bewustzijn ervaren wordt als een hogere, alles omvattende, eeuwige en onveranderlijke werkelijkheid. Hoewel dit alles een heel wat menselijker sfeer met zich meebrengt dan bij de op het zelfbewustzijn (en dus ook op de voorstelling) gerichte mens, wijst die religiositeit toch onmiskenbaar op de werkzame aanwezigheid van de blokkade. Zou die er namelijk niet zijn, dan hadden wij met werkelijke volwassenheid te doen die gekenmerkt wordt door een op levende wijze samenvallen met de echte werkelijkheid... Wanneer genoemd samenvallen er is komt het bewustzijn niet meer te voorschijn als een mysterieuze hogere werkelijkheid, maar als een bekende en begrepen realiteit. Een realiteit overigens die alles wat op de een of andere zelfbewuste manier door de mens gekend wordt omvat en tegelijkertijd naar waarheid zijn plaats geeft. Dit laatste is het doorbreken of overwinnen van de waan en zijn voor het menselijk leven funeste waanvoorstellingen. Je kunt dan met recht stellen dat de hele zaak, en de werkelijkheid als beeld en de werkelijkheid als voorstelling tot leven is gekomen.

Men leeft zich dan niet langer uit op ingewikkelde theoretische problemen en men geeft zich niet over aan levenloze beleidsplannen. En het gedoe met pogingen om op de een of andere manier een beter mens te worden is dan ook achter de rug. Om een beter mens, namelijk een volwassen mens te worden moet de mens genoemde blokkade opheffen. Nu ligt het in de logica van het moderne denken dat er dan een plan gemaakt zal worden en vervolgens een beleid ontwikkeld, opdat te zijner tijd de blokkade overwonnen zal kunnen worden. Dat is de moderne betekenis van het woordje “moet” en het begrip moeten. Maar filosofisch gaat het hierom dat er zal gebeuren wat gebeuren moet, niet omdat er op gezag van die of gene machthebber enigerlei vorm van uitwendige dwang op dat gebeuren uitgeoefend wordt, maar omdat het in de logica van de loop der dingen ligt. De mensen zullen gaandeweg de blokkade overwinnen, zonder dat zij er hoe dan ook, al of niet via een plan of een beleid, toe gedwongen zijn.

Het filosofische begrip “moeten” wordt dus bepaald door de logica en niet door de wil of het verlangen van die of gene. Zo ligt het in de logica dat het doorbreken van de blokkade zal geschieden vanuit een tweetal richtingen. Ten eerste is daar de voortgaande analytische ontwikkeling van het zelfbewustzijn en ten tweede is daar de steeds sterker wordende invloed van het bewustzijn. Beide processen vallen geheel buiten de wil van de mensen. Komen dus holisten of New age adepten, traditionele godsdienstigen of moderne oosterse religieuzen, met therapieën om jezelf tot een beter mens te maken, dan is op voorhand al te zeggen dat de zaak tot mislukken gedoemd is. Als argumenten voor dit oordeel gelden: 1) het feit dat noch het door analyseren ontwikkelen van het zelfbewustzijn zich manipuleren laat (als zelfbewustzijn is de werkelijkheid er alsof zij louter beweeglijkheden is, zonder dat er systemen zijn ontstaan), noch het bewustzijn op enigerlei wijze te beïnvloeden, verhelderen of te versterken is. En 2) dat alles wat bedacht wordt met de bedoeling deze of gene verandering teweeg te brengen onvermijdelijk binnen het kader van het, door de werkzaamheid van de blokkade, ondeugdelijke denken valt. Alle goedbedoelde bedenksels zijn nutteloos omdat het eraan ten grondslag liggende denken in de blokkade vastloopt. Het bedenken van methodieken, systemen en therapieën om van de onbevredigende cultuur af te komen is zelfs niet zonder gevaar: door het pogen het zelfbewustzijn of het bewustzijn te manipuleren gaat men nu juist inwerken op datgene dat op zichzelf in orde is. Zo is er bij sommige stromingen de neiging om radicaal te ontkennen dat er ook maar enige juistheid schuilt in datgene dat wij hebben leren kennen. Er wordt dan dus gesteld dat onze kennis niet waar zou zijn. Op zichzelf is dat een vreemde houding, want je kunt gemakkelijk vaststellen dat bijna al onze kennis op een efficiënte wijze toegepast kan worden. Dat zou niet mogelijk zijn als die kennis onjuist was. De stelling dat onze kennis onwaar, in de zin van fout, is leidt tot ernstige vormen van waanzin. Men raakt er elke vorm van oriëntatie door kwijt. Diegenen die stellen dat men het van andersoortige kennis moet hebben vertonen dan ook alle kenmerken van bedoelde waanzin. Let echter wel op: het gaat nu over het geheel en al afwijzen van onze kennis onder het argument dat het al leugen is wat de klok slaat. Onze kennis echter is, zoals gezegd, niet leugenachtig en over het geheel genomen wordt zij met grote zorgvuldigheid verworven en getest. Wat er evenwel niet goed aan is, is de terugkoppeling naar het bewustzijn, zoals ik besproken heb. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat die kennis op zichzelf niet deugt! Het zelfbewustzijn kent geen ander denken dan het analytische en het bewustzijn kan niet anders dan door de voorstelling heen stralen. De poging dit te veranderen in de mening het te verbeteren maakt de vervreemding alleen maar nog groter. Doordat beide berusten op van onze wil onafhankelijke processen zijn zij in orde zoals zij zijn.

Toch moet (in filosofische zin!) er iets gebeuren en zal er - in de loop der toekomstige tijden - iets gebeuren. Waartoe de mensheid moet komen is dat zij de inhoud van haar zelfbewustzijn, haar voorstelling dus, op de juiste wijze in twijfel gaat trekken. Dat is heel wat anders dan de waarheid van de kennis bestrijden. Je trekt je voorstelling op de juiste wijze in twijfel als je het voor mogelijk houdt dat al je kennis ook wel eens op een andere wijze in de totaliteit van de verschijnselen ingepast zou moeten worden. Anders gezegd: als je het voor mogelijk houdt dat de werkelijkheid als beeld je tot een andere voorstelling zou kunnen brengen. Indien die mogelijkheid niet uitgesloten wordt - en dat wordt hij niet als je op deze wijze twijfelt - verliest de blokkade gaandeweg zijn kracht om tenslotte geheel op te lossen. uit : Beweging en verschijnsel deel 3

 

Bladwijzer: het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud van het zelfbewustzijn

Bladwijzer: Briefwisseling macht

Bladwijzer: de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid

Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

No. 216  uit : Beweging en verschijnsel deel 3

In de grond van de zaak is alle onvrede met onze maatschappij gevolg van een diepgeworteld wantrouwen dat de moderne mens koestert ten aanzien van zijn denken. Immers, op de een of andere manier is alles wat de mensen tot stand brengen resultaat van hun denken, dat wil zeggen van het analytisch vermogen en construerend vermogen van ons zelfbewustzijn. Zoals ik al zo vaak heb duidelijk gemaakt slaat het begrip zelfbewustzijn op de zich in de mens manifesterende werkelijkheid als zuiver beweeglijkheden. Dat wil zeggen: de materie is er alsof er alleen nog maar beweeglijkheden waren. Dus : in de mens is de werkelijkheid er als was zij weer uitsluitend beweeglijkheden. Omdat dit het geval is kun je het zelfbewustzijn het analyseren als werkzaamheid toekennen. Dat is dus het maken van onderscheidingen, hetgeen hetzelfde is als het aanleggen van scheidingen. En er is eveneens de werkzaamheid van het construeren. Dit laatste is het opnieuw opbouwen van een voorstelling. De gehele voorstelling van de huidige mens is een geconstrueerde: hij berust op een verzameling door analyse, door van elkaar scheiden, verkregen gegevens. Als je ziet dat er tegenwoordig heel veel mensen zijn die in meer of minder sterke mate onvrede gevoelen met hun wereld, dan slaat die onvrede dus op de wereld zoals die als neerslag van hun denken door de mensen zelf opgebouwd is. Aangezien er binnen dat analytische denken en constructieve denken een blokkade is die voortkomt uit het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud van het zelfbewustzijn - de kennis en de relaties en dus de voorstelling - is de diepere oorzaak van genoemde onvrede dus bij die blokkade gelegen. Dan is het onvermijdelijk de vraag wat er aan gedaan kan worden om de zaak in het reine te brengen. Maar, zoveel is inmiddels al wel duidelijk dat het geen zin heeft en zelfs misleidend is op jezelf enigerlei vorm van een therapie toe te passen; zo'n therapie, al is hij nog zo slim uitgedacht, is onherroepelijk al bij voorbaat mislukt omdat ook hij met geen mogelijkheid aan de werking van de blokkade kan ontkomen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat sommige mensen geen baat bij een dergelijke therapie kunnen hebben. Als je dat echter wat nauwkeuriger bekijkt blijkt er iets in de voorstelling teweeggebracht te zijn, doorgaans slechts een vervangen van de ene voorstelling door de andere, en vaak is men dan nog verder van huis omdat het nieuwe geloof voor nog waarachtiger gehouden wordt... De werkelijke uitkomst is gelegen bij het begrip twijfel. Deze twijfel leidt ertoe dat de mens zich af gaat vragen of de voorstelling, die hij heeft van de werkelijkheid, ook anders mogelijk is. Zoiets kan alleen maar in de mens opkomen als hij niet langer onvoorwaardelijk in de waarheid van zijn eigen voorstelling gelooft.

Dat een dergelijk ongeloof zich van hem meester maakt ligt niet aan een door hem genomen besluit om voortaan ongelovig te zijn, gewoonlijk naar aanleiding van bepaalde onaangename ervaringen en teleurstellingen omdat bepaalde verwachtingen niet vervuld werden, maar het ligt aan een steeds meer benaderen van de (culturele) volwassenheid, zoals die eenmaal voor de mensen een feit zal zijn. Die volwassenheid brengt als essentieel kenmerk het onvoorwaardelijk gelden van de werkelijkheid als bewustzijn met zich mee. Op grond daarvan wordt de waarheid van de dan bestaande voorstellingen in twijfel getrokken. De vraag wordt dan gesteld of het eventueel niet anders zit. Met de gedachte dat het met de voorstelling wel eens anders zou kunnen zitten moet je erg oppassen. Het moderne denken - en daarin vooral het zogenaamde postmoderne filosofische denken - wil graag een zo onbeperkt mogelijk aantal alternatieven aanwezig zien. Dit vanuit de gedachte dat zoveel mensen zoveel zinnen hebben. Men neemt de verscheidenheid, de zogenaamde pluriformiteit, van de mensen als de maat. Dat is op zichzelf wel juist want die verscheidenheid is er inderdaad. Maar het is niet juist om daaruit de conclusie te trekken dat alles kan bogen op een zelfde waarheidsgehalte. Dat betekent dat de twijfel, die een herkennen en erkennen van de verscheidenheid tot gevolg heeft, slechts een tussenstation op de weg van het proces van het waarheid zoeken kan zijn. Tenslotte gaat het er om uit die veelheid aan mogelijkheden de waarachtige te lichten. Om de waarachtige voorstelling te bereiken zal er dus na de twijfel een onderzoeken, afwegen en toetsen plaats vinden. Dit alles nu echter niet doormiddel van de analyse (die is er al ruimschoots aan vooraf gegaan!) maar door spiegeling aan de werkelijkheid als beeld. Dat leidt niet tot een eenheidsvoorstelling van de werkelijkheid, zoals die doorheen de gehele menselijke geschiedenis door machthebbers en idealisten geprobeerd is de mensen op te dringen. Juist deze spiegeling bevestigt een ieders eigen voorstelling van de werkelijkheid, maar dan wel een voorstelling die door een ieder in zichzelf aan de werkelijkheid als beeld gespiegeld is. Dus gespiegeld is aan de werkelijkheid als algemeenheid. Dat leidt ertoe dat al die van elkaar verschillende voorstellingen toch afbeeldingen zijn van dezelfde ware werkelijkheid. Dan geldt voor een ieder dat zijn voorstelling, hoe anders ook dan die van een ander, op waarheid berust. Nu echter niet een vermeende waarheid die door een blokkade in stand gehouden wordt, maar een waarheid die in en aan zichzelf waarachtig is. Die dus in feite niets anders nodig heeft om waar te zijn.

Er zijn in de alsnog onvolwassen wereld toch mensen die tot volwassenheid komen, of die althans in het licht daarvan komen te staan. Dat is niet het gevolg van een leerproces, een therapie of eenvoudigweg een besluit, maar het is een gevolg van een bepaalde aanleg. Door een speling van het lot komen zij ertoe almaar de gegeven voorstellingen in twijfel te trekken. Wanneer deze twijfel niet tot onzekerheid of occultisme leidt - wat heel vaak wel het geval is, zeker bij de moderne mens - ontstaat er bij die mensen een min of meer volwassen levenshouding. Vaak zijn zij daar helemaal niet zo erg gelukkig mee omdat zij door de alsnog onvolwassen mensen om hen heen niet of nauwelijks geaccepteerd worden. Hun levenshouding lijkt van de buitenkant beschouwd in menig opzicht op die van de onvolwassen mensen, maar blijkt in wezen toch totaal anders te zijn. Daarvan is te zeggen dat er een sterke hang is naar nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme - nu niet bepaald eigenschappen waarnaar de onvolwassen mens zit uit te kijken! Is het in een vooralsnog onvolwassen wereld vooral het  qua levenshouding dat opvalt, in een volwassen wereld liggen de zaken geheel anders.

In zo'n mensheid berust volwassenheid niet langer op een speciale aanleg van enkelingen, maar op de culturele ontwikkeling die de mensheid als geheel heeft doorgemaakt. Er is dan ook niemand die aan die culturele sfeer ontkomt, maar uiteraard zijn er ook dan enkelingen die uit de toon vallen. Dezen zijn echter niet opvallend door hun humaniteit, maar juist door het ontbreken daarvan. Doordat de volwassenheid geen persoonlijke aanleg is maar een universeel zelfbewustzijn van de mensheid ontgaat het logischerwijs aan de meeste mensen dat zij inmiddels volwassen geworden zijn. Deze nieuwe levenshouding is voor hen net zo vanzelfsprekend als de onvolwassenheid uit de voorgaande tijdperken. Wel echter kun je verwachten dat die volwassen mensen van straks met verbazing terug zullen zien op het vroegere leven van de mensheid! Zij zullen nauwelijks nog kunnen begrijpen van waaruit de mensen in het verleden zo volstrekt in strijd met hun eigen menselijke belangen hebben kunnen handelen en leven...  (einde)

uit : Beweging en verschijnsel deel 3

 

 

Bladwijzer: Briefwisseling macht

Bladwijzer: de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid

Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

BRIEFWISSELING (macht-2)

 

 

Beste Jan.

 

Als je regelmatig ons blad leest, bemerk je duidelijk dat de vrijdenkers oog hebben voor de misstanden in de wereld. En terecht. Als je normaal de krant leest en een beetje t.v. kijkt val je van de ene verbazing in de andere. En iedere keer vraag je je af of het allemaal niet wat handiger te regelen is. Ik weet best dat in een kapitalistische maatschappij de problemen veel groter zijn dan je op het eerste gezicht zou zeggen en het wordt nog ingewikkelder door het feit dat twee grootmachten vechten om macht en aanzien. Deze grootmachten hebben het ieder weer moeilijk met de landen welke in hun invloedsfeer vallen en moeten alle zeilen bijzetten om deze landen op een lijn te houden. Vanuit deze visie is het begrijpelijk dat indertijd Kennedy de oprichting van de EEG het grootste gevaar noemde sinds de tweede wereldoorlog. Nu is dat wel zeer duidelijk. Een handelsoorlog met de Verenigde Staten, zoals die nu dreigt met de EEG, is een gevolg van de samenbundeling van de westerse Europese landen tot een macht welke moeilijker te bestrijden is dan wanneer elk land individueel moet proberen zijn belangen veilig te stellen. Ook binnen zo'n machtsblok als de EEG, speelt weer een strijd tussen de landen onderling en het machtsblok blijft alleen bestaan omdat iedere partij weet dat het van levensbelang is om de samenwerking in stand te houden.In deze enorme machtsstrijd is het begrijpelijk dat de meest voor de hand liggende oplossing vaak niet gekozen kan worden aangezien het algemeen belang niet voorop kan staan maar de belangen van de deelnemende landen. In elk land is echter zo'n machtsstrijd aanwezig. Praktisch ieder individu heeft zich aangesloten bij een organisatie welke zijn belangen behartigt en al ben je als individu niet aangesloten, dan spreekt zo'n organisatie toch namens jou. Ik noem voorbeelden: organisaties voor werknemers, werkgevers, vrouwen, vissers, boeren, werkelozen, dierenliefhebbers, milieubestrijders,krakers, invaliden, ouderen, jongeren, fietsers, automobilisten, wandelaars, kleiduivenschutters, aquariumhouders enz.. enz.. enz. Ook als je dus nergens bij aangesloten bent is er toch een aantal organisaties welke namens jou hun stem laten horen. Daarnaast is er dan de macht van het geld, welke als een rivier over de gehele wereld stroomt waaruit steeds opnieuw weer zijarmen ontstaan en waarvan uitlopers op kunnen drogen. Deze macht wordt gevormd door de banken, de beleggingsmaatschappijen, pensioenfondsen enz... Deze macht waarop de regeringen weinig invloed hebben is maar op één ding uit en dat is winst. Deze macht is zelfs zo groot dat zij mede de waarde van de munt en de hoogte van de te betalen rente kunnen bepalen. Dan zijn er nog politieke partijen. Duidelijk is dat deze zichzelf overleefd hebben, want in het spel om de macht nemen zij een steeds bescheidener plaats in. Dit kan ook niet anders, want de macht van de belangenorganisaties en de macht van het geld zijn zo groot dat bepaalde besluiten eenvoudig niet genomen kunnen worden. Vooral economisch kunnen de partijen bijna geen kant meer uit, want de moderne economie vraagt om beslissingen welke genomen moeten worden of je ze nou leuk vindt of niet. De strijd is dat ook niet meer of je een beslissing wel of niet moet nemen, maar om een procentje meer of minder. Blijven dus de ideologische verschillen, welke steeds minder worden, wat te merken is aan de verschillende stromingen welke door de partijen heen lopen. Voor de kiezer en voor de vrijdenkers in het bijzonder is het dus steeds moeilijker om zich bij een partij geheel thuis te voelen. Jan, je kunt het geloven of niet, maar ik zou me niet zonder meer nog links willen noemen. Soms kan ik me nog goed vinden in een linkse gedachte, maar ik moet toegeven dat soms een rechtse maatregel mij aanspreekt. Ik denk dat dit komt doordat ik bij een keuze altijd het algemeen belang voorop tracht te stellen en ik in elke politieke partij dat verdomde groepsbelang zie prevaleren. Blijft dan de rol van het individu in deze. Ik vind dat wij daar als vrijdenkers te weinig aandacht aan besteden en wil het daar de volgende keer met je over hebben.

Groetjes, Cees Storm

 

Beste Cees.

De politieke partijen hebben zichzelf overleefd en zij spelen een steeds bescheidener rol; de feitelijke macht ligt ergens anders, namelijk bij het geld, dat het werkelijke eindproduct is van de moderne economie. Dat is de strekking van je opmerking over de politiek, voorzover die zich in de tegenwoordige democratie nog steeds bedient van partijen. Ik denk dat ik het daarmee wel eens kan zijn, maar toch geloof ik dat het wel goed is een paar onderscheidingen aan te brengen. Ik doe dat om te beginnen aan de hand van jouw eigen opmerkingen. "In het spel om de macht nemen zij (de politieke partijen) een steeds bescheidener plaats in." Is dat wel zo? Ik denk dat het maar ten dele waar is, afhankelijk van de optiek van waaruit je de zaak bekijkt. Doe je dat vanuit de zogenaamde politieke idealen, waarvan die partijen zeggen dat zij die bestreven. Dan kan je inderdaad vaststellen dat die idealen steeds minder van belang zijn en dat het zelfs voor de partij ideologen onmogelijk wordt ze duidelijk onder woorden te brengen. Men weet zelf nauwelijks meer waarom het oorspronkelijk allemaal begonnen was. Logisch dat er van de verwezenlijking van die denkbeelden steeds minder terecht komt; zij dienen feitelijk alleen nog maar als massapsychologische lokkers om het kiezersvolk te verleiden een bepaalde keuze te maken. Een duidelijk voorbeeld daarvan is, dunkt mij, het plotseling pacifistisch standpunt van de PVDA ten aanzien van de nucleaire bewapening. Die zogenaamde socialisten zijn helemaal niet vredelievend en zij hebben niets tegen atoombommen als die het de NAVO mogelijk maken de tanden te laten zien. De westerse vrijheden moeten verdedigd worden, al weet niemand wat die vrijheden dan wel zijn en waartegen die verdedigd moeten worden! Er is immers geen feitelijke bedreiging, er zijn slechts dingen die als een bedreiging voorgesteld worden en die men graag als zodanig in stand houdt, voornamelijk omdat het geld in het laatje brengt en ook omdat angstige mensen gemakkelijker te manipuleren zijn. De inhoudelijke politiek stelt inderdaad niets meer voor. Maar als je het nu eens bekijkt vanuit de optiek van de macht, zoals die als iets begerenswaardigs de plaats van het ideaal ingenomen heeft? Dan zie je dat de politieke partijen - uiteraard voornamelijk de grote - een vrijwel absolute macht bezitten. Doormiddel van zogenaamde coalities en regeeraccoorden vormen zij wezenlijk één partij die het voor het zeggen heeft. En maar smalen over de Sovjet Unie omdat die alleen maar de communistische partij toelaat! Onder het mom van democratie regelen zij het hier precies zo en zetten zij net zo goed het parlement buiten spel. Hoe je ook over de kwaliteit van een parlement mag denken, het is in laatste instantie toch een volksvertegenwoordiging, al is het een heel erg primitieve. Als je die uitschakelt, schakel je het volk uit en dat betekent dat je onbeperkt en ongecontroleerd je gang kunt gaan. Je verschilt in niets van de Russen, alleen de methode om die macht te krijgen is enigszins anders - bij nadere beschouwing ook niet eens zoveel...De tegenwoordige macht is niet los te denken van de economie, sterker nog: het is economie. Economie naar een bepaalde gesteldheid, namelijk die van de organisatie. Dit begrip vormt als het ware het “skelet” van het moderne machtstelsel. Let maar eens op: men houdt zich bij het zogenaamde regeren alleen maar met organisatorische problemen en economische problemen bezig. Het vandalisme in de voetbalstadions wordt niet beschouwd als een symptoom van onrust over en onvrede met onze cultuur, maar als een organisatorische kwestie: er moet meer toezicht zijn, de supporters moeten pasjes krijgen en er mag uiteraard geen bier meer worden verstrekt. Ideële zaken als bijvoorbeeld euthanasie, recht, vrede, bestaanszekerheid, ontwikkeling, enzovoort, leveren, als zij al besproken worden, een beschamende discussie op, die inhoudelijk geen enkel niveau heeft. Het draait steeds weer op organisatorische problemen uit, in samenhang met geld dat er al bij voorbaat niet blijkt te zijn. Dat geld is er natuurlijk wel, maar men wil het daaraan niet uitgeven, juist omdat de maat ligt bij organisatie en economie. Daarvoor wordt het geld namelijk met scheppen uitgegeven. Zozeer is het denken in deze grootheden al ingeprogrammeerd dat zo ongeveer iedereen als vanzelfsprekend in termen van “management” denkt als het over regeren gaat. Dat je het begrip “regeren” ook nog wel eens zou kunnen opvatten als “vooruitzien”, dat wil zeggen: de weg wijzen, ligt helemaal niet meer in het denken. Dat is hooguit tot een fraaie kreet geworden om in een televisieprogramma te slaken, liefst met deemoedig neergeslagen ogen...Ik wil maar zeggen: als je de politiek beschouwt als een van de componenten van de macht in het algemeen, naast de economische en organisatorische, dan durf ik rustig te stellen dat zij machtiger is dan ooit. Gezamenlijk houden die componenten op een waarlijk griezelige wijze de mensen in hun greep. Dat gaat tegenwoordig door tot in de slaapkamers van de mensen, bijvoorbeeld de bijstandsvrouwen, die er mogelijk iets aan over zouden kunnen houden als hun vriend heel correct zijn aandeel in de boodschappen betaalt. Om die schandelijke corruptie het hoofd te bieden worden straks “sociaal rechercheurs” opgeleid en wordt het algemeen geldend recht, door omkering van de bewijslast, verkracht. Zo ongeveer alles wordt gecriminaliseerd... terwille waarvan? Precies, de economie en de organisatie van de staat en niet terwille van het welzijn van de mensen. Er iets bijverdienen, of een aantal dingen gezamenlijk doen om enigszins redelijk rond te komen, wordt in plaats van toegejuicht strafbaar gesteld: het is stelen van de gemeenschap. Foei, roepen de “grote stelen”, waarvan er, zoals bekend, de meeste zijn! De componenten politiek, organisatie en economie vormen de moderne inhoud van het begrip “macht”. Zij zijn innig met elkaar verstrengeld en lopen vaak vloeiend in elkaar over. De belangen van de Shell bijvoorbeeld zijn op hun wijze de belangen van de politiek en ook die van de organisatie van de maatschappij. De prijs van ons aardgas hangt samen met de belangen van de Shell, zoals wij allemaal tot onze verbazing gemerkt hebben. Het bedrijfsleven bepaalt hoe hoog onze uitkeringen zullen zijn en de lonen worden hoofdzakelijk door de politiek vastgesteld. De grootindustrie is een belangrijke factor in het spel van oorlog en vrede, die op hun beurt zo langzamerhand meer als organisatorische grootheden dan als essentiële menselijke realiteiten worden gezien. Die drieslag van de moderne macht bepaalt al het handelen van de mensen, niet alleen dat van de topfiguren, maar ook het gedoe van de burgers. Allemaal hebben zij, gewild of ongewild, verbindingen met maatschappelijke organisaties, met economische stelsels en partij politieke groeperingen. Iedereen heeft, op de een of andere manier, onvermijdelijk met die drieslag te maken, ook als men er niets van wil weten en zich, om zo te zeggen, anarchistisch opstelt. Inderdaad kan je je dan gaan afvragen wat het betekent als je een mens een individu noemt...

Hartelijke groeten,

Jan Vis

 

Bladwijzer: de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid

Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld-Politiek..!

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

No. 9  uit :  De Grote Vierslag

Het niet afhankelijk zijn van de dingen laat zich bij de mensen gelden op de manier van het beschikbaar zijn van de dingen. Dat heeft dus niets te maken met afschaffen. Toch is het niet afhankelijk zijn niet helemaal zonder het aspect van het afschaffen. Mensen kunnen namelijk teveel dingen hebben, zij kunnen meer hebben dan, in het licht van hun eigen persoonlijkheid, nodig is. Dat teveel is mogelijk voor zover er aan bepaalde, niet direct noodzakelijke, dingen waarde gehecht wordt, alleen maar omdat het bezit ervan als iets bijzonders beschouwd wordt en de bezitter ervan er een zekere status aan kan ontlenen. Het bezit van die dingen berust dan niet op de persoonlijkheid van de bezitter en dus op het nodig-zijn, maar op de indruk die de bezitter op anderen wil maken. De dingen komen in die situatie niet tot hun recht en daarom zou de bezitter ze moeten afschaffen. Met dat afschaffen heft hij eveneens zijn afhankelijkheid op.

Tot nu toe hebben de mensen, ieder voor zich, op zoveel mogelijk dingen beslag gelegd, vanuit het onbewuste streven zelfstandig te worden. Het zoveel mogelijk echter gaat vanzelf over in het teveel en daarmee wordt de beoogde zelfstandigheid weer tenietgedaan. Juist dat wat men teveel heeft is in die situatie een bron van zorgen. Het lijkt er op dat dergelijke zorgen minder afhankelijk maken dan de zorgen die men heeft als er te weinig is, maar dat is niet het geval. Het almaar meer willen hebben leidt tot een onderlinge strijd van de een tegen de ander, die meer moeite en energie kost dan het verwerven van alleen maar de noodzakelijke dingen. Dit laatste immers vooronderstelt samenwerking tussen de mensen, met veiligheid als uiteindelijke doel, terwijl het streven naar zoveel mogelijk tot concurrentie en strijd leidt, en dus tot een grote mate van onveiligheid.

Tot op de dag van vandaag manifesteert de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid, voor zover die zich in die en gene laat gelden, zich op de wijze van afschaffen. In de Middeleeuwen waren er godsdienstige mensen die zich zogenaamd aan god wilden wijden. Zij voelden zichzelf aan als geestelijk wezen en zij wilden zichzelf als zodanig waar maken. Dat betekende voor hen een rigoureus afschaffen van alles wat met het materiële en dus ook met het natuurlijke te maken had. Zonder te begrijpen hoe de zaak werkelijk zit waren zij op zoek naar onafhankelijkheid. Door dit onbegrip kwamen zij tot de overtuiging dat er van alles afgeschaft moest worden om tot geestelijke gelukzaligheid te geraken. In feite leidde dit ascetisme echter tot een steeds grotere afhankelijkheid omdat het afschaffen een voortdurende strijd tegen zichzelf noodzakelijk maakte, een strijd die vooral met betrekking tot de seksualiteit uiterst perverse vormen aannam. Het afschaffen van datgene dat, juist vanwege het feit dat de eerder door mij besproken ontkenning tot zijn recht moet komen, bij het leven behoort heeft een steeds grote Onvrede tot gevolg. Tegenwoordig schuilt er een dergelijk gevaar in de zogenaamde ecologische beweging. Men is tot de terechte conclusie gekomen dat er in onze huidige maatschappij gigantisch veel verspild wordt en dat er op grond daarvan allerlei afgeschaft zou moeten worden. Men gaat daarbij echter zover dat men het onderscheid tussen dat wat de mensen nodig hebben en dat wat er teveel is uit het oog verliest.

Dat leidt er toe dat men, uiteraard weer van bovenaf denkend, gaat bepalen wat anderen zouden moeten afschaffen en daarbij behoort dan een groot aantal dingen die juist de onafhankelijkheid van de mensen bevorderen!

Wat er bijvoorbeeld ten nadele van de automobiel gezegd kan worden, het blijft een feit dat hij voor de mensen een grote mate van individuele onafhankelijkheid betekent en dat de mensen daar gelijk in hebben. Datzelfde geldt voor een groot aantal artikelen. Het gaat er dan ook niet om die zaken af te schaffen, maar het gaat er om ze zo verantwoord mogelijk te maken, waartoe overigens ook behoort dat men het onmogelijk maakt aan het bezit ervan een zekere status te verbinden. Het zit met het afschaffen precies zo als met de kennis: je kunt eenmaal ontwikkelde producten, waarvan gebleken is dat zij, in het licht van de door mij bedoelde onafhankelijkheid, voor de mensen nuttig zijn niet meer weg denken uit de samenleving, net zo min als je eenmaal verworven kennis teniet kunt doen. Het gaat dus niet aan dingen te willen afschaffen. Die gedachte berust op een verkeerd begrepen ontkenning van het materiële.

Zodra de mens op de planeet verschijnt gaat zich een aantal begrippen verwerkelijken. Daartoe behoren ook de begrippen uit de grote vierslag. Aanvankelijk echter weten de mensen van die begrippen niets af, de zaak laat zich bijna instinctmatig gelden als een soort van oerdrift. Doordat lange tijd, namelijk tot het moment van volwassenheid van de mensheid, het begrip schaarste dominant is komen die oerdriften voor de dag als geheel iets anders dan datgene waarop zij wezenlijk betrekking hebben. Wil je de mensen begrijpen zul je, zoals al eerder gezegd, die oerdriften moeten kennen, tezamen met de factoren die er iets geheel anders van maken. Het is het langzaam maar zeker elimineren van de wijze waarop die factoren op het leven inwerken dat de weg vrij maakt voor het zuivere zich realiseren van genoemde wezenlijke begrippen. Filosofische kritiek is dus te leveren op de wijze waarop, maar niet op de zaak zelf. Zo laat zich in de moderne mens gelden dat hij zelf zijn wereld op moet bouwen. De politici zijn dan ook volop daarmee bezig, maar: de wijze waarop dat geschiedt en de doelstellingen die daarbij gelden deugen, filosofisch gezien, niet. De mensen zijn op de verkeerde manier met het goede bezig.. .

Hoe begrijpelijk en logisch verklaarbaar het ook is, de mensen zouden eigenlijk nergens waarde aan moeten toekennen, omdat zij wezenlijk nihilistisch zijn. Een argument voor deze gedachte heb ik al gegeven: het toekennen van waarde doet de absolute onafhankelijkheid van de mens teniet. Je zou dat het persoonlijke argument kunnen noemen. Er is echter ook nog een universeel argument, een argument dat dus betrekking heeft op de werkelijkheid zelf. Als je namelijk aan iets waarde toekent maak je dat iets tot een bijzonderheid, een zaak die uitgelicht is uit het onderlinge verband der verschijnselen in de werkelijkheid. Je stelt die waardevolle zaak als iets dat belangrijker is dan de rest. Daarmee heb je de werkelijkheid verbroken. Dat geldt ook als je van mening bent dat de mens waardevol zou zijn, dat hij een intrinsieke waarde zou hebben. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat het idee van intrinsieke waarde van de mens voortdurend als argument gebruikt wordt om de aarde uit te buiten en haar naar eigen goeddunken te veranderen: de mens als heerser over de kosmos! Anderzijds leidt diezelfde idee er toe dat men op een gegeven moment de Rechten van de mens is gaan formuleren. Echter, hoe nuttig zo'n verklaring van de rechten van de mens in de praktijk ook is, zij berust op een verkeerde voorstelling van de werkelijkheid. In feite heeft ook de mens geen enkele waarde en nu is het de vraag hoe hij vanuit dit gegeven tot een zinvol leven kan komen.

Op het eerste gezicht lijkt dat een moeilijke opgave te zijn, maar ik zal nog duidelijk proberen te maken dat juist het leven met een waardebesef moeilijk is...

uit :  De Grote Vierslag

 

Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

67. uit : De Kunst Van Het Filosoferen

Het behoort onlosmakelijk bij diegenen die in het bezitten van macht hun levensvervulling zien. Politici bijvoorbeeld zijn per definitie symptoombestrijders. Geestelijken, rechters, artsen, hulpverleners en dergelijke zijn dat doorgaans ook. Niet voor niets meten zij zich een status aan en geven daaraan uitdrukking door zich op een bepaalde manier uit te dossen. Het hogere is hun eigenlijke werkelijkheid. Zoals gezegd: al deze dingen zijn een gevolg van de mening dat de geest 'iets' zou zijn dat op de mensen inwerkt en als zodanig maatgevend zou moeten zijn. En ze leiden in feite alleen maar tot dwingelandij, zowel over jezelf als over anderen. Die dwingelandij over anderen wordt zo af en toe nog wel herkend, maar over het algemeen bemerken de mensen niet zo vlug dat de meest fnuikende dwingelandij die over jezelf is. Deze laatste veroorzaakt een slopende onvrede en een voortdurend diskwalificeren van jezelf.

Eigenlijk komt dit alles er op neer dat je zou moeten proberen 'gewoon te doen', je gevoelens te laten gelden en niets van jezelf boven zichzelf uit te tillen met de bedoeling het aan de een of andere geestelijke norm te laten voldoen. Er bestaat wezenlijk geen geestelijke norm. Het draait alles om het begrijpen van de werkelijkheid, als gevolg van het in twijfel trekken van de voorstelling. Dat begrijpen levert geen normen op maar een vanzelfsprekend doen wat je te doen en laten wat je te laten hebt. Als dat voor je geldt ben je nergens meer aan onderworpen.

Overigens komt het er vaker op neer dat je allerlei dingen laat dan dat je dingen doet. Dat komt doordat het proces van het zelfbewust worden een 'ontbindingsproces' is, d.w.z. een losmaken van datgene dat vast is. Dat houdt dus een achterwege laten van alle als norm gestelde gedragingen in. Die gedragingen immers worden vereist vanuit de voorstelling en dus vanuit de werkelijkheid zoals ze niet is: je moet een maatschappelijke positie veroveren, je dienstplicht vervullen, je aan de wet houden, je aan het gezag onderwerpen, enzovoort. Al die zaken ga je vanzelf laten... en van daar uit zie je dan wel of je, onder het geweld van de omstandigheden, voorgeeft er aan mee te doen. Wij leven nu eenmaal nog steeds in een onvolwassen wereld.

Het is niet mogelijk om zinvol na te denken over de filosofie als je niet eerst hebt uitgezocht welke verhoudingen voor de mens gelden. Je zult moeten weten wat geest is, wat zelfbewustzijn, wat materie, enzovoort. Bovendien moet je er achter komen waarom er in de praktijk van het menselijk leven van die verhoudingen zo weinig terechtkomt. Als je zo niet te werk gaat kun je zelfs geen goede definitie van de filosofie geven; je bemerkt dan desnoods wel dat er in een mens iets gaande kan zijn en daarvan kan je eventueel een inventarisatie maken, maar het blijft onduidelijk wat er nu eigenlijk aan de hand is. De psychologen bijvoorbeeld inventariseren datgene dat zij de 'psyche' noemen, maar zij weten zelfs niet bij benadering wat de psyche nu eigenlijk is. Zo zijn er filosofen die de filosofie beschouwen als een vorm van taalanalyse: zij ontleden uitspraken, oordelen en zinnen.

uit : De Kunst Van Het Filosoferen

 

Bladwijzer: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat.

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

 

122. uit : De Kunst Van Het Filosoferen

Over dit thema heb ik eerder uitvoerig gesproken.

Ook de geschiedenis, als een complex van feiten en relaties tussen feiten dat de mensen als overdraagbare kennis geleerd wordt, is een onderdeel van de voorstelling en als zodanig is van de geschiedenis te zeggen dat haar verhaal over de dingen die geweest zijn een Onwaar verhaal is. Zo is het nu net niet geweest! Hierover is nog wel iets meer te zeggen. In principe is ieder mens verwant met zichzelf als bewustzijn, maar in de praktijk wordt die verwantschap door de ingeprente cultuurwaarden en -normen verdrongen en vrijwel geheel geneutraliseerd.

Hoe sterker de conditionering, hoe meer verdrongen die verwantschap, dus: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af staat. Omgekeerd evenwel is diegene die minder deel heeft aan en vervormd is door zijn cultuur ontvankelijker voor zichzelf als bewustzijn. Dergelijke mensen vind je in alle lagen van de bevolking, maar vroeger bevonden zij zich hoofdzakelijk in de maatschappelijk Onderste lagen. Deze 'gewone mensen' zien de werkelijkheid net iets anders dan de beschaafde mensen. Hun voorstelling wijkt enigszins van de algemeen aanvaarde af, vooral in deze zin dat hij voor hen minder absoluut is, meer aan twijfel onderhevig.

Nu zijn het deze geringere absoluutheid en deze grotere twijfel die doorwerken en uiteraard weerklank vinden in andere gewone mensen uit hun omgeving. Zo wordt bijna onmerkbaar de gangbare voorstelling aangetast. Er worden geen conferenties belegd, er verschijnen geen koppen in de kranten en er zijn geen massabewegingen: er zijn woelingen in de onderstroom, uitingen van onvrede.

 

 

De zogenaamd beschaafde mensen merken die aantasting op zichzelf niet op, omdat die buiten hun begripsveld valt. Dat heb ik laten zien toen ik het thema van de asymmetrie behandelde. Voor zover zij echter toch met bepaalde, uit die aantasting voortkomende, uitingen geconfronteerd worden vinden zij die onbegrijpelijk, ongepast en zelfs afkeurenswaardig. Zij verzetten zich ertegen, maar ondanks dat verzet gaat het aantasten gestaag door en gaandeweg komt er iets nieuws boven drijven.

Dat nieuwe wordt door de beschaafde mensen niet toegejuicht. Zij vinden, vanuit hun standpunt terecht, dat er sprake is van 'verval van normen' en daarom zullen hun beschaafde regeringen er alles aan doen om de zaak tegen te houden. Elke regering, of die nu linkse of rechtse ideeën huldigt, is onvermijdelijk conservatief, is er op uit de 'waarheid' (de voorstelling) in stand te houden en te verdedigen. Maar: het is juist dat zich verzetten, dat verdedigen van de ‘waarheid', dat ertoe leidt dat 'het nieuwe' meer en meer binnen het kader van de voorstelling komt te liggen en toegelaten wordt als inhoud van het zelfbewustzijn.

 

Door het zich verzetten tegen 'het nieuwe' gaan steeds meer mensen, die van zich uit beschaafd zijn en stevig geworteld in hun cultuur, zich bezig houden met dat nieuwe. Maar: zij bekijken het wel vanuit hun voorstelling!

Daardoor wordt het nieuwe iets anders dan het oorspronkelijk was toen het nog bij de 'gewone' mensen leefde.

uit : De Kunst Van Het Filosoferen

 

Bladwijzer: Weg met de moralist

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

EEN INDIVIDUALISTISCHE BESCHOUWING BIJ HET NIEUWE JAAR

 

Er zal wel niemand te vinden zijn die van mening is dat het nieuwe jaar er nu zo hoopvol uitziet. De mensheid is op een totaal onverwachte manier wederom in de ban geraakt van nieuwe bedreigingen, die manifest werden nadat de vertrouwde bedreigingen van een conventionele wereldoorlog tussen de grootmachten zich opgelost hadden.

 

Naast de al bekende gevaren wat betreft milieu en gezondheid is er nu bijgekomen het gevaar van een verschrikkelijk uit de hand lopen van plaatselijke nationalistisch en etnisch getinte onderlinge moordpartijen zoals die in zuid-oost Europa plaatsvinden. En dan blijken er in Rusland ook nog fascisten en andere idioten te zijn die of een derde wereldoorlog willen ontketenen of het oude communistische systeem in ere willen herstellen. De reguliere generaals zijn nu - paradoxaal genoeg - nauwelijks nog te vrezen, maar de aan niets en niemand verantwoording verschuldigde krijgsheren, die naar hartelust hun misdadigheid uitleven en straks misschien de gehele wereldbevolking gijzelen, vormen een niet te verwaarlozen bedreiging. Temeer daar er, onvoorstelbaar maar waar ontzaglijk veel stemmers achter hen staan en zij bijna steeds de beschikking hebben over of toegang hebben tot de meest verschrikkelijke wapens, die helaas nog altijd in overvloed in de arsenalen van de Koude Oorlog liggen.

 

Een dure tol

Wij betalen met zijn allen een dure tol aan het zich vrijmaken van de mensen, of beter. aan het ontwakende individualisme... Je zou willen dat dat individualisme op de een of andere manier onderdrukt zou kunnen worden, zoals men zich dat in bijna alle grote ideologieën voorgesteld heeft: de enkeling die zich in dienst stelt van en onderwerpt aan het grote geheel! Het klinkt wel mooi, maar toch zou het irreëel zijn een uitweg uit de rampen te zoeken doormiddel van afwijzing, onderdrukking en afschaffing van dat individualisme. De mensen zijn immers niet denkbaar en dus niet mogelijk zonder hun individualiteit, zonder hun eigen specifieke “ik-persoonlijkheid”. Het bedenken van een alles overheersende ideologie die de individualiteit zou moeten omvormen tot iets gemeenschappelijks, iets collectiefs, is dan ook te waarderen als het spannen van het paard achter de wagen. Bovendien is het qua denken buitengewoon gemakkelijk en slordig: schaf maar af wat je vervelend, onredelijk en onbruikbaar vindt en dan houd je vanzelf iets goeds over! Een dergelijk denken is al te lang door allerlei verlichte idealisten en filosofen op tafel gelegd, uiteraard zonder in de praktijk ook maar iets uit te halen, behalve dan verguizing van de bestaande mens, onvrede met het leven van alle dag en hypocriete dwingelandij van intellectuele moraalridders.

 

Aanvankelijk Individualisme

In de beginselverklaring van De Vrije Gedachte wordt gesteld dat het bij het vrijdenken gaat om een levenshouding. Dat is heel juist! Dat begrip heeft namelijk onder andere tot inhoud dat het om de mens als individu gaat. Het begrip levenshouding is niet te collectiveren, zoals dat bijvoorbeeld met een begrip als overtuiging wel het geval is. Je kunt een levenshouding niet formuleren, niet afdwingen, niet als de maat stellen voor een collectief. De vrijdenkersbeweging is dan ook gegrond op die uitgesproken individualistische zaak, die het vrijdenken is. Je kunt ook dat vrijdenken niet als een ideologie propageren, niet als een vlag op een collectief planten, niet Ieren aan leerlingen, niet afdwingen aan ondergeschikten. Het is een levenshouding van jou en mij die we ieder voor onszelf moeten realiseren - op een andere manier kan het niet. Het vrijdenken kan zich alleen maar dan ontplooien als het in individualistische zin vrij is.

Helaas begint de individualistische vrijheid in de mensheid noodzakelijk als iets uitermate onaangenaams, ja zelfs misdadigs, omdat een ieder voor zijn eigen bestaan vecht en daarbij om te beginnen zijn medemens noodzakelijk moet uitsluiten, hem zoveel als mogelijk moet verhinderen al te sterk te worden en, als het even kan, hem ten eigen nutte moet gebruiken. Maar, hoe verschrikkelijk dat ook is, dat verschrikkelijke kan geen argument zijn om die vrijheid dan maar te verwerpen, te onderdrukken of te ontkennen. Het verwerpen van individualisme, in welke vorm en betekenis ook, is dan ook zonder meer ondoordacht te noemen.

 

In goede banen

Een proces zoals die individualisering, dat zich in de werkelijkheid voltrekt, kan niet verworpen worden. Je moet het proberen te begrijpen om het daarna, tot op zekere hoogte, in goede banen te kunnen leiden. Want het gaat niet om iets wat op zichzelf slecht en verwerpelijk is, maar om een menselijke kwaliteit die in haar ontwikkeling noodzakelijk slecht begint, en vervolgens gaandeweg haar ware inhoud realiseert. Je kunt dat slechte begin betreuren, je kunt proberen er het beste van te maken, maar je kunt het absoluut niet afschaffen. De ontwikkeling van de mens tot volwassen individu kan nu eenmaal niet anders beginnen. Daar kun je niet omheen...Genoemd “in goede banen leiden”, of “er het beste van maken”, is heel iets anders dan verwerpen, onderdrukken of ontkennen. Het is daarentegen juist een volledig tot zijn recht laten komen van het betreffende proces. Pas als je dat doet wordt het mogelijk er invloed op uit te oefenen. Daarbij komt ook nog dat je in dit geval dat proces op zichzelf zijn eigen gang laat gaan en niet probeert zelf te bepalen hoe het zou moeten en waarin het uit zou moeten lopen. Als je daarentegen meent dat proces en zijn uiteindelijke doel wel zelf naar eigen goeddunken te kunnen bepalen, loop je onvermijdelijk voortdurend achter de feiten aan: je voorstelling van de zaak en je ideeën er over zijn steeds gedateerd en dus in principe steeds meer achterhaald. Dat betekent onder andere in de praktijk dat je almaar meer dwang en geweld zou moeten gebruiken om de zaak aan je voorstelling, aan je theorieën, te laten beantwoorden...

Wat dit betreft is Oost-Europa en vooral wat eens de Sovjet-Unie was, een veelzeggend voorbeeld. Ook daar was duidelijk zichtbaar dat de socialistische theorie steeds minder aansluiting vond bij de praktijk, hetgeen enerzijds op een aantal maatschappelijke gebieden tot een grotere repressie leidde, om anderzijds een gigantische verrotting teweeg te brengen. Je hoort vaak beweren dat dit een noodzakelijk gevolg was van het feit dat de ideologie van de Sovjets een slechte, onmenselijke, ideologie zou zijn geweest. Welnu, dat is volgens mij waar maar dan pleeg ik er aan toe te voegen dat elke ideologie slecht is.

 

Volwassen individualiteit

Op den duur zullen de mensen volwassen worden. Dat betekent dat ieder individu zichzelf zal vinden, zoals de oude Grieken al aanraadden:"Ken U zelve”! En de mensheid, als verzameling individuen, zal zich door haar eigen infantiele individualisme heen worstelen en zal zich ontwikkelen tot een mensheid bestaande uit volwassen, menslievende individualisten, mensen die zich vanuit een zelfbewuste, volstrekt eigen persoonlijkheid verbonden voelen met en verantwoordelijk weten voor al hun medemensen en de rest van de kosmos. Dat is niet te verwachten van een collectief ingestelde mens en dus van een mens die zich aan een ideologie onderworpen heeft. Het collectief, hoe verlicht desnoods ook, bestaat alleen maar bij de gratie van mensen die zich bij voorbaat naar de normen van zo'n collectief, naar de maatgevende ideologie, schikken. Die mensen kunnen zich onmogelijk naar hun volle individualiteit laten gelden: zij zijn meteen al verplicht bepaalde, door een élite afgekeurde, aspecten van zichzelf te onderdrukken en te ontkennen. Het verhaal gaat dat dit onderdrukken en ontkennen juist betrekking zou hebben op dat afgekeurde kwade in de mens. Volgens dat verhaal is een of andere verlichte vorm van ideologie noodzakelijk om onrecht geen kans te geven en misdaad uit te sluiten, althans te belemmeren. Maar die gedachte is niet houdbaar, ten eerste al niet vanwege het twijfelachtige karakter van de definitie van het kwade immers, een groep machtige mensen definieert naar eigen inzicht het kwade - en ten tweede is die gedachte niet houdbaar omdat er een bepaald facet van de werkelijkheid bij voorbaat buitengesloten wordt. De werkelijkheid kan voor de mens echter alleen dan reëel zijn als alles tot zijn recht kan komen.

 

Weg met de moralist

Alleen een mens die zichzelf is, een volwassen mens derhalve, is in staat zonder onderworpenheid aan een ideologie te leven. Dat is wat je noemt een zelfstandig mens, volgens mij precies die mens waarnaar vrijdenkers altijd al streven. Die mens is helemaal geen egoïst, geen alleen maar aan zichzelf denkende eenling, maar juist iemand die deze essentiële verhouding van de werkelijkheid laat gelden dat de één niet zonder de ander denkbaar is, en dat de ander derhalve niet tot zijn recht komt doordat de één een gedeelte van zijn persoonlijkheid onderdrukt, zich min of meer opoffert, maar daarentegen juist doordat de één zijn volledige persoonlijkheid laat gelden en daardoor niet langer in strijd is met genoemde essentiële verhouding van de werkelijkheid. Dan is de ander dus vanzelfsprekend aanwezig! Het bindende element ligt dan niet in het zichzelf laten ondergaan in een groter geheel, ligt niet in de onder andere door de godsdienst aanbevolen opoffering, maar juist in het inzicht dat het de zelfbewuste mens als ik is waaraan onmiddellijk en onvermijdelijk de ander meekomt. Geen ik, dan logischerwijs ook geen ander!

 

Misschien kunnen wij vrijdenkers in het komende jaar eindelijk eens in het geweer komen tegen dat halsstarrig voortdurende, al te gemakkelijke, maar ook hoogmoedige, idealisme van diegenen die niets anders kunnen bedenken dan afschaffen van datgene dat hen niet aan de mens (uiteraard meestal de ander) bevalt en die vervolgens de sociaal bewogen moralist gaan uithangen...

 

Bladwijzer : eenzijdige verhoudingen (de rampspoed van de liefde )

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

No.5  uit : Een korte schets van de menselijke seksualiteit

Nogmaals : eenzijdige verhoudingen

Wat ik tot nu toe aan voorbeelden en vergelijkingen heb laten zien, vooral wat betreft de oudheid, is bedoeld om enigszins concreet te maken wat er gebeurt als de mensen het vrouwelijke eenzijdig zien als "het geheel" en het mannelijke eenzijdig als "de inhoud". Hoewel toegegeven moet worden dat daarbij de oudheid gunstig afsteekt bij de moderne tijd kunnen wij in geen geval stellen dat het toentertijd allemaal op maat lag. In feite had het vrouwelijke geen concrete inhoud: het mannelijke kon niet naar eigen aard gelden, het moest onbepaald blijven en als zodanig verzonken in het vrouwelijke geheel. En voor zover het zich, vooral maatschappelijk toch liet gelden was het "gericht op het vrouwelijke", dus fallisch - in de oorspronkelijke betekenis. Bekijken we nu onze tijd en ervaren wij daarvan het onmogelijke en vaak ook onmenselijke karakter (waarvan lang niet iedereen zich bewust is), dan zouden wij in de verleiding kunnen komen de oudheid te idealiseren, een verschijnsel dat wij inderdaad kunnen waarnemen bij vrouwen en mannen die in sterke mate gebukt gaan onder de rampspoed van de liefde. En zelfs zie je een neiging bij de mannen om hun mannelijke identiteit - wat dat dan ook mag zijn - op de achtergrond te dringen, te ontkennen, en daarvoor iets "wolligs" in de plaats te stellen. Bij een aantal vrouwen neem je de behoefte aan mystiek waar. Beide verschijnselen wijzen op een onvrede met het mannelijke als eenzijdig "de inhoud" en tegelijk op een nog niet begrijpen en ervaren van de juiste verhoudingen: de inhoud van het geheel en het geheel met haar inhoud.

Het is en blijft evenwel hoopgevend dat de mensen steeds sterker gaan voelen dat er iets niet klopt met de traditionele zienswijzen...

De omwenteling

Hoewel er in de oudheid natuurlijk ook allerlei machtstoestanden waren, is toch te zeggen dat er op het terrein van de seksualiteit in principe geen machtsverhoudingen waren. De man werd aangevoeld als vanzelfsprekende inhoud van de vrouw (we houden het even op die twee) en omdat hij wezenlijk niet buiten haar stond was er geen basis voor macht. Bovendien ontbrak het hogere beginsel als grond voor macht. Als echter "de inhoud" zich gaat laten gelden treedt er een omwenteling op: nu komt "de éne mens en de andere mens" voor de dag. De inhoud immers bestaat uit de verzameling van alle afzonderlijke mensen en dingen! Nu verdwijnt de vanzelfsprekendheid van het "ineen-zijn" van vrouw en man, die twee zijn voortaan "uiteen" en de seksualiteit wordt een gebeuren TUSSEN die twee. Daar komt nog bij dat de man de belangrijkste wordt omdat hij beseft gaat worden als de representant van de werkelijkheid (van de waarheid) die nu een mannelijke werkelijkheid wordt omdat het over "de inhoud" gaat. Tussen man en vrouw treedt nu een machtsverhouding op, want de man is de drager van "de waarheid". Hij verheft zich boven de vrouw en dat wordt geaccepteerd door beiden, vrouw en man, omdat voor beiden de werkelijkheid als "inhoud" is gaan gelden. Het is van belang zich van dit laatste terdege bewust te zijn; de vrouwen in de moderne wereld zijn niet overrompeld door de mannen, zij zijn niet door hen overwonnen, maar zij hebben zich gevoegd naar de cultuurinzichten die ook de hunne waren. En ook nu nog, nu er veel in beweging is gekomen, kan je opmerken dat men inzake de vrouwenbevrijding onwillekeurig denkt in termen van macht: vrouwen / mannen willen die macht eerlijker verdelen en evenveel te zeggen hebben, wat op zichzelf natuurlijk juist is, maar wat niet het werkelijke probleem is: het gaat om het vernietigen van de macht en niet om de verdeling daarvan!

( Het nihilisme is de enige kracht die opgewassen is tegen de remmende kracht van de macht, het is de enige kracht die de mensen kan vrijmaken van hun onderdrukking. )

Een van de twee is hoger

Voor de (mannelijke) macht is vereist dat er een scheiding is tussen de éne mens en de andere mens, dat één van die twee de representant is van de werkelijkheid (de man en het mannelijke, de inhoud), en dat die vertegenwoordigde werkelijkheid als HOGER is gesteld. Voor de mensen van de oudheid was de werkelijkheid, het geheel, geen hogere zaak. Wel was het een edele zaak, een zaak van schoonheid, van edelmoedigheid en grootsheid, maar die zaak werd gezien als laatste en mooiste mogelijkheid van de mens zelf. Je kon jezelf vervolmaken, aan jezelf die mooiste mogelijkheid waarmaken. En dat kon juist omdat je zelf die werkelijkheid was; zelfs als het je niet lukte volmaakter te worden was je toch nog altijd één met die schone dichterlijke werkelijkheid. Dus: van een letterlijk HOGERE werkelijkheid was geen sprake. Het verhevene en het edele wordt DOOR ONS automatisch met iets hogers geassocieerd en daardoor nemen WIJ gedachteloos aan dat het voor die mensen van toen ook zo gold, maar dat is (aanvankelijk) niet het geval.

Als de mensen de inhoud als de maat gaan nemen treden zij uit het geheel zodat dit buiten hen komt te liggen. Prompt wordt het dan ook tot iets hogers omdat je als inhoud er van binnenuit naar opkijkt, precies zoals wij het uitspansel als boven ons ervaren. De hemel, het oord van het hogere, is dan ook identiek met het uitspansel. Kosmisch gezien is alles wat buiten je is ook "om je heen" en daardoor onmiddellijk letterlijk hoger. Zo ontstaat het beeld van een god die de dienst uitmaakt vanuit een hemelse werkelijkheid die niet meer deel is van de mensen zelf. Die zaak oefent macht uit want hij vereist van de mensen dat zij zich voegen naar de ervoor geldende normen. De mensen moeten zich veranderen naar die normen en voor zover zij daarin tekort schieten zijn zij schuldig, terwijl zij zondig zijn (erfzonde) omdat zij buiten god staan. Nu wordt de man degene die in het licht van het goddelijke staat; hij wordt de drager van de geest, hij wordt de denker, de met intelligentie begiftigde. In hem komen de niet-materiële aspecten van de mens samen en op grond daarvan gaat de man de vrouw en de overige natuur te boven. Hij gaat daarover macht uitoefenen en beroept zich daarbij op zijn "dienstbaarheid" aan het hogere, aan god.

Elke macht is er op uit om de zaken te veranderen. Voor zover men bijvoorbeeld vanuit de hedendaagse wetenschap macht uitoefent gaat het er om de werkelijkheid te veranderen, zo dat zij zich gaat gedragen naar onze wensen. De werkelijkheid moet overheerst worden. Daartoe moet je haar natuurlijk eerst onderzoeken, maar het is opmerkelijk dat vrijwel uitsluitend datgene onderzocht wordt dat de belofte inhoudt straks nog een stukje van de natuur naar eigen hand te kunnen zetten. Hetzelfde geldt voor de politieke macht en natuurlijk, zij het op niet zelfbewuste wijze, voor de verhoudingen binnen de seksualiteit. We kunnen zelfs wel zeggen dat seksualiteit wordt: macht uitoefenen, en voor de vrouw: zich onderwerpen aan de macht. Zij moet dan ook de man  ter wille zijn, haar plichten jegens hem vervullen. Eigenlijk gaat het hele leven van de vrouw op in plichtsvervulling. Ondanks het feit dat de mensen het geheel buiten en boven zich geplaatst hebben blijft vanuit deze mannelijke optiek de vrouw toch geassocieerd met het geheel en hij noemt dat dan "de natuur". En hier kan hij niet onverschillig tegenover staan: hij wijst die zaak af en gaat haar bestrijden. Bijgevolg is het vrouwelijke in onze wereld eigenlijk niet zozeer verwaarloosd als wel veroordeeld: het mag er niet zijn. En daarmee zijn ook de vrouwen het eens, zij vinden het niet te pas komen zich seksueel te manifesteren, zij vrezen dan als een hoer beschouwd te worden. Het moet zijn alsof hun seksualiteit er niet is voor en vanuit henzelf, maar louter VOOR DE MAN. Van harte gaat dit echter niet...

uit : Een korte schets van de menselijke seksualiteit

 

 

Blawijzer: Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

Eenzaamheid en Onvrijheid

de moderne mens als van alles verlaten vrijheidsberover

Individu

Het is een goede vuistregel om er, nadenkende over de West-Europese mens, van uit te gaan dat we te doen hebben met een individualist. Ik bedoel hiermee dat het gaat over een mens die zichzelf in de eerste plaats als ik ziet. Een mens dus die van zichzelf vindt dat hij een apart geval is, iets unieks dat niet alleen volstrekt eenmalig is, maar dat bovendien los staat van alle andere mensen. Zoals in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere, zo denkt de West-Europese mens zichzelf temidden van de andere mensen. Natuurlijk spelen die andere mensen een rol voor hem. Zij zijn voortdurend om hem heen en bepalen daardoor voor een belangrijk deel zijn situatie. Hij wordt door hen opzij gedrongen en naar een plaats geschoven die hij vaak helemaal niet leuk vindt; soms wordt hij zelfs onder de voet gelopen, maar een enkele keer gebeurt het dat "men" hem op een voetstuk plaatst. Dit vindt hij doorgaans wel leuk, het streelt hem. Precies als in de berg zand hebben er allerlei verschuivingen plaats. Soms is hij zelf daarvan de oorzaak, maar meestal zijn "de anderen" het. Om zich te handhaven heeft de westerse mens de ander ook nodig. Hij kan niet alleen tegen de anderen opboksen. Het is dus niet te vermijden dat hij met andere mensen contact legt, er ontstaat "communicatie" met de ander. Gewoonlijk denkt hij dat hij contact legt omdat hij de ander nodig heeft, maar eigenlijk doet hij het omdat hij het niet niet kan doen. Hij kan het niet laten omdat hij als mens nu eenmaal een sociaal wezen is. Maar dit wéét de moderne westerse mens zelden of nooit. In de grond van de zaak beschouwt hij zijn eigen sociaal-zijn als een soort gunst, die hij vanuit zijn eigen redelijkheid verleent aan de medemens. Omdat het voor hem eigenlijk een gunst is, een vorm van zelfverloochening, is hij er niet weinig trots op. Maar het past de beschaafde en redelijke mens die trots niet al te veel te laten blijken. Communicatie is een verbinding tussen twee of meer van elkaar gescheiden grootheden. Essentieel is hierbij het feit dat de grootheden van elkaar gescheiden zijn. Dat er als het ware een kloof tussen beide gaapt, een kloof die overbrugd moet worden. Met het tot stand brengen van de verbinding, van de communicatie wordt het gescheiden-zijn niet werkelijk opgeheven, in tegendeel, in feite wordt hierop nog meer de nadruk gelegd juist omdat men bezig is de kloof te overbruggen.

Eenzaamheid

Het mag dan ook geen wonder heten dat de moderne mensen een toenemend gevoel van eenzaamheid, van de ander gescheiden-zijn, ervaren en dat zij hiervoor geen verklaring kunnen vinden omdat zij nu eenmaal niet kunnen begrijpen dat een verbeterde communicatie een groter bewustzijn van gescheiden-zijn teweegbrengt. En zij kunnen dit niet begrijpen omdat zij geen raad weten met hun individuele gesteldheid. Het feit dat een verbeterde communicatie een grotere eenzaamheid oproept mag niet als argument gebruikt worden om de verdere ontwikkeling op dit gebied af te remmen. Als we namelijk de gedachtegang omdraaien herkennen we een mechanisme dat in het verleden, maar ook nog heden ten dage, maar al te zeer aan machthebbers dienstig was. Als het gemis aan communicatie de mensen hun wezenlijke eenzaamheid niet of minder doet gevoelen is dit een middel om hen bijeen te houden, een gevoel van saamhorigheid te geven. Maar dat is dan wel een saamhorigheid in de slaafse zin van het woord omdat hij niet samengaat met uitwisseling van gedachten en op grond daarvan een leren kennen van elkaar. Het is een doffe en berustende saamhorigheid die een volk willoos en kneedbaar maakt. En de enige communicatie is die met het gezag, in die zin dat deze verbinding eenzijdig is: het verkeer heeft plaats van boven naar beneden. Een "lijn" van beneden naar boven is er niet. Het optreden van een gevoel van eenzaamheid is onvermijdelijk verbonden met het zich waarmaken van de mens als individu. De eenzaamheid is de psychische manifestatie ervan. Dit wil zeggen dat het van elkaar gescheiden zijn als een gevoel wordt ondergaan, een gevoel waartegen niets te beginnen is. Men kan zich omringen met vele lotgenoten en men kan met hen een goede relatie onderhouden, maar telkens weer blijkt dat dit het probleem niet opheft. De zaak wordt tijdelijk verdoezeld om daarna toch weer in alle duidelijkheid naar voren te komen. Het schijnt de moderne mens toe dat er geen oplossing is. Sommigen proberen een uitkomst te zoeken door met anderen een situatie te scheppen waarin het individu-zijn zo weinig mogelijk uit de voeten kan. Zij leggen dan de nadruk op het gemeenschappelijke, op het samenleven en richten hun levensomstandigheden dan zo in dat er aan het samenleven niet te ontkomen is. Dit zou de mens er dan vanzelf toe brengen zijn eigen apartheid te vergeten. In feite echter belemmert het de mens zichzelf te zijn en het ideaal van het samenleven verwordt tot een tiranniek systeem waarin voortdurend een aanslag wordt gepleegd op de vrijheid van de mens. Bovendien heft het de eenzaamheid niet op omdat de mens nog steeds individu is. Het onder druk zetten hiervan heft de zaak niet op, het verstikt hem slechts tijdelijk. De mens als individu is niet te verstikken.

De oorzaak hiervan is niet - zoals veelal gemeend wordt - gelegen in het feit dat hij te "egoïstisch" is, maar in het feit dat hij na een lange ontwikkelingsweg individu moet worden. Hij kan er niet omheen dat hij tot bewustzijn omtrent zichzelf moet komen en dat hij daartoe uitsluitend zichzelf los van de anderen moet laten gelden. Hij moet dus eenzaam worden, of zoals Ortega y Gasset het in “De mens en de mensen” uitdrukt: "uitgroeien tot een absolute eenzaamheid". Gezien in dit licht is het dus geen kwalijke zaak dat hij eenzaam is; kwalijk is alleen dat hij er geen raad mee weet.

Laatste mogelijkheid

Het feit dat de huidige mens geen raad weet met zijn individu-zijn en de daaraan meekomende eenzaamheid is niet verwonderlijk. Dat zou het wel zijn als het individu-zijn de laatste mogelijkheid was, want hoe zou de mens zich ongelukkig kunnen voelen als hij zichzelf geheel en al waargemaakt heeft? Hij zou dan bij zichzelf terecht zijn gekomen en dus "thuis" zijn. Maar het individu-zijn is niet de laatste mogelijkheid en op grond daarvan is er een voortdurende onvrede, en een voortdurend hunkeren naar iets beters. Dat betere is een verder stadium dan dat van het individu-zijn en dat houdt als consequentie in dat het individu-zijn niet afgeschaft moet worden en niet verstikt moet worden, maar dat het juist ontwikkeld moet worden. Pas een volledig uitgewikkeld individu-zijn levert de mogelijkheid op voor iets beters.

In dat betere is het individu in volle sterkte aanwezig, maar toch is hij er tegelijk ook niet omdat hij als het ware "opgeheven" is. Hij is de basis geworden voor het betere.

Als we het individu-zijn op zichzelf zouden benoemen met "onmenselijkheid" (omdat de ander uitgesloten is) en het opgeheven individu-zijn met "menselijkheid", dan zouden wij de volgende schijnbaar paradoxale uitspraak kunnen doen: de mens kan pas komen tot menselijkheid als hij zich als onmenselijkheid volledig uitgewikkeld heeft. Kernpunt hierin is dus dat de onmenselijkheid niet afgeschaft of "beschaafd" moet worden, maar juist ontwikkeld.

Deze ontwikkeling zien wij in de praktijk plaats vinden. Enerzijds probeert iedereen de onmenselijkheid af te schaffen en anderzijds ontwikkelt deze zich tot een steeds geraffineerder zaak. En deze laatste ontwikkeling is de werkelijke ontwikkeling; het afschaffen en uitbannen van onmenselijkheid mislukt voortdurend. Wat op dit gebied bereikt wordt is hoogstens een meer of minder gunstig compromis... Het "opgeheven-individu-zijn" houdt in dat de mens inziet dat hij juist in zijn eigen specifieke gesteldheid en dus zo zuiver mogelijk als ik (uniek en eenmalig) niet méér, maar ook niet minder is, dan een bestaanswijze van de werkelijkheid. Hij is één variatie van de talloze mogelijkheden die in de werkelijkheid besloten liggen. Als bepaalde variatie is hij los van al het andere, maar als variatie van de werkelijkheid is hij niets anders dan die werkelijkheid zelf. Hij is een samenstel van beweeglijkheden, en die zijn op zichzelf zonder waarde, zonder gewicht, zonder iets eigens... Het is het nihilisme dat uitdrukking geeft aan deze fundamentele waardeloosheid. Maar dat nihilisme heeft voor de moderne Europeaan geen goede klank omdat het wezenlijk ontkent wat hij, die Europeaan, meent te zijn: een waardevol, gewichtig en volstrekt uniek individu. Het inzicht dat elke mens slechts een variatie, een bestaanswijze van een groot geheel, bestaande uit beweeglijke eenheden is, geeft de mens aan zijn denken en dus aan zijn zelfbewustzijn een onbegrensde ruimte en ook een onbelemmerde vrijheid. Ruimte omdat de werkelijkheid niet beperkt blijft tot zijn eigen werkelijkheid maar alles omvat en vrijheid omdat er eigenlijk geen belemmering is voor de eigen beweeglijkheid. Het eeuwige zoeken van de mens naar vrijheid is niets anders dan de hunkering naar de laatste mogelijkheid, waarin de mens bevrijd zal zijn van elke tirannie, zowel uiterlijk en grof-gewelddadig als innerlijk, geestelijk en geraffineerd wetenschappelijk. Het begrip "vrijheid" is voor de op het individu-zijn gerichte westerse mens al evenzeer duister als het begrip "eenzaamheid".

Dat zou ook niet anders kunnen want het verstaan van beide vooronderstelt het opgeheven zijn van de individu. Men moet dus door zichzelf als individu héén zijn om te begrijpen wat eenzaamheid werkelijk is en wat vrijheid werkelijk is.

Vrijheidsberoving

Vrijwel zonder uitzondering zijn de gebruikelijke definities van het vrijheidsbegrip bevangen in het zichzelf beschouwen als een apart individu. Als gevolg daarvan wordt de vrijheid gezien als een bepaalde verhouding tussen de mensen. Een verhouding die van zodanige aard is dat een ieder verplicht is rekening te houden met de ander zodat er onafwendbaar een situatie van "geven en nemen" ontstaat.

De éne mens houdt zichzelf almaar in ter wille van de ander en de ander doet evenzo, ter wille van de één. Niemand is vrijuit zichzelf: de ander belet hem dat omdat hij niet eenzijdig in de verdrukking wil komen, en als hij redelijk is belet de mens het zichzelf om de ander niet teveel tot last te zijn. In het beste geval ontstaat er een evenwichtssituatie waarvan de handhaving ook nog bevorderd wordt door een voor allen geldende gedragscode die voor bepaalde gevallen bovendien in “het recht" is vastgelegd. Van hieruit is het te begrijpen dat de moderne mens als de meest redelijke norm voor zijn vrijheid stelt: mijn vrijheid houdt op waar die van de ander begint. Hoewel dit best een behoorlijke norm genoemd kan worden, zeker als het er om gaat de éne mens te beletten de ander leed te berokkenen, is het toch een zaak van voortdurende vrijheidsberoving. Het feit dat dit tot op zekere hoogte met goede bedoelingen geschiedt doet aan deze zaak niets af. En dat het wezenlijk over beroving gaat kan een ieder aan zichzelf en aan zijn omgeving vaststellen. Wij, moderne mensen, streven naar een zo gering mogelijke beroving van elkaars vrijheid waarbij wij onbewust als vanzelfsprekendheid aanvaarden dat die beroving er is. Wij regelen en waarborgen niet elkaars vrijheid, maar elkaars onvrijheid. Hoe redelijker iemand is, hoe minder men de onvrijheid voelt. Dit komt al heel duidelijk voor de dag bij de moderne staatsinrichtingen. Kiesrecht, medezeggenschap en democratie verredelijken de onvrijheid door het te doen voorkomen dat gereglementeerde onvrijheid vrijheid is. Dat vrijwel iedereen hierin trapt komt niet doordat “de overheden" het zo listig weten te brengen (wat zij overigens wel doen!), maar doordat het geheel overeenkomt met onze eigen voorstelling van vrijheid: Vrijheid is een zo gering mogelijke onvrijheid. Zolang en voor zover de mens nog alleen maar individu is, is hij noodzakelijk een vrijheid-berover. Want ik moet, om te kunnen gelden, de ander opzij dringen, ik kan niet anders dan hem op de een of andere manier belemmeren. En als ik dan een redelijk mens ben ga ik mezelf ook belemmeren om die ander minder onvrij te maken. Ik zeg dan dat ik hem de vrijheid geef en dat hij "recht heeft op zijn vrijheid".

Een rommeltje

Maar in die situatie is het hele leven een rommeltje: niemand kan echt zichzelf zijn, niemand kan uit de voeten en iedereen bepaalt voor de ander wat er kan en wat er niet kan. En dat allemaal omdat voor de mens als individu de vrijheid een verhouding is tussen de mensen. Een meer en meer bepaalde, vastgelegde, verhouding. Niet voor niets voelen veel moderne mensen dat hun onvrijheid groter wordt naarmate hun vrijheid redelijker omschreven is. Alweer hebben we hier met een schijnbare paradox te doen... Sommige mensen proberen hieraan te ontkomen door de verhouding tussen zichzelf en de anderen te verbreken. Maar voor de dan optredende situatie hebben wij een goed Nederlands woord: bandeloosheid. Als de banden verbroken zijn is de mens letterlijk asociaal geworden en dan blijkt er al helemaal geen vrijheid meer mogelijk te zijn... De oplossing van het probleem is weer gelegen in de gedachte dat de mens door zichzelf heen moet gaan als ik, als individu, om te ontdekken dat hij een bestaanswijze van de werkelijkheid zelf is. Als zodanig is hij inderdaad vrij omdat hij als zodanig meebeweegt met de golfslag van de werkelijkheid, van de kosmos, zo u wilt. Dit meebewegen met de kosmos heft elke belemmering op, het bevestigt het één-zijn met het geheel en dat heft op zijn beurt de afgeslotenheid en begrensdheid van de individu op. Want wat ik ben is de ander wezenlijk ook; verschillend is slechts de wijze waarop ik hetzelfde ben als de ander. Als de begrensdheid is opgeheven is ook de verhouding tussen de mensen weg en daarmee vervalt het hele gereglementeer van elkaars onvrijheid.

Realist

Het bovenstaande zal wellicht de vraag in u oproepen of dan maar "alles kan" en of iedereen zich maar naar hartelust kan uitleven. Het antwoord hierop moet bevestigend luiden: het leven ontleent juist voor de mens haar betekenis aan het feit dat hij zich uit kan leven. Doch er is wel een "maar" aan verbonden... en dat is namelijk dit dat hij het geheel van de kosmos niet mag verbreken; hij moet voortdurend in “de golfslag" blijven. Dat betekent dat hij altijd realist moet zijn. Dit is voor de huidige mens vrijwel een onmogelijkheid. Deze is geen realist maar een fantast, vol van verbeelding. Niet alleen op godsdienstig terrein (vaak een stokpaardje van de vrijdenkers.), maar ook en vooral op het gebied van zijn eigen leven. Hij ziet zichzelf graag als een realist, een zakelijk mens, wars van mystiek en metafysica, maar hij is een dwaze fantast, boordevol van sprookjes en verdichtsels. Hij begrijpt dan ook niet dat je je volledig kunt uitleven, niet als je de banden verbreekt, maar juist als je realist bent en je overgeeft aan de golfslag van de werkelijkheid. Hij begrijpt ook niet dat hij dan niet willoos is want wat hij thans aanziet voor “zijn wil" is niets anders dan het verdringen en bijgevolg naar zijn hand zetten van het andere, de ander en uiteindelijk van zijn werkelijkheid. Dat is echter geen wil, maar macht, een begrip dat vaak met het begrip "wil" verward wordt. Een echte realist heeft geen macht over iets anders, maar hij heeft wel een wil, de wil namelijk om het geheel niet te verbreken en om samen te vallen met dat geheel. Dit laatste ontkent de waarde van de door de mensen opgerichte instellingen en bevestigt de werkelijkheid als beweeglijkheid, als vrijheid. De werkelijkheid ook van evolutie, van ontwikkeling, van voortgang....

Troost

Zolang als de mensen nog geen realisten zullen zijn maar verbeeldingsvolle individualisten, zolang zullen eenzaamheid en vrijheidsberoving voortduren en toenemen. Het ligt in de logica dat het individu-zijn op den duur voor de mensheid dodelijk is. Deze dodelijkheid kondigt zich in onze tijd al meer en meer duidelijk aan: het is steeds minder mogelijk om tussen de mensen tot een vergelijk te komen. Of het nu gaat over arbeidsovereenkomsten, regeringsbesluitvormingen of huwelijksafspraken, langzamerhand weet niemand meer waarover het gaat omdat er nauwelijks meer iets gemeenschappelijks is. Door het ontbreken van dit laatste is er ook geen doelstelling meer mogelijk en dat geeft de mensen letterlijk het gevoel binnen korte tijd in de dood uit te lopen. De ondergang lijkt onafwendbaar...

Toch is het niet zo troosteloos als het er uit ziet. We moeten namelijk bedenken dat de mensheid niet niet door deze ontwikkeling heen kan gaan; zij heeft geen keus, zij moet als individu zichzelf leren kennen om daarmee te leren begrijpen hoe het met haarzelf in de werkelijkheid gesteld is. En naarmate dit begrijpen meer gestalte krijgt komt het inzicht in de realiteit meer op de voorgrond te liggen. Daarmee daagt de bevrijding waarnaar zo velen in deze wereld al zo wanhopig lang hebben gezocht.

 

Bladwijzer: door een niet op maat liggen van de arbeid

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

87. uit : Filosofie van de Hak op de Tak no. 1

Het gedwongen zijn om zijn eigen arbeidsvermogen te verkopen leidt er onherroepelijk toe dat de arbeidende mens per definitie geen vrede heeft met zijn bestaan. Diegenen die er echter wel vrede mee hebben zijn steeds mensen die aan het gemarchandeer met arbeidskracht zijn ontkomen, door de “hoogte” van hun positie of door het “eigen baas” zijn, hetgeen op zijn beurt inhoudt dat zij aan de andere kant van de streep toch weer moeten marchanderen, namelijk om zo goedkoop mogelijk arbeidskracht in te kopen of, als het maar even kan, te stelen. En dan zijn er ook nog die spaarzame gevallen van mensen die, hoewel niet zo erg tevreden met hun betrekkelijk armoedige bestaan, toch nog enige bevrediging in hun werk vinden doordat zij toevallig op “de goede plaats” zijn terecht gekomen. Hoe dan ook, het algemene beeld is onvrede met het bestaan door een niet op maat liggen van de arbeid. Iets wat vanzelfsprekend aan de mens meekomt kan geen object van handel zijn.

uit : Filosofie van de Hak op de Tak no. 1

 

 

 

Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

516. uit : Filosofie van de Hak op de Tak no.3  

 

Wederom een eigenaardige paradox: als de gewone mensen wèrkelijk niets te

vertellen hebben en er dus geen vormen van democratie bestaan, zoals in een

dictatuur het geval is, is het besef van eigenwaarde van de individuen vrijwel

ònaangetast. Dat komt doordat vanuit het dictatoriale denken die eigenwaarde

helemaal niet bestaat. Daar is het nou net dictatoriaal denken voor! Dus

behoeft er door de machthebbers geen rekening mee gehouden te worden. Bijgevolg

worden de gewone mensen niet misleid en zoet gehouden met quasi-redelijke

verhalen over medezeggenschap en mensenrechten.

Ten gevolge daarvan is de zaak, hoewel onmenselijk, duidelijk voor de mensen. De vijand is herkenbaar. Zij kunnen nu voor zichzelf bepalen of en hoe zij zullen reageren, bijvoorbeeld door zich op de een of andere slimme, al of niet gewelddadige, wijze te verzetten. In feite kunnen zij zich daardoor behoorlijk 'uitleven' zodat hun psyche redelijk gezond blijft. Het besef van machteloosheid doet zich bij hen gelden als een reële zaak. Ze zijn machteloos en ze weten dat.

Is er echter een democratie, dan zijn de werkelijke verhoudingen bijna geheel verdoezeld. Zo geldt bijvoorbeeld de theorie van de medezeggenschap. Daardoor lijken de mensen mee te tellen en zelfs wordt hen schaamteloos voorgespiegeld dat zij het zelf zijn die het collectief besturen, althans er invloed op kunnen uitoefenen. Het zijn in feite echter leugens!

Omdat de mensen daardoor telkenmale ervaren dat hun zogenaamde democratische inbreng al spoedig doodloopt en dat er voor hen slechts overblijft dat zij zonder meer hebben te gehoorzamen, ontstaat er een psychische onvrede en een soort van Kafkajaanse vertwijfeling. Men is niet alleen ontevreden, maar men is ook geneigd tot allerlei asociaal gedoe en zelfs corruptie. Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers en hun leugens en daarmee verliest ook het collectivistische denken zijn inhoud en betekenis. Dat is de labiele situatie waarin de mensen aan het einde van de 20ste eeuw verkeren...

uit : Filosofie van de Hak op de Tak no.3

 

 

 

Bladwijzer: Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

uit : GEDACHTEN OVER ONTSTAAN EN BESTAAN

No 14.

Er is nog wel iets te zeggen over het, eerder door mij genoemde, doorstralen van de werkelijkheid als beeld door de werkelijkheid als voorstelling. Dat zal bovendien duidelijk maken waarom dat doorstralen in toenemende mate verwarring in de moderne mensen teweegbrengt en ook waarom dat een psychische zaak is. Om er achter te komen hoe dat zit moeten wij als eerste nog eens nagaan wat de werkelijkheid als beeld is en wat als voorstelling, en ook hoe het zit met de werkelijkheid als psyche. De werkelijkheid als beeld is de manifestatie van het bewustzijn voor zover dat een werkelijkheid van vormen is. Het beeld is dus te zien in onszelf. Omdat het bewustzijn het gehele complex van verhoudingen, dat de werkelijkheid vormt, bevat is het een gegeven dat voor ieder mens op precies dezelfde wijze geldt. Het gaat namelijk niet over jouw werkelijkheid of mijn werkelijkheid, maar over de werkelijkheid. Uiteraard geldt dan ook voor het beeld dat dit voor een ieder hetzelfde is.

Het is niet zo dat het bij de een duidelijker is dan bij de ander, of bij de een completer dan bij de ander. Het beeld is volstrekt onafhankelijk van het toevallige verschijnsel, dat elk individueel mens is. Omdat dit het geval is, is het beeld de enig werkelijke parameter, toetssteen, die wij hebben. Dit staat in tegenstelling tot de in het westen algemeen aanvaarde mening dat de menselijke geest de ware toetssteen zou zijn. Deze geest lijkt wel als zodanig te gelden, maar dat komt doordat hij in het westerse denken op die manier functioneert. Hij wordt als de maat genomen vanuit de voor dat denken geldende cultuur. In feite echter is dat een van de misvattingen waaraan culturen altijd mank gaan: er wordt ten onrechte iets als de maat van alle dingen gesteld. Als het echter gaat over het bewustzijn is daarvan wel te zeggen dat daarin de enig ware objectiviteit te vinden is.

Behalve dat het bewustzijn een werkelijkheid van vormen is, geldt natuurlijk ook nog het feit dat het een zaak van trillingen is. Het is een trillend complex van verhoudingen. Op grond daarvan veroorzaakt het in het materiële systeem, dat het lichaam is, ook nog een meetrillen. Dat gebeurt op overeenkomstige wijze als het meetrillen van de klankkast van bijvoorbeeld een viool. Je lichaam trilt dus met zichzelf als bewustzijn mee, en dat komt voor de dag als gevoel. Er is dus een zien hoe de werkelijkheid echt is en er is een voelen. Dat laatste echter is wel afhankelijk van de kwaliteit van het lichaam; het is gebonden aan de persoonlijkheid van een mens.

Op grond van het feit dat voor de mens het begrip geest geldt is er aan de mens ook nog het begrip zelfbewustzijn te bedenken. De inhoud van dat zelfbewustzijn is de voorstelling. Deze wordt, zoals ik al vaker heb uiteen gezet, opgebouwd naar aanleiding van onderwijs, opvoeding en eigen ervaringen. Het spreekt vanzelf dat deze voorstelling strikt beperkt is tot de eigen wereld van een individu: het is jouw wereld, zoals jij meent dat de werkelijkheid is.

Behalve dat het de eigen wereld van een bepaald mens is, is het bovendien een vastgelegde zaak, die weliswaar aan verandering onderhevig is, op gezette tijden bijgesteld wordt, maar die men vervolgens telkens weer als de werkelijkheid vaststelt. Het gaat echter steeds over een individuele werkelijkheid die voor een ieder weer een beetje anders is, maar die, binnen een bepaalde cultuur, wel een collectief grondpatroon vertoont.

Nu liggen de verhoudingen zo dat de meest primitieve voorstellingen het meest ondoordringbaar zijn. Het is bijna niet mogelijk er een verandering in aan te brengen. Je kunt dat bemerken bij erg principiële mensen, bijvoorbeeld stijle gereformeerden: je komt er niet doorheen! Niet alleen dat dit een andersdenkende niet gelukt, ook de werkelijkheid als beeld komt er vrijwel niet doorheen. Er kan nauwelijks iets van het beeld doorstralen. Dat komt dus doordat zo'n voorstelling vanwege zijn primitiviteit zo afwijkend van het beeld is dat er zo ongeveer niets doorheen kan. Als je de voorstelling vergelijkt met bijvoorbeeld een filter, dan kun je in dit verband zeggen dat het filter, door zijn ondoordringbaarheid, vrijwel niets door kan laten. Naarmate echter de voorstelling meer overeen gaat komen met het beeld wordt het een filter dat in staat is méér door te laten. Dat meer overeenkomen met het beeld gebeurt tijdens de ontwikkeling van de mensheid.

Het is dus het proces van de zogenaamde beschaving.

Je zou kunnen menen dat in onze huidige beschaving de voorstelling zo waarheidsgetrouw is geworden dat hij nu bijna alles doorlaat en dat daardoor de mensen behoorlijk vertrouwd zouden zijn met datgene dat vanuit het beeld door gestraald wordt. Dat echter is niet het geval, dat wil zeggen; er straalt wel heel veel door, maar dat wordt in geen enkel opzicht gewaardeerd. Het wordt zonder meer als subjectief en dus oncontroleerbaar afgewezen. De oorzaak daarvan is het feit dat men in onze cultuur eenzijdig gericht is op de voorstelling. De gehele werkelijkheid gaat op in datgene dat de voorstelling te zien geeft. Aandacht voor het bewustzijn en het beeld is er hoegenaamd niet. Intussen blijft dat sterke doorstralen toch doorgaan. Dat leidt er toe dat er in de mensen een drastisch verdringingsproces plaats gaat vinden. Maar dat kan niet verhinderen dat er toch van allerlei aan die verdringing ontsnapt. Dat veroorzaakt een steeds grotere verwarring. Daar komt nog bij dat datgene dat doorstraalt en niet te verdringen blijkt te zijn een psychische werking op de mensen heeft. Het is immers een werkelijkheid van trillingen die onvermijdelijk het lichaam doet meetrillen. Daardoor raakt het gevoel in verwarring en weet geen raad meer met het zelfbewustzijn en zijn voorstelling. Dat is hetgeen men doorgaans bedoelt met de strijd tussen gevoel en verstand: men kan geen antwoord vinden op de vraag of je nu naar het een of naar het ander zou moeten luisteren. Omdat men onderhevig is aan verwarring manifesteert zich een grote onvrede, zonder dat men er achter kan komen waar die vandaan komt.

In het oude Europa hadden de mensen uiteraard ook last van het doorstralen van het beeld en het daarmee samengaande gevoel. Omdat er echter weinig overeenkomst was tussen het beeld en de voorstelling, zelfs in zo'n mate dat beide elkaar tegenspraken, ontstonden er conflicten. Het een botste met het ander. In de Europese Middeleeuwen waren er op gezette tijden hele epidemieën van psychische neurosen, zich uitend in hysterie en een onvoorstelbare zelfhaat. De mensen voelden zich schuldig en gingen er toe over zichzelf te kastijden. Berucht waren de zogenaamde geselprocessies.

En natuurlijk werden die psychische conflicten ferm aangemoedigd door de Roomse kerk, die er een middel in zag om de mensen nog meer aan zich te binden. De moderne mensen vertonen deze conflicten niet meer, juist- omdat de voorstelling een grote overeenkomst met het beeld vertoont, zodat er niet meer zoveel kan botsen. Maar de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens. Het is dan ook geen wonder dat de moderne mensheid lijdt onder een aantal vrijwel ongeneeslijke cultuurziekten. Zij heeft de waarheid als het ware vlak voor haar voeten liggen en kan haar niet herkennen, weet er geen raad mee.

uit : GEDACHTEN OVER ONTSTAAN EN BESTAAN

 

 

 

Bladwijzer : Het Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

Nihilisme: passage uit nihilisme ( vernietiging van de Macht )

Laat ik dan beginnen met te proberen het begrip nader te bepalen. Dan zie ik dat de overtuiging betrekking heeft op het beeld van de werkelijkheid, op de absolute betekenis die de werkelijkheid voor mij heeft. Ik ben er in de overtuiging voor mijzelf zeker van dat de werkelijkheid zo is zoals zij als beeld voor mij verschijnt. Weliswaar is het mogelijk, en zelfs zeer waarschijnlijk, dat dit beeld niet helemaal zuiver is, maar desondanks is het toch mijn beeld en bijgevolg mijn overtuiging.

De kwaliteit van dit beeld wordt bepaald door DE MEERDERE OF MINDERE HELDERHEID ervan en niet door de inhoud.

Want ik kan bijvoorbeeld menen een atheïstische overtuiging te hebben en tegelijk toch zeer onzuiver zijn. Dat uit zich dan bijvoorbeeld in dogmatisme, en dat is eigenlijk niets anders dan het zich vastklampen aan onzuiverheden.

Want het is juist het onzuivere in het beeld, het NIET- HELDERE, dat de mogelijkheid biedt om zich aan vast te klampen. Het NIET-HELDERE is namelijk VASTGELEGD, ONBEWEEGLIJK en DONKER.

Ik ben dan wel een atheïst, en zo gezien zou ik misschien wel trots op mezelf kunnen zijn, maar het is een atheïsme van niets en het kan zelfs in bepaalde gevallen wel onderdoen voor een godsdienstige kijk op de werkelijkheid. Het komt vooral tegenwoordig nogal eens voor dat godsdienstige mensen vanuit een soort herbezinning op hun geloof in belangrijke mate hun dogmatisme kwijtraken en tot een inhoudsvol en sociaal bewogen godsdienstige inhoud komen. Ik wijs in dit verband op de ontwikkelingen in het theologische denken in Zuid-Amerika, samengevat onder de naam: "Theologie van de bevrijding". Daarover heb ik onlangs voor de vrijdenkersradio een lezing gehouden, die mij door menige vrijdenker bepaald niet in dank is afgenomen. Dus nogmaals: DE KWALITEIT van een overtuiging is niet afhankelijk van de INHOUD die men zich verbeeldt er aan te geven, dus het meer of minder RATIONELE VERHAAL, maar van DE HELDERHEID ervan. De mens begint dan ook, wat betreft zijn overtuiging, met een kinderachtig verhaal en als het goed is, verandert dat verhaal naarmate de zaak helderder wordt. Dan vallen ook langzamerhand DE CONDITIONERINGEN weg, dus datgene dat door CULTUUR, OPVOEDING en OVERERVING in geprogrammeerd is.

Maar het inruilen van de éne levensovertuiging voor de andere, zoals maar al te vaak, meestal onder invloed van de omstandigheden, gebeurt, IS GEEN VERWERKELIJKING van het MENSZIJN.

Als het dus zo is dat de overtuiging eigenlijk samenhangt met het beeld van de werkelijkheid is het een zaak van BETEKENIS.

EN WEL VAN ABSOLUTE BETEKENIS!

Dit verklaart in belangrijke mate de voortdurend optredende ONVERDRAAGZAAMHEID op het stuk van OVERTUIGINGEN. Want de OVERTUIGING heeft een ABSOLUUT KARAKTER. En die onverdraagzaamheid is des te sterker naarmate men zich in zijn overtuiging meer vastklampt aan de INHOUD ervan en er bijgevolg minder op uit is de zaak te verhelderen. Zoals bekend is treedt dit vooral bij GODSDIENSTEN op. Omgekeerd zijn het ook juist de GODSDIENSTEN die bij de mensen VERHELDERING trachten te verhinderen. Zoals we gezien hebben kan aan een zaak van betekenis géén WAARDE toegekend worden zonder aan die zaak schade te doen. Maar wij doen het gewoonlijk wel, en dan wordt de OVERTUIGING tot een IDEAAL. Het wordt tot iets dat wij BOVEN ALLES WAARDEVOL vinden.

Wij gaan naar dat IDEAAL op weg, de blik vast gericht op het doel en zonder op of om te zien.

Ons hele leven wordt bepaald door het ideaal en zozeer zijn wij er mee bezig dat wij ONGEWILD op onze weg ANDEREN opzij dringen. En wij dringen ook in onszelf allerlei opzij en geraken, dankzij onze waardevolle idealen, toch ongemerkt in de VERVREEMDING. Dat het uiteindelijk gevolg toch ONVREDE en teleurstelling is, kunnen, naar ik meen, velen beamen.

HET IDEAAL is de waardebepaling van de OVERTUIGING, en het is daarmee, hoe treurig u het wellicht zult vinden, de VERWORDING van de OVERTUIGING. Het is een meestal onverbrekelijk keurslijf waarin de mens zich wringt. Voor meer info, zie : Nihilisme

 

Bladwijzer: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

ONTKENNEN WAT NIET BESTAAT

 

Volgens R. van Monsjou (DVG 237 juli-aug) wekt de uitspraak “God bestaat niet” de lachlust op omdat zoiets te simpel is, evenals overigens de uitspraak “God bestaat”. Tot overmaat van ramp komt daar nog bij dat je bezig bent iets te ontkennen wat niet bestaat - zoiets zou onmogelijk zijn...

 

Het moet toegegeven worden dat uitspraken als “god bestaat” en “god bestaat niet” bijzonder simpel zijn. De een zegt welles en de ander zegt nietes en dat is een conversatie waa men vindt dat die thuishoort in de kleutertijd. Maar dat simpele, is dat een reden om dergelijke uitspraken achterwege te laten? Nee, natuurlijk. Ze kunnen immers juist zijn! De uitspraak “het regent” is nu ook niet bepaald ingewikkeld of genuanceerd, maar, mits op het juiste moment uitgesproken is het toch een ware en zinvolle bewering. Het argument dat een uitspraak als “god bestaat niet” de lachlust opwekt vanwege zijn simpelheid vind ik dan ook ondeugdelijk, het slaat nergens op.

Het is waar dat de werkelijkheid onvoorstelbaar fijnzinnig genuanceerd is en dat bijgevolg uitspraken daarover doorgaans niet in enkele woorden gedaan kunnen worden. Over het algemeen is te zeggen dat de beschrijving van de werkelijkheid een nooit eindigend verhaal is, juist omdat elke incidentele uiteenzetting een momentopname is die steeds nog meer verfijnd kan worden. Het is nu juist de kunst van het filosoferen dat je een zaak die je in grote lijnen begrepen hebt al denkende steeds meer kunt nuanceren en verfijnen. Maar nu is het eigenaardige dat de bij die verfijning te voorschijn komende nuances op zichzelf simpele beweringen zijn. Zoiets als: “De essentie van de werkelijkheid is niet te benoemen”, of: “Elke poging die zaak te bepalen is vruchteloos”. De weg waarlangs je tot een dergelijke bewering komt is geenszins simpel, hij is uiterst genuanceerd, maar, nogmaals, de uiteindelijke uitspraak of bewering is eenvoudig.

Zo zijn ook uitspraken als “god bestaat” en “god bestaat niet” op zichzelf eenvoudige beweringen, die evenwel het resultaat zijn van een bepaald intellectueel proces. Het doet er nu even niet toe of je vindt dat, in het geval van eerstgenoemde uitspraak, dit proces onzinnig is of niet. Niet terzake doet of je vindt dat het stand houdt voor het logische denken of niet. Vrijdenkers bijvoorbeeld vinden dat een intellectueel proces dat de bewering “god bestaat” als resultaat oplevert nu niet bepaald zinnig is. Sterker nog, zij zijn zelfs van oordeel dat het eigenlijk helemaal geen intellectueel proces is maar meer een kwestie van onredelijke indoctrinatie. Maar feitelijk is er toch ook dan sprake van een intellectueel proces, al voldoet het niet aan een aantal criteria die door het moderne denken gesteld worden. Het is immers geen biologisch of fysisch proces! Omdat dit het geval is kun je rustig simpele uitspraken doen en loop je helemaal niet het risico op grond van die simpelheid uitgelachen te worden, of het moest zijn door mensen die zich liever verschuilen achter zogenaamde ingewikkeldheid, achter een voorgewend “genuanceerd denken”, om daarmee de huiver voor duidelijke uitspraken of zelfs waarheden te verbergen.

Zo'n verhaal als dat van Capra bijvoorbeeld, dat overigens oorspronkelijk bedoeld was om te laten zien dat men in bepaalde niet-westerse culturen een sterk besef had (en hier en daar nog wel heeft) van een innige samenhang tussen alle dingen in de kosmos, zo'n verhaal is prachtig te misbruiken om je, doorgaans gevoelsmatige, verzet tegen het radicale begrip atheisme te verdoezelen. In feite gebruikt men het dan om het standpunt van de atheist onderuit te halen of op zijn minst enigszins verdacht te maken. Steeds word je geconfronteerd met dezelfde tactiek: als je beweert dat god niet bestaat komt men je gretig uitleggen dat de zaak zo eenvoudig niet ligt, dat je wel wat erg dogmatisch bent en kennelijk per se gelijk wilt hebben. Al die reacties verwijzen naar mijn ervaring onveranderlijk naar hetzelfde: men is bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!

 

Het is onmiskenbaar een feit dat er nog steeds een onbewuste, diep in de psyche weggemoffelde, gelovigheid in de westerse mens zit, een gelovigheid die een onwillekeurige sympathie voor godderigheid en mystiek en antipathie voor ongelovigheid oproept. Daarom vind ik dat het zo langzamerhand te gek wordt: waarom mag je niet gewoon, zonder omhaal van woorden en gedachten, stellen dat god niet bestaat? En, waarom wordt er veel minder geëmotioneerd gereageerd als de een of andere brave, doch onwetende, borst beweert dat god wel bestaat?

Wat betreft dat ontkennen van iets dat niet bestaat moet ik tot mijn spijt opmerken dat dat een leuke truc is die echter ook uit angst voor ongelovigheid voortspruit. Het is net of er iets steekhoudends mee gezegd wordt, maar niets is minder waar. De bedoelde ontkenning slaat namelijk niet op de al-of-niet feitelijkheid van god, maar op de bevestigende uitspraak van diegene die beweert dat god bestaat. Het is die uitspraak die door de atheist tegengesproken wordt. Er is geen enkele logische grond om staande te houden dat een dergelijke tegenspraak niet zou kunnen. Zoals gezegd, te beweren dat je niet iets kunt ontkennen dat niet bestaat is een truc om te verbergen dat men in wezen bang is voor het atheisme. Die angst manifesteert zich op tal van manieren. Zo verklaren heel wat humanisten van zichzelf dat zij agnost zijn; zij verschuilen zich achter een kleurloos, schijnbaar wetenschappelijk verantwoord, “weetniet”. Anderen, naar ik vrees helaas in toenemend aantal, nemen in arren moede hun toevlucht tot religiositeit om het diep in hun psyche fluisterende stemmetje van het geloof tot zwijgen te brengen. Er zijn tal van variaties. Het op Capra geïnspireerde gedoe met “het geheel” behoort daar ook toe...

 

Waarover ik ook nog iets wil zeggen is dat vreemde verhaal over een “gen” dat op de een of andere manier de basis en de oorzaak van het godsbesef zou zijn. Het staat natuurlijk een ieder vrij om zoiets te bedenken, maar beweren dat dat verhaal "binnen de exacte wetenschappen (...) gemakkelijk te verifiëren" zou zijn, gaat mij toch veel te ver ! De wetenschappelijke onderzoekers geraken juist steeds meer in het Onzekere over de afkomst van de mens en over het proces van de erfelijkheid. Op zichzelf is dat niet verwonderlijk omdat die onzekerheid het gevolg is van nieuwe perspectieven die zich, onder andere met het DNA onderzoek, geopend hebben. Door een aantal nieuwe ontdekkingen op alle mogelijke gebieden van juist de exacte wetenschappen, ontdekkingen die nu eens niet tot de rubriek “meer van hetzelfde” gerekend kunnen worden, heeft men zich aan het begin van een nieuwe, nog totaal onbekende, weg geplaatst en het ziet er dik naar uit dat een groot gedeelte van de veronderstellingen uit het verleden onhoudbaar zal blijken te zijn. De hierboven geciteerde opmerking van Van Monsjou heeft dan ook geen enkele wetenschappelijke waarde. Het gaat op zijn best over een aardige speculatie van een leek.

 

Wat dat betreft veroorloof ik mij een opmerking vanuit de filosofie: indachtig het feit dat men nooit volledig op de hoogte kan zijn van de wetenschappelijke ontwikkelingen moet men proberen zijn gedachtegangen over de werkelijkheid zo te laten verlopen dat er geen afhankelijkheid is van wetenschappelijke kennis. Voorzover men daarin slaagt is er de zekerheid dat “een bepaalde waarheid” na verloop van tijd ook nog waar is. Helaas is tegenwoordig bijna iedereen (ondoordacht) van mening dat zoiets niet mogelijk is. Dat komt doordat wij in onze cultuur vrijwel uitsluitend op kennisoverdracht en kennisaccumulatie gefixeerd zijn. Toch is het wel degelijk mogelijk. Nagenoeg alle wat oudere filosofieën zijn daarop ingesteld. Dat zij voortdurend uitliepen in allerlei vormen van metafysica, met daaraan meekomend een heel scala van dwaze fantasieën doet niets af aan het feit dat men begreep en aanvoelde dat het mogelijk moest zijn louter denkend te beschrijven hoe het zit met de werkelijkheid. Er is echter niets dat ineens gelukt, alles begint met niet te lukken. De vergissing die doorgaans gemaakt wordt is deze dat men de vraag naar “het hoe” verwart met de vraag naar “het “wat”. De vraag “wat is de werkelijkheid” is er een voor de onderzoekende wetenschap, maar de vraag “hoe is de werkelijkheid”, is voorbehouden aan de filosofie - als het tenminste goed met haar gesteld is...Het bedoelde verhaal over een “gen” is dus filosofisch onverantwoord omdat er wetenschappelijke kennis aan voorondersteld is die bovendien nog eens uiterst onwaarschijnlijk is, zodat er ook wetenschappelijk niet veel van overblijft. Op zichzelf is dat helemaal niet erg, maar zeker binnen de vrijdenkersbeweging mag zoiets niet onweersproken blijven.

 

Er doen tegenwoordig heel wat verhalen de ronde waarvan een groot deel merkwaardigerwijs voortspruit uit antiwetenschappelijke gevoelens. Men vindt dat de wetenschap haar belofte uit de 18e eeuw niet heeft waargemaakt, en inderdaad, dat is ongetwijfeld in hoge mate het geval. Maar daarbij moet men zich toch wel realiseren dat bedoelde hoopgevende belofte (redelijkheid, verheffing van de mens en gezondmaking van de maatschappij) door de 18e eeuwers zelf gedacht is. Het was een toekomstfantasie van de toenmalige intellectuelen. Zij hebben in het enthousiasme van “de Verlichting” een heleboel fraais aan de wetenschap toebedacht dat er in feite helemaal niet van verwacht kan worden. De wetenschap zelf is gewoon haar gang gegaan, precies zoals het haar betaamt, alleen wordt intussen steeds duidelijker dat de verwachtingen van de 18e en 19e eeuw volstrekt onterecht waren. In bepaalde opzichten lagen zij op terreinen buiten de wetenschap, zoals de verwachting dat de wetenschap zou leiden tot betere mensen, of de verwachting dat de wetenschap de gelovigheid zou doen verdwijnen of de onderlinge naijver van de mensen. In andere opzichten stoelden die verwachtingen op opvattingen die in de loop der tijd door de wetenschap zelf onderuit zijn gehaald, bijvoorbeeld de opvatting dat het wetenschappelijk onderzoek zou leiden tot een volkomen berekenbare, voorspelbare en dus bestuurbare werkelijkheid. Gebleken is immers dat de werkelijkheid in haar essentie juist het tegendeel van berekenbaar, voorspelbaar en bestuurbaar is!

 

Wat ik hiermee zeggen wil is dit: onvrede met de wetenschap komt eigenlijk voort uit ergernis over het feit dat bijna al die verwachtingen loze fantasieën en illusies gebleken zijn. Het gaat daarom niet aan de wetenschap er de schuld van te geven: als er van schuld gesproken moet worden ligt die bij de westerse cultuurmens in zijn algemeenheid die de dwaze verwachting koestert in de toekomst de werkelijkheid te kunnen overheersen. Uiteraard leeft die verwachting ook bij de wetenschappers, ondanks het feit dat zij zo langzamerhand wel toe willen geven dat er uiteindelijk niets te beheersen valt en dat het in alle opzichten beter zou zijn in het vervolg daarvan uit te gaan.

 

Dat alles neemt echter niet weg dat de uitspraak GOD BESTAAT NIET nog steeds staat als een huis, temidden van het weifelachtige, halfslachtige, quasi-wetenschappelijke en angsthazerige gewauwel van diegenen die vinden dat “de zaak zo eenvoudig niet ligt”...

Bladwijzer: Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je…

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

passage uit… Op de vluchtvoor je eigen denken

Steeds meer in de analytische traditie opgegroeide mensen vluchten voor hun denken - in de drugs, in de een of andere 'Here God' of in het oosten. Toch is hun onvrede met het analytische denken terecht, omdat eenzijdige analyse inderdaad op vernietiging van de werkelijkheid uitloopt. En het is ook waar dat van al die vluchtenden diegenen, die zich op het oosten richten, het best aanvoelen waar de oplossing van het probleem ligt. Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je probeert als een oosterling te gaan denken. Je denken blijft toch analytisch. Dat kan je niet afschaffen, maar je kunt je er wel van 'bevrijden' door net zolang zelf na te denken tot deze denkmethode niet langer jou beheerst, maar jij die methode. Dan wordt het vanzelf mogelijk om de harmonische samenhang van alle dingen, die de oosterling destijds nog kon zien, op eigen kracht terug te vinden. Zonder dat je er ook maar iemand bij nodig hebt. Dan is de verwarring voorbij, omdat je dan zowel het geheel als de onderdelen hebt leren kennen. Je bent dan toegekomen aan een denken dat met recht 'modern vrijdenken' genoemd kan worden.

passage uit… Op de vluchtvoor je eigen denken

 

 

 

Bladwijzer: In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

uit : VERNIETIGING VAN MACHT (2)

Zoals ik in mijn vorige artikel over hetzelfde onderwerp al heb gezegd begint het in het huidige tijdsgewricht langzaam aan duidelijk te worden dat de mensheid op onze planeet wezenlijk niet kan leven in een stelsel van machtsverhoudingen. Meer dan ooit en op een veel grotere schaal dan ooit het geval was, verzetten grote groepen mensen zich tegen het over hen heersende machtsstelsel. En, wat opmerkelijk is, zij verzetten zich met succes tegen de macht. Wel is waar vergissen zij zich herhaaldelijk: nadat zij zich van een bepaald machtsstelsel hebben bevrijd onderwerpen zij zich argeloos aan een nieuw dat met een ijzeren onafwendbaarheid weer dezelfde kenmerken vertoont. Maar tegen dat nieuwe zullen de mensen zich na verloop van tijd ook weer verzetten, en ook weer met succes. De tijd is voorbij dat kleine groepen machtigen zich kunnen verheffen boven grote groepen van de bevolking. Het gebeurt nog wel telkens, maar het kan niet meer. Dat het niet meer kan blijkt voorlopig nog niet zozeer uit de politieke feiten zoals je bijvoorbeeld de instelling van een (volks-) democratie of van een radenstelsel een politiek feit kunt noemen, maar vooral uit allerlei psychische verschijnselen zoals onvrede en verbittering, agressie tegen politie en leger, gewelddadigheid en vernielzucht bij jongeren. En deze verschijnselen treden vooral op bij die bevolkingsgroepen die zelf in de praktijk weinig last van de onderdrukking hebben. De Amsterdamse rellenschoppers hebben zelf niet of nauwelijks te lijden onder dwingelandij van machten, maar juist in hen vertoont zich een grote agressiviteit tegen de politie. Je kan zelfs wel spreken van een haat tegen elk machtsvertoon. Daartegenover staat, dat die mensen die werkelijk onder tirannie gebukt gaan, zoals dat op bijna het gehele zuidelijk halfrond het geval is, weinig agressie en helemaal geen baldadigheid en vernielzucht vertonen. In hen ligt de zaak veel redelijker en het gaat gepaard met allerlei idealen en ideologieën die allemaal één ding gemeen hebben: het begrip “bevrijding”. Wij maken een fout als wij menen dat hun bevrijdingsgedachte zich beperkt tot bevrijding van westerse grootmachten. De wil om zich van die westerse (beter is het om te zeggen: noordelijke) grootmachten te bevrijden is niet meer dan “een verbeelding”. Genoemde grootmachten staan symbool voor de zaak waarom het eigenlijk gaat, zij zijn de gestalte, het concrete “beeld” waaronder de zaak voor hen verschijnt. Zo wordt de zaak tastbaar en dus aantastbaar. Precies zoals voor de vrijdenkers de kerken de tastbare en aantastbare manifestatie zijn van datgene waartegen zij eigenlijk tekeer gaan: de minderwaardigheid van de mens doordat hij zichzelf ziet als onderworpen aan iets hogers. De strijd van de zuidelijke wereld tegen de noordelijke vertoont zich als een strijd tegen grootmachten (symptoom) en is wezenlijk het begin van de afwerping van alle macht (oorzaak). Hier komt niet voor de dag dat die volkeren van een bepaalde (noordelijke) onderdrukking af willen, maar dat machtsstelsels voor de mens, voor elke mens, fnuikend zijn. En als ze dat zijn voor elke mens, zijn ze dat ook voor de samenlevingen waarin de mensen leven en voor de maatschappijen die zij vormen. Behalve de hierboven geschetste zijn er nog tal van verschijnselen die er op wijzen dat de mensheid begonnen is het door haarzelf in het leven geroepen machtssysteem te vernietigen. Al eerder heb ik er op gewezen dat bijvoorbeeld het falen van onze westerse regeringen en het voortdurend instorten van economen niet te wijten zijn aan de onbekwaamheid van bepaalde mensen maar aan het voor de dag komen van het feit dat de mensheid onregeerbaar is, en van het feit dat een economie, elke economie, een inhoudsloze fictie is. De economie is namelijk een maatschappelijke berekening waarin alle factoren fouten zijn. Let wel: ik zeg niet dat de factoren fout ingevuld worden. Als dat het geval was zou het op den duur wel terechtkomen. In alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld. Maar gaandeweg ontdekt men de goede waarden en omdat de factoren zelf goed waren komt de zaak in orde bij invulling van de goede waarden.

In de economische wetenschap echter kan je goede gegevens invullen zoveel je wilt (juiste statistische informatie bijvoorbeeld over vraag en aanbod op de markt), de uitkomst is toch fout omdat de formules en de factoren fout zijn. De economie zelf is fout. Zo bedoel ik het als ik zeg: "de factoren zijn fouten". Men rekent met fouten zoals ook de theologie rekent met fouten, immers god bestaat niet en dus is de theologie een fictie. Ook ‘regeren” van mensen en volkeren is een idee die aanvankelijk door de mensen aangehangen wordt en die thans gaat blijken een fictie, en dus onhoudbaar, te zijn. Bekwaam of niet, de staatslieden en politici kunnen de zaak niet klaren. De zaak zelf deugt namelijk niet en dat feit komt er nu niet uit. Tot vernietiging van macht kan een mens niet besluiten. Het is een zaak die zich in hem, vaak tegen zijn bewuste wil, afspeelt. Zolang dit proces nog niet helemaal ten einde is, maar al wel in hem doorgebroken, zal hij zich meer en meer tegen bepaalde machten verzetten en deze uitschakelen, maar hij zal zich tevens, zij het in steeds mindere mate, buigen voor nieuwe machtsvormen. Dit politieke proces, dat ondenkbaar is zonder een grote mate van gewelddadigheid, zouden we best “de derde wereldoorlog” kunnen noemen. Waarbij dan te bedenken valt dat deze niet “voor de deur staat”, maar al lang begonnen is. De noordelijke mogendheden hebben openlijk met de oorlogshandelingen nog niet zo erg veel te maken, maar welbeschouwd zijn zij er allemaal mee bezig. De Amerikanen vochten in Vietnam een hopeloze oorlog en thans doen zij dat in vrijwel geheel Zuid-Amerika en het Midden Oosten: de russen vechten hun strijd uit in Afghanistan en ook in Vietnam. Het lijken betreurenswaardige incidenten, maar het is de derde wereldoorlog. Een oorlog die de noordelijke landen hebben te verliezen, in uitwendige zin doordat zij er overal uitgegooid worden en overspoeld worden door zuiderlingen (al volop aan de gang) en in inwendige zin doordat zij zich qua stelsel in zich zelf vernietigen. En ook dat laatste breidt zich almaar uit: politieke crises, sociale crises, economische crises en - last but not least - grote psychische conflicten. Moet dit alles treurig stemmen? Een ieder ziet maar hoe hij zich laat stemmen, maar treurig is het niet: de mensheid schudt haar oude huid af.

Pijnlijk is het echter wel...!

uit : VERNIETIGING VAN MACHT (2)

 

 

Bladwijzer: Vrouw en wereld

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!-Politiek..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

27.Passage uit: VROUW EN WERELD

Lange tijd hebben de filosofen van de westerse wereld antwoorden gezocht op hun vragen door met begrippen te werken. Zo werd de werkelijkheid geduid met het begrip het geheel, zonder dat nu eens echt antwoord werd gegéven op de vraag: "Het geheel van wat"?  Soms wist men te antwoorden: "Het geheel van alle dingen”, maar ook dan wordt nu niet bepaald duidelijk waarover het gaat. De dingen immers zijn alle duidelijk van elkaar onderscheiden en zelfs gescheiden en dus is het niet zo gemakkelijk te begrijpen hoe die dan een 'geheel' kunnen vormen. In de praktijk blijkt er in elk geval niets van! Hoe diep men ook ingaat op de gestelde vragen, steeds blijkt er nog een vraag achter te liggen, een vraag die je misschien het best als volgt kunt verwoorden: "Wat is er nu eigenlijk aan de hand, wat is er nu feitelijk gaande"? Met het definitief doorzetten van de moderne cultuur, begin 20ste eeuw, is men dan ook ontevreden geworden over dat denken in begrippen. Men is het 'duister' gaan vinden en men heeft geconstateerd dat men in feite nog steeds geen antwoord had gekregen, althans geen eenduidig antwoord. Deze zogenaamde duisternis kwam echter niet zozeer voort uit een logische tekortkoming van het 'begripsdenken', maar uit de omstandigheid dat het moderne denken geen ruimte laat voor en waarde hecht aan de werkelijkheid als bewustzijn, zoals die zich als beeld in een ieder vertoont. Dat men wezenlijk van de essentie van de filosofie niets moest hebben moge blijken uit het feit dat men prompt besloot alleen maar over de aantoonbare, onderzoekbare, meetbare, zogenaamd 'positieve' zaken te willen nadenken. En dat dan ook nog op wat men meende een 'wetenschappelijke' manier te zijn. Daarmee ging onvermijdelijk de filosofie ter ziele. Deze positivistische wijze van denken verwierf intussen toch een grote populariteit en een ongekend grote menigte aanhangers. Hoewel men dus grandioos de mist inging met de filosofie als zodanig, was datgene dat aan de basis daarvan lag, namelijk onvrede met het eenzijdige 'begripsdenken' heel terecht. Dat denken culmineerde volgens Kant en Hegel zelfs in Zuiver Begrip, oftewel Reinen Vernunft, als een soort van ultieme loutering voor bevoorrechte enkelingen. Op de een of andere manier ging dit hoogverheven principe inderdaad bij menigeen werken als argument om zichzelf ver boven het gepeupel verheven te achten. In Nederland kwam dit vooral voor bij 'Protestanten' die in de Hegelse filosofie een nieuwe en ware interpretatie van het Christendom en de Evangelien zagen. De laatste vraag moet intussen nog steeds beantwoord worden, maar dat kan helaas niet doormiddel van positivistische analyse. Naast het stelsel van begrippen moet er namelijk een stelsel van systemen, een 'fenomenologie', aanwezig zijn. Het samengaan van beide en het tegelijkertijd gelden ervan maakt de filosofie op den duur werkelijk volwassen. Voorlopig echter wordt door vrijwel alle denkers het op fenomenologische wijze nagaan van de werkelijkheid zonder de hulp van de natuurkunde voor onmogelijk gehouden. Men meent dat je niet louter denkend een samenhangend stelsel van systemen kunt ontwerpen dat ook nog waarheidsgetrouw is.

Passage uit: VROUW EN WERELD

 

 

50. Passage uit: VROUW EN WERELD

Is de ontwikkeling van de mensheid eenmaal zover gevorderd dat het zich waarmaken als individu een aanvang neemt, hetgeen begint met de Romeinse cultuur, kan het begrip liefde zich niet langer als een universele zaak laten gelden. Het wordt een begrip dat betrekking heeft op de relatie tussen twee mensen. Dat kunnen er natuurlijk ook meer zijn, maar ook dan gaat het om twee mensen, namelijk zoveel maal twee. Met het verschralen tot een relatie wordt de liefde tot een kwestie van overeenkomsten, tot een kwestie van gelijkgestemd-zijn en uiteindelijk tot een huwelijkszaak. Liefde kan dan alleen bestaan als mensen overeenkomstige belangen en interesses hebben. Zaken die niet binnen het kader van het gemeenschappelijke vallen moeten op de een of andere manier buiten spel gezet worden. Men moet 'geven en nemen', 'compromissen sluiten', 'wat voor elkaar over hebben' en 'eigen belangen opzij zetten'. Maar dat betekent in feite dat iedere partner in een relatie een groot deel van zichzelf niet kan laten gelden, met als gevolg dat niemand echt tot ontplooiing kan komen. Iedereen blijft onvermijdelijk ver beneden zijn mogelijkheden. Dat is voor de samenleving een bron van ellende, eigenlijk is het 'de' bron van alle onvrede, huiselijke twisten, ontrouw en bedrog, vernedering en machtsmisbruik. Niet alleen echter dat het tussen de partners een en al armoede is, maar, zoals gezegd, de gehele samenleving verwordt tot een neurotische, agressieve, onverdraagzame, kille en liefdeloze zaak. Uiteraard zal men bij nader onderzoek een groot aantal voorbeelden vinden van relaties die wel tot in hoge mate bevredigend zijn, juist ook doordat iedereen onbewust daarnaar op zoek is, maar het gaat nu om het algemene beeld van onze moderne wereld en daarvoor gelden zonder enige twijfel bovengenoemde kwalificaties.

Passage uit: VROUW EN WERELD

 

 

130. Passage uit: VROUW EN WERELD

Hoezeer het ook toe te juichen is dat er emancipatiebewegingen zijn en dat vrouwen zich sterk maken binnen het feminisme, toch blijft het een feit dat het alles bevangen blijft in het culturele kader van een wereld die in het teken van het verschijnsel man staat. Voorzover sommige geëmancipeerde vrouwen zich van hun ware identiteit bewust zijn blijken zij steevast een diepe minachting voor die wereld te hebben. Zij vinden alles even kinderachtig, onpraktisch, doods en zwaarwichtig. Bovendien knaagt er almaar onvrede in hen. Psychoanalytische onderzoekingen van de psychiater Carl Gustav Jung (1875-1961) getuigen ondubbelzinnig van het bovenstaande. Het alles omvattende vrouwelijke kan zichzelf niet zijn en kan zich bovendien geen inhoud verwerven. Onvrede en leegte zijn het onvermijdelijke gevolg. In dit verband moet opgemerkt worden dat genoemde Jung een veel helderder kijk op de vrouw en het vrouwelijke had dan een alom gevierd man als Sigmund Freud (1856-1939), die bij nauwkeurige beschouwing zelfs een eenzijdig autoritair mannelijke opvatting omtrent de vrouw blijkt te koesteren. Wat deze 'geleerde' de vrouwen in de schoenen meende te mogen schuiven grenst werkelijk aan het ongelooflijke! Hij dichtte hen de meest vreemde frustraties toe, uiteraard vrijwel allemaal op het terrein van het seksuele. Zelfs als hij enigszins op het spoor van de waarheid was, zoals inzake de incestproblematiek, leidde deze kennis bij hem niet tot een poging de vrouwen te begrijpen, maar tot een beoordeling van de vrouw als een ziektegeval. Als hij bijvoorbeeld een enkele maal bij toeval genoemde fundamentele onvrede opmerkte duidde hij dat niet als een reactie op de culturele Onmogelijkheid van de vrouw om zichzelf te zijn, maar daarentegen als een ziekelijke afwijking. Jung evenwel had er alle begrip voor, daargelaten dat het de vraag is of hij raad wist met de zaak.

Passage uit: VROUW EN WERELD

 

 

 

Bladwijzer: Het socialisme is dood…Leve het socialisme..!

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

 

HET SOCIALISME IS DOOD... LEVE HET SOCIALISME..!

 

 

Volgens een aantal NAVO generaals en rechtse politici is het instorten van de zogenaamde socialistische stelsels te danken aan de voortdurende psychologische en politieke inspanningen van het westen. Men is ervan overtuigd dat men een overwinning heeft behaald op het gehate socialisme en communisme. Opvallend is dat het merendeel van de socialisten, in Oost en in West, ook in die overwinningstheorie blijken te geloven: zij haasten zich het socialisme af te zweren en hun partijen te ontbinden. Dat is eigenlijk heel vreemd. We hebben toch altijd gedacht dat socialisme een ideaal was dat algemene geldigheid voor de mensen had? Kan dat ideaal dan zomaar verdwijnen als de, op grond daarvan opgezette, maatschappelijke en economische stelsels niet blijken te werken ?

 

Als je aan die of gene vraagt een definitie te geven van het begrip socialisme, dan krijg je meestal een antwoord dat op politieke en economische factoren betrekking heeft. Men komt dan met zoiets als “politiek voor het volk”, “opheffen van de klassenstrijd” en “geleide economie”, een enkele keer met een vage opmerking over “gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen” en de noodzaak van een allesbeheersende centralistische overheidsorganisatie. Daarbij beroept men zich op een aantal denkbeelden die door Karl Marx in de vorige eeuw naar voren zijn gebracht en die men als socialistisch is gaan beschouwen. Tot op de dag van vandaag is het mij, ondanks hevige inspanning, niet gelukt om het socialistische van het betoog van de heer Marx te ontdekken. Zijn bekende voorspelling bijvoorbeeld, dat er een “dictatuur van het proletariaat” in het verschiet zou liggen is niet alleen historisch een misser gebleken, maar blijkt ook logisch onhoudbaar te zijn. Het proletariaat kan op zichzelf de macht niet hebben: er kan hoogstens een élite ontstaan die namens het proletariaat de macht heeft. Dan ben je minstens even ver van huis als voorheen, en als die élite dan ook nog dictatoriale macht heeft is de boot al helemaal aan! Het is echt niet zo verwonderlijk dat de zaken in alle “socialistische staten” volledig in het honderd zijn gelopen, een verschijnsel dat ten onrechte aan economisch wanbeleid wordt toegeschreven.

 

De oorzaak ligt dieper en wel bij het verdringen van de mens als individu. Volgens mij is het de enige verdienste van Karl Marx dat hij het begrip “kapitalisme” zozeer tot gemeengoed gemaakt heeft dat vrijwel iedereen er naar hartelust mee goochelt en alleen al het uitspreken van het toverwoord “kapitalisme” als voldoende argument beschouwt om een bepaalde maatschappijvorm zonder pardon te diskwalificeren, uiteraard zonder te weten wat dat begrip inhoudt. Het gaat daarmee net als met het woord “niet-wetenschappelijk” dat als een toverformule fungeert om de denkbeelden van anderen in het niet te laten verdwijnen. Ik heb tijdens discussies, als iemand met de kreet kapitalisme kwam, steeds geïnformeerd wat je daaronder zou moeten verstaan, maar werkelijk niemand heeft mij ooit een bevredigend antwoord kunnen geven. Onveranderlijk kwam men met een antwoord dat op elke individu van toepassing bleek te zijn. En dus: met het begrip kapitalisme valt niet te werken, althans niet voorzover men meent dat het uitdrukking geeft aan een onderscheid tussen verschillende maatschappijvormen. Je kunt eigenlijk ook van het gangbare begrip socialisme zeggen dat je er niets aan hebt. Ik geef toe dat het wel enige betekenis heeft, maar die beperkt zich meer tot een zekere inkleuring van een aantal toekomstontwerpen dan dat je van het tot zijn recht komen van de werkelijke inhoud zou kunnen spreken.

 

Een socialistische blauwdruk van de toekomst ziet er wat anders, en wellicht wat aantrekkelijker uit dan bijvoorbeeld een christelijke, maar in beide gevallen is er nauwelijks enige verwantschap met de werkelijke inhoud van het begrip socialisme. Een blauwdruk ontstaat door over de zaken van deze wereld na te denken, als het even kan met gebruikmaking van informatie die als wetenschappelijk gekwalificeerd is. Dat nadenken kan natuurlijk heel intelligent zijn en tot een helder model van de toekomst leiden, maar onvermijdelijk zal zo'n model bevangen zijn in de voorstellingen, opvattingen en wetenschappelijke kennis van de tijd waarin het uitgedacht wordt. Met andere woorden: de zaak is bij voorbaat al gedateerd, wat betreft de socialistische blauwdruk in niet geringe mate door de maatschappelijke situatie in het begin van deze eeuw, met zijn zich ongeremd verrijkende enkelingen en een vrijwel geheel verpauperde bevolking, alsmede door de schier ongeremde organisatiedrift die in het socialistische gedachtegoed tot uiting komt. Een blauwdruk, een voorstelling van een toekomstige maatschappij, berust op een zelfbewust denkproces dat, hoe helder het ook is, onvermijdelijk alle mankementen van het op stroom liggende denken vertoont. Dat echter is niet het geval met datgene dat ik een cultuurbesef noem. De reden daarvoor is dat er over zoiets nog helemaal niet nagedacht wordt. Een cultuurbesef laat zich gelden als een vaag soort gevoel, dat bij enkelen tot een lichte twijfel aan de geldende normen en waarden aanleiding geeft, maar dat bij het gros van de mensen tot een nauwelijks merkbare onvrede leidt. Pas na verloop van tamelijk lange tijd wordt de zaak wat duidelijker en komen er mensen die er over na gaan denken. Zo kun je van het cultuurbesef, dat ik socialisme noem, zeggen dat het, behalve misschien hier en daar in de filosofie, nog nauwelijks aan de fase van het doordenken toegekomen is. Er is wel ontzaglijk veel over zogenaamd socialisme gedacht en geschreven, maar dat betreft vrijwel uitsluitend denkbeelden die een gevolg zijn van het doorwerken van het door mij bedoelde cultuurbesef. Je kunt daarbij denken aan allerlei politieke concepten, zoals bijvoorbeeld de sociaal-democratie, het Marxisme-Leninisme, het Maoïsme en dergelijke. Het gaat mij nu echter om dat besef zélf. In wetenschappelijke kringen wordt doorgaans het denkbeeld bestreden, maar ik vind dat je gerechtigd bent de mensheid als één groot geheel te zien waarin een zekere geestelijke ontwikkelingsgang te constateren valt. Maar, je moet wel weten waarop je moet letten, want de “tekenen des tijds” kunnen erg bedrieglijk zijn.

Immers, elk nieuw moment in die ontwikkeling vertoont zich om te beginnen lange tijd als iets negatiefs, een achteruitgang omdat het zich realiseren van zo'n nieuw moment samengaat met het vervallen van voorheen geldende normen en waarden. Dat is het voortdurend optredende “nihilistische moment” in de ontwikkeling. De meeste mensen, waaronder veel denkers, verkijken zich op die negatieve momenten en komen dan tot de conclusie dat er helemaal geen ontwikkeling is, dat er niets nieuws onder de zon is en dat er, volgens sommigen, zelfs wel van een achteruitgang te spreken zou zijn. Een nieuw moment, waarbij die ontwikkeling aanbeland is, vangt aan met het door mij bedoelde cultuurbesef. Dat was ook het geval in de vorige eeuw toen datgene waarvan wij de gevolgen socialisme zijn gaan noemen, door begon te breken. Het ging daarbij om het volgende besef: als ik als individu aanwezig kan zijn, kan jij dat ook. Dat betekent dat de ene, reeds als individu geldende, mens tot het inzicht komt dat de andere mens vanzelfsprekend ook als uniek individu te gelden heeft en dus dienovereenkomstig tot zijn recht moet kunnen komen. Met individu bedoel ik nu niet uitsluitend het begrip enkeling , maar het ondeelbare geheel dat die enkeling is, met al zijn kwaliteiten en eigenaardigheden. Kortom: een mens die zichzelf kan zijn. Het bestaansrecht van dat ondeelbare geheel wordt, als het werkelijk over socialisme gaat, erkend door diegenen die zichzelf al, op de een of andere manier, als zodanig waargemaakt hebben. Echt socialisme vooronderstelt dus individualisme, het is er een verruiming van. Het gaat hierbij dus niet om een of andere politieke of economische verhouding tussen de mensen, maar om een kijk van de ene individuele mens op de andere. Het gaat om de sociale verhouding tussen de individuen en als zodanig is het dus een verruiming van de inhoud van het begrip individu zoals dat aanvankelijk geldig was. In West-Europa komt de mens als individu tot ontwikkeling. Dat betekent om te beginnen dat hij zich van de anderen gaat afzonderen en zich als ik wil gaan realiseren. Juist omdat daarbij die ik als doelstelling centraal staat zie je in de Europese geschiedenis een gedrang van mensen die “het willen maken”, de top willen bereiken, ja zelfs zie je een strijd van allen tegen allen. Het gaat daarbij niet, zoals veelal gemeend wordt, in de eerste plaats om macht en bezit, maar om de mogelijkheid en de vrijheid om zichzelf te zijn, dus om individu te zijn.

 

Macht en bezit zijn, tot op de dag van vandaag, de materiële voorwaarden voor die vrijheid en dus fungeren die als middel om het doel, de vrijheid van de mens als 'ik', te bereiken. Die beoogde vrijheid om als individu zichzelf te zijn heeft bitter weinig te maken met echte vrijheid. Deze kan er alleen maar dan zijn als voor alle mensen vrijheid geldt, zoals bijvoorbeeld Bakoenin destijds al opgemerkt heeft. Dat evenwel is voorlopig geenszins de bedoeling! Het gaat louter om vrijheid voor zichzelf, het is de mens als ik die vrij wil zijn om te doen en te laten wat hij wil. Hij wil ongebonden zijn. Voorzover hem dat gelukt is er van zijn individualisme te zeggen dat het particulier van karakter is: het blijft gevangen binnen de grenzen van zijn eigen bestaan. Eigenlijk is de ander daarvoor een bedreiging. Dat is er de reden van dat de particuliere individu anderen zoveel als mogelijk wil beletten zich ook als individu waar te maken en dat er onvermijdelijk een élite van edelen en andere hoger geplaatsten ontstaat, een élite die zichzelf onbarmhartig beschermt. Die bescherming komt hoofdzakelijk hierop neer dat aan anderen het recht ontzegd wordt om ook individu te zijn. Ik meen dat het Lodewijk de veertiende was, de Zonnekoning, die verklaarde: "De staat, dat ben ik", en het was in zijn tijd dat de adel en de geestelijkheid ervan overtuigd waren dat de mens pas bij de baron begon! Alles daar beneden telde alleen maar mee als werktuig om het leven van de echte mensen - lees: individuen - mogelijk te maken en in stand te houden. Er was geen sprake van dat die lager geplaatste mensen ook als individuen beschouwd konden worden. Dit beeld van de mensheid, waarin als minderwaardig geldende mensen, het volk, het plebs, het gepeupel, eenzijdig werktuig zijn ten dienste van hogeren, is in de loop der eeuwen niet wezenlijk veranderd. De grondtoon van dit beeld is nog steeds dezelfde. Dat zou ook niet anders kunnen omdat het zich realiseren als individu nog lang niet ten einde is. Maar bovenop die grondtoon is er toch een wijziging ingetreden, namelijk een verbreding wat betreft de betekenis van het begrip individu . De bedoelde wijziging is dus het socialisme, dat wil zeggen socialisme op de wijze van genoemd cultuurbesef. Hier en daar is men gaan beseffen dat het particuliere karakter van de West-Europese individu niet alleen die individu zelf tekort doet, maar vooral ook de andere mensen en daarmee de gehele samenleving. Men kreeg het gevoel dat het zich ontwikkelen tot en het zich laten gelden als individu niet het alleenrecht van een aantal, in wezen gewelddadige, uitverkoren enkelingen was, maar een algemeen menselijk gegeven: als ik individu ben, kan jij het vanzelfsprekend ook zijn. Dat besef heeft ertoe geleid dat tegenwoordig zo langzamerhand niemand meer om de ander heen kan, althans in de westerse wereld.

 

Iedereen heeft als individu te gelden en iedereen heeft zich aan dit feit te houden. De uitdrukking van dit besef vind je in de westerse democratie en dan vooral in het algemeen kiesrecht. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat men er onder alle omstandigheden de juiste conclusies uit trekt. Als men de kans krijgt zal men zijn medemens nog steeds als een werktuig behandelen, alleen... men durft daar niet meer voor uit te komen. Arbeiders zijn omgetoverd tot medewerkers en hun arbeid tot functioneren of “een bijdrage leveren aan de algemene welvaart”. Als je vroeger tegen Lodewijk XIV gezegd had dat hij zijn medemensen als werktuig gebruikte had hij ongetwijfeld gezegd: "Uiteraard doe ik dat, het zijn toch mijn onderdanen!”. Nu echter doet men alsof men diep beledigd zou zijn door een dergelijk verwijt en men haast zich om met behulp van allerlei economische en politieke smoesjes uit te leggen dat er van misbruik van de medemens absoluut geen sprake is en dat men eerbied heeft voor “de rechten van de mens”, terwijl men intussen in alle gemoedsrust bepaalt op welke manier de medemens individu mag zijn, bijvoorbeeld wél als economisch nuttig werkend lid van de maatschappelijke organisatie, maar liever niet als uitkeringstrekker... Het feit dat men tegenwoordig het gebruiken van de medemens als werktuig op alle mogelijke manieren probeert te verdonkeremanen wijst er op dat het besef van socialisme tot zo ongeveer iedereen doorgedrongen is, uiteraard zonder als zodanig herkend te worden. Zo beschouwd kun je gevoeglijk stellen dat het socialisme, maar dan natuurlijk wel naar zijn eigenlijke betekenis, de overwinning heeft behaald. Dat socialisme is helemaal niet dood, het is tot een wezenlijk kenmerk van de moderne wereld geworden! Maar, omdat dit socialisme op een besef berust, zal bijna niemand zich ervan bewust zijn en alleen al de gedachte aan socialisme ver van zich werpen. Op het ogenblik gaat dat zover dat zelfs fervente Oost-Europese aanhangers van het zogenaamde socialisme er niets meer van willen weten en in het openbaar de zaak afzweren. Je behoeft je bij een dergelijke vertoning niet af te vragen wat de inhoud en de betekenis van hun socialisme geweest zijn: zonder twijfel hetzelfde als het fundamentele streven van de West-Europeaan om voor zichzelf, doormiddel van het veroveren van macht en bezit, zoveel mogelijk vrijheid te verwerven. Je moet daarbij wel bedenken dat de intellectuele inhoud van het Oost-Europese socialisme een puur westerse is. Het is immers het denken van de westerling Marx, aangepast door Lenin, die, hoewel een Rus, intellectueel eveneens in de westerse traditie stond. Uiteraard hebben we helemaal niet met echt socialisme te doen, noch in West- noch in Oost-Europa, en ook niet in China, Cuba, Ethiopië, enzovoort. We hebben te doen met voor ons gelukkig overwonnen vormen van extreem particulier individualisme dat alleen het eigen ik op het oog heeft. Wat de laatste tijd over het gedrag van de leiders van de zogenaamd socialistische staten bekend is geworden spreekt wat dat betreft duidelijke taal. Het enige verband dat er bestaat tussen echt socialisme en datgene dat socialisme en communisme genoemd wordt is dit, dat aan de basis van die machtssystemen het door mij genoemde cultuurbesef ligt. Maar dan ook uitsluitend aan de basis. Verder houden die systemen, en ook het marxisme, niets in dat socialistisch genoemd kan worden. Het is veeleer zo dat zij een sterke verwantschap vertonen met de fundamentalistische godsdienst, zowel de christelijke als de islamitische, vooral wat betreft hun maatschappelijk functioneren: de mensen moeten zich onderwerpen en hun denken programmeren naar de overheersende ideologie. Zij zijn werktuigen van diegenen die zich als vertegenwoordigers van die ideologie opwerpen en die voor zichzelf wel het recht opeisen individu te zijn. Dat is volkomen in strijd met het cultuurbesef “als ik individu ben kan jij het ook zijn” en dus met socialisme. Dat immers vooronderstelt als eerste het er zijn als individu en de persoonlijke vrijheid om jezelf te zijn, met vervolgens de daaruit voortvloeiende onvermijdelijke consequentie dat dit voor de ander evenzeer geldt. Het vooronderstelt dus een onvoorwaardelijk erkende individu en een erkende vrijheid van denken. Tot op zekere hoogte heeft de mensheid dit in het westen bereikt, maar zover dat de individu in het westen zelfbewust uit de kluisters van het particuliere breekt, is het nog lang niet. Om maar te zwijgen over de rest van de mensheid...

 

Bladwijzer: Nu Heidegger nog

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 

 

 

 

 

NU HEIDEGGER NOG... Passage uit…ALLEDAAGS COMMENTAAR

Zie: Alledaags commentaar- aflevering 11

 

Bladwijzer: Filosofie van de Hak op de Tak

 

 


 

uit : FILOSOFIE VAN DE HAK OP DE TAK

The beautiful Art of Philosophy

door Jan Vis, Zie: Filosofie van de Hak op de Tak- aflevering 18

 

 

Bovenstaande teksten zijn geschreven: door Jan Vis, filosoof.

Zijn e‑mail adres luidt: ...

webpagina: …

 

Aangezien de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen, is het citeren uit  mijn werk zonder meer toegestaan. Wel echter zou ik het op prijs stellen dat het citeren vergezeld gaat van een duidelijke bronvermelding! (Jan Vis)

 

Terug naar: de Startpagina

Naar andere artikelen: Conditionering ; Robot denken ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Het gelijk en de dialoog ; Eenzaamheid en onvrijheid ; Het toenemend belang van het Atheïsme ; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof ; Evolutie of Creatie ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst ; God bestaat niet ; Bedreiging van het vrijdenken en het atheïsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld..? zie no. 27. ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ;  Ongewenst atheïsme- zie afl. 32 ;  Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21 ; Hoe zit het nou met god ; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld ..? zie no. 27 ;  De Islam ; Het staat in de Koran- zie aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjari’a ; Burqa, volg bladwijzer ; Nihilisme ; De ontwikkeling van het denken ; De Vrede ; Conditionering en De ontwikkeling van de West Europese Cultuur(zie links: te erg/te veel en dubbelhartigheid  ) ; Behoort Israël tot de Westerse Cultuur- zie aflevering 60…-onderdrukking van de Palestijnen, ; Kunnen Moslims zich invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37, ; Terrorisme / Taliban ; Hoe zit het nou met Jahweh, God en Allah ; Een korte schets van de menselijke sexualiteit ; De verloedering van de Seksualiteit

 

 

Bovenkant document

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

website analysis
website analysis

website analysis
online hit counter