In
de grond van de zaak is alle onvrede met onze maatschappij gevolg van een
diepgeworteld wantrouwen
dat de moderne mens koestert ten aanzien van zijn denken.
Naar
de LINKS voor meer informatie.
Naar andere artikelen: Conditionering ; Robot denken ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Het gelijk en de dialoog ; Eenzaamheid en onvrijheid ; Het toenemend belang van het Atheïsme ; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof
; Evolutie of Creatie ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst
; God bestaat niet ; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheïsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse
Wereld..? zie no. 27. ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheïsme- zie afl. 32 ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Hoe zit het
nou met god ; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie
aflevering 60 / 61 ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse
Wereld ..? zie no. 27 ; De Islam ; Het staat in
de Koran- zie aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjari’a
; Burqa, volg bladwijzer ; Nihilisme ; De
ontwikkeling van het denken ; De Vrede ; Conditionering en De
ontwikkeling van de West Europese Cultuur(zie links: te erg/te veel en
dubbelhartigheid ) ; Behoort Israël tot de Westerse Cultuur- zie aflevering 60…-onderdrukking van de Palestijnen, ; Kunnen Moslims zich invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37, ; Terrorisme / Taliban ; Hoe zit het nou
met Jahweh, God en Allah ; Een
korte schets van de menselijke sexualiteit
; De verloedering van de Seksualiteit
Terug naar: de
Startpagina
Bladwijzer: onvrede
met de rationaliteit
Bladwijzer: over de
werktijden, het verzorgen van de kinderen, het huishouden...
Bladwijzer: Die
religiositeit laat zich verklaren uit
Bladwijzer: het
onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud van het zelfbewustzijn
Bladwijzer: Briefwisseling
macht-Politiek-PvdA..!
Bladwijzer: de
menselijke behoefte aan onafhankelijkheid
Bladwijzer: het begrijpen van de werkelijkheid
Bladwijzer: hoe
'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als bewustzijn af
staat.
Bladwijzer: Weg
met de moralist
Bladwijzer: eenzijdige
verhoudingen (de rampspoed van de liefde)
Bladwijzer: Zoals in
een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer: door een
niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer: Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer: Maar de
verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer: men is bang
voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!
Bladwijzer: Maar
je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse wijsheden overneemt en ook niet
als je…
Bladwijzer: In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld-Politiek..!
Bladwijzer: Vrouw
en wereld
Bladwijzer: Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!-Politiek..!
Bladwijzer: Nu
Heidegger nog
Bladwijzer: Filosofie
van de Hak op de Tak
Terug naar: de
Startpagina
No.145 uit: Beweging en verschijnsel deel 2 ( Zie ook deel 1 )
Je moet altijd voorzichtig zijn met
beoordelingen van andere en vooral oudere culturen. De informatie, die je ter
beschikking staat, stamt vrijwel uitsluitend uit West-Europese bron en die is
nog steeds in sterke mate vervuild door het denken van de 19e eeuw, vooral dat
uit het Duitse taalgebied. Men was daar tot een soort van idealisme gekomen wat
betreft de Griekse en Romeinse cultuur en hechtte grote waarde aan bijvoorbeeld
de Griekse democratie en het Romeinse recht. In feite echter ging het over ideeën
die bij de bovenlaag van die culturen leefden, ideeën die in de praktijk voor
de bevolking in het geheel niet gerealiseerd waren. Zo was in Griekenland
slechts een kleine minderheid tot het democratisch stelsel toegelaten en onder
het Romeinse recht was vrijwel iedereen een slaaf. Het lijkt inderdaad alsof
zo'n slaaf bepaalde rechten had, maar in feite waren dat enkele minimale
verplichtingen, die de eigenaren ten opzichte van de slaven hadden na te komen.
In het 19e eeuwse westerse van bovenaf denken zijn
die ideeën naar voren gehaald en men is er als vanzelfsprekend van uitgegaan
dat de toenmalige realiteit overeenstemde met die ideeën, hetgeen helemaal niet
het geval was. Het Griekse leven was zo redelijk en zo democratisch niet en de
mensen in het oude Taoistische China bijvoorbeeld
leefden bij lange na niet in zo'n verlichte wereld als de denkers van het Taoisme ons willen doen geloven.
Het oude China was een buitengewoon wrede
en gewelddadige wereld waarin het individu geen enkele betekenis had. Het
westerse denken heeft eenzijdig de bovenliggende voorstellingen opgepikt en die
ten onrechte als kenmerkend voor die oude culturen beschouwd. Het leven van
enkele bevoorrechte vrijgestelden werd verheerlijkt, uiteraard omdat dit in de
kraam van het westerse denken te pas kwam. Zo ligt het ook in de aard van het
westerse denken om de rationele cultuurlijn van de oudheid als de maat te nemen.
Die rationele lijn stond, zoals gezegd, in het teken van het intuïtieve, was om
zo te zeggen intuïtief-rationeel. De via dat rationele verworven kennis is
vrijwel uitsluitend gebaseerd op ervaringen. Kenmerkend daarvoor is dat de
dingen uit de voorhanden realiteit, via het almaar opnieuw proberen, benut
werden. Die dingen werden dus aangepast en zij werden niet eerst geanalyseerd
om daarna pas toepasbaar en bruikbaar gemaakt te worden, zoals wij dat in onze
cultuur kennen. Men maakte dan ook geen nieuwe materialen en grondstoffen, maar
paste datgene dat men, min of meer toevallig, ontdekte zo goed mogelijk aan. In
de Steentijd bewerkte men bijvoorbeeld bepaalde geschikte stenen om er
pijlpunten, messen en bijlen van te maken. Juist omdat men in het westerse denken
gericht is op het rationele, rekende men tot voor kort die ervaringskennis
slechts met tegenzin tot de wetenschap. Thans zijn de wetenschappers, onder de
indruk van het geweldige vernuft van de mensen uit de oudheid, wat
gemakkelijker bereid de ervaringskennis als wetenschap te beschouwen, zij het
dan als een aanloop ertoe...
Aan het einde van de oudheid wordt de
rationele lijn dominant en daarmee ontstaat er gaandeweg een geheel andere
verhouding tussen het rationele en het intuïtieve. Was het in de oudheid nog zo
dat het rationele gewaardeerd werd en meespeelde binnen het intuïtieve, met het
zich doorzetten van de nieuwe tijd wordt de waardering voor het intuïtieve
steeds minder totdat de daarop gebaseerde ontwikkeling nagenoeg geheel uit de
culturele realiteit verdwijnt, in die zin dat het als het ware een ondergrondse
stroming wordt. Het wordt steeds meer een verdachte zaak die men maar het
liefste met wortel en tak uit zou willen roeien. Die vijandige mentaliteit is
tegenwoordig weer wat meer waarneembaar, nu er bij veel mensen onvrede met de rationaliteit
is ontstaan en als gevolg daarvan allerlei occulte ideeën populair worden. Het
gaat mij er nu niet om die occulte ideeën te verdedigen, maar het gaat er om
dat er vijandig op die zaken gereageerd wordt. Een sprekender en tevens
schrijnender voorbeeld van vijandigheid is te vinden in de houding van moderne
filosofen ten aanzien van datgene dat de filosofie wezenlijk is. Als het goed
is vertelt de filosofie een rationeel verhaal over dat wat aan de realiteit af
te lezen is. Zij behoort dan ook tot de kunsten omdat zij zich bezig houdt met
de werkelijkheid als beeld. Dat betekent dat door haar de intuïtieve lijn in
ere gehouden wordt en eigenlijk zelfs de bron van al haar activiteiten en
inzichten is. Voor de echte creatieve filosofie is de intuïtieve lijn geen
verdachte onderstroom maar juist de essentie van waaruit niet aan tijd of
plaats gebonden, uitspraken over de werkelijkheid gedaan kunnen worden. Als
echter een filosoof op een dusdanige wijze aan het werk is kan hij rekenen op
min of meer overspannen hysterische reacties, juist van diegenen die vinden dat
zij zelf zo rationeel bezig zijn. Plotseling zijn dezen niet meer in staat tot
redelijke tegenspraak: verdachtmakingen en dubieuze waardeoordelen vallen de
creatieve filosoof ten deel wat vooral zo'n filosoof verweten wordt is dat hij
niet met bewijzen komt, bewijzen althans in de rationele, analytische zin.
Men wil niet begrijpen dat in de filosofie
waarheden, binnen het samenhangende geheel van de aanschouwde werkelijkheid,
moeten blijken waar te zijn, niet door een logische constructie of analyse,
maar doordat je, al denkende over de werkelijkheid, niet vastloopt. En dat is
nu precies datgene dat in de intuïtief-rationele lijn de norm voor waarheid is:
uit de ervaring moet blijken dat iets mogelijk is, dat iets klopt en dat iets
waar is. In de kunst liggen de verhoudingen net zo: de schoonheid van een kunstwerk
is niet te bewijzen, zij moet blijken. De gangbare moderne filosoof analyseert
zijn eigen denken en dat van anderen. Daardoor is het voor hem onmogelijk
geworden een geldige uitspraak over de werkelijkheid te doen. Je wordt bij een
dergelijk filosoof dan ook voortdurend geconfronteerd met onduidelijke wartaal
waaruit alleen maar blijkt dat er niets blijkt. Uit wanhoop verschuilt hij zich
dan maar achter het standpunt dat hij geen standpunt heeft en hij stelt deze
armoede voor als de hoogste filosofische wijsheid, een wijsheid die minstens op
het niveau van Socrates staat! In feite echter ontbreekt het hem aan een visie
op en aan inzicht in de werkelijkheid. Dat kan ook niet anders, want hij richt
zich op een geanalyseerde werkelijkheid als voorstelling, die resultaat is van
eenzijdig rationeel denken en vijandigheid ten aanzien van het intuïtieve.
Beschouw je de cultuur van het westen, dan kom je daarin de intuïtieve lijn
niet tegen, althans niet als een positieve zaak. Toch laat die lijn zich
illegaal wel degelijk gelden, maar dan wordt hij prompt vijandig bejegend. Men
spreekt dan van het duister natuurlijke, het ondoorgrondelijk vrouwelijke en,
bijvoorbeeld in de westerse Middeleeuwen, van het duivelse. Dat was en is de
oorzaak van een diepgewortelde haat tegen vrouwen. Niet geheel ten onrechte
associeert men de vrouw met de werkelijkheid als beeld, een werkelijkheid die
zich niet analyseren laat en waarop op geen enkele wijze invloed uit te oefenen
is. In de westerse zin van het woord is die werkelijkheid onbegrijpelijk,
ondoorgrondelijk en, op grond daarvan bedreigend. De rationele lijn
immers is die van het ingrijpen, het aantasten en het beïnvloeden. Het is de
lijn van het macht hebben over en het is dus te begrijpen dat men alles wat
zich daaraan onttrekt als vijandig ervaart. Als een illegale, aan de westerse
cultuur vijandige, zaak is de intuïtieve lijn intussen niet weg te denken, maar
van erkenning is volstrekt geen sprake. uit: Beweging en verschijnsel deel 2 ( Zie ook deel 1 )
Bladwijzer: over de werktijden,
het verzorgen van de kinderen, het huishouden...
Bladwijzer:
Die
religiositeit laat zich verklaren uit
Bladwijzer:
het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud
van het zelfbewustzijn
Bladwijzer:
Briefwisseling macht
Bladwijzer:
de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid
Bladwijzer:
het begrijpen van de werkelijkheid
Bladwijzer:
hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of
hij van zichzelf als bewustzijn af staat.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
No. 199 uit:
Beweging en verschijnsel
deel 3
Het klinkt paradoxaal, maar de vroegere
verhoudingen tussen vrouw en man lagen beter op maat dan de tegenwoordige. Men
was van mening dat het leven van de vrouw getypeerd moest worden door het
begrip huis, uiteraard met de volledige daarbij behorende inhoud zoals de
kinderen en de verzorging, en dat het leven van de man te vatten was onder het
begrip wereld, in de zin van onder andere exploitatie van de aarde en de
productie van goederen. Je kunt ook spreken van het naar binnen gerichte waar
het de vrouw betreft en het naar buiten gerichte wat betreft de man. Ook
begrippenparen als samenleving en maatschappij, verwekken en voortbrengen en
dergelijke zijn van toepassing. In het verleden werden genoemde verhoudingen
streng van elkaar gescheiden en er was nadrukkelijk sprake van moeten: de man
moest op zijn terrein blijven en de vrouw op het hare. Dat is natuurlijk fout
want het gaat slechts om de accenten waarin het verschijnsel staat. De man is
geaccentueerd als zelfbewustzijn dat zich naar binnen keert (terugkoppeling) en
de vrouw als bewustzijn dat zich naar buiten beweegt (het onzegbare zegbaar maken). Bij beiden gaat het om verhoudingen tussen
twee dezelfde begrippen, namelijk bewustzijn en zelfbewustzijn, en die accenten
komen voort uit de omstandigheid dat de werkelijkheid zich beweegt van het een
naar het ander en tegelijkertijd van het ander naar het een. De beweging a-b
valt onmiddellijk samen met de beweging b-a. Noch de vrouw, noch de man is te
typeren met één van beide begrippen. Steeds moet de beweeglijke verhouding als
typerend gesteld worden. De scheiding van het terrein van de vrouw en dat van
de man is dus onwerkelijk en kan daardoor geen stand houden. Toch is ervan te
zeggen dat in dé grond van de zaak een juist aanvoelen van de werkelijke situatie
aanwezig is geweest in het verleden. In het oude Griekenland en op het ogenblik
ook nog wel enigszins in de Islam zijn de vrouwen de spil waarom alles draait,
althans voor zover het gaat om huishouding en verzorging. Beide hebben een veel
grotere en vooral mentaal diepere betekenis dan er in het westen, vanuit het
banale en verfoeilijke arbeidsdenken, aan gegeven
wordt. En in het voeren van filosofische gesprekken over de werkelijkheid kwam
in Griekenland, zij het op een armoedige manier, het terugkoppelen tot uiting.
Overigens gold dat alleen maar voor de zogenaamd vrije man.
De werkende man was niet vrij en bij hem
behoefde dan ook niet teruggekoppeld te worden. Je vindt dat terugkoppelen nog
wel een beetje terug in de dagelijkse gebedsoefeningen van de Moslims. Dus:
hoewel de ouderwetse toestand niet deugde is er toch van waarachtiger
verhoudingen te spreken. Voor zover een ieder nu maar op zijn terrein bleef
voelden de mensen zich nog enigszins rustig, in tegenstelling tot de moderne
geëmancipeerde mens die van de verhouding vrouw-man een rommeltje gemaakt
heeft. Omdat het op zijn wijze toch vooruitgang betekent valt er niets te
klagen, maar het is wel degelijk een feit dat ook hier de zinsbegoocheling
toegeslagen heeft. De moderne mening is dat vrouwen en mannen precies eender
zijn en dat hun biologische verschillen slechts op toeval berusten. Men vindt
dan ook dat je die verschillen best over beiden, de vrouw en de man, zou kunnen
of zelfs moeten verdelen. De man moet een deel van het leven van de vrouw
overnemen en omgekeerd. Van het realiseren van de juiste verhoudingen is geen
sprake als je denkt alles te kunnen verdelen. Dat men inderdaad dat soort
voorstellingen huldigt blijkt uit het feit dat zo ongeveer iedereen ervan
overtuigd is dat het samenleven van vrouw en man (of dienovereenkomstig
ingestelde homoseksuelen) pas een succes kan worden als beiden een reeks van
afspraken met elkaar maken en zich daar getrouw aan houden: over de werktijden, het
verzorgen van de kinderen, het huishouden...
Kortom, alles wordt erin betrokken en moet
afgesproken worden. Men vindt dat de taken verdeeld moeten worden! Het zijn
echter juist deze waanideeën die de laatste, nog enigszins waarachtige,
verhoudingen teniet doen. Bovendien bevorderen zij het zich afsluiten van de
mensen voor de werkelijkheid. Voor zover dat het geval is kan voorlopig de
werkelijke verhouding niet tot de mensen doordringen. Dat betekent onder andere
dat er wat betreft hun vrouwelijk-mannelijke omgang een toenemende onvrede bij de mensen is, dat er een diepe
psychische verwaarlozing van de kinderen ontstaat en dat bovendien de
mogelijkheid van een oplossing verdwenen is. Net zo goed als de wetenschappen
zichzelf niet uit de vicieuze cirkel van de waarheidscriteria kunnen bevrijden,
gelukt het de mensen in hun vrouw-man verhouding niet de juiste overeenstemming
met de werkelijkheid te bereiken. Een oplossing zal dus ook wat dit betreft van
buitenaf moeten komen. Eindeloos met elkaar praten helpt niet, ondanks het feit
dat praten beter is dan vechten en dat deskundigheid te verkiezen is boven
onbenul. De redding uit de ellende is alleen maar te verwachten van de strikt
individuele ontwikkeling van beiden, de vrouw en de man, op zichzelf. De vrouw
en de man zijn ten enenmale niet hetzelfde. Hun biologische verschillen zijn
geen toeval maar zijn uitdrukking van de specifieke verhoudingen die voor
beiden gelden. Het levende verschijnsel is uiteengegaan in twee verschijnselen
omdat er twee mogelijkheden zijn; enerzijds de werkelijkheid als het inhoudende
en anderzijds als de inhoud; enerzijds het geheel en anderzijds het totaal;
enerzijds de kwaliteit en anderzijds de kwantiteit. Ik heb hierover al eerder
uitgeweid. Maar, wellicht ten overvloede en in ieder geval ter verduidelijking,
moet nog gezegd worden dat bij de vrouw alles in principe een innerlijke
(introverte) zaak is die op haar wijze naar buiten wil treden (geboorte van het
kind), hetgeen in zijn geheel het begrip moederschap is, en dat bij de man
alles in principe een uitwendige (extraverte) zaak is die op de een of andere
manier zijn eigendom moet worden (via de terugkoppeling). Deze principes zijn
niet meer dan accenten, maar ook als zodanig moeten zij tot hun recht komen.
Die accenten zijn immers bepalend voor het al of niet vrede vinden met het
eigen leven en dat van anderen! Betekent een en ander nu dat de vrouw thuis
moet blijven zitten, volgens sommigen zelfs in de keuken, en dat de man de
wereld in moet trekken? Neen, dat betekent het niet!
Omdat voor ieder voor zich geldt dat zij
en hij het verschijnsel mens is gelden genoemde verhoudingen voor beiden,
echter bij de een met het ene accent en bij de ander met het andere accent. Bij
alles wat zij ondernemen blijven die accenten hun rol spelen, niet op de wijze
van een plaatsbepaling, zoals in het verleden het geval was, maar bij wijze van
kleur en sfeer, rationaliteit en intuitie, naar
binnen en naar buiten gekeerd zijn. Juist wanneer deze accenten vrijelijk tot
gelding kunnen komen is ook één volledige omgang tussen twee partners mogelijk.
Bij plaatsbepalingén en afspraken moet een ieder altijd wat inleveren.
Ontplooiing kan dan nooit optimaal zijn... Bij de hedéndaagse vrouw wordt het
niet veel met het zegbaar maken van het onzegbare,
het tot duidélijkheid brengén van het verborgen bewustzijn. Toch heeft zij het
voordeel dat haar basis nog altijd het bewustzijn is. Dat is op zichzelf een
onaantastbare zaak, een universele en onvergankelijke, een die zich niét door
cultuur-modes laat verzieken. De man evenwel moet het wat dit betreft doen met
zijn zelfbewustzijn, een door en door vergankelijke en particuliére zaak die
volkomen vreemd is aan de waarheid, ondanks alle wetenschappelijke juistheid.
Zijn deel is dan de banaliteit, hét geklets en steeds meer het in alles falen.
uit: Beweging
en verschijnsel deel 3
Bladwijzer:
Die
religiositeit laat zich verklaren uit
Bladwijzer:
het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud
van het zelfbewustzijn
Bladwijzer:
Briefwisseling macht
Bladwijzer:
de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid
Bladwijzer:
het begrijpen van de werkelijkheid
Bladwijzer:
hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of
hij van zichzelf als bewustzijn af staat.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
No.
215 uit : Beweging en verschijnsel deel 3
Het ligt in de logica dat er heel wat
mensen zijn voor wie het zelfbewustzijn niet zo maatgevend is als bij de
westerse cultuurmens. Deze laatste is door en door analytisch ingesteld en ziet
bijgevolg de resultaten van de analyse zonder meer aan voor de waarheid. Dat
doet hij ook als hij, quasi ruimdenkend, toegeeft dat die waarheid slechts een
voorlopige is die ongetwijfeld straks door een betere vervangen zal worden.
Deze relativerende houding heeft geen enkele wezenlijke betekenis omdat hij
slechts betrekking heeft op de momenten tussen een voorgaande waarheid en de
daarop volgende. Die tussenfasen worden, overigens terecht, als relatief
beschouwd. Zij zijn inderdaad tot op zekere hoogte veranderlijk en zelfs wel
onberekenbaar. Maar waarom het die cultuurmens wezenlijk gaat zijn niet die
relatieve tussenmomenten, maar de momenten van zekerheid. Die zekerheid berust
op de analyse. En het is het complex van deze en dergelijke zekerheden dat als
een onoverwinnelijke blokkade tussen de werkelijkheid als bewustzijn en de
werkelijkheid als zelfbewustzijn komt te liggen, zodat de cyclische
bewustzijnsprocessen geen of nauwelijks doorgang kunnen vinden en de mensen
onvermijdelijk in een waan gaan leven. Zoals gezegd zijn er steeds meer mensen
die onvrede gevoelen met die eenzijdig op het zelfbewustzijn en dus ook
de analyse gerichte cultuur. Tal van stromingen getuigen daarvan en bijna
steeds zijn die religieus van karakter. Die religiositeit laat zich verklaren uit het ongeweten
en onbegrepen ondergaan van invloeden vanuit het bewustzijn.
Bewustzijn dat niet uit de voeten kan (omdat het vastloopt op genoemde
blokkade) laat zich meestal op religieuze wijze gevoelen, omdat het
samenhangende geheel van het bewustzijn ervaren wordt als een hogere, alles
omvattende, eeuwige en onveranderlijke werkelijkheid. Hoewel dit alles een heel
wat menselijker sfeer met zich meebrengt dan bij de op het zelfbewustzijn (en
dus ook op de voorstelling) gerichte mens, wijst die religiositeit toch
onmiskenbaar op de werkzame aanwezigheid van de blokkade. Zou die er namelijk
niet zijn, dan hadden wij met werkelijke volwassenheid te doen die gekenmerkt
wordt door een op levende wijze samenvallen met de echte werkelijkheid...
Wanneer genoemd samenvallen er is komt het bewustzijn niet meer te voorschijn
als een mysterieuze hogere werkelijkheid, maar als een bekende en begrepen
realiteit. Een realiteit overigens die alles wat op de een of andere
zelfbewuste manier door de mens gekend wordt omvat en tegelijkertijd naar waarheid
zijn plaats geeft. Dit laatste is het doorbreken of overwinnen van de waan en
zijn voor het menselijk leven funeste waanvoorstellingen. Je kunt dan met recht
stellen dat de hele zaak, en de werkelijkheid als beeld en de werkelijkheid als
voorstelling tot leven is gekomen.
Men leeft zich dan niet langer uit op
ingewikkelde theoretische problemen en men geeft zich niet over aan levenloze
beleidsplannen. En het gedoe met pogingen om op de een of andere manier een
beter mens te worden is dan ook achter de rug. Om een beter mens, namelijk een
volwassen mens te worden moet de mens genoemde blokkade opheffen. Nu ligt het
in de logica van het moderne denken dat er dan een plan gemaakt zal worden en
vervolgens een beleid ontwikkeld, opdat te zijner tijd de blokkade overwonnen
zal kunnen worden. Dat is de moderne betekenis van het woordje “moet” en het
begrip moeten. Maar filosofisch gaat het hierom dat er zal gebeuren wat
gebeuren moet, niet omdat er op gezag van die of gene machthebber enigerlei
vorm van uitwendige dwang op dat gebeuren uitgeoefend wordt, maar omdat het in
de logica van de loop der dingen ligt. De mensen zullen gaandeweg de blokkade
overwinnen, zonder dat zij er hoe dan ook, al of niet via een plan of een
beleid, toe gedwongen zijn.
Het filosofische begrip “moeten” wordt dus
bepaald door de logica en niet door de wil of het verlangen van die of gene. Zo
ligt het in de logica dat het doorbreken van de blokkade zal geschieden vanuit
een tweetal richtingen. Ten eerste is daar de voortgaande analytische
ontwikkeling van het zelfbewustzijn en ten tweede is daar de steeds sterker
wordende invloed van het bewustzijn. Beide processen vallen geheel buiten de
wil van de mensen. Komen dus holisten of New age
adepten, traditionele godsdienstigen of moderne
oosterse religieuzen, met therapieën om jezelf tot een beter mens te maken, dan
is op voorhand al te zeggen dat de zaak tot mislukken gedoemd is. Als
argumenten voor dit oordeel gelden: 1) het feit dat noch het door analyseren
ontwikkelen van het zelfbewustzijn zich manipuleren laat (als zelfbewustzijn is
de werkelijkheid er alsof zij louter beweeglijkheden is, zonder dat er systemen
zijn ontstaan), noch het bewustzijn op enigerlei wijze te beïnvloeden,
verhelderen of te versterken is. En 2) dat alles wat bedacht wordt met de
bedoeling deze of gene verandering teweeg te brengen onvermijdelijk binnen het
kader van het, door de werkzaamheid van de blokkade, ondeugdelijke denken valt.
Alle goedbedoelde bedenksels zijn nutteloos omdat het eraan ten grondslag
liggende denken in de blokkade vastloopt. Het bedenken van methodieken,
systemen en therapieën om van de onbevredigende cultuur af te komen is zelfs
niet zonder gevaar: door het pogen het zelfbewustzijn of het bewustzijn te
manipuleren gaat men nu juist inwerken op datgene dat op zichzelf in orde is.
Zo is er bij sommige stromingen de neiging om radicaal te ontkennen dat er ook
maar enige juistheid schuilt in datgene dat wij hebben leren kennen. Er wordt
dan dus gesteld dat onze kennis niet waar zou zijn. Op zichzelf is dat een
vreemde houding, want je kunt gemakkelijk vaststellen dat bijna al onze kennis
op een efficiënte wijze toegepast kan worden. Dat zou niet mogelijk zijn als
die kennis onjuist was. De stelling dat onze kennis onwaar, in de zin van fout,
is leidt tot ernstige vormen van waanzin. Men raakt er elke vorm van oriëntatie
door kwijt. Diegenen die stellen dat men het van andersoortige kennis moet
hebben vertonen dan ook alle kenmerken van bedoelde waanzin. Let echter wel op:
het gaat nu over het geheel en al afwijzen van onze kennis onder het argument
dat het al leugen is wat de klok slaat. Onze kennis echter is, zoals gezegd,
niet leugenachtig en over het geheel genomen wordt zij met grote zorgvuldigheid
verworven en getest. Wat er evenwel niet goed aan is, is de terugkoppeling naar
het bewustzijn, zoals ik besproken heb. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat die
kennis op zichzelf niet deugt! Het zelfbewustzijn kent geen ander denken dan
het analytische en het bewustzijn kan niet anders dan door de voorstelling heen
stralen. De poging dit te veranderen in de mening het te verbeteren maakt de
vervreemding alleen maar nog groter. Doordat beide berusten op van onze wil onafhankelijke
processen zijn zij in orde zoals zij zijn.
Toch moet (in filosofische zin!) er iets
gebeuren en zal er - in de loop der toekomstige tijden - iets gebeuren. Waartoe
de mensheid moet komen is dat zij de inhoud van haar zelfbewustzijn, haar
voorstelling dus, op de juiste wijze in twijfel gaat trekken. Dat is heel wat
anders dan de waarheid van de kennis bestrijden. Je trekt je voorstelling op de
juiste wijze in twijfel als je het voor mogelijk houdt dat al je kennis ook wel
eens op een andere wijze in de totaliteit van de verschijnselen ingepast zou moeten
worden. Anders gezegd: als je het voor mogelijk houdt dat de werkelijkheid als
beeld je tot een andere voorstelling zou kunnen brengen. Indien die
mogelijkheid niet uitgesloten wordt - en dat wordt hij niet als je op deze
wijze twijfelt - verliest de blokkade gaandeweg zijn kracht om tenslotte geheel
op te lossen. uit : Beweging
en verschijnsel deel 3
Bladwijzer:
het onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud
van het zelfbewustzijn
Bladwijzer:
Briefwisseling macht
Bladwijzer:
de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid
Bladwijzer:
het begrijpen van de werkelijkheid
Bladwijzer:
hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of
hij van zichzelf als bewustzijn af staat.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
No. 216 uit : Beweging
en verschijnsel deel 3
In de grond van de zaak is alle onvrede
met onze maatschappij gevolg van een diepgeworteld wantrouwen dat de moderne
mens koestert ten aanzien van zijn denken.
Immers, op de een of andere manier is alles wat de mensen tot stand brengen
resultaat van hun denken, dat wil zeggen van het analytisch vermogen en
construerend vermogen van ons zelfbewustzijn. Zoals ik al zo vaak heb duidelijk
gemaakt slaat het begrip zelfbewustzijn op de zich in de mens manifesterende
werkelijkheid als zuiver beweeglijkheden. Dat wil zeggen: de materie is er
alsof er alleen nog maar beweeglijkheden waren. Dus : in de mens is de
werkelijkheid er als was zij weer uitsluitend beweeglijkheden. Omdat dit het
geval is kun je het zelfbewustzijn het analyseren als werkzaamheid toekennen. Dat
is dus het maken van onderscheidingen, hetgeen hetzelfde is als het aanleggen
van scheidingen. En er is eveneens de werkzaamheid van het construeren. Dit
laatste is het opnieuw opbouwen van een voorstelling. De gehele voorstelling
van de huidige mens is een geconstrueerde: hij berust op een verzameling door
analyse, door van elkaar scheiden, verkregen gegevens. Als je ziet dat er
tegenwoordig heel veel mensen zijn die in meer of minder sterke mate onvrede
gevoelen met hun wereld, dan slaat die onvrede dus op de wereld zoals
die als neerslag van hun denken door de mensen zelf opgebouwd is. Aangezien er
binnen dat analytische denken en constructieve denken een blokkade is die
voortkomt uit het
onvoorwaardelijk voor waar houden van de inhoud van het zelfbewustzijn -
de kennis en de relaties en dus de voorstelling - is de diepere oorzaak van
genoemde onvrede dus bij die blokkade gelegen. Dan is het onvermijdelijk
de vraag wat er aan gedaan kan worden om de zaak in het reine te brengen. Maar,
zoveel is inmiddels al wel duidelijk dat het geen zin heeft en zelfs misleidend
is op jezelf enigerlei vorm van een therapie toe te passen; zo'n therapie, al
is hij nog zo slim uitgedacht, is onherroepelijk al bij voorbaat mislukt omdat
ook hij met geen mogelijkheid aan de werking van de blokkade kan ontkomen. Dat
wil natuurlijk niet zeggen dat sommige mensen geen baat bij een dergelijke
therapie kunnen hebben. Als je dat echter wat nauwkeuriger bekijkt blijkt er
iets in de voorstelling teweeggebracht te zijn, doorgaans slechts een vervangen
van de ene voorstelling door de andere, en vaak is men dan nog verder van huis
omdat het nieuwe geloof voor nog waarachtiger gehouden wordt... De werkelijke
uitkomst is gelegen bij het begrip twijfel. Deze twijfel leidt ertoe dat de mens
zich af gaat vragen of de voorstelling, die hij heeft van de werkelijkheid, ook
anders mogelijk is. Zoiets kan alleen maar in de mens opkomen als hij niet
langer onvoorwaardelijk in de waarheid van zijn eigen voorstelling gelooft.
Dat een dergelijk ongeloof zich van hem
meester maakt ligt niet aan een door hem genomen besluit om voortaan ongelovig
te zijn, gewoonlijk naar aanleiding van bepaalde onaangename ervaringen en
teleurstellingen omdat bepaalde verwachtingen niet vervuld werden, maar het
ligt aan een steeds meer benaderen van de (culturele) volwassenheid, zoals die
eenmaal voor de mensen een feit zal zijn. Die volwassenheid brengt als
essentieel kenmerk het onvoorwaardelijk gelden van de werkelijkheid als
bewustzijn met zich mee. Op grond daarvan wordt de waarheid van de dan
bestaande voorstellingen in twijfel getrokken. De vraag wordt dan gesteld of
het eventueel niet anders zit. Met de gedachte dat het met de voorstelling wel
eens anders zou kunnen zitten moet je erg oppassen. Het moderne denken - en
daarin vooral het zogenaamde postmoderne filosofische denken - wil graag een zo
onbeperkt mogelijk aantal alternatieven aanwezig zien. Dit vanuit de gedachte
dat zoveel mensen zoveel zinnen hebben. Men neemt de verscheidenheid, de
zogenaamde pluriformiteit, van de mensen als de maat. Dat is op zichzelf wel
juist want die verscheidenheid is er inderdaad. Maar het is niet juist om
daaruit de conclusie te trekken dat alles kan bogen op een zelfde
waarheidsgehalte. Dat betekent dat de twijfel, die een herkennen en erkennen
van de verscheidenheid tot gevolg heeft, slechts een tussenstation op de weg
van het proces van het waarheid zoeken kan zijn. Tenslotte gaat het er om uit
die veelheid aan mogelijkheden de waarachtige te lichten. Om de waarachtige
voorstelling te bereiken zal er dus na de twijfel een onderzoeken, afwegen en
toetsen plaats vinden. Dit alles nu echter niet doormiddel van de analyse (die
is er al ruimschoots aan vooraf gegaan!) maar door spiegeling aan de
werkelijkheid als beeld. Dat leidt niet tot een eenheidsvoorstelling van de
werkelijkheid, zoals die doorheen de gehele menselijke geschiedenis door
machthebbers en idealisten geprobeerd is de mensen op te dringen. Juist deze
spiegeling bevestigt een ieders eigen voorstelling van de werkelijkheid, maar
dan wel een voorstelling die door een ieder in zichzelf aan de werkelijkheid
als beeld gespiegeld is. Dus gespiegeld is aan de werkelijkheid als
algemeenheid. Dat leidt ertoe dat al die van elkaar verschillende voorstellingen
toch afbeeldingen zijn van dezelfde ware werkelijkheid. Dan geldt voor een
ieder dat zijn voorstelling, hoe anders ook dan die van een ander, op waarheid
berust. Nu echter niet een vermeende waarheid die door een blokkade in stand
gehouden wordt, maar een waarheid die in en aan zichzelf waarachtig is. Die dus
in feite niets anders nodig heeft om waar te zijn.
Er zijn in de alsnog onvolwassen wereld
toch mensen die tot volwassenheid komen, of die althans in het licht daarvan
komen te staan. Dat is niet het gevolg van een leerproces, een therapie of
eenvoudigweg een besluit, maar het is een gevolg van een bepaalde aanleg. Door
een speling van het lot komen zij ertoe almaar de gegeven voorstellingen in
twijfel te trekken. Wanneer deze twijfel niet tot onzekerheid of occultisme
leidt - wat heel vaak wel het geval is, zeker bij de moderne mens - ontstaat er
bij die mensen een min of meer volwassen levenshouding. Vaak zijn zij daar
helemaal niet zo erg gelukkig mee omdat zij door de alsnog onvolwassen
mensen om hen heen niet of nauwelijks geaccepteerd worden. Hun levenshouding
lijkt van de buitenkant beschouwd in menig opzicht op die van de onvolwassen
mensen, maar blijkt in wezen toch totaal anders te zijn. Daarvan is te zeggen
dat er een sterke hang is naar nihilisme, anarchisme, socialisme en communisme
- nu niet bepaald eigenschappen waarnaar de onvolwassen mens zit uit te kijken!
Is het in een vooralsnog onvolwassen wereld vooral het qua levenshouding dat opvalt, in een
volwassen wereld liggen de zaken geheel anders.
In zo'n mensheid berust volwassenheid niet
langer op een speciale aanleg van enkelingen, maar op de culturele ontwikkeling
die de mensheid als geheel heeft doorgemaakt. Er is dan ook niemand die aan die
culturele sfeer ontkomt, maar uiteraard zijn er ook dan enkelingen die uit de
toon vallen. Dezen zijn echter niet opvallend door hun humaniteit, maar juist
door het ontbreken daarvan. Doordat de volwassenheid geen persoonlijke aanleg
is maar een universeel zelfbewustzijn van de mensheid ontgaat het logischerwijs
aan de meeste mensen dat zij inmiddels volwassen geworden zijn. Deze nieuwe
levenshouding is voor hen net zo vanzelfsprekend als de onvolwassenheid
uit de voorgaande tijdperken. Wel echter kun je verwachten dat die volwassen
mensen van straks met verbazing terug zullen zien op het vroegere leven van de
mensheid! Zij zullen nauwelijks nog kunnen begrijpen van waaruit de mensen in
het verleden zo volstrekt in strijd met hun eigen menselijke belangen hebben
kunnen handelen en leven... (einde)
uit : Beweging en verschijnsel deel 3
Bladwijzer:
Briefwisseling macht
Bladwijzer:
de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid
Bladwijzer:
het begrijpen van de werkelijkheid
Bladwijzer:
hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of
hij van zichzelf als bewustzijn af staat.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
Beste
Jan.
Als je regelmatig ons blad leest, bemerk je
duidelijk dat de vrijdenkers oog hebben voor de misstanden in de wereld. En
terecht. Als je normaal de krant leest en een beetje t.v. kijkt val je van de
ene verbazing in de andere. En iedere keer vraag je je af of het allemaal niet
wat handiger te regelen is. Ik weet best dat in een kapitalistische
maatschappij de problemen veel groter zijn dan je op het eerste gezicht zou
zeggen en het wordt nog ingewikkelder door het feit dat twee grootmachten
vechten om macht en aanzien. Deze grootmachten hebben het ieder weer moeilijk
met de landen welke in hun invloedsfeer vallen en moeten alle zeilen bijzetten
om deze landen op een lijn te houden. Vanuit deze visie is het begrijpelijk dat
indertijd Kennedy de oprichting van de EEG het grootste gevaar noemde sinds de
tweede wereldoorlog. Nu is dat wel zeer duidelijk. Een handelsoorlog met de
Verenigde Staten, zoals die nu dreigt met de EEG, is een gevolg van de
samenbundeling van de westerse Europese landen tot een macht welke moeilijker
te bestrijden is dan wanneer elk land individueel moet proberen zijn belangen
veilig te stellen. Ook binnen zo'n machtsblok als de EEG, speelt weer een
strijd tussen de landen onderling en het machtsblok blijft alleen bestaan omdat
iedere partij weet dat het van levensbelang is om de samenwerking in stand te houden.In deze enorme machtsstrijd is het begrijpelijk dat
de meest voor de hand liggende oplossing vaak niet gekozen kan worden aangezien
het algemeen belang niet voorop kan staan maar de belangen van de deelnemende
landen. In elk land is echter zo'n machtsstrijd aanwezig. Praktisch ieder
individu heeft zich aangesloten bij een organisatie welke zijn belangen
behartigt en al ben je als individu niet aangesloten, dan spreekt zo'n
organisatie toch namens jou. Ik noem voorbeelden: organisaties voor werknemers,
werkgevers, vrouwen, vissers, boeren, werkelozen, dierenliefhebbers, milieubestrijders,krakers, invaliden, ouderen, jongeren,
fietsers, automobilisten, wandelaars, kleiduivenschutters, aquariumhouders
enz.. enz.. enz. Ook als je dus nergens bij aangesloten bent is er toch een
aantal organisaties welke namens jou hun stem laten horen. Daarnaast is er dan
de macht van het geld, welke als een rivier over de gehele wereld stroomt
waaruit steeds opnieuw weer zijarmen ontstaan en waarvan uitlopers op kunnen
drogen. Deze macht wordt gevormd door de banken, de beleggingsmaatschappijen,
pensioenfondsen enz... Deze macht waarop de regeringen weinig invloed hebben is
maar op één ding uit en dat is winst. Deze macht is zelfs zo groot dat zij mede
de waarde van de munt en de hoogte van de te betalen rente kunnen bepalen. Dan
zijn er nog politieke partijen. Duidelijk is dat deze zichzelf overleefd
hebben, want in het spel om de macht nemen zij een steeds bescheidener plaats
in. Dit kan ook niet anders, want de macht van de belangenorganisaties en de
macht van het geld zijn zo groot dat bepaalde besluiten eenvoudig niet genomen
kunnen worden. Vooral economisch kunnen de partijen bijna geen kant meer uit,
want de moderne economie vraagt om beslissingen welke genomen moeten worden of
je ze nou leuk vindt of niet. De strijd is dat ook niet meer of je een
beslissing wel of niet moet nemen, maar om een procentje meer of minder.
Blijven dus de ideologische verschillen, welke steeds minder worden, wat te
merken is aan de verschillende stromingen welke door de partijen heen lopen.
Voor de kiezer en voor de vrijdenkers in het bijzonder is het dus steeds
moeilijker om zich bij een partij geheel thuis te voelen. Jan, je kunt het
geloven of niet, maar ik zou me niet zonder meer nog links willen noemen. Soms
kan ik me nog goed vinden in een linkse gedachte, maar ik moet toegeven dat
soms een rechtse maatregel mij aanspreekt. Ik denk dat dit komt doordat ik bij
een keuze altijd het algemeen belang voorop tracht te stellen en ik in elke
politieke partij dat verdomde groepsbelang zie prevaleren. Blijft dan de rol
van het individu in deze. Ik vind dat wij daar als vrijdenkers te weinig
aandacht aan besteden en wil het daar de volgende keer met je over hebben.
Groetjes,
Cees Storm
Beste
Cees.
De
politieke partijen hebben zichzelf overleefd en zij spelen een steeds
bescheidener rol; de feitelijke macht ligt ergens anders, namelijk bij het
geld, dat het werkelijke eindproduct is van de moderne economie. Dat is de
strekking van je opmerking over de politiek, voorzover
die zich in de tegenwoordige democratie nog steeds bedient van partijen. Ik
denk dat ik het daarmee wel eens kan zijn, maar toch geloof ik dat het wel goed
is een paar onderscheidingen aan te brengen. Ik doe dat om te beginnen aan de
hand van jouw eigen opmerkingen. "In het spel om de macht nemen zij (de
politieke partijen) een steeds bescheidener plaats in." Is dat wel zo? Ik
denk dat het maar ten dele waar is, afhankelijk van de optiek van waaruit je de
zaak bekijkt. Doe je dat vanuit de zogenaamde politieke idealen, waarvan die
partijen zeggen dat zij die bestreven. Dan kan je
inderdaad vaststellen dat die idealen steeds minder van belang zijn en dat het
zelfs voor de partij ideologen onmogelijk wordt ze duidelijk onder woorden te
brengen. Men weet zelf nauwelijks meer waarom het oorspronkelijk allemaal
begonnen was. Logisch dat er van de verwezenlijking van die denkbeelden steeds
minder terecht komt; zij dienen feitelijk alleen nog maar als
massapsychologische lokkers om het kiezersvolk te verleiden een bepaalde keuze
te maken. Een duidelijk voorbeeld daarvan is, dunkt mij, het plotseling
pacifistisch standpunt van de PVDA ten aanzien van de nucleaire bewapening. Die
zogenaamde socialisten zijn helemaal niet vredelievend en zij hebben niets
tegen atoombommen als die het de NAVO mogelijk maken de tanden te laten zien. De
westerse vrijheden moeten verdedigd worden, al weet niemand wat die vrijheden
dan wel zijn en waartegen die verdedigd moeten worden! Er is immers geen
feitelijke bedreiging, er zijn slechts dingen die als een bedreiging
voorgesteld worden en die men graag als zodanig in stand houdt, voornamelijk
omdat het geld in het laatje brengt en ook omdat angstige mensen gemakkelijker
te manipuleren zijn. De inhoudelijke politiek stelt inderdaad niets meer voor.
Maar als je het nu eens bekijkt vanuit de optiek van de macht, zoals die als
iets begerenswaardigs de plaats van het ideaal ingenomen heeft? Dan zie je dat
de politieke partijen - uiteraard voornamelijk de grote - een vrijwel absolute
macht bezitten. Doormiddel van zogenaamde coalities en regeeraccoorden
vormen zij wezenlijk één partij die het voor het zeggen heeft. En maar smalen
over de Sovjet Unie omdat die alleen maar de communistische partij toelaat!
Onder het mom van democratie regelen zij het hier precies zo en zetten zij net
zo goed het parlement buiten spel. Hoe je ook over de kwaliteit van een
parlement mag denken, het is in laatste instantie toch een
volksvertegenwoordiging, al is het een heel erg primitieve. Als je die
uitschakelt, schakel je het volk uit en dat betekent dat je onbeperkt en
ongecontroleerd je gang kunt gaan. Je verschilt in niets van de Russen, alleen
de methode om die macht te krijgen is enigszins anders - bij nadere beschouwing
ook niet eens zoveel...De tegenwoordige macht is niet los te denken van de
economie, sterker nog: het is economie. Economie naar een bepaalde gesteldheid,
namelijk die van de organisatie. Dit begrip vormt als het ware het “skelet” van
het moderne machtstelsel. Let maar eens op: men houdt
zich bij het zogenaamde regeren alleen maar met organisatorische problemen en
economische problemen bezig. Het vandalisme in de voetbalstadions wordt niet
beschouwd als een symptoom van onrust over en onvrede met onze cultuur,
maar als een organisatorische kwestie: er moet meer toezicht zijn, de
supporters moeten pasjes krijgen en er mag uiteraard geen bier meer worden
verstrekt. Ideële zaken als bijvoorbeeld euthanasie, recht, vrede,
bestaanszekerheid, ontwikkeling, enzovoort, leveren, als zij al
besproken worden, een beschamende discussie op, die inhoudelijk geen enkel
niveau heeft. Het draait steeds weer op organisatorische problemen uit, in
samenhang met geld dat er al bij voorbaat niet blijkt te zijn. Dat geld is er
natuurlijk wel, maar men wil het daaraan niet uitgeven, juist omdat de maat
ligt bij organisatie en economie. Daarvoor wordt het geld namelijk met scheppen
uitgegeven. Zozeer is het denken in deze grootheden al ingeprogrammeerd
dat zo ongeveer iedereen als vanzelfsprekend in termen van “management” denkt
als het over regeren gaat. Dat je het begrip “regeren” ook nog wel eens zou
kunnen opvatten als “vooruitzien”, dat wil zeggen: de weg wijzen, ligt helemaal
niet meer in het denken. Dat is hooguit tot een fraaie kreet geworden om in een
televisieprogramma te slaken, liefst met deemoedig neergeslagen ogen...Ik wil
maar zeggen: als je de politiek beschouwt als een van de componenten van de
macht in het algemeen, naast de economische en organisatorische, dan durf ik
rustig te stellen dat zij machtiger is dan ooit. Gezamenlijk houden die
componenten op een waarlijk griezelige wijze de mensen in hun greep. Dat gaat
tegenwoordig door tot in de slaapkamers van de mensen, bijvoorbeeld de
bijstandsvrouwen, die er mogelijk iets aan over zouden kunnen houden als hun
vriend heel correct zijn aandeel in de boodschappen betaalt. Om die
schandelijke corruptie het hoofd te bieden worden straks “sociaal rechercheurs”
opgeleid en wordt het algemeen geldend recht, door omkering van de bewijslast,
verkracht. Zo ongeveer alles wordt gecriminaliseerd... terwille
waarvan? Precies, de economie en de organisatie van de staat en niet terwille van het welzijn van de mensen. Er iets
bijverdienen, of een aantal dingen gezamenlijk doen om enigszins redelijk rond
te komen, wordt in plaats van toegejuicht strafbaar gesteld: het is stelen van
de gemeenschap. Foei, roepen de “grote stelen”, waarvan er, zoals bekend, de
meeste zijn! De componenten politiek, organisatie en economie vormen de moderne
inhoud van het begrip “macht”. Zij zijn innig met elkaar verstrengeld en lopen
vaak vloeiend in elkaar over. De belangen van de Shell bijvoorbeeld zijn op hun
wijze de belangen van de politiek en ook die van de organisatie van de
maatschappij. De prijs van ons aardgas hangt samen met de belangen van de
Shell, zoals wij allemaal tot onze verbazing gemerkt hebben. Het bedrijfsleven
bepaalt hoe hoog onze uitkeringen zullen zijn en de lonen worden hoofdzakelijk
door de politiek vastgesteld. De grootindustrie is een belangrijke factor in
het spel van oorlog en vrede, die op hun beurt zo langzamerhand meer als organisatorische
grootheden dan als essentiële menselijke realiteiten worden gezien. Die
drieslag van de moderne macht bepaalt al het handelen van de mensen, niet
alleen dat van de topfiguren, maar ook het gedoe van de burgers. Allemaal
hebben zij, gewild of ongewild, verbindingen met maatschappelijke organisaties,
met economische stelsels en partij politieke groeperingen. Iedereen heeft, op
de een of andere manier, onvermijdelijk met die drieslag te maken, ook
als men er niets van wil weten en zich, om zo te zeggen, anarchistisch opstelt.
Inderdaad kan je je dan gaan afvragen wat het betekent als je een mens een
individu noemt...
Hartelijke
groeten,
Jan
Vis
Bladwijzer:
de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid
Bladwijzer:
het begrijpen van de werkelijkheid
Bladwijzer:
hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of
hij van zichzelf als bewustzijn af staat.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is bang
voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer: In alle wetenschappen
worden om te beginnen de factoren fout ingevuld-Politiek..!
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
No. 9 uit : De Grote
Vierslag
Het
niet afhankelijk zijn van de dingen laat zich bij de mensen gelden op de manier
van het beschikbaar zijn van de dingen. Dat heeft dus niets te maken met
afschaffen. Toch is het niet afhankelijk zijn niet helemaal zonder het aspect
van het afschaffen. Mensen kunnen namelijk teveel dingen hebben, zij kunnen
meer hebben dan, in het licht van hun eigen persoonlijkheid, nodig is. Dat
teveel is mogelijk voor zover er aan bepaalde, niet direct noodzakelijke,
dingen waarde gehecht wordt, alleen maar omdat het bezit ervan als iets
bijzonders beschouwd wordt en de bezitter ervan er een zekere status aan kan
ontlenen. Het bezit van die dingen berust dan niet op de persoonlijkheid van de
bezitter en dus op het nodig-zijn, maar op de indruk die de bezitter op anderen
wil maken. De dingen komen in die situatie niet tot hun recht en daarom zou de
bezitter ze moeten afschaffen. Met dat afschaffen heft hij eveneens zijn
afhankelijkheid op.
Tot
nu toe hebben de mensen, ieder voor zich, op zoveel mogelijk dingen beslag
gelegd, vanuit het onbewuste streven zelfstandig te worden. Het zoveel mogelijk
echter gaat vanzelf over in het teveel en daarmee wordt de beoogde
zelfstandigheid weer tenietgedaan. Juist dat wat men teveel heeft is in die
situatie een bron van zorgen. Het lijkt er op dat dergelijke zorgen minder
afhankelijk maken dan de zorgen die men heeft als er te weinig is, maar dat is
niet het geval. Het almaar meer willen hebben leidt tot een onderlinge strijd
van de een tegen de ander, die meer moeite en energie kost dan het verwerven
van alleen maar de noodzakelijke dingen. Dit laatste immers vooronderstelt
samenwerking tussen de mensen, met veiligheid als uiteindelijke doel, terwijl
het streven naar zoveel mogelijk tot concurrentie en strijd leidt, en dus tot
een grote mate van onveiligheid.
Tot op de dag van vandaag manifesteert
de menselijke behoefte aan onafhankelijkheid, voor zover die zich in die en
gene laat gelden, zich op de wijze van afschaffen.
In de Middeleeuwen waren er godsdienstige mensen die zich zogenaamd aan god
wilden wijden. Zij voelden zichzelf aan als geestelijk wezen en zij wilden
zichzelf als zodanig waar maken. Dat betekende voor hen een rigoureus
afschaffen van alles wat met het materiële en dus ook met het natuurlijke te
maken had. Zonder te begrijpen hoe de zaak werkelijk zit waren zij op zoek naar
onafhankelijkheid. Door dit onbegrip kwamen zij tot de overtuiging dat er van
alles afgeschaft moest worden om tot geestelijke gelukzaligheid te geraken. In
feite leidde dit ascetisme echter tot een steeds grotere afhankelijkheid omdat
het afschaffen een voortdurende strijd tegen zichzelf noodzakelijk maakte, een
strijd die vooral met betrekking tot de seksualiteit uiterst perverse vormen
aannam. Het afschaffen van datgene dat, juist vanwege het feit dat de eerder
door mij besproken ontkenning tot zijn recht moet komen, bij het leven behoort
heeft een steeds grote Onvrede tot gevolg. Tegenwoordig schuilt er een
dergelijk gevaar in de zogenaamde ecologische beweging. Men is tot de terechte
conclusie gekomen dat er in onze huidige maatschappij gigantisch veel verspild
wordt en dat er op grond daarvan allerlei afgeschaft zou moeten worden. Men
gaat daarbij echter zover dat men het onderscheid tussen dat wat de mensen
nodig hebben en dat wat er teveel is uit het oog verliest.
Dat
leidt er toe dat men, uiteraard weer van bovenaf denkend, gaat bepalen wat
anderen zouden moeten afschaffen en daarbij behoort dan een groot aantal dingen
die juist de onafhankelijkheid van de mensen bevorderen!
Wat
er bijvoorbeeld ten nadele van de automobiel gezegd kan worden, het blijft een
feit dat hij voor de mensen een grote mate van individuele onafhankelijkheid
betekent en dat de mensen daar gelijk in hebben. Datzelfde geldt voor een groot
aantal artikelen. Het gaat er dan ook niet om die zaken af te schaffen, maar
het gaat er om ze zo verantwoord mogelijk te maken, waartoe overigens ook
behoort dat men het onmogelijk maakt aan het bezit ervan een zekere status te
verbinden. Het zit met het afschaffen precies zo als met de kennis: je kunt
eenmaal ontwikkelde producten, waarvan gebleken is dat zij, in het licht van de
door mij bedoelde onafhankelijkheid, voor de mensen nuttig zijn niet meer weg
denken uit de samenleving, net zo min als je eenmaal verworven kennis teniet
kunt doen. Het gaat dus niet aan dingen te willen afschaffen. Die gedachte
berust op een verkeerd begrepen ontkenning van het materiële.
Zodra
de mens op de planeet verschijnt gaat zich een aantal begrippen verwerkelijken.
Daartoe behoren ook de begrippen uit de grote vierslag. Aanvankelijk echter
weten de mensen van die begrippen niets af, de zaak laat zich bijna
instinctmatig gelden als een soort van oerdrift. Doordat lange tijd, namelijk
tot het moment van volwassenheid van de mensheid, het begrip schaarste dominant
is komen die oerdriften voor de dag als geheel iets anders dan datgene waarop
zij wezenlijk betrekking hebben. Wil je de mensen begrijpen zul je, zoals al
eerder gezegd, die oerdriften moeten kennen, tezamen met de factoren die er
iets geheel anders van maken. Het is het langzaam maar zeker elimineren van de
wijze waarop die factoren op het leven inwerken dat de weg vrij maakt voor het
zuivere zich realiseren van genoemde wezenlijke begrippen. Filosofische kritiek
is dus te leveren op de wijze waarop, maar niet op de zaak zelf. Zo laat zich
in de moderne mens gelden dat hij zelf zijn wereld op moet bouwen. De politici
zijn dan ook volop daarmee bezig, maar: de wijze waarop dat geschiedt en de
doelstellingen die daarbij gelden deugen, filosofisch gezien, niet. De mensen
zijn op de verkeerde manier met het goede bezig.. .
Hoe
begrijpelijk en logisch verklaarbaar het ook is, de mensen zouden eigenlijk
nergens waarde aan moeten toekennen, omdat zij wezenlijk nihilistisch zijn. Een
argument voor deze gedachte heb ik al gegeven: het toekennen van waarde doet de
absolute onafhankelijkheid van de mens teniet. Je zou dat het persoonlijke
argument kunnen noemen. Er is echter ook nog een universeel argument, een
argument dat dus betrekking heeft op de werkelijkheid zelf. Als je namelijk aan
iets waarde toekent maak je dat iets tot een bijzonderheid, een zaak die
uitgelicht is uit het onderlinge verband der verschijnselen in de
werkelijkheid. Je stelt die waardevolle zaak als iets dat belangrijker is dan
de rest. Daarmee heb je de werkelijkheid verbroken. Dat geldt ook als je van
mening bent dat de mens waardevol zou zijn, dat hij een intrinsieke waarde zou
hebben. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat het idee van intrinsieke
waarde van de mens voortdurend als argument gebruikt wordt om de aarde uit te
buiten en haar naar eigen goeddunken te veranderen: de mens als heerser over de
kosmos! Anderzijds leidt diezelfde idee er toe dat men op een gegeven moment de
Rechten van de mens is gaan formuleren. Echter, hoe nuttig zo'n verklaring van
de rechten van de mens in de praktijk ook is, zij berust op een verkeerde
voorstelling van de werkelijkheid. In feite heeft ook de mens geen enkele
waarde en nu is het de vraag hoe hij vanuit dit gegeven tot een zinvol leven
kan komen.
Op
het eerste gezicht lijkt dat een moeilijke opgave te zijn, maar ik zal nog
duidelijk proberen te maken dat juist het leven met een waardebesef moeilijk
is...
uit
: De Grote
Vierslag
Bladwijzer:
het begrijpen van de werkelijkheid
Bladwijzer:
hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of
hij van zichzelf als bewustzijn af staat.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
67.
uit : De
Kunst Van Het Filosoferen
Het behoort onlosmakelijk bij diegenen die
in het bezitten van macht hun levensvervulling zien. Politici bijvoorbeeld zijn
per definitie symptoombestrijders. Geestelijken, rechters, artsen,
hulpverleners en dergelijke zijn dat doorgaans ook. Niet voor niets meten zij
zich een status aan en geven daaraan uitdrukking door zich op een bepaalde
manier uit te dossen. Het hogere is hun eigenlijke werkelijkheid. Zoals gezegd:
al deze dingen zijn een gevolg van de mening dat de geest 'iets' zou zijn dat
op de mensen inwerkt en als zodanig maatgevend zou moeten zijn. En ze leiden in
feite alleen maar tot dwingelandij, zowel over jezelf als over anderen. Die
dwingelandij over anderen wordt zo af en toe nog wel herkend, maar over het
algemeen bemerken de mensen niet zo vlug dat de meest fnuikende dwingelandij
die over jezelf is. Deze laatste veroorzaakt een slopende onvrede en een
voortdurend diskwalificeren van jezelf.
Eigenlijk komt dit alles er op neer dat je
zou moeten proberen 'gewoon te doen', je gevoelens te laten gelden en niets van
jezelf boven zichzelf uit te tillen met de bedoeling het aan de een of andere
geestelijke norm te laten voldoen. Er bestaat wezenlijk geen geestelijke norm. Het draait alles om het
begrijpen van de werkelijkheid, als gevolg van het in twijfel trekken van de
voorstelling. Dat begrijpen levert geen normen op maar een
vanzelfsprekend doen wat je te doen en laten wat je te laten hebt. Als dat voor
je geldt ben je nergens meer aan onderworpen.
Overigens komt het er vaker op neer dat je
allerlei dingen laat dan dat je dingen doet. Dat komt doordat het proces van
het zelfbewust worden een 'ontbindingsproces' is, d.w.z. een losmaken van
datgene dat vast is. Dat houdt dus een achterwege laten van alle als norm
gestelde gedragingen in. Die gedragingen immers worden vereist vanuit de
voorstelling en dus vanuit de werkelijkheid zoals ze niet is: je moet een
maatschappelijke positie veroveren, je dienstplicht vervullen, je aan de wet
houden, je aan het gezag onderwerpen, enzovoort. Al die zaken ga je vanzelf
laten... en van daar uit zie je dan wel of je, onder het geweld van de
omstandigheden, voorgeeft er aan mee te doen. Wij leven nu eenmaal nog steeds
in een onvolwassen wereld.
Het is niet mogelijk om zinvol na te
denken over de filosofie als je niet eerst hebt uitgezocht welke verhoudingen
voor de mens gelden. Je zult moeten weten wat geest is, wat zelfbewustzijn, wat
materie, enzovoort. Bovendien moet je er achter komen waarom er in de praktijk
van het menselijk leven van die verhoudingen zo weinig terechtkomt. Als je zo
niet te werk gaat kun je zelfs geen goede definitie van de filosofie geven; je
bemerkt dan desnoods wel dat er in een mens iets gaande kan zijn en daarvan kan
je eventueel een inventarisatie maken, maar het blijft onduidelijk wat er nu
eigenlijk aan de hand is. De psychologen bijvoorbeeld inventariseren datgene
dat zij de 'psyche' noemen, maar zij weten zelfs niet
bij benadering wat de psyche nu eigenlijk is. Zo zijn
er filosofen die de filosofie beschouwen als een vorm van taalanalyse: zij
ontleden uitspraken, oordelen en zinnen.
uit :
De Kunst Van Het Filosoferen
Bladwijzer:
hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of
hij van zichzelf als bewustzijn af staat.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
122.
uit : De Kunst Van Het
Filosoferen
Over dit thema heb ik eerder uitvoerig
gesproken.
Ook de geschiedenis, als een complex van
feiten en relaties tussen feiten dat de mensen als overdraagbare kennis geleerd
wordt, is een onderdeel van de voorstelling en als zodanig is van de
geschiedenis te zeggen dat haar verhaal over de dingen die geweest zijn een
Onwaar verhaal is. Zo is het nu net niet geweest! Hierover is nog wel iets meer
te zeggen. In principe is ieder mens verwant met zichzelf als bewustzijn, maar
in de praktijk wordt die verwantschap door de ingeprente cultuurwaarden en
-normen verdrongen en vrijwel geheel geneutraliseerd.
Hoe sterker de conditionering, hoe meer
verdrongen die verwantschap, dus: hoe 'beschaafder' iemand is, hoe verder zij of hij van zichzelf als
bewustzijn af staat. Omgekeerd evenwel is diegene die minder deel heeft
aan en vervormd is door zijn cultuur ontvankelijker voor zichzelf als
bewustzijn. Dergelijke mensen vind je in alle lagen van de bevolking, maar
vroeger bevonden zij zich hoofdzakelijk in de maatschappelijk Onderste lagen.
Deze 'gewone mensen' zien de werkelijkheid net iets anders dan de beschaafde
mensen. Hun voorstelling wijkt enigszins van de algemeen aanvaarde af, vooral
in deze zin dat hij voor hen minder absoluut is, meer aan twijfel onderhevig.
Nu zijn het deze geringere absoluutheid en
deze grotere twijfel die doorwerken en uiteraard weerklank vinden in andere
gewone mensen uit hun omgeving. Zo wordt bijna onmerkbaar de gangbare
voorstelling aangetast. Er worden geen conferenties belegd, er verschijnen geen
koppen in de kranten en er zijn geen massabewegingen: er zijn woelingen in de
onderstroom, uitingen van onvrede.
De zogenaamd beschaafde mensen merken die
aantasting op zichzelf niet op, omdat die buiten hun begripsveld valt. Dat heb
ik laten zien toen ik het thema van de asymmetrie behandelde. Voor zover zij
echter toch met bepaalde, uit die aantasting voortkomende, uitingen
geconfronteerd worden vinden zij die onbegrijpelijk, ongepast en zelfs
afkeurenswaardig. Zij verzetten zich ertegen, maar ondanks dat verzet gaat het
aantasten gestaag door en gaandeweg komt er iets nieuws boven drijven.
Dat nieuwe wordt door de beschaafde mensen
niet toegejuicht. Zij vinden, vanuit hun standpunt terecht, dat er sprake is
van 'verval van normen' en daarom zullen hun beschaafde regeringen er alles aan
doen om de zaak tegen te houden. Elke regering, of die nu linkse of rechtse
ideeën huldigt, is onvermijdelijk conservatief, is er op uit de 'waarheid' (de
voorstelling) in stand te houden en te verdedigen. Maar: het is juist dat zich
verzetten, dat verdedigen van de ‘waarheid', dat ertoe leidt dat 'het nieuwe' meer
en meer binnen het kader van de voorstelling komt te liggen en toegelaten wordt
als inhoud van het zelfbewustzijn.
Door het zich verzetten tegen 'het nieuwe'
gaan steeds meer mensen, die van zich uit beschaafd zijn en stevig geworteld in
hun cultuur, zich bezig houden met dat nieuwe. Maar: zij bekijken het wel
vanuit hun voorstelling!
Daardoor wordt het nieuwe iets anders dan
het oorspronkelijk was toen het nog bij de 'gewone' mensen leefde.
Bladwijzer:
Weg met de moralist
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
EEN INDIVIDUALISTISCHE BESCHOUWING BIJ HET
NIEUWE JAAR
Er
zal wel niemand te vinden zijn die van mening is dat het nieuwe jaar er nu zo
hoopvol uitziet. De mensheid is op een totaal onverwachte manier wederom in de
ban geraakt van nieuwe bedreigingen, die manifest werden nadat de vertrouwde
bedreigingen van een conventionele wereldoorlog tussen de grootmachten zich
opgelost hadden.
Naast
de al bekende gevaren wat betreft milieu en gezondheid is er nu bijgekomen het
gevaar van een verschrikkelijk uit de hand lopen van plaatselijke
nationalistisch en etnisch getinte onderlinge moordpartijen zoals die in zuid-oost Europa plaatsvinden. En dan blijken er in Rusland
ook nog fascisten en andere idioten te zijn die of een derde
wereldoorlog willen ontketenen of het oude communistische systeem in ere
willen herstellen. De reguliere generaals zijn nu - paradoxaal genoeg -
nauwelijks nog te vrezen, maar de aan niets en niemand verantwoording
verschuldigde krijgsheren, die naar hartelust hun
misdadigheid uitleven en straks misschien de gehele wereldbevolking gijzelen,
vormen een niet te verwaarlozen bedreiging. Temeer daar er, onvoorstelbaar maar
waar ontzaglijk veel stemmers achter hen staan en zij bijna steeds de
beschikking hebben over of toegang hebben tot de meest verschrikkelijke wapens,
die helaas nog altijd in overvloed in de arsenalen van de Koude Oorlog liggen.
Wij
betalen met zijn allen een dure tol aan het zich vrijmaken van de mensen, of
beter. aan het ontwakende individualisme... Je zou willen dat dat
individualisme op de een of andere manier onderdrukt zou kunnen worden, zoals
men zich dat in bijna alle grote ideologieën voorgesteld heeft: de
enkeling die zich in dienst stelt van en onderwerpt aan het grote geheel! Het
klinkt wel mooi, maar toch zou het irreëel zijn een uitweg uit de rampen te
zoeken doormiddel van afwijzing, onderdrukking en afschaffing van dat
individualisme. De mensen zijn immers niet denkbaar en dus niet mogelijk zonder
hun individualiteit, zonder hun eigen specifieke “ik-persoonlijkheid”. Het
bedenken van een alles overheersende ideologie die de individualiteit zou
moeten omvormen tot iets gemeenschappelijks, iets collectiefs, is dan ook te
waarderen als het spannen van het paard achter de wagen. Bovendien is het qua
denken buitengewoon gemakkelijk en slordig: schaf maar af wat je vervelend,
onredelijk en onbruikbaar vindt en dan houd je vanzelf iets goeds over! Een
dergelijk denken is al te lang door allerlei verlichte idealisten en filosofen
op tafel gelegd, uiteraard zonder in de praktijk ook maar iets uit te halen,
behalve dan verguizing van de bestaande mens, onvrede met het leven van
alle dag en hypocriete dwingelandij van intellectuele moraalridders.
In
de beginselverklaring van De Vrije Gedachte wordt gesteld dat het bij het
vrijdenken gaat om een levenshouding. Dat is heel juist! Dat begrip heeft
namelijk onder andere tot inhoud dat het om de mens als individu gaat. Het
begrip levenshouding is niet te collectiveren, zoals
dat bijvoorbeeld met een begrip als overtuiging wel het geval is. Je kunt een
levenshouding niet formuleren, niet afdwingen, niet als de maat stellen voor
een collectief. De vrijdenkersbeweging is dan ook gegrond op die uitgesproken individualistische
zaak, die het vrijdenken is. Je kunt ook dat vrijdenken niet als een ideologie
propageren, niet als een vlag op een collectief planten, niet Ieren aan
leerlingen, niet afdwingen aan ondergeschikten. Het is een levenshouding van
jou en mij die we ieder voor onszelf moeten realiseren - op een andere manier
kan het niet. Het vrijdenken kan zich alleen maar dan ontplooien als het in
individualistische zin vrij is.
Helaas
begint de individualistische vrijheid in de mensheid noodzakelijk als iets
uitermate onaangenaams, ja zelfs misdadigs, omdat een ieder voor zijn eigen
bestaan vecht en daarbij om te beginnen zijn medemens noodzakelijk moet
uitsluiten, hem zoveel als mogelijk moet verhinderen al te sterk te worden en,
als het even kan, hem ten eigen nutte moet gebruiken. Maar, hoe verschrikkelijk
dat ook is, dat verschrikkelijke kan geen argument zijn om die vrijheid dan
maar te verwerpen, te onderdrukken of te ontkennen. Het verwerpen van
individualisme, in welke vorm en betekenis ook, is dan ook zonder meer
ondoordacht te noemen.
Een
proces zoals die individualisering, dat zich in de werkelijkheid voltrekt, kan niet
verworpen worden. Je moet het proberen te begrijpen om het daarna, tot op
zekere hoogte, in goede banen te kunnen leiden. Want het gaat niet om iets wat
op zichzelf slecht en verwerpelijk is, maar om een menselijke kwaliteit die in
haar ontwikkeling noodzakelijk slecht begint, en vervolgens gaandeweg haar ware
inhoud realiseert. Je kunt dat slechte begin betreuren, je kunt proberen er het
beste van te maken, maar je kunt het absoluut niet afschaffen. De ontwikkeling
van de mens tot volwassen individu kan nu eenmaal niet anders beginnen. Daar
kun je niet omheen...Genoemd “in goede banen leiden”, of “er het beste van
maken”, is heel iets anders dan verwerpen, onderdrukken of ontkennen. Het is
daarentegen juist een volledig tot zijn recht laten komen van het betreffende
proces. Pas als je dat doet wordt het mogelijk er invloed op uit te oefenen.
Daarbij komt ook nog dat je in dit geval dat proces op zichzelf zijn eigen gang
laat gaan en niet probeert zelf te bepalen hoe het zou moeten en waarin het uit
zou moeten lopen. Als je daarentegen meent dat proces en zijn uiteindelijke
doel wel zelf naar eigen goeddunken te kunnen bepalen, loop je onvermijdelijk
voortdurend achter de feiten aan: je voorstelling van de zaak en je ideeën er
over zijn steeds gedateerd en dus in principe steeds meer achterhaald. Dat
betekent onder andere in de praktijk dat je almaar meer dwang en geweld zou
moeten gebruiken om de zaak aan je voorstelling, aan je theorieën, te laten
beantwoorden...
Wat
dit betreft is Oost-Europa en vooral wat eens de Sovjet-Unie was, een
veelzeggend voorbeeld. Ook daar was duidelijk zichtbaar dat de socialistische
theorie steeds minder aansluiting vond bij de praktijk, hetgeen enerzijds op
een aantal maatschappelijke gebieden tot een grotere repressie leidde, om
anderzijds een gigantische verrotting teweeg te brengen. Je hoort vaak beweren
dat dit een noodzakelijk gevolg was van het feit dat de ideologie van de
Sovjets een slechte, onmenselijke, ideologie zou zijn geweest. Welnu, dat is
volgens mij waar maar dan pleeg ik er aan toe te voegen dat elke ideologie
slecht is.
Volwassen individualiteit
Op
den duur zullen de mensen volwassen worden. Dat betekent dat ieder individu zichzelf
zal vinden, zoals de oude Grieken al aanraadden:"Ken
U zelve”! En de mensheid, als verzameling individuen, zal zich door haar eigen
infantiele individualisme heen worstelen en zal zich ontwikkelen tot een
mensheid bestaande uit volwassen, menslievende individualisten, mensen die zich
vanuit een zelfbewuste, volstrekt eigen persoonlijkheid verbonden voelen met en
verantwoordelijk weten voor al hun medemensen en de rest van de kosmos. Dat is
niet te verwachten van een collectief ingestelde mens en dus van een mens die
zich aan een ideologie onderworpen heeft. Het collectief, hoe verlicht desnoods
ook, bestaat alleen maar bij de gratie van mensen die zich bij voorbaat naar de
normen van zo'n collectief, naar de maatgevende ideologie, schikken. Die mensen
kunnen zich onmogelijk naar hun volle individualiteit laten gelden: zij
zijn meteen al verplicht bepaalde, door een élite afgekeurde, aspecten van
zichzelf te onderdrukken en te ontkennen. Het verhaal gaat dat dit onderdrukken
en ontkennen juist betrekking zou hebben op dat afgekeurde kwade in de mens.
Volgens dat verhaal is een of andere verlichte vorm van ideologie noodzakelijk
om onrecht geen kans te geven en misdaad uit te sluiten, althans te belemmeren.
Maar die gedachte is niet houdbaar, ten eerste al niet vanwege het
twijfelachtige karakter van de definitie van het kwade immers, een groep
machtige mensen definieert naar eigen inzicht het kwade - en ten tweede is die
gedachte niet houdbaar omdat er een bepaald facet van de werkelijkheid bij voorbaat
buitengesloten wordt. De werkelijkheid kan voor de mens echter alleen dan reëel
zijn als alles tot zijn recht kan komen.
Alleen
een mens die zichzelf is, een volwassen mens derhalve, is in staat
zonder onderworpenheid aan een ideologie te leven. Dat is wat je noemt een
zelfstandig mens, volgens mij precies die mens waarnaar vrijdenkers altijd al
streven. Die mens is helemaal geen egoïst, geen alleen maar aan zichzelf denkende
eenling, maar juist iemand die deze essentiële verhouding van de werkelijkheid
laat gelden dat de één niet zonder de ander denkbaar is, en dat de ander
derhalve niet tot zijn recht komt doordat de één een gedeelte van zijn
persoonlijkheid onderdrukt, zich min of meer opoffert, maar daarentegen juist
doordat de één zijn volledige persoonlijkheid laat gelden en daardoor niet
langer in strijd is met genoemde essentiële verhouding van de werkelijkheid.
Dan is de ander dus vanzelfsprekend aanwezig! Het bindende element ligt dan
niet in het zichzelf laten ondergaan in een groter geheel, ligt niet in
de onder andere door de godsdienst aanbevolen opoffering, maar juist in het
inzicht dat het de zelfbewuste mens als ik is waaraan onmiddellijk en
onvermijdelijk de ander meekomt. Geen ik, dan logischerwijs ook
geen ander!
Misschien
kunnen wij vrijdenkers in het komende jaar eindelijk eens in het geweer komen
tegen dat halsstarrig voortdurende, al te gemakkelijke, maar ook hoogmoedige,
idealisme van diegenen die niets anders kunnen bedenken dan afschaffen van
datgene dat hen niet aan de mens (uiteraard meestal de ander) bevalt en die
vervolgens de sociaal bewogen moralist gaan uithangen...
Bladwijzer
: eenzijdige verhoudingen (de rampspoed
van de liefde )
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
No.5 uit : Een korte schets van de
menselijke seksualiteit
Nogmaals : eenzijdige verhoudingen
Wat ik tot nu toe aan voorbeelden en
vergelijkingen heb laten zien, vooral wat betreft de oudheid, is bedoeld om
enigszins concreet te maken wat er gebeurt als de mensen het vrouwelijke
eenzijdig zien als "het geheel" en het mannelijke eenzijdig als
"de inhoud". Hoewel toegegeven moet worden dat daarbij de oudheid
gunstig afsteekt bij de moderne tijd kunnen wij in geen geval stellen dat het
toentertijd allemaal op maat lag. In feite had het vrouwelijke geen concrete
inhoud: het mannelijke kon niet naar eigen aard gelden, het moest onbepaald
blijven en als zodanig verzonken in het vrouwelijke geheel. En voor zover het
zich, vooral maatschappelijk toch liet gelden was het "gericht op het
vrouwelijke", dus fallisch - in de oorspronkelijke betekenis. Bekijken we
nu onze tijd en ervaren wij daarvan het onmogelijke en vaak ook onmenselijke
karakter (waarvan lang niet iedereen zich bewust is), dan zouden wij in de
verleiding kunnen komen de oudheid te idealiseren, een verschijnsel dat wij
inderdaad kunnen waarnemen bij vrouwen en mannen die in sterke mate gebukt gaan
onder de rampspoed van de liefde. En zelfs zie je een neiging bij de
mannen om hun mannelijke identiteit - wat dat dan ook mag zijn - op de
achtergrond te dringen, te ontkennen, en daarvoor iets "wolligs" in
de plaats te stellen. Bij een aantal vrouwen neem je de behoefte aan mystiek
waar. Beide verschijnselen wijzen op een onvrede met het mannelijke als
eenzijdig "de inhoud" en tegelijk op een nog niet begrijpen en
ervaren van de juiste verhoudingen: de inhoud van het geheel
en het geheel met haar inhoud.
Het is en blijft evenwel hoopgevend dat de
mensen steeds sterker gaan voelen dat er iets niet klopt met de traditionele
zienswijzen...
De omwenteling
Hoewel er in de oudheid natuurlijk ook
allerlei machtstoestanden waren, is toch te zeggen dat er op het terrein van de
seksualiteit in principe geen machtsverhoudingen waren. De man werd aangevoeld
als vanzelfsprekende inhoud van de vrouw (we houden het even op die twee) en
omdat hij wezenlijk niet buiten haar stond was er geen basis voor macht.
Bovendien ontbrak het hogere beginsel als grond voor macht. Als echter "de
inhoud" zich gaat laten gelden treedt er een omwenteling op: nu
komt "de éne mens en de andere mens" voor de dag. De inhoud immers
bestaat uit de verzameling van alle afzonderlijke mensen en dingen! Nu
verdwijnt de vanzelfsprekendheid van het "ineen-zijn" van vrouw en
man, die twee zijn voortaan "uiteen" en de seksualiteit wordt een
gebeuren TUSSEN die twee. Daar komt nog bij dat de man de belangrijkste wordt
omdat hij beseft gaat worden als de representant van de werkelijkheid (van de
waarheid) die nu een mannelijke werkelijkheid wordt omdat het over "de
inhoud" gaat. Tussen man en vrouw treedt nu een machtsverhouding op, want
de man is de drager van "de waarheid". Hij verheft zich boven de
vrouw en dat wordt geaccepteerd door beiden, vrouw en man, omdat voor beiden de
werkelijkheid als "inhoud" is gaan gelden. Het is van belang zich van
dit laatste terdege bewust te zijn; de vrouwen in de moderne wereld zijn niet
overrompeld door de mannen, zij zijn niet door hen overwonnen, maar zij hebben
zich gevoegd naar de cultuurinzichten die ook de hunne waren. En ook nu nog, nu
er veel in beweging is gekomen, kan je opmerken dat men inzake de
vrouwenbevrijding onwillekeurig denkt in termen van macht: vrouwen /
mannen willen die macht eerlijker verdelen en evenveel te zeggen hebben, wat op
zichzelf natuurlijk juist is, maar wat niet het werkelijke probleem is:
het gaat om het vernietigen
van de macht en niet om de verdeling daarvan!
( Het nihilisme is de enige kracht
die opgewassen is tegen de remmende kracht van de macht, het is de enige kracht
die de mensen kan vrijmaken van hun onderdrukking. )
Een van de twee is hoger
Voor de (mannelijke) macht is vereist dat
er een scheiding is tussen de éne mens en de andere mens, dat één van die twee
de representant is van de werkelijkheid (de man en het mannelijke, de inhoud),
en dat die vertegenwoordigde werkelijkheid als HOGER is gesteld. Voor de mensen
van de oudheid was de werkelijkheid, het geheel, geen hogere zaak. Wel was het
een edele zaak, een zaak van schoonheid, van edelmoedigheid en grootsheid, maar
die zaak werd gezien als laatste en mooiste mogelijkheid van de mens zelf. Je
kon jezelf vervolmaken, aan jezelf die mooiste mogelijkheid waarmaken. En dat
kon juist omdat je zelf die werkelijkheid was; zelfs als het je niet lukte
volmaakter te worden was je toch nog altijd één met die schone dichterlijke
werkelijkheid. Dus: van een letterlijk HOGERE werkelijkheid was geen
sprake. Het verhevene en het edele wordt DOOR ONS automatisch met
iets hogers geassocieerd en daardoor nemen WIJ gedachteloos aan dat het voor
die mensen van toen ook zo gold, maar dat is (aanvankelijk) niet het geval.
Als de mensen de inhoud als de maat gaan
nemen treden zij uit het geheel zodat dit buiten hen komt te liggen. Prompt
wordt het dan ook tot iets hogers omdat je als inhoud er van binnenuit naar
opkijkt, precies zoals wij het uitspansel als boven ons ervaren. De hemel, het
oord van het hogere, is dan ook identiek met het uitspansel. Kosmisch gezien is
alles wat buiten je is ook "om je heen" en daardoor onmiddellijk
letterlijk hoger. Zo ontstaat het beeld van een god die de dienst uitmaakt
vanuit een hemelse werkelijkheid die niet meer deel is van de mensen zelf. Die
zaak oefent macht uit want hij vereist van de mensen dat zij zich voegen naar
de ervoor geldende normen. De mensen moeten zich veranderen naar die normen en
voor zover zij daarin tekort schieten zijn zij schuldig, terwijl zij zondig
zijn (erfzonde) omdat zij buiten god staan. Nu wordt de man degene die in het
licht van het goddelijke staat; hij wordt de drager van de geest, hij
wordt de denker, de met intelligentie begiftigde. In hem komen de niet-materiële
aspecten van de mens samen en op grond daarvan gaat de man de vrouw en de
overige natuur te boven. Hij gaat daarover macht uitoefenen en beroept zich
daarbij op zijn "dienstbaarheid" aan het hogere, aan god.
Elke macht is er op uit om de zaken te
veranderen. Voor zover men bijvoorbeeld vanuit de hedendaagse wetenschap macht
uitoefent gaat het er om de werkelijkheid te veranderen, zo dat zij zich gaat
gedragen naar onze wensen. De werkelijkheid moet overheerst worden. Daartoe
moet je haar natuurlijk eerst onderzoeken, maar het is opmerkelijk dat vrijwel
uitsluitend datgene onderzocht wordt dat de belofte inhoudt straks nog een
stukje van de natuur naar eigen hand te kunnen zetten. Hetzelfde geldt voor de
politieke macht en natuurlijk, zij het op niet zelfbewuste wijze, voor de
verhoudingen binnen de seksualiteit. We kunnen zelfs wel zeggen dat
seksualiteit wordt: macht uitoefenen, en voor de vrouw: zich
onderwerpen aan de macht. Zij moet dan ook de man ter wille zijn, haar plichten
jegens hem vervullen. Eigenlijk gaat het hele leven van de vrouw op in plichtsvervulling.
Ondanks het feit dat de mensen het geheel buiten en boven zich geplaatst hebben
blijft vanuit deze mannelijke optiek de vrouw toch geassocieerd met het geheel
en hij noemt dat dan "de natuur". En hier kan hij niet onverschillig
tegenover staan: hij wijst die zaak af en gaat haar bestrijden.
Bijgevolg is het vrouwelijke in onze wereld eigenlijk niet zozeer verwaarloosd
als wel veroordeeld: het mag er niet zijn. En daarmee zijn ook de
vrouwen het eens, zij vinden het niet te pas komen zich seksueel te manifesteren,
zij vrezen dan als een hoer beschouwd te worden. Het moet zijn alsof hun
seksualiteit er niet is voor en vanuit henzelf, maar louter VOOR DE MAN. Van
harte gaat dit echter niet...
uit : Een korte schets van de
menselijke seksualiteit
Blawijzer:
Zoals
in een berg zand de éne zandkorrel los is van de andere
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
de
moderne mens als van alles verlaten vrijheidsberover
Individu
Het
is een goede vuistregel om er, nadenkende over de West-Europese mens, van uit
te gaan dat we te doen hebben met een individualist. Ik bedoel hiermee dat het
gaat over een mens die zichzelf in de eerste plaats als ik ziet. Een
mens dus die van zichzelf vindt dat hij een apart geval is, iets unieks dat
niet alleen volstrekt eenmalig is, maar dat bovendien los staat van alle andere
mensen. Zoals in een berg
zand de éne zandkorrel los is van de andere, zo denkt de West-Europese
mens zichzelf temidden van de andere mensen.
Natuurlijk spelen die andere mensen een rol voor hem. Zij zijn voortdurend om
hem heen en bepalen daardoor voor een belangrijk deel zijn situatie. Hij wordt
door hen opzij gedrongen en naar een plaats geschoven die hij vaak helemaal
niet leuk vindt; soms wordt hij zelfs onder de voet gelopen, maar een enkele
keer gebeurt het dat "men" hem op een voetstuk plaatst. Dit vindt hij
doorgaans wel leuk, het streelt hem. Precies als in de berg zand hebben er
allerlei verschuivingen plaats. Soms is hij zelf daarvan de oorzaak, maar
meestal zijn "de anderen" het. Om zich te handhaven heeft de westerse
mens de ander ook nodig. Hij kan niet alleen tegen de anderen opboksen. Het is
dus niet te vermijden dat hij met andere mensen contact legt, er ontstaat
"communicatie" met de ander. Gewoonlijk denkt hij dat hij contact
legt omdat hij de ander nodig heeft, maar eigenlijk doet hij het omdat hij het
niet niet kan doen. Hij kan het niet laten
omdat hij als mens nu eenmaal een sociaal wezen is. Maar dit wéét de moderne
westerse mens zelden of nooit. In de grond van de zaak beschouwt hij zijn eigen
sociaal-zijn als een soort gunst, die hij vanuit zijn eigen redelijkheid
verleent aan de medemens. Omdat het voor hem eigenlijk een gunst is, een vorm
van zelfverloochening, is hij er niet weinig trots op. Maar het past de
beschaafde en redelijke mens die trots niet al te veel te laten blijken.
Communicatie is een verbinding tussen twee of meer van elkaar gescheiden
grootheden. Essentieel is hierbij het feit dat de grootheden van elkaar
gescheiden zijn. Dat er als het ware een kloof tussen beide gaapt, een kloof
die overbrugd moet worden. Met het tot stand brengen van de verbinding, van de
communicatie wordt het gescheiden-zijn niet werkelijk opgeheven, in tegendeel,
in feite wordt hierop nog meer de nadruk gelegd juist omdat men bezig is de
kloof te overbruggen.
Eenzaamheid
Het
mag dan ook geen wonder heten dat de moderne mensen een toenemend gevoel van
eenzaamheid, van de ander gescheiden-zijn, ervaren en dat zij hiervoor geen
verklaring kunnen vinden omdat zij nu eenmaal niet kunnen begrijpen dat een
verbeterde communicatie een groter bewustzijn van gescheiden-zijn teweegbrengt.
En zij kunnen dit niet begrijpen omdat zij geen raad weten met hun individuele
gesteldheid. Het feit dat een verbeterde communicatie een grotere eenzaamheid
oproept mag niet als argument gebruikt worden om de verdere ontwikkeling op dit
gebied af te remmen. Als we namelijk de gedachtegang omdraaien herkennen we een
mechanisme dat in het verleden, maar ook nog heden ten dage, maar al te zeer
aan machthebbers dienstig was. Als het gemis aan communicatie de mensen hun
wezenlijke eenzaamheid niet of minder doet gevoelen is dit een middel om hen
bijeen te houden, een gevoel van saamhorigheid te geven. Maar dat is dan wel
een saamhorigheid in de slaafse zin van het woord omdat hij niet samengaat met
uitwisseling van gedachten en op grond daarvan een leren kennen van elkaar. Het
is een doffe en berustende saamhorigheid die een volk willoos en kneedbaar
maakt. En de enige communicatie is die met het gezag, in die zin dat deze
verbinding eenzijdig is: het verkeer heeft plaats van boven naar
beneden. Een "lijn" van beneden naar boven is er niet. Het optreden
van een gevoel van eenzaamheid is onvermijdelijk verbonden met het zich
waarmaken van de mens als individu. De eenzaamheid is de psychische
manifestatie ervan. Dit wil zeggen dat het van elkaar gescheiden zijn als een
gevoel wordt ondergaan, een gevoel waartegen niets te beginnen is. Men kan zich
omringen met vele lotgenoten en men kan met hen een goede relatie onderhouden,
maar telkens weer blijkt dat dit het probleem niet opheft. De zaak wordt
tijdelijk verdoezeld om daarna toch weer in alle duidelijkheid naar voren te
komen. Het schijnt de moderne mens toe dat er geen oplossing is. Sommigen
proberen een uitkomst te zoeken door met anderen een situatie te scheppen
waarin het individu-zijn zo weinig mogelijk uit de voeten kan. Zij leggen dan
de nadruk op het gemeenschappelijke, op het samenleven en richten hun
levensomstandigheden dan zo in dat er aan het samenleven niet te ontkomen is.
Dit zou de mens er dan vanzelf toe brengen zijn eigen apartheid te vergeten. In
feite echter belemmert het de mens zichzelf te zijn en het ideaal van het
samenleven verwordt tot een tiranniek systeem waarin voortdurend een aanslag
wordt gepleegd op de vrijheid van de mens. Bovendien heft het de eenzaamheid
niet op omdat de mens nog steeds individu is. Het onder druk zetten hiervan
heft de zaak niet op, het verstikt hem slechts tijdelijk. De mens als individu
is niet te verstikken.
De
oorzaak hiervan is niet - zoals veelal gemeend wordt - gelegen in het feit dat
hij te "egoïstisch" is, maar in het feit dat hij na een lange
ontwikkelingsweg individu moet worden. Hij kan er niet omheen dat hij tot
bewustzijn omtrent zichzelf moet komen en dat hij daartoe uitsluitend zichzelf
los van de anderen moet laten gelden. Hij moet dus eenzaam worden, of zoals Ortega y Gasset het in “De mens
en de mensen” uitdrukt: "uitgroeien tot een absolute
eenzaamheid". Gezien in dit licht is het dus geen kwalijke zaak dat hij
eenzaam is; kwalijk is alleen dat hij er geen raad mee weet.
Laatste
mogelijkheid
Het
feit dat de huidige mens geen raad weet met zijn individu-zijn en de daaraan
meekomende eenzaamheid is niet verwonderlijk. Dat zou het wel zijn als het
individu-zijn de laatste mogelijkheid was, want hoe zou de mens zich ongelukkig
kunnen voelen als hij zichzelf geheel en al waargemaakt heeft? Hij zou dan bij
zichzelf terecht zijn gekomen en dus "thuis" zijn. Maar het
individu-zijn is niet de laatste mogelijkheid en op grond daarvan is er een
voortdurende onvrede, en een voortdurend hunkeren naar iets beters. Dat
betere is een verder stadium dan dat van het individu-zijn en dat houdt als
consequentie in dat het individu-zijn niet afgeschaft moet worden en niet
verstikt moet worden, maar dat het juist ontwikkeld moet worden. Pas een
volledig uitgewikkeld individu-zijn levert de
mogelijkheid op voor iets beters.
In dat betere is het individu in volle
sterkte aanwezig, maar toch is hij er tegelijk ook niet omdat hij als het ware
"opgeheven" is. Hij is de basis geworden voor het betere.
Als
we het individu-zijn op zichzelf zouden benoemen met
"onmenselijkheid" (omdat de ander uitgesloten is) en het opgeheven
individu-zijn met "menselijkheid", dan zouden wij de volgende
schijnbaar paradoxale uitspraak kunnen doen: de mens kan pas komen tot
menselijkheid als hij zich als onmenselijkheid volledig uitgewikkeld
heeft. Kernpunt hierin is dus dat de onmenselijkheid niet afgeschaft of
"beschaafd" moet worden, maar juist ontwikkeld.
Deze
ontwikkeling zien wij in de praktijk plaats vinden. Enerzijds probeert iedereen
de onmenselijkheid af te schaffen en anderzijds ontwikkelt deze zich tot een
steeds geraffineerder zaak. En deze laatste ontwikkeling is de werkelijke
ontwikkeling; het afschaffen en uitbannen van onmenselijkheid mislukt
voortdurend. Wat op dit gebied bereikt wordt is hoogstens een meer of minder
gunstig compromis... Het "opgeheven-individu-zijn" houdt in dat de
mens inziet dat hij juist in zijn eigen specifieke gesteldheid en dus zo zuiver
mogelijk als ik (uniek en eenmalig) niet méér, maar ook niet minder is, dan een
bestaanswijze van de werkelijkheid. Hij is één variatie van de talloze
mogelijkheden die in de werkelijkheid besloten liggen. Als bepaalde variatie is
hij los van al het andere, maar als variatie van de werkelijkheid is hij niets
anders dan die werkelijkheid zelf. Hij is een samenstel van beweeglijkheden, en
die zijn op zichzelf zonder waarde, zonder gewicht, zonder iets eigens... Het
is het nihilisme dat uitdrukking geeft aan deze fundamentele waardeloosheid.
Maar dat nihilisme heeft voor de moderne Europeaan geen goede klank omdat het
wezenlijk ontkent wat hij, die Europeaan, meent te zijn: een waardevol,
gewichtig en volstrekt uniek individu. Het inzicht dat elke mens slechts een
variatie, een bestaanswijze van een groot geheel, bestaande uit beweeglijke
eenheden is, geeft de mens aan zijn denken en dus aan zijn zelfbewustzijn een
onbegrensde ruimte en ook een onbelemmerde vrijheid. Ruimte omdat de werkelijkheid
niet beperkt blijft tot zijn eigen werkelijkheid maar alles omvat en vrijheid
omdat er eigenlijk geen belemmering is voor de eigen beweeglijkheid. Het
eeuwige zoeken van de mens naar vrijheid is niets anders dan de hunkering naar
de laatste mogelijkheid, waarin de mens bevrijd zal zijn van elke tirannie,
zowel uiterlijk en grof-gewelddadig als innerlijk, geestelijk en geraffineerd
wetenschappelijk. Het begrip "vrijheid" is voor de op het
individu-zijn gerichte westerse mens al evenzeer duister als het begrip
"eenzaamheid".
Dat
zou ook niet anders kunnen want het verstaan van beide vooronderstelt het
opgeheven zijn van de individu. Men moet dus door zichzelf als individu héén
zijn om te begrijpen wat eenzaamheid werkelijk is en wat vrijheid werkelijk is.
Vrijheidsberoving
Vrijwel
zonder uitzondering zijn de gebruikelijke definities van het vrijheidsbegrip
bevangen in het zichzelf beschouwen als een apart individu. Als gevolg daarvan
wordt de vrijheid gezien als een bepaalde verhouding tussen de mensen. Een
verhouding die van zodanige aard is dat een ieder verplicht is rekening te
houden met de ander zodat er onafwendbaar een situatie van "geven en
nemen" ontstaat.
De
éne mens houdt zichzelf almaar in ter wille van de ander en de ander doet
evenzo, ter wille van de één. Niemand is vrijuit zichzelf: de ander
belet hem dat omdat hij niet eenzijdig in de verdrukking wil komen, en als hij
redelijk is belet de mens het zichzelf om de ander niet teveel tot last te
zijn. In het beste geval ontstaat er een evenwichtssituatie waarvan de
handhaving ook nog bevorderd wordt door een voor allen geldende gedragscode die
voor bepaalde gevallen bovendien in “het recht" is vastgelegd. Van hieruit
is het te begrijpen dat de moderne mens als de meest redelijke norm voor zijn
vrijheid stelt: mijn vrijheid houdt op waar die van de ander begint. Hoewel dit
best een behoorlijke norm genoemd kan worden, zeker als het er om gaat de éne
mens te beletten de ander leed te berokkenen, is het toch een zaak van
voortdurende vrijheidsberoving. Het feit dat dit tot op zekere hoogte met goede
bedoelingen geschiedt doet aan deze zaak niets af. En dat het wezenlijk over
beroving gaat kan een ieder aan zichzelf en aan zijn omgeving vaststellen. Wij,
moderne mensen, streven naar een zo gering mogelijke beroving van elkaars
vrijheid waarbij wij onbewust als vanzelfsprekendheid aanvaarden dat die
beroving er is. Wij regelen en waarborgen niet elkaars vrijheid, maar elkaars
onvrijheid. Hoe redelijker iemand is, hoe minder men de onvrijheid voelt. Dit
komt al heel duidelijk voor de dag bij de moderne staatsinrichtingen.
Kiesrecht, medezeggenschap en democratie verredelijken
de onvrijheid door het te doen voorkomen dat gereglementeerde onvrijheid
vrijheid is. Dat vrijwel iedereen hierin trapt komt niet doordat “de
overheden" het zo listig weten te brengen (wat zij overigens wel doen!),
maar doordat het geheel overeenkomt met onze eigen voorstelling van vrijheid:
Vrijheid is een zo gering mogelijke onvrijheid. Zolang en voor zover de mens
nog alleen maar individu is, is hij noodzakelijk een vrijheid-berover. Want ik moet, om te kunnen gelden, de ander opzij
dringen, ik kan niet anders dan hem op de een of andere manier belemmeren. En
als ik dan een redelijk mens ben ga ik mezelf ook belemmeren om die ander
minder onvrij te maken. Ik zeg dan dat ik hem de vrijheid geef en dat hij
"recht heeft op zijn vrijheid".
Een
rommeltje
Maar
in die situatie is het hele leven een rommeltje: niemand kan echt zichzelf
zijn, niemand kan uit de voeten en iedereen bepaalt voor de ander wat er kan en
wat er niet kan. En dat allemaal omdat voor de mens als individu de vrijheid
een verhouding is tussen de mensen. Een meer en meer bepaalde, vastgelegde,
verhouding. Niet voor niets voelen veel moderne mensen dat hun onvrijheid
groter wordt naarmate hun vrijheid redelijker omschreven is. Alweer hebben we
hier met een schijnbare paradox te doen... Sommige mensen proberen hieraan te
ontkomen door de verhouding tussen zichzelf en de anderen te verbreken. Maar
voor de dan optredende situatie hebben wij een goed Nederlands woord:
bandeloosheid. Als de banden verbroken zijn is de mens letterlijk asociaal
geworden en dan blijkt er al helemaal geen vrijheid meer mogelijk te zijn... De
oplossing van het probleem is weer gelegen in de gedachte dat de mens door
zichzelf heen moet gaan als ik, als individu, om te ontdekken dat hij een
bestaanswijze van de werkelijkheid zelf is. Als zodanig is hij inderdaad vrij
omdat hij als zodanig meebeweegt met de golfslag van de werkelijkheid, van de
kosmos, zo u wilt. Dit meebewegen met de kosmos heft elke belemmering op, het
bevestigt het één-zijn met het geheel en dat heft op zijn beurt de
afgeslotenheid en begrensdheid van de individu op. Want wat ik ben is de ander
wezenlijk ook; verschillend is slechts de wijze waarop ik hetzelfde ben als de
ander. Als de begrensdheid is opgeheven is ook de verhouding tussen de mensen weg
en daarmee vervalt het hele gereglementeer van elkaars onvrijheid.
Realist
Het
bovenstaande zal wellicht de vraag in u oproepen of dan maar "alles
kan" en of iedereen zich maar naar hartelust kan
uitleven. Het antwoord hierop moet bevestigend luiden: het leven ontleent juist
voor de mens haar betekenis aan het feit dat hij zich uit kan leven. Doch er is
wel een "maar" aan verbonden... en dat is namelijk dit dat hij het
geheel van de kosmos niet mag verbreken; hij moet voortdurend in “de
golfslag" blijven. Dat betekent dat hij altijd realist moet zijn. Dit is
voor de huidige mens vrijwel een onmogelijkheid. Deze is geen realist maar een
fantast, vol van verbeelding. Niet alleen op godsdienstig terrein (vaak een
stokpaardje van de vrijdenkers.), maar ook en vooral op het gebied van zijn
eigen leven. Hij ziet zichzelf graag als een realist, een zakelijk mens, wars
van mystiek en metafysica, maar hij is een dwaze fantast, boordevol van
sprookjes en verdichtsels. Hij begrijpt dan ook niet dat je je volledig kunt
uitleven, niet als je de banden verbreekt, maar juist als je realist bent en je
overgeeft aan de golfslag van de werkelijkheid. Hij begrijpt ook niet dat hij
dan niet willoos is want wat hij thans aanziet voor “zijn wil" is niets
anders dan het verdringen en bijgevolg naar zijn hand zetten van het andere, de
ander en uiteindelijk van zijn werkelijkheid. Dat is echter geen wil, maar
macht, een begrip dat vaak met het begrip "wil" verward wordt. Een
echte realist heeft geen macht over iets anders, maar hij heeft wel een wil, de
wil namelijk om het geheel niet te verbreken en om samen te vallen met dat
geheel. Dit laatste ontkent de waarde van de door de mensen opgerichte
instellingen en bevestigt de werkelijkheid als beweeglijkheid, als vrijheid. De
werkelijkheid ook van evolutie, van ontwikkeling, van voortgang....
Troost
Zolang als de mensen
nog geen realisten zullen zijn maar verbeeldingsvolle individualisten, zolang
zullen eenzaamheid en vrijheidsberoving voortduren en toenemen. Het ligt in de
logica dat het individu-zijn op den duur voor de mensheid dodelijk is. Deze dodelijkheid
kondigt zich in onze tijd al meer en meer duidelijk aan: het is steeds minder
mogelijk om tussen de mensen tot een vergelijk te komen. Of het nu gaat over
arbeidsovereenkomsten, regeringsbesluitvormingen of huwelijksafspraken,
langzamerhand weet niemand meer waarover het gaat omdat er nauwelijks meer iets
gemeenschappelijks is. Door het ontbreken van dit laatste is er ook geen
doelstelling meer mogelijk en dat geeft de mensen letterlijk het gevoel binnen
korte tijd in de dood uit te lopen. De ondergang lijkt onafwendbaar...
Toch
is het niet zo troosteloos als het er uit ziet. We moeten namelijk bedenken dat
de mensheid niet niet door deze ontwikkeling
heen kan gaan; zij heeft geen keus, zij moet als individu zichzelf leren kennen
om daarmee te leren begrijpen hoe het met haarzelf in de werkelijkheid gesteld
is. En naarmate dit begrijpen meer gestalte krijgt komt het inzicht in de
realiteit meer op de voorgrond te liggen. Daarmee daagt de bevrijding waarnaar
zo velen in deze wereld al zo wanhopig lang hebben gezocht.
Bladwijzer:
door
een niet op maat liggen van de arbeid
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
87. uit : Filosofie
van de Hak op de Tak no. 1
Het gedwongen zijn om
zijn eigen arbeidsvermogen te verkopen leidt er onherroepelijk toe dat de
arbeidende mens per definitie geen vrede heeft met zijn bestaan. Diegenen die
er echter wel vrede mee hebben zijn steeds mensen die aan het gemarchandeer met
arbeidskracht zijn ontkomen, door de “hoogte” van hun positie of door het
“eigen baas” zijn, hetgeen op zijn beurt inhoudt dat zij aan de andere kant van
de streep toch weer moeten marchanderen, namelijk om zo goedkoop mogelijk
arbeidskracht in te kopen of, als het maar even kan, te stelen. En dan zijn er
ook nog die spaarzame gevallen van mensen die, hoewel niet zo erg tevreden met
hun betrekkelijk armoedige bestaan, toch nog enige bevrediging in hun werk
vinden doordat zij toevallig op “de goede plaats” zijn terecht gekomen. Hoe dan ook, het algemene beeld
is onvrede met het bestaan door een niet op maat liggen van de arbeid.
Iets wat vanzelfsprekend aan de mens meekomt kan geen object van handel zijn.
uit :
Filosofie van de Hak op de Tak no.
1
Bladwijzer:
Op den duur wordt men onverschillig voor de
machthebbers en hun leugens
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
516. uit :
Filosofie van de Hak op de Tak no.3
Wederom een eigenaardige paradox: als de
gewone mensen wèrkelijk niets te
vertellen hebben en er dus geen vormen van
democratie bestaan, zoals in een
dictatuur het geval is, is het besef van
eigenwaarde van de individuen vrijwel
ònaangetast. Dat komt doordat vanuit het dictatoriale
denken die eigenwaarde
helemaal niet bestaat. Daar is het nou net
dictatoriaal denken voor! Dus
behoeft er door de machthebbers geen rekening
mee gehouden te worden. Bijgevolg
worden de gewone mensen niet misleid en zoet
gehouden met quasi-redelijke
verhalen over medezeggenschap en
mensenrechten.
Ten gevolge daarvan is de zaak, hoewel onmenselijk, duidelijk voor de
mensen. De vijand is herkenbaar. Zij kunnen nu voor zichzelf bepalen of en hoe
zij zullen reageren, bijvoorbeeld door zich op de een of andere slimme, al of
niet gewelddadige, wijze te verzetten. In feite kunnen zij zich daardoor
behoorlijk 'uitleven' zodat hun psyche redelijk
gezond blijft. Het besef van machteloosheid doet zich bij hen gelden als een
reële zaak. Ze zijn machteloos en ze weten dat.
Is er echter een democratie, dan zijn de werkelijke verhoudingen
bijna geheel verdoezeld. Zo geldt bijvoorbeeld de theorie van de
medezeggenschap. Daardoor lijken de mensen mee te tellen en zelfs wordt hen
schaamteloos voorgespiegeld dat zij het zelf zijn die het collectief besturen,
althans er invloed op kunnen uitoefenen. Het zijn in feite echter leugens!
Omdat de mensen daardoor telkenmale ervaren dat hun zogenaamde
democratische inbreng al spoedig doodloopt en dat er voor hen slechts
overblijft dat zij zonder meer hebben te gehoorzamen, ontstaat er een
psychische onvrede en een soort van Kafkajaanse
vertwijfeling. Men is niet alleen ontevreden, maar men is ook geneigd tot
allerlei asociaal gedoe en zelfs corruptie. Op den duur wordt men onverschillig voor de machthebbers
en hun leugens en daarmee verliest ook het collectivistische
denken zijn inhoud en betekenis. Dat is de labiele situatie waarin de mensen
aan het einde van de 20ste eeuw verkeren...
uit
: Filosofie van de Hak op de Tak no.3
Bladwijzer:
Maar
de verwarring is veel en veel groter bij de moderne mens
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
uit
: GEDACHTEN
OVER ONTSTAAN EN BESTAAN
No
14.
Er
is nog wel iets te zeggen over het, eerder door mij genoemde, doorstralen van
de werkelijkheid als beeld door de werkelijkheid als voorstelling. Dat zal
bovendien duidelijk maken waarom dat doorstralen in toenemende mate verwarring
in de moderne mensen teweegbrengt en ook waarom dat een psychische zaak is. Om
er achter te komen hoe dat zit moeten wij als eerste nog eens nagaan wat de
werkelijkheid als beeld is en wat als voorstelling, en ook hoe het zit met de
werkelijkheid als psyche. De werkelijkheid als beeld
is de manifestatie van het bewustzijn voor zover dat een werkelijkheid van
vormen is. Het beeld is dus te zien in onszelf. Omdat het bewustzijn het gehele
complex van verhoudingen, dat de werkelijkheid vormt, bevat is het een gegeven
dat voor ieder mens op precies dezelfde wijze geldt. Het gaat namelijk niet
over jouw werkelijkheid of mijn werkelijkheid, maar over de werkelijkheid.
Uiteraard geldt dan ook voor het beeld dat dit voor een ieder hetzelfde is.
Het
is niet zo dat het bij de een duidelijker is dan bij de ander, of bij de een
completer dan bij de ander. Het beeld is volstrekt onafhankelijk van het
toevallige verschijnsel, dat elk individueel mens is. Omdat dit het geval is,
is het beeld de enig werkelijke parameter, toetssteen, die wij hebben. Dit
staat in tegenstelling tot de in het westen algemeen aanvaarde mening dat de
menselijke geest de ware toetssteen zou zijn. Deze geest lijkt wel als zodanig
te gelden, maar dat komt doordat hij in het westerse denken op die manier
functioneert. Hij wordt als de maat genomen vanuit de voor dat denken geldende
cultuur. In feite echter is dat een van de misvattingen waaraan culturen altijd
mank gaan: er wordt ten onrechte iets als de maat van alle dingen gesteld. Als
het echter gaat over het bewustzijn is daarvan wel te zeggen dat daarin de enig
ware objectiviteit te vinden is.
Behalve
dat het bewustzijn een werkelijkheid van vormen is, geldt natuurlijk ook nog
het feit dat het een zaak van trillingen is. Het is een trillend complex van
verhoudingen. Op grond daarvan veroorzaakt het in het materiële systeem, dat
het lichaam is, ook nog een meetrillen. Dat gebeurt op overeenkomstige wijze
als het meetrillen van de klankkast van bijvoorbeeld een viool. Je lichaam
trilt dus met zichzelf als bewustzijn mee, en dat komt voor de dag als gevoel.
Er is dus een zien hoe de werkelijkheid echt is en er is een voelen. Dat
laatste echter is wel afhankelijk van de kwaliteit van het lichaam; het is
gebonden aan de persoonlijkheid van een mens.
Op
grond van het feit dat voor de mens het begrip geest geldt is er aan de mens
ook nog het begrip zelfbewustzijn te bedenken. De inhoud van dat zelfbewustzijn
is de voorstelling. Deze wordt, zoals ik al vaker heb uiteen gezet, opgebouwd
naar aanleiding van onderwijs, opvoeding en eigen ervaringen. Het spreekt
vanzelf dat deze voorstelling strikt beperkt is tot de eigen wereld van een
individu: het is jouw wereld, zoals jij meent dat de werkelijkheid is.
Behalve
dat het de eigen wereld van een bepaald mens is, is het bovendien een
vastgelegde zaak, die weliswaar aan verandering onderhevig is, op gezette
tijden bijgesteld wordt, maar die men vervolgens telkens weer als de
werkelijkheid vaststelt. Het gaat echter steeds over een individuele
werkelijkheid die voor een ieder weer een beetje anders is, maar die, binnen
een bepaalde cultuur, wel een collectief grondpatroon vertoont.
Nu
liggen de verhoudingen zo dat de meest primitieve voorstellingen het meest
ondoordringbaar zijn. Het is bijna niet mogelijk er een verandering in aan te
brengen. Je kunt dat bemerken bij erg principiële mensen, bijvoorbeeld stijle gereformeerden: je komt er niet doorheen! Niet
alleen dat dit een andersdenkende niet gelukt, ook de werkelijkheid als beeld
komt er vrijwel niet doorheen. Er kan nauwelijks iets van het beeld
doorstralen. Dat komt dus doordat zo'n voorstelling vanwege zijn primitiviteit
zo afwijkend van het beeld is dat er zo ongeveer niets doorheen kan. Als je de
voorstelling vergelijkt met bijvoorbeeld een filter, dan kun je in dit verband
zeggen dat het filter, door zijn ondoordringbaarheid, vrijwel niets door kan
laten. Naarmate echter de voorstelling meer overeen gaat komen met het beeld
wordt het een filter dat in staat is méér door te laten. Dat meer overeenkomen
met het beeld gebeurt tijdens de ontwikkeling van de mensheid.
Het
is dus het proces van de zogenaamde beschaving.
Je
zou kunnen menen dat in onze huidige beschaving de voorstelling zo
waarheidsgetrouw is geworden dat hij nu bijna alles doorlaat en dat daardoor de
mensen behoorlijk vertrouwd zouden zijn met datgene dat vanuit het beeld door
gestraald wordt. Dat echter is niet het geval, dat wil zeggen; er straalt wel
heel veel door, maar dat wordt in geen enkel opzicht gewaardeerd. Het wordt
zonder meer als subjectief en dus oncontroleerbaar afgewezen. De oorzaak
daarvan is het feit dat men in onze cultuur eenzijdig gericht is op de
voorstelling. De gehele werkelijkheid gaat op in datgene dat de voorstelling te
zien geeft. Aandacht voor het bewustzijn en het beeld is er hoegenaamd niet.
Intussen blijft dat sterke doorstralen toch doorgaan. Dat leidt er toe dat er
in de mensen een drastisch verdringingsproces plaats gaat vinden. Maar dat kan
niet verhinderen dat er toch van allerlei aan die verdringing ontsnapt. Dat
veroorzaakt een steeds grotere verwarring. Daar komt nog bij dat datgene dat
doorstraalt en niet te verdringen blijkt te zijn een psychische werking op de
mensen heeft. Het is immers een werkelijkheid van trillingen die onvermijdelijk
het lichaam doet meetrillen. Daardoor raakt het gevoel in verwarring en weet
geen raad meer met het zelfbewustzijn en zijn voorstelling. Dat is hetgeen men
doorgaans bedoelt met de strijd tussen gevoel en verstand: men kan geen
antwoord vinden op de vraag of je nu naar het een of naar het ander zou moeten
luisteren. Omdat men onderhevig is aan verwarring manifesteert zich een grote onvrede,
zonder dat men er achter kan komen waar die vandaan komt.
In
het oude Europa hadden de mensen uiteraard ook last van het doorstralen van het
beeld en het daarmee samengaande gevoel. Omdat er echter weinig overeenkomst
was tussen het beeld en de voorstelling, zelfs in zo'n mate dat beide elkaar
tegenspraken, ontstonden er conflicten. Het een botste met het ander. In de
Europese Middeleeuwen waren er op gezette tijden hele epidemieën van psychische
neurosen, zich uitend in hysterie en een onvoorstelbare zelfhaat. De mensen
voelden zich schuldig en gingen er toe over zichzelf te kastijden. Berucht
waren de zogenaamde geselprocessies.
En
natuurlijk werden die psychische conflicten ferm aangemoedigd door de Roomse
kerk, die er een middel in zag om de mensen nog meer aan zich te binden. De
moderne mensen vertonen deze conflicten niet meer, juist- omdat de voorstelling
een grote overeenkomst met het beeld vertoont, zodat er niet meer zoveel kan
botsen. Maar de verwarring
is veel en veel groter bij de moderne mens. Het is dan ook geen wonder
dat de moderne mensheid lijdt onder een aantal vrijwel ongeneeslijke
cultuurziekten. Zij heeft de waarheid als het ware vlak voor haar voeten liggen
en kan haar niet herkennen, weet er geen raad mee.
uit
: GEDACHTEN
OVER ONTSTAAN EN BESTAAN
Bladwijzer
: Het
Nihilisme kan de mensen vrijmaken van hun onderdrukking
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
Nihilisme:
passage uit nihilisme ( vernietiging van de Macht )
Laat ik dan beginnen met te proberen het
begrip nader te bepalen. Dan zie ik dat de overtuiging betrekking heeft
op het beeld van de werkelijkheid, op de absolute betekenis die de
werkelijkheid voor mij heeft. Ik ben er in de overtuiging voor mijzelf zeker
van dat de werkelijkheid zo is zoals zij als beeld voor mij verschijnt.
Weliswaar is het mogelijk, en zelfs zeer waarschijnlijk, dat dit beeld niet
helemaal zuiver is, maar desondanks is het toch mijn beeld en bijgevolg mijn
overtuiging.
De kwaliteit van dit beeld wordt bepaald
door DE MEERDERE OF MINDERE HELDERHEID ervan en niet door de inhoud.
Want ik kan bijvoorbeeld menen een
atheïstische overtuiging te hebben en tegelijk toch zeer onzuiver zijn. Dat uit
zich dan bijvoorbeeld in dogmatisme, en dat is eigenlijk niets anders
dan het zich vastklampen aan onzuiverheden.
Want het is juist het onzuivere in het
beeld, het NIET- HELDERE, dat de mogelijkheid biedt om zich aan vast te
klampen. Het NIET-HELDERE is namelijk VASTGELEGD, ONBEWEEGLIJK en DONKER.
Ik ben dan wel een atheïst, en zo gezien
zou ik misschien wel trots op mezelf kunnen zijn, maar het is een atheïsme van
niets en het kan zelfs in bepaalde gevallen wel onderdoen voor een
godsdienstige kijk op de werkelijkheid. Het komt vooral tegenwoordig nogal eens
voor dat godsdienstige mensen vanuit een soort herbezinning op hun geloof in
belangrijke mate hun dogmatisme kwijtraken en tot een inhoudsvol en sociaal
bewogen godsdienstige inhoud komen. Ik wijs in dit verband op de ontwikkelingen
in het theologische denken in Zuid-Amerika, samengevat onder de naam:
"Theologie van de bevrijding". Daarover heb ik onlangs voor de
vrijdenkersradio een lezing gehouden, die mij door menige vrijdenker bepaald
niet in dank is afgenomen. Dus nogmaals: DE KWALITEIT van een overtuiging
is niet afhankelijk van de INHOUD die men zich verbeeldt er aan te geven, dus
het meer of minder RATIONELE VERHAAL, maar van DE HELDERHEID ervan. De mens
begint dan ook, wat betreft zijn overtuiging, met een kinderachtig verhaal en
als het goed is, verandert dat verhaal naarmate de zaak helderder wordt. Dan
vallen ook langzamerhand DE CONDITIONERINGEN weg, dus datgene dat door CULTUUR,
OPVOEDING en OVERERVING in geprogrammeerd is.
Maar het inruilen van de éne
levensovertuiging voor de andere, zoals maar al te vaak, meestal onder invloed
van de omstandigheden, gebeurt, IS GEEN VERWERKELIJKING van het MENSZIJN.
Als het dus zo is dat de overtuiging
eigenlijk samenhangt met het beeld van de werkelijkheid is het een zaak van
BETEKENIS.
EN WEL VAN ABSOLUTE BETEKENIS!
Dit verklaart in belangrijke mate de
voortdurend optredende ONVERDRAAGZAAMHEID op het stuk van OVERTUIGINGEN. Want
de OVERTUIGING heeft een ABSOLUUT KARAKTER. En die onverdraagzaamheid is des te
sterker naarmate men zich in zijn overtuiging meer vastklampt aan de INHOUD
ervan en er bijgevolg minder op uit is de zaak te verhelderen. Zoals bekend is
treedt dit vooral bij GODSDIENSTEN op. Omgekeerd zijn het ook juist de
GODSDIENSTEN die bij de mensen VERHELDERING trachten te verhinderen. Zoals we
gezien hebben kan aan een zaak van betekenis géén WAARDE toegekend worden
zonder aan die zaak schade te doen. Maar wij doen het gewoonlijk wel, en dan
wordt de OVERTUIGING tot een IDEAAL. Het wordt tot iets dat wij BOVEN ALLES
WAARDEVOL vinden.
Wij gaan naar dat IDEAAL op weg, de blik
vast gericht op het doel en zonder op of om te zien.
Ons hele leven wordt bepaald door het ideaal
en zozeer zijn wij er mee bezig dat wij ONGEWILD op onze weg ANDEREN opzij
dringen. En wij dringen ook in onszelf allerlei opzij en geraken, dankzij onze
waardevolle idealen, toch ongemerkt in de VERVREEMDING. Dat het uiteindelijk
gevolg toch ONVREDE en teleurstelling is, kunnen, naar ik meen,
velen beamen.
HET IDEAAL is de waardebepaling van
de OVERTUIGING, en het is daarmee, hoe treurig u het wellicht zult vinden, de
VERWORDING van de OVERTUIGING. Het is een meestal onverbrekelijk keurslijf
waarin de mens zich wringt. Voor meer info, zie : Nihilisme
Bladwijzer:
men is
bang voor die eenvoudige, onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT
NIET...!
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
Volgens
R. van Monsjou (DVG 237 juli-aug) wekt de uitspraak
“God bestaat niet” de lachlust op omdat zoiets te simpel is, evenals overigens
de uitspraak “God bestaat”. Tot overmaat van ramp komt daar nog bij dat je
bezig bent iets te ontkennen wat niet bestaat - zoiets zou onmogelijk zijn...
Het
moet toegegeven worden dat uitspraken als “god bestaat” en “god bestaat niet”
bijzonder simpel zijn. De een zegt welles en de ander zegt nietes
en dat is een conversatie waa men vindt dat die
thuishoort in de kleutertijd. Maar dat simpele, is dat een reden om dergelijke
uitspraken achterwege te laten? Nee, natuurlijk. Ze kunnen immers juist zijn!
De uitspraak “het regent” is nu ook niet bepaald ingewikkeld of genuanceerd, maar,
mits op het juiste moment uitgesproken is het toch een ware en zinvolle bewering.
Het argument dat een uitspraak als “god bestaat niet” de lachlust opwekt
vanwege zijn simpelheid vind ik dan ook ondeugdelijk, het slaat nergens op.
Het is waar dat de werkelijkheid onvoorstelbaar
fijnzinnig genuanceerd is en dat bijgevolg uitspraken daarover doorgaans niet
in enkele woorden gedaan kunnen worden. Over het algemeen is te zeggen dat de
beschrijving van de werkelijkheid een nooit eindigend verhaal is, juist omdat
elke incidentele uiteenzetting een momentopname is die steeds nog meer verfijnd
kan worden. Het is nu juist de kunst van het filosoferen dat je een zaak die je
in grote lijnen begrepen hebt al denkende steeds meer kunt nuanceren en
verfijnen. Maar nu is het eigenaardige dat de bij die verfijning te voorschijn
komende nuances op zichzelf simpele beweringen zijn. Zoiets als: “De essentie
van de werkelijkheid is niet te benoemen”, of: “Elke poging die zaak te bepalen
is vruchteloos”. De weg waarlangs je tot een dergelijke bewering komt is
geenszins simpel, hij is uiterst genuanceerd, maar, nogmaals, de uiteindelijke
uitspraak of bewering is eenvoudig.
Zo
zijn ook uitspraken als “god bestaat” en “god bestaat niet” op zichzelf
eenvoudige beweringen, die evenwel het resultaat zijn van een bepaald
intellectueel proces. Het doet er nu even niet toe of je vindt dat, in het
geval van eerstgenoemde uitspraak, dit proces onzinnig is of niet. Niet terzake doet of je vindt dat het stand houdt voor het
logische denken of niet. Vrijdenkers bijvoorbeeld vinden dat een intellectueel
proces dat de bewering “god bestaat” als resultaat oplevert nu niet bepaald
zinnig is. Sterker nog, zij zijn zelfs van oordeel dat het eigenlijk helemaal
geen intellectueel proces is maar meer een kwestie van onredelijke
indoctrinatie. Maar feitelijk is er toch ook dan sprake van een intellectueel
proces, al voldoet het niet aan een aantal criteria die door het moderne denken
gesteld worden. Het is immers geen biologisch of fysisch proces! Omdat dit het
geval is kun je rustig simpele uitspraken doen en loop je helemaal niet het
risico op grond van die simpelheid uitgelachen te worden, of het moest zijn
door mensen die zich liever verschuilen achter zogenaamde ingewikkeldheid,
achter een voorgewend “genuanceerd denken”, om daarmee de huiver voor
duidelijke uitspraken of zelfs waarheden te verbergen.
Zo'n
verhaal als dat van Capra bijvoorbeeld, dat overigens
oorspronkelijk bedoeld was om te laten zien dat men in bepaalde niet-westerse
culturen een sterk besef had (en hier en daar nog wel heeft) van een innige
samenhang tussen alle dingen in de kosmos, zo'n verhaal is prachtig te misbruiken
om je, doorgaans gevoelsmatige, verzet tegen het radicale begrip atheisme te verdoezelen. In feite gebruikt men het dan om
het standpunt van de atheist onderuit te halen of op
zijn minst enigszins verdacht te maken. Steeds word je geconfronteerd met
dezelfde tactiek: als je beweert dat god niet bestaat komt men je gretig
uitleggen dat de zaak zo eenvoudig niet ligt, dat je wel wat erg
dogmatisch bent en kennelijk per se gelijk wilt hebben. Al die reacties
verwijzen naar mijn ervaring onveranderlijk naar hetzelfde: men is bang voor die eenvoudige,
onverbloemde en radicale uitspraak GOD BESTAAT NIET...!
Het
is onmiskenbaar een feit dat er nog steeds een onbewuste, diep in de psyche weggemoffelde, gelovigheid in de westerse mens zit,
een gelovigheid die een onwillekeurige sympathie voor godderigheid
en mystiek en antipathie voor ongelovigheid oproept. Daarom vind ik dat
het zo langzamerhand te gek wordt: waarom mag je niet gewoon, zonder omhaal van
woorden en gedachten, stellen dat god niet bestaat? En, waarom wordt er veel
minder geëmotioneerd gereageerd als de een of andere brave, doch onwetende,
borst beweert dat god wel bestaat?
Wat
betreft dat ontkennen van iets dat niet bestaat moet ik tot mijn spijt opmerken
dat dat een leuke truc is die echter ook uit angst voor ongelovigheid
voortspruit. Het is net of er iets steekhoudends mee gezegd wordt, maar niets
is minder waar. De bedoelde ontkenning slaat namelijk niet op de al-of-niet
feitelijkheid van god, maar op de bevestigende uitspraak van diegene die
beweert dat god bestaat. Het is die uitspraak die door de atheist
tegengesproken wordt. Er is geen enkele logische grond om staande te houden dat
een dergelijke tegenspraak niet zou kunnen. Zoals gezegd, te beweren dat je
niet iets kunt ontkennen dat niet bestaat is een truc om te verbergen dat men
in wezen bang is voor het atheisme. Die angst
manifesteert zich op tal van manieren. Zo verklaren heel wat humanisten van
zichzelf dat zij agnost zijn; zij verschuilen zich achter een kleurloos,
schijnbaar wetenschappelijk verantwoord, “weetniet”. Anderen, naar ik vrees
helaas in toenemend aantal, nemen in arren moede hun toevlucht tot religiositeit
om het diep in hun psyche fluisterende stemmetje van
het geloof tot zwijgen te brengen. Er zijn tal van variaties. Het op Capra geïnspireerde gedoe met “het geheel” behoort daar ook
toe...
Waarover
ik ook nog iets wil zeggen is dat vreemde verhaal over een “gen” dat op
de een of andere manier de basis en de oorzaak van het godsbesef zou zijn. Het
staat natuurlijk een ieder vrij om zoiets te bedenken, maar beweren dat dat
verhaal "binnen de exacte wetenschappen (...) gemakkelijk te
verifiëren" zou zijn, gaat mij toch veel te ver ! De
wetenschappelijke onderzoekers geraken juist steeds meer in het Onzekere over
de afkomst van de mens en over het proces van de erfelijkheid. Op zichzelf is
dat niet verwonderlijk omdat die onzekerheid het gevolg is van nieuwe
perspectieven die zich, onder andere met het DNA onderzoek, geopend hebben.
Door een aantal nieuwe ontdekkingen op alle mogelijke gebieden van juist de
exacte wetenschappen, ontdekkingen die nu eens niet tot de rubriek “meer van
hetzelfde” gerekend kunnen worden, heeft men zich aan het begin van een nieuwe,
nog totaal onbekende, weg geplaatst en het ziet er dik naar uit dat een groot
gedeelte van de veronderstellingen uit het verleden onhoudbaar zal blijken te
zijn. De hierboven geciteerde opmerking van Van Monsjou heeft dan ook geen enkele wetenschappelijke waarde.
Het gaat op zijn best over een aardige speculatie van een leek.
Wat dat betreft veroorloof ik mij een opmerking
vanuit de filosofie: indachtig het feit dat men nooit volledig op de hoogte kan
zijn van de wetenschappelijke ontwikkelingen moet men proberen zijn
gedachtegangen over de werkelijkheid zo te laten verlopen dat er geen
afhankelijkheid is van wetenschappelijke kennis. Voorzover
men daarin slaagt is er de zekerheid dat “een bepaalde waarheid” na verloop van
tijd ook nog waar is. Helaas is tegenwoordig bijna iedereen (ondoordacht) van
mening dat zoiets niet mogelijk is. Dat komt doordat wij in onze cultuur
vrijwel uitsluitend op kennisoverdracht en kennisaccumulatie gefixeerd zijn. Toch
is het wel degelijk mogelijk. Nagenoeg alle wat oudere filosofieën zijn daarop
ingesteld. Dat zij voortdurend uitliepen in allerlei vormen van metafysica, met
daaraan meekomend een heel scala van dwaze fantasieën doet niets af aan het
feit dat men begreep en aanvoelde dat het mogelijk moest zijn louter denkend te
beschrijven hoe het zit met de werkelijkheid. Er is echter niets dat ineens
gelukt, alles begint met niet te lukken. De vergissing die doorgaans gemaakt
wordt is deze dat men de vraag naar “het hoe” verwart met de vraag naar
“het “wat”. De vraag “wat is de werkelijkheid” is er een voor de onderzoekende
wetenschap, maar de vraag “hoe is de werkelijkheid”, is voorbehouden aan de
filosofie - als het tenminste goed met haar gesteld is...Het bedoelde verhaal
over een “gen” is dus filosofisch onverantwoord omdat er
wetenschappelijke kennis aan voorondersteld is die bovendien nog eens uiterst
onwaarschijnlijk is, zodat er ook wetenschappelijk niet veel van overblijft. Op
zichzelf is dat helemaal niet erg, maar zeker binnen de vrijdenkersbeweging mag
zoiets niet onweersproken blijven.
Er
doen tegenwoordig heel wat verhalen de ronde waarvan een groot deel
merkwaardigerwijs voortspruit uit antiwetenschappelijke gevoelens. Men vindt
dat de wetenschap haar belofte uit de 18e eeuw niet heeft waargemaakt, en
inderdaad, dat is ongetwijfeld in hoge mate het geval. Maar daarbij moet men
zich toch wel realiseren dat bedoelde hoopgevende belofte (redelijkheid,
verheffing van de mens en gezondmaking van de maatschappij) door de 18e eeuwers zelf gedacht is. Het was een toekomstfantasie van
de toenmalige intellectuelen. Zij hebben in het enthousiasme van “de
Verlichting” een heleboel fraais aan de wetenschap toebedacht dat er in feite
helemaal niet van verwacht kan worden. De wetenschap zelf is gewoon haar gang
gegaan, precies zoals het haar betaamt, alleen wordt intussen steeds
duidelijker dat de verwachtingen van de 18e en 19e eeuw volstrekt onterecht
waren. In bepaalde opzichten lagen zij op terreinen buiten de wetenschap, zoals
de verwachting dat de wetenschap zou leiden tot betere mensen, of de verwachting
dat de wetenschap de gelovigheid zou doen verdwijnen of de onderlinge naijver van de mensen. In andere opzichten stoelden die
verwachtingen op opvattingen die in de loop der tijd door de wetenschap zelf
onderuit zijn gehaald, bijvoorbeeld de opvatting dat het wetenschappelijk
onderzoek zou leiden tot een volkomen berekenbare, voorspelbare en dus
bestuurbare werkelijkheid. Gebleken is immers dat de werkelijkheid in haar
essentie juist het tegendeel van berekenbaar, voorspelbaar en bestuurbaar is!
Wat
ik hiermee zeggen wil is dit: onvrede met de wetenschap komt eigenlijk
voort uit ergernis over het feit dat bijna al die verwachtingen loze fantasieën
en illusies gebleken zijn. Het gaat daarom niet aan de wetenschap er de schuld
van te geven: als er van schuld gesproken moet worden ligt die bij de westerse
cultuurmens in zijn algemeenheid die de dwaze verwachting koestert in de
toekomst de werkelijkheid te kunnen overheersen. Uiteraard leeft die
verwachting ook bij de wetenschappers, ondanks het feit dat zij zo
langzamerhand wel toe willen geven dat er uiteindelijk niets te beheersen valt
en dat het in alle opzichten beter zou zijn in het vervolg daarvan uit te gaan.
Dat
alles neemt echter niet weg dat de uitspraak GOD BESTAAT NIET nog steeds staat
als een huis, temidden van het weifelachtige,
halfslachtige, quasi-wetenschappelijke en angsthazerige gewauwel van diegenen die vinden dat “de zaak
zo eenvoudig niet ligt”...
Bladwijzer:
Maar je komt er niet uit als je klakkeloos oosterse
wijsheden overneemt en ook niet als je…
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
passage uit… Op de vluchtvoor
je eigen denken
Steeds meer in de analytische
traditie opgegroeide mensen vluchten voor hun denken - in de drugs, in de een
of andere 'Here God' of in het oosten. Toch is hun onvrede met het
analytische denken terecht, omdat eenzijdige analyse inderdaad op vernietiging
van de werkelijkheid uitloopt. En het is ook waar dat van al die vluchtenden diegenen, die zich op het oosten richten, het
best aanvoelen waar de oplossing van het probleem ligt. Maar je komt er niet uit als je klakkeloos
oosterse wijsheden overneemt en ook niet als je probeert als een oosterling te
gaan denken. Je denken blijft toch analytisch. Dat kan je niet
afschaffen, maar je kunt je er wel van 'bevrijden' door net zolang zelf na te
denken tot deze denkmethode niet langer jou beheerst, maar jij die methode. Dan
wordt het vanzelf mogelijk om de harmonische samenhang van alle dingen, die de
oosterling destijds nog kon zien, op eigen kracht terug te vinden. Zonder dat
je er ook maar iemand bij nodig hebt. Dan is de verwarring voorbij, omdat je
dan zowel het geheel als de onderdelen hebt leren kennen. Je bent dan
toegekomen aan een denken dat met recht 'modern vrijdenken' genoemd kan worden.
passage uit… Op de vluchtvoor
je eigen denken
Bladwijzer:
In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
uit : VERNIETIGING VAN MACHT (2)
Zoals
ik in mijn vorige artikel over hetzelfde onderwerp al heb gezegd begint het in
het huidige tijdsgewricht langzaam aan duidelijk te worden dat de mensheid op
onze planeet wezenlijk niet kan leven in een stelsel van machtsverhoudingen.
Meer dan ooit en op een veel grotere schaal dan ooit het geval was, verzetten
grote groepen mensen zich tegen het over hen heersende machtsstelsel. En, wat
opmerkelijk is, zij verzetten zich met succes tegen de macht. Wel is waar
vergissen zij zich herhaaldelijk: nadat zij zich van een bepaald machtsstelsel
hebben bevrijd onderwerpen zij zich argeloos aan een nieuw dat met een ijzeren
onafwendbaarheid weer dezelfde kenmerken vertoont. Maar tegen dat nieuwe zullen
de mensen zich na verloop van tijd ook weer verzetten, en ook weer met succes.
De tijd is voorbij dat kleine groepen machtigen zich kunnen verheffen boven
grote groepen van de bevolking. Het gebeurt nog wel telkens, maar het kan niet
meer. Dat het niet meer kan blijkt voorlopig nog niet zozeer uit de politieke feiten
zoals je bijvoorbeeld de instelling van een (volks-) democratie of van een
radenstelsel een politiek feit kunt noemen, maar vooral uit allerlei psychische
verschijnselen zoals onvrede en verbittering, agressie tegen politie en
leger, gewelddadigheid en vernielzucht bij jongeren. En deze verschijnselen
treden vooral op bij die bevolkingsgroepen die zelf in de praktijk weinig last
van de onderdrukking hebben. De Amsterdamse rellenschoppers hebben zelf niet of
nauwelijks te lijden onder dwingelandij van machten, maar juist in hen vertoont
zich een grote agressiviteit tegen de politie. Je kan zelfs wel spreken van een
haat tegen elk machtsvertoon. Daartegenover staat, dat die mensen die werkelijk
onder tirannie gebukt gaan, zoals dat op bijna het gehele zuidelijk halfrond
het geval is, weinig agressie en helemaal geen baldadigheid en vernielzucht
vertonen. In hen ligt de zaak veel redelijker en het gaat gepaard met allerlei
idealen en ideologieën die allemaal één ding gemeen hebben: het begrip
“bevrijding”. Wij maken een fout als wij menen dat hun bevrijdingsgedachte zich
beperkt tot bevrijding van westerse grootmachten. De wil om zich van die
westerse (beter is het om te zeggen: noordelijke) grootmachten te bevrijden is
niet meer dan “een verbeelding”. Genoemde grootmachten staan symbool voor de
zaak waarom het eigenlijk gaat, zij zijn de gestalte, het concrete “beeld”
waaronder de zaak voor hen verschijnt. Zo wordt de zaak tastbaar en dus aantastbaar. Precies zoals voor de vrijdenkers de kerken de
tastbare en aantastbare manifestatie zijn van datgene waartegen zij eigenlijk
tekeer gaan: de minderwaardigheid van de mens doordat hij zichzelf ziet als
onderworpen aan iets hogers. De strijd van de zuidelijke wereld tegen de
noordelijke vertoont zich als een strijd tegen grootmachten (symptoom) en is
wezenlijk het begin van de afwerping van alle macht (oorzaak). Hier komt niet
voor de dag dat die volkeren van een bepaalde (noordelijke) onderdrukking af
willen, maar dat machtsstelsels voor de mens, voor elke mens, fnuikend zijn. En
als ze dat zijn voor elke mens, zijn ze dat ook voor de samenlevingen waarin de
mensen leven en voor de maatschappijen die zij vormen. Behalve de hierboven
geschetste zijn er nog tal van verschijnselen die er op wijzen dat de mensheid
begonnen is het door haarzelf in het leven geroepen machtssysteem te
vernietigen. Al eerder heb ik er op gewezen dat bijvoorbeeld het falen van onze
westerse regeringen en het voortdurend instorten van economen niet te wijten
zijn aan de onbekwaamheid van bepaalde mensen maar aan het voor de dag komen
van het feit dat de mensheid onregeerbaar is, en van het feit dat een economie,
elke economie, een inhoudsloze fictie is. De economie is namelijk een
maatschappelijke berekening waarin alle factoren fouten zijn. Let wel: ik zeg
niet dat de factoren fout ingevuld worden. Als dat het geval was zou het op den
duur wel terechtkomen. In
alle wetenschappen worden om te beginnen de factoren fout ingevuld. Maar
gaandeweg ontdekt men de goede waarden en omdat de factoren zelf goed waren
komt de zaak in orde bij invulling van de goede waarden.
In
de economische wetenschap echter kan je goede gegevens invullen zoveel je wilt
(juiste statistische informatie bijvoorbeeld over vraag en aanbod op de markt),
de uitkomst is toch fout omdat de formules en de factoren fout zijn. De
economie zelf is fout. Zo bedoel ik het als ik zeg: "de factoren zijn
fouten". Men rekent met fouten zoals ook de theologie rekent met fouten,
immers god bestaat niet en dus is de theologie een fictie. Ook ‘regeren” van
mensen en volkeren is een idee die aanvankelijk door de mensen aangehangen
wordt en die thans gaat blijken een fictie, en dus onhoudbaar, te zijn. Bekwaam
of niet, de staatslieden en politici kunnen de zaak niet klaren. De zaak zelf
deugt namelijk niet en dat feit komt er nu niet uit. Tot vernietiging van macht
kan een mens niet besluiten. Het is een zaak die zich in hem, vaak tegen zijn
bewuste wil, afspeelt. Zolang dit proces nog niet helemaal ten einde is, maar
al wel in hem doorgebroken, zal hij zich meer en meer tegen bepaalde machten
verzetten en deze uitschakelen, maar hij zal zich tevens, zij het in steeds
mindere mate, buigen voor nieuwe machtsvormen. Dit politieke proces, dat
ondenkbaar is zonder een grote mate van gewelddadigheid, zouden we best “de
derde wereldoorlog” kunnen noemen. Waarbij dan te bedenken valt dat deze niet
“voor de deur staat”, maar al lang begonnen is. De noordelijke mogendheden
hebben openlijk met de oorlogshandelingen nog niet zo erg veel te maken, maar
welbeschouwd zijn zij er allemaal mee bezig. De Amerikanen vochten in Vietnam
een hopeloze oorlog en thans doen zij dat in vrijwel geheel Zuid-Amerika en het
Midden Oosten: de russen vechten hun strijd uit in Afghanistan en ook in
Vietnam. Het lijken betreurenswaardige incidenten, maar het is de derde
wereldoorlog. Een oorlog die de noordelijke landen hebben te verliezen, in
uitwendige zin doordat zij er overal uitgegooid worden en overspoeld worden
door zuiderlingen (al volop aan de gang) en in inwendige zin doordat zij zich
qua stelsel in zich zelf vernietigen. En ook dat laatste breidt zich almaar
uit: politieke crises, sociale crises, economische crises en - last but not least - grote psychische
conflicten. Moet dit alles treurig stemmen? Een ieder ziet maar hoe hij zich
laat stemmen, maar treurig is het niet: de mensheid schudt haar oude huid af.
Pijnlijk
is het echter wel...!
uit
: VERNIETIGING VAN MACHT (2)
Bladwijzer:
Vrouw
en wereld
Bladwijzer: Het socialisme is
dood…Leve het socialisme..!-Politiek..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
27.Passage uit: VROUW
EN WERELD
Lange
tijd hebben de filosofen van de westerse wereld antwoorden gezocht op hun
vragen door met begrippen te werken. Zo werd de werkelijkheid geduid met het
begrip het geheel, zonder dat nu eens echt antwoord werd gegéven op de vraag:
"Het geheel van wat"? Soms
wist men te antwoorden: "Het geheel van alle dingen”, maar ook dan wordt
nu niet bepaald duidelijk waarover het gaat. De dingen immers zijn alle
duidelijk van elkaar onderscheiden en zelfs gescheiden en dus is het niet zo
gemakkelijk te begrijpen hoe die dan een 'geheel' kunnen vormen. In de praktijk
blijkt er in elk geval niets van! Hoe diep men ook ingaat op de gestelde
vragen, steeds blijkt er nog een vraag achter te liggen, een vraag die je
misschien het best als volgt kunt verwoorden: "Wat is er nu eigenlijk aan
de hand, wat is er nu feitelijk gaande"? Met het definitief doorzetten van
de moderne cultuur, begin 20ste eeuw, is men dan ook ontevreden geworden over
dat denken in begrippen. Men is het 'duister' gaan vinden en men heeft geconstateerd
dat men in feite nog steeds geen antwoord had gekregen, althans geen eenduidig
antwoord. Deze zogenaamde duisternis kwam echter niet zozeer voort uit een
logische tekortkoming van het 'begripsdenken', maar
uit de omstandigheid dat het moderne denken geen ruimte laat voor en waarde
hecht aan de werkelijkheid als bewustzijn, zoals die zich als beeld in een
ieder vertoont. Dat men wezenlijk van de essentie van de filosofie niets moest
hebben moge blijken uit het feit dat men prompt besloot alleen maar over de aantoonbare,
onderzoekbare, meetbare, zogenaamd 'positieve' zaken te willen nadenken. En dat
dan ook nog op wat men meende een 'wetenschappelijke' manier te zijn. Daarmee
ging onvermijdelijk de filosofie ter ziele. Deze positivistische wijze van
denken verwierf intussen toch een grote populariteit en een ongekend grote
menigte aanhangers. Hoewel men dus grandioos de mist inging met de filosofie
als zodanig, was datgene dat aan de basis daarvan lag, namelijk onvrede
met het eenzijdige 'begripsdenken' heel terecht. Dat
denken culmineerde volgens Kant en Hegel zelfs in Zuiver Begrip, oftewel Reinen Vernunft, als een soort
van ultieme loutering voor bevoorrechte enkelingen. Op de een of andere manier
ging dit hoogverheven principe inderdaad bij menigeen werken als argument om
zichzelf ver boven het gepeupel verheven te achten. In Nederland kwam dit
vooral voor bij 'Protestanten' die in de Hegelse
filosofie een nieuwe en ware interpretatie van het Christendom en de Evangelien zagen. De laatste vraag moet intussen nog steeds
beantwoord worden, maar dat kan helaas niet doormiddel van positivistische
analyse. Naast het stelsel van begrippen moet er namelijk een stelsel van
systemen, een 'fenomenologie', aanwezig zijn. Het samengaan van beide en het
tegelijkertijd gelden ervan maakt de filosofie op den duur werkelijk volwassen.
Voorlopig echter wordt door vrijwel alle denkers het op fenomenologische wijze
nagaan van de werkelijkheid zonder de hulp van de natuurkunde voor onmogelijk
gehouden. Men meent dat je niet louter denkend een samenhangend stelsel van
systemen kunt ontwerpen dat ook nog waarheidsgetrouw is.
Passage
uit: VROUW EN WERELD
50.
Passage uit: VROUW EN WERELD
Is
de ontwikkeling van de mensheid eenmaal zover gevorderd dat het zich waarmaken
als individu een aanvang neemt, hetgeen begint met de Romeinse cultuur, kan het
begrip liefde zich niet langer als een universele zaak laten gelden. Het wordt
een begrip dat betrekking heeft op de relatie tussen twee mensen. Dat kunnen er
natuurlijk ook meer zijn, maar ook dan gaat het om twee mensen, namelijk zoveel
maal twee. Met het verschralen tot een relatie wordt de liefde tot een kwestie
van overeenkomsten, tot een kwestie van gelijkgestemd-zijn en uiteindelijk tot
een huwelijkszaak. Liefde kan dan alleen bestaan als mensen overeenkomstige
belangen en interesses hebben. Zaken die niet binnen het kader van het
gemeenschappelijke vallen moeten op de een of andere manier buiten spel gezet
worden. Men moet 'geven en nemen', 'compromissen sluiten', 'wat voor elkaar
over hebben' en 'eigen belangen opzij zetten'. Maar dat betekent in feite dat
iedere partner in een relatie een groot deel van zichzelf niet kan laten
gelden, met als gevolg dat niemand echt tot ontplooiing kan komen. Iedereen
blijft onvermijdelijk ver beneden zijn mogelijkheden. Dat is voor de
samenleving een bron van ellende, eigenlijk is het 'de' bron van alle onvrede,
huiselijke twisten, ontrouw en bedrog, vernedering en machtsmisbruik. Niet
alleen echter dat het tussen de partners een en al armoede is, maar, zoals
gezegd, de gehele samenleving verwordt tot een neurotische, agressieve,
onverdraagzame, kille en liefdeloze zaak. Uiteraard zal men bij nader onderzoek
een groot aantal voorbeelden vinden van relaties die wel tot in hoge mate
bevredigend zijn, juist ook doordat iedereen onbewust daarnaar op zoek is, maar
het gaat nu om het algemene beeld van onze moderne wereld en daarvoor gelden
zonder enige twijfel bovengenoemde kwalificaties.
Passage
uit: VROUW EN WERELD
130.
Passage uit: VROUW EN WERELD
Hoezeer
het ook toe te juichen is dat er emancipatiebewegingen zijn en dat vrouwen zich
sterk maken binnen het feminisme, toch blijft het een feit dat het alles
bevangen blijft in het culturele kader van een wereld die in het teken van het
verschijnsel man staat. Voorzover sommige
geëmancipeerde vrouwen zich van hun ware identiteit bewust zijn blijken zij
steevast een diepe minachting voor die wereld te hebben. Zij vinden alles even
kinderachtig, onpraktisch, doods en zwaarwichtig. Bovendien knaagt er almaar onvrede
in hen. Psychoanalytische onderzoekingen van de psychiater Carl Gustav Jung
(1875-1961) getuigen ondubbelzinnig van het bovenstaande. Het alles omvattende
vrouwelijke kan zichzelf niet zijn en kan zich bovendien geen inhoud verwerven.
Onvrede en leegte zijn het onvermijdelijke gevolg. In dit verband moet
opgemerkt worden dat genoemde Jung een veel helderder kijk op de vrouw en het
vrouwelijke had dan een alom gevierd man als Sigmund Freud (1856-1939), die bij
nauwkeurige beschouwing zelfs een eenzijdig autoritair mannelijke opvatting
omtrent de vrouw blijkt te koesteren. Wat deze 'geleerde' de vrouwen in de
schoenen meende te mogen schuiven grenst werkelijk aan het ongelooflijke! Hij
dichtte hen de meest vreemde frustraties toe, uiteraard vrijwel allemaal op het
terrein van het seksuele. Zelfs als hij enigszins op het spoor van de waarheid
was, zoals inzake de incestproblematiek, leidde deze kennis bij hem niet tot
een poging de vrouwen te begrijpen, maar tot een beoordeling van de vrouw als
een ziektegeval. Als hij bijvoorbeeld een enkele maal bij toeval genoemde
fundamentele onvrede opmerkte duidde hij dat niet als een reactie op de
culturele Onmogelijkheid van de vrouw om zichzelf te zijn, maar daarentegen als
een ziekelijke afwijking. Jung evenwel had er alle begrip voor, daargelaten dat
het de vraag is of hij raad wist met de zaak.
Passage
uit: VROUW EN WERELD
Bladwijzer:
Het
socialisme is dood…Leve het socialisme..!
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
HET
SOCIALISME IS DOOD... LEVE HET SOCIALISME..!
Volgens
een aantal NAVO generaals en rechtse politici is het instorten van de
zogenaamde socialistische stelsels te danken aan de voortdurende psychologische
en politieke inspanningen van het westen. Men is ervan overtuigd dat men een
overwinning heeft behaald op het gehate socialisme en communisme. Opvallend is
dat het merendeel van de socialisten, in Oost en in West, ook in die
overwinningstheorie blijken te geloven: zij haasten zich het socialisme
af te zweren en hun partijen te ontbinden. Dat is eigenlijk heel vreemd. We
hebben toch altijd gedacht dat socialisme een ideaal was dat algemene
geldigheid voor de mensen had? Kan dat ideaal dan zomaar verdwijnen als de, op
grond daarvan opgezette, maatschappelijke en economische stelsels niet blijken
te werken ?
Als
je aan die of gene vraagt een definitie te geven van het begrip socialisme, dan
krijg je meestal een antwoord dat op politieke en economische factoren
betrekking heeft. Men komt dan met zoiets als “politiek voor het volk”,
“opheffen van de klassenstrijd” en “geleide economie”, een enkele keer met een
vage opmerking over “gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen” en de
noodzaak van een allesbeheersende centralistische overheidsorganisatie. Daarbij
beroept men zich op een aantal denkbeelden die door Karl Marx in de vorige eeuw
naar voren zijn gebracht en die men als socialistisch is gaan
beschouwen. Tot op de dag van vandaag is het mij, ondanks hevige inspanning,
niet gelukt om het socialistische van het betoog van de heer Marx te ontdekken.
Zijn bekende voorspelling bijvoorbeeld, dat er een “dictatuur van het
proletariaat” in het verschiet zou liggen is niet alleen historisch een misser
gebleken, maar blijkt ook logisch onhoudbaar te zijn. Het proletariaat kan op
zichzelf de macht niet hebben: er kan hoogstens een élite ontstaan die
namens het proletariaat de macht heeft. Dan ben je minstens even ver van huis
als voorheen, en als die élite dan ook nog dictatoriale macht heeft is de boot
al helemaal aan! Het is echt niet zo verwonderlijk dat de zaken in alle
“socialistische staten” volledig in het honderd zijn gelopen, een verschijnsel
dat ten onrechte aan economisch wanbeleid wordt toegeschreven.
De
oorzaak ligt dieper en wel bij het verdringen van de mens als individu. Volgens
mij is het de enige verdienste van Karl Marx dat hij het begrip “kapitalisme”
zozeer tot gemeengoed gemaakt heeft dat vrijwel iedereen er naar hartelust mee goochelt en alleen al het uitspreken van het
toverwoord “kapitalisme” als voldoende argument beschouwt om een bepaalde
maatschappijvorm zonder pardon te diskwalificeren, uiteraard zonder te weten
wat dat begrip inhoudt. Het gaat daarmee net als met het woord “niet-wetenschappelijk”
dat als een toverformule fungeert om de denkbeelden van anderen in het niet te
laten verdwijnen. Ik heb tijdens discussies, als iemand met de kreet kapitalisme
kwam, steeds geïnformeerd wat je daaronder zou moeten verstaan, maar werkelijk
niemand heeft mij ooit een bevredigend antwoord kunnen geven. Onveranderlijk
kwam men met een antwoord dat op elke individu van toepassing bleek te zijn. En
dus: met het begrip kapitalisme valt niet te werken, althans niet voorzover men meent dat het uitdrukking geeft aan een
onderscheid tussen verschillende maatschappijvormen. Je kunt eigenlijk ook van
het gangbare begrip socialisme zeggen dat je er niets aan hebt. Ik geef
toe dat het wel enige betekenis heeft, maar die beperkt zich meer tot een
zekere inkleuring van een aantal toekomstontwerpen dan dat je van het tot zijn
recht komen van de werkelijke inhoud zou kunnen spreken.
Een
socialistische blauwdruk van de toekomst ziet er wat anders, en wellicht wat
aantrekkelijker uit dan bijvoorbeeld een christelijke, maar in beide gevallen
is er nauwelijks enige verwantschap met de werkelijke inhoud van het begrip
socialisme. Een blauwdruk ontstaat door over de zaken van deze wereld na te
denken, als het even kan met gebruikmaking van informatie die als
wetenschappelijk gekwalificeerd is. Dat nadenken kan natuurlijk heel
intelligent zijn en tot een helder model van de toekomst leiden, maar
onvermijdelijk zal zo'n model bevangen zijn in de voorstellingen, opvattingen
en wetenschappelijke kennis van de tijd waarin het uitgedacht wordt. Met andere
woorden: de zaak is bij voorbaat al gedateerd, wat betreft de
socialistische blauwdruk in niet geringe mate door de maatschappelijke situatie
in het begin van deze eeuw, met zijn zich ongeremd verrijkende enkelingen en
een vrijwel geheel verpauperde bevolking, alsmede door de schier ongeremde
organisatiedrift die in het socialistische gedachtegoed tot uiting komt. Een
blauwdruk, een voorstelling van een toekomstige maatschappij, berust op een
zelfbewust denkproces dat, hoe helder het ook is, onvermijdelijk alle
mankementen van het op stroom liggende denken vertoont. Dat echter is niet het
geval met datgene dat ik een cultuurbesef noem. De reden daarvoor is dat er
over zoiets nog helemaal niet nagedacht wordt. Een cultuurbesef laat zich
gelden als een vaag soort gevoel, dat bij enkelen tot een lichte twijfel aan de
geldende normen en waarden aanleiding geeft, maar dat bij het gros van de
mensen tot een nauwelijks merkbare onvrede leidt. Pas na verloop van
tamelijk lange tijd wordt de zaak wat duidelijker en komen er mensen die er
over na gaan denken. Zo kun je van het cultuurbesef, dat ik socialisme noem,
zeggen dat het, behalve misschien hier en daar in de filosofie, nog nauwelijks
aan de fase van het doordenken toegekomen is. Er is wel ontzaglijk veel over
zogenaamd socialisme gedacht en geschreven, maar dat betreft vrijwel
uitsluitend denkbeelden die een gevolg zijn van het doorwerken van het
door mij bedoelde cultuurbesef. Je kunt daarbij denken aan allerlei politieke
concepten, zoals bijvoorbeeld de sociaal-democratie,
het Marxisme-Leninisme, het Maoïsme en dergelijke. Het gaat mij nu echter om
dat besef zélf. In wetenschappelijke kringen wordt doorgaans het denkbeeld
bestreden, maar ik vind dat je gerechtigd bent de mensheid als één groot geheel
te zien waarin een zekere geestelijke ontwikkelingsgang te constateren valt.
Maar, je moet wel weten waarop je moet letten, want de “tekenen des tijds”
kunnen erg bedrieglijk zijn.
Immers, elk nieuw moment in die ontwikkeling
vertoont zich om te beginnen lange tijd als iets negatiefs, een achteruitgang
omdat het zich realiseren van zo'n nieuw moment samengaat met het vervallen van
voorheen geldende normen en waarden. Dat is het voortdurend optredende
“nihilistische moment” in de ontwikkeling. De meeste mensen, waaronder veel
denkers, verkijken zich op die negatieve momenten en komen dan tot de conclusie
dat er helemaal geen ontwikkeling is, dat er niets nieuws onder de zon is en dat
er, volgens sommigen, zelfs wel van een achteruitgang te spreken zou zijn. Een
nieuw moment, waarbij die ontwikkeling aanbeland is, vangt aan met het door mij
bedoelde cultuurbesef. Dat was ook het geval in de vorige eeuw toen
datgene waarvan wij de gevolgen socialisme zijn gaan noemen, door begon te
breken. Het ging daarbij om het volgende besef: als ik als
individu aanwezig kan zijn, kan jij dat ook. Dat betekent dat de ene,
reeds als individu geldende, mens tot het inzicht komt dat de andere mens
vanzelfsprekend ook als uniek individu te gelden heeft en dus
dienovereenkomstig tot zijn recht moet kunnen komen. Met individu bedoel
ik nu niet uitsluitend het begrip enkeling , maar het ondeelbare geheel dat die
enkeling is, met al zijn kwaliteiten en eigenaardigheden. Kortom: een
mens die zichzelf kan zijn. Het bestaansrecht van dat ondeelbare geheel wordt,
als het werkelijk over socialisme gaat, erkend door diegenen die zichzelf al,
op de een of andere manier, als zodanig waargemaakt hebben. Echt socialisme vooronderstelt
dus individualisme, het is er een verruiming van. Het gaat hierbij dus niet om
een of andere politieke of economische verhouding tussen de mensen, maar om een
kijk van de ene individuele mens op de andere. Het gaat om de sociale
verhouding tussen de individuen en als zodanig is het dus een verruiming van de
inhoud van het begrip individu zoals dat aanvankelijk geldig was. In
West-Europa komt de mens als individu tot ontwikkeling. Dat betekent om te
beginnen dat hij zich van de anderen gaat afzonderen en zich als ik wil
gaan realiseren. Juist omdat daarbij die ik als doelstelling centraal
staat zie je in de Europese geschiedenis een gedrang van mensen die “het
willen maken”, de top willen bereiken, ja zelfs zie je een strijd van allen
tegen allen. Het gaat daarbij niet, zoals veelal gemeend wordt, in de eerste
plaats om macht en bezit, maar om de mogelijkheid en de vrijheid om zichzelf te
zijn, dus om individu te zijn.
Macht
en bezit zijn, tot op de dag van vandaag, de materiële voorwaarden voor die
vrijheid en dus fungeren die als middel om het doel, de vrijheid van de mens
als 'ik', te bereiken. Die beoogde vrijheid om als individu zichzelf te zijn
heeft bitter weinig te maken met echte vrijheid. Deze kan er alleen maar dan
zijn als voor alle mensen vrijheid geldt, zoals bijvoorbeeld Bakoenin destijds al opgemerkt heeft. Dat evenwel is
voorlopig geenszins de bedoeling! Het gaat louter om vrijheid voor zichzelf,
het is de mens als ik die vrij wil zijn om te doen en te laten wat hij
wil. Hij wil ongebonden zijn. Voorzover hem dat
gelukt is er van zijn individualisme te zeggen dat het particulier van
karakter is: het blijft gevangen binnen de grenzen van zijn eigen
bestaan. Eigenlijk is de ander daarvoor een bedreiging. Dat is er de reden van
dat de particuliere individu anderen zoveel als mogelijk wil beletten zich ook
als individu waar te maken en dat er onvermijdelijk een élite van edelen en
andere hoger geplaatsten ontstaat, een élite die zichzelf onbarmhartig
beschermt. Die bescherming komt hoofdzakelijk hierop neer dat aan anderen het
recht ontzegd wordt om ook individu te zijn. Ik meen dat het Lodewijk de
veertiende was, de Zonnekoning, die verklaarde: "De staat,
dat ben ik", en het was in zijn tijd dat de adel en de geestelijkheid
ervan overtuigd waren dat de mens pas bij de baron begon! Alles daar
beneden telde alleen maar mee als werktuig om het leven van de echte mensen -
lees: individuen - mogelijk te maken en in stand te houden. Er was geen sprake
van dat die lager geplaatste mensen ook als individuen beschouwd konden worden.
Dit beeld van de mensheid, waarin als minderwaardig geldende mensen, het volk,
het plebs, het gepeupel, eenzijdig werktuig zijn ten dienste van hogeren, is in
de loop der eeuwen niet wezenlijk veranderd. De grondtoon van dit beeld is nog
steeds dezelfde. Dat zou ook niet anders kunnen omdat het zich realiseren als
individu nog lang niet ten einde is. Maar bovenop die grondtoon is er toch een
wijziging ingetreden, namelijk een verbreding wat betreft de betekenis van het
begrip individu . De bedoelde wijziging is dus het socialisme, dat wil
zeggen socialisme op de wijze van genoemd cultuurbesef. Hier en daar is men
gaan beseffen dat het particuliere karakter van de West-Europese individu niet
alleen die individu zelf tekort doet, maar vooral ook de andere mensen en
daarmee de gehele samenleving. Men kreeg het gevoel dat het zich ontwikkelen
tot en het zich laten gelden als individu niet het alleenrecht van een aantal,
in wezen gewelddadige, uitverkoren enkelingen was, maar een algemeen menselijk
gegeven: als ik individu ben, kan jij het vanzelfsprekend ook
zijn. Dat besef heeft ertoe geleid dat tegenwoordig zo langzamerhand
niemand meer om de ander heen kan, althans in de westerse wereld.
Iedereen heeft als individu te gelden en
iedereen heeft zich aan dit feit te houden. De uitdrukking van dit besef vind
je in de westerse democratie en dan vooral in het algemeen kiesrecht. Dat wil
natuurlijk niet zeggen dat men er onder alle omstandigheden de juiste
conclusies uit trekt. Als men de kans krijgt zal men zijn medemens nog steeds
als een werktuig behandelen, alleen... men durft daar niet meer voor uit
te komen. Arbeiders zijn omgetoverd tot medewerkers en hun arbeid tot functioneren
of “een bijdrage leveren aan de algemene welvaart”. Als je vroeger tegen
Lodewijk XIV gezegd had dat hij zijn medemensen als werktuig gebruikte had hij
ongetwijfeld gezegd: "Uiteraard doe ik dat, het zijn toch mijn
onderdanen!”. Nu echter doet men alsof men diep beledigd zou zijn door een
dergelijk verwijt en men haast zich om met behulp van allerlei economische en
politieke smoesjes uit te leggen dat er van misbruik van de medemens absoluut
geen sprake is en dat men eerbied heeft voor “de rechten van de mens”,
terwijl men intussen in alle gemoedsrust bepaalt op welke manier de medemens
individu mag zijn, bijvoorbeeld wél als economisch nuttig werkend lid van de
maatschappelijke organisatie, maar liever niet als uitkeringstrekker... Het
feit dat men tegenwoordig het gebruiken van de medemens als werktuig op alle
mogelijke manieren probeert te verdonkeremanen wijst er op dat het besef van
socialisme tot zo ongeveer iedereen doorgedrongen is, uiteraard zonder als
zodanig herkend te worden. Zo beschouwd kun je gevoeglijk stellen dat het
socialisme, maar dan natuurlijk wel naar zijn eigenlijke betekenis, de
overwinning heeft behaald. Dat socialisme is helemaal niet dood, het is tot een
wezenlijk kenmerk van de moderne wereld geworden! Maar, omdat dit socialisme op
een besef berust, zal bijna niemand zich ervan bewust zijn en alleen al
de gedachte aan socialisme ver van zich werpen. Op het ogenblik gaat dat zover
dat zelfs fervente Oost-Europese aanhangers van het zogenaamde socialisme er
niets meer van willen weten en in het openbaar de zaak afzweren. Je behoeft je
bij een dergelijke vertoning niet af te vragen wat de inhoud en de betekenis
van hun socialisme geweest zijn: zonder twijfel hetzelfde als het fundamentele
streven van de West-Europeaan om voor zichzelf, doormiddel van het veroveren
van macht en bezit, zoveel mogelijk vrijheid te verwerven. Je moet daarbij wel
bedenken dat de intellectuele inhoud van het Oost-Europese socialisme een puur
westerse is. Het is immers het denken van de westerling Marx, aangepast door
Lenin, die, hoewel een Rus, intellectueel eveneens in de westerse traditie
stond. Uiteraard hebben we helemaal niet met echt socialisme te doen, noch in
West- noch in Oost-Europa, en ook niet in China, Cuba, Ethiopië, enzovoort. We
hebben te doen met voor ons gelukkig overwonnen vormen van extreem particulier
individualisme dat alleen het eigen ik op het oog heeft. Wat de laatste
tijd over het gedrag van de leiders van de zogenaamd socialistische staten
bekend is geworden spreekt wat dat betreft duidelijke taal. Het enige verband
dat er bestaat tussen echt socialisme en datgene dat socialisme en communisme
genoemd wordt is dit, dat aan de basis van die machtssystemen het door mij
genoemde cultuurbesef ligt. Maar dan ook uitsluitend aan de basis. Verder
houden die systemen, en ook het marxisme, niets in dat socialistisch genoemd
kan worden. Het is veeleer zo dat zij een sterke verwantschap vertonen met de
fundamentalistische godsdienst, zowel de christelijke als de islamitische,
vooral wat betreft hun maatschappelijk functioneren: de mensen moeten
zich onderwerpen en hun denken programmeren naar de overheersende ideologie.
Zij zijn werktuigen van diegenen die zich als vertegenwoordigers van die
ideologie opwerpen en die voor zichzelf wel het recht opeisen individu te zijn.
Dat is volkomen in strijd met het cultuurbesef “als ik individu ben kan jij het
ook zijn” en dus met socialisme. Dat immers vooronderstelt als eerste het er
zijn als individu en de persoonlijke vrijheid om jezelf te zijn, met vervolgens
de daaruit voortvloeiende onvermijdelijke consequentie dat dit voor de ander
evenzeer geldt. Het vooronderstelt dus een onvoorwaardelijk erkende individu en
een erkende vrijheid van denken. Tot op zekere hoogte heeft de mensheid dit in
het westen bereikt, maar zover dat de individu in het westen zelfbewust uit de
kluisters van het particuliere breekt, is het nog lang niet. Om maar te zwijgen
over de rest van de mensheid...
Bladwijzer:
Nu
Heidegger nog
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
NU HEIDEGGER NOG...
Passage uit…ALLEDAAGS COMMENTAAR
Zie:
Alledaags commentaar- aflevering 11
Bladwijzer:
Filosofie
van de Hak op de Tak
uit : FILOSOFIE
VAN DE HAK OP DE TAK
The beautiful Art of Philosophy
door Jan
Vis, Zie: Filosofie
van de Hak op de Tak- aflevering 18
Bovenstaande
teksten zijn geschreven: door Jan Vis, filosoof.
Zijn e‑mail adres luidt: ...
webpagina:
…
Aangezien
de filosofie er niet is voor enkele bevoorrechten maar juist voor alle mensen,
is het citeren uit mijn werk zonder meer
toegestaan. Wel echter zou ik het op prijs stellen dat het citeren vergezeld
gaat van een duidelijke bronvermelding! (Jan Vis)
Terug naar: de
Startpagina
Naar andere artikelen: Conditionering ; Robot denken ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Het gelijk en de dialoog ; Eenzaamheid en onvrijheid ; Het toenemend belang van het Atheïsme ; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof
; Evolutie of Creatie ; De fundamentele intolerantie van de Godsdienst
; God bestaat niet ; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheïsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse
Wereld..? zie no. 27. ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheïsme- zie afl. 32 ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Hoe zit het
nou met god ; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..? zie
aflevering 60 / 61 ; Waarom is de Islam als godsdienst tegen de Westerse
Wereld ..? zie no. 27 ; De Islam ; Het staat in
de Koran- zie aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjari’a
; Burqa, volg bladwijzer ; Nihilisme ; De
ontwikkeling van het denken ; De Vrede ; Conditionering en De
ontwikkeling van de West Europese Cultuur(zie links: te erg/te veel en
dubbelhartigheid ) ; Behoort Israël tot de Westerse Cultuur- zie aflevering 60…-onderdrukking van de Palestijnen, ; Kunnen Moslims zich invoegen in de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37, ; Terrorisme / Taliban ; Hoe zit het nou
met Jahweh, God en Allah ; Een
korte schets van de menselijke sexualiteit
; De verloedering van de Seksualiteit
|