SPINOZA’S ETHIEK
voordracht op 27 februari 1977
WAT BETEKENT SPINOZA'S ETHIEK VOOR ONS..?
Auteur: Jan Vis, creatief filosoof
Naar het begin van de
voordracht
Naar bladwijzers: Gewetensvrijheid ; Kapitalisten/Communisten
– de schuldigen? ; Waanvoorstellingen ; SUBSTANTIE / GOD / NATUURWETTEN – nrs.
4 t/m 6 ; Kerkleeraren of Redenaars ; Gevoelens als VERDRIET, EENZAAMHEID en ONVRIJHEID ; VRIJHEID – Zie no. 1 ;
Zie o.a. bladwijzers [ De Fundamentele BOUWSTEEN
v/d WERKELIJKHEID ] en [ Substantie /
SPINOZA ]
LIEFDE versus RELATIE / RELATIEPROBLEMEN/CONFLICTEN / PSYCHISCHE NOOD
Wrijving en spanningen typeren de RELATIES van de mensen, vooral de MODERNE MENSEN.
Dat zijn dus bepaald geen
optimale RELATIES.
Een foutieve VOORSTELLING van het begrip RELATIE..?
Als je nu begrepen hebt
dat de RELATIE noodzakelijk een uitsluitend
karakter heeft en
in zekere zin de kloof tussen het een en het ander
bevestigt,
dan begrijp je ook dat de
samenhang – (LIEFDE) – op de
achtergrond raakt
totdat deze zich langs
een andere weg opnieuw gaat laten gelden.
Naar andere artikelen: Robot denken
; Het gelijk en de dialoog
; Briefwisseling
Fictie
; De ontwikkeling van het denken ; ● Waar gaat het in de mensheid nu wezenlijk
om..? ●
Datverfoeilijkeindividualismedvg248 (derde vervolg ; de
schijnbare tegenstelling individu-gemeenschap, kapitalist-proletaar
en liberaal-socialist) ● Verzorging / verzorgen.? Vergeet
het maar..!
(zie bladwijzer) ● De samenleving, vertaald naar
onze wereld..!
(zie bladwijzer) ● Welk karakter moet die overheid hebben ● Beschermingsrecht ● Cultuurfilosofische
Opmerkingen-o.a. Verveling, verlies van houvast, Islam’s
succes ● Westerse existentiële veiligheid ● Veilig gemaakte wereld, een veilige Wereld..? zie bladwijzers ; Het
toenemend belang van het Atheďsme ; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof ; Evolutie of Creatie ; De
fundamentele intolerantie van de Godsdienst ; God
bestaat niet
; Bedreiging
van het vrijdenken en het atheďsme ; De verdedigers van de
Godsdienst
; Waarom
is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld..? zie no. 27.
; Toch
nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheďsme- zie afl. 32 ; Een
grens te ver
(Israël) ; Verbieden
van de godsdienst..?-zie afl. 21 ; Discrimineert / onderdrukt de
Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Kunnen moslims zich invoegen in
de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37 ; De Islam ; Het staat in de Koran- zie
aflevering 36
; De
heilige wet-De Sjari’a ; Burqa, volg bladwijzer ; Is er dan toch een GOD..? Hoe zit
dat..? Briewisseling- Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie
bladwijzers
; de kunst; het schone
verschijnsel
; Samenleving, Maatschappij
en Gezin
; Filosofie van de kunst ; Hoe zit het nou met god ; Vrijheid van meningsuiting-zie bladwijzers ; Proces
v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van Nederland..!
; Burqa / Boerka ; Een GESPREK voeren..? HANDEL drijven bedoelt U..! - zie bladwijzers ; De Westerse cultuur is SUPERIEUR aan alle andere culturen-61 ; Discriminatie..?-afl.61 ; Polariseren-volwassen democratie-afl.25
; Hoofddoekjes-afl.37/38 ; Denk ik nu zčlf ná…of…-zie bladw. ; Polarisatie/polariseren - zie bladw. ; Het sexuele
misbruik(verklaring)-zie bladw. ; Celibaat(1)-zie
bladw. ; Leiderschap-afl.58 ; Leidersprincipe-afl.3
; Afghanistan-Taliban-ISLAM-zie
afl.27/28 en bladw. ; Het Evangelie-(misbruikt.!)-sluit niemand uit..! Hoe zit
dat..?-afl.12a
; Onvrede met de maatschappij, hoe zit dat.?
; Bij WIE treedt NORMverlies op..? ; Jodendom, Christendom en Islam-64 ; Psyche/zelfbewustzijn-zie bladw. ; Seks / Seksualiteit
; Psychische verwarring-zie bladw. ; Stellige uitspraken -afl.
18, 21 en 22 ; Uilenspiegel en de MACHT- Verkiezingen-zie bladw.
; Onze in wezen vredelievende verlichte cultuur, moet
standvastig en vastbesloten verdedigd worden tegen kortzichtigheid en tirannie.
Zie [ Lezing voor de VRIJMETSEAARS ] ; Het Buitenechtelijke - bandeloosheid - Overspel - Liefde
- zie bladwijzers ; Het HUWELIJK is een belediging
voor de LIEFDE - zie bladw. ; OVERSPEL ; Oorzaak SEXUEEL misbruik - zie bladw.
Terug naar: STARTPAGINA
Aangezien de filosofie er niet is voor
enkele bevoorrechten, maar juist voor alle mensen, is het citeren uit de
artikelen zonder meer toegestaan.
Bronvermelding wordt echter wel op prijs
gesteld. (Jan Vis, creatief filosoof)
-1-
Wij zullen vandaag
spreken over Spinoza. In het bijzonder zullen wij de vraag behandelen of de
ethiek van Spinoza nog iets te zeggen heeft voor de moderne mens.
Zoals U ongetwijfeld
weet heeft Spinoza zijn hoofdwerk genoemd "Ethica". Dat betekent dat
het de leer is der ethiek. Het is de leer van het zedelijk-zijn van de mens.
Of, nog weer anders gesteld: het gaat om de vraag wat er geldt voor de mens die
behoorlijk is, voor de mens die is
zoals hij wezenlijk behoort te zijn. Als ik het centrale thema van Spinoza's
"denkkunst" op deze wijze voor U omschrijf wordt het al onmiddellijk
duidelijk dat wij te doen hebben met een zaak die ook voor de moderne mens van
het grootste gewicht is. Een zaak zelfs van levensbelang in een tijd waarin
steeds meer mensen tot het afgrijselijke inzicht komen totaal onwetend te zijn
omtrent zichzelf. In een volslagen duister te tasten als zij zoeken naar
datgene dat zij hun "identiteit" plegen te noemen.
Dus, wat dit betreft
is onze vraag van vandaag al snel beantwoord; komen wij daarbij dan nog tot de
conclusie dat Spinoza de vraag naar het “zijn” van de mens met een ongewoon scherp inzicht heeft
behandeld, dan is er verder geen twijfel meer mogelijk. Spinoza heeft niet
alleen iets voor ons te zčggen, wij hebben hem zelfs
broodnodig…
De "Ethica" is het hoofdwerk van Spinoza. Hij noemt het zelf kortweg zijn
"filosofie". Het is niet toevallig dat Spinoza de filosofie sámendenkt met de ethiek. Voor hem betekent het begrijpen
van de werkelijkheid vanzelfsprekend ook het begrijpen van de mens. Dit laatste
verschafte hem de zekerheid dat de mens wezenlijk "goed" is, en dat
dit goede juist door het "zichzelf begrijpen" door ieder mens
persoonlijk waargemaakt kan worden.
De "zichzelf
begrijpende goede mens" leeft volgens de wetten van de ethiek. Dit moeten
wij goed verstaan. Want hier is de ethiek als leer van het
"zedelijk-zijn" geen voorschrift, maar een conclusie. Het blijkt
namelijk dat ŕlles in de werkelijkheid verloopt
volgens een strenge noodzakelijkheid. De werkelijkheid komt als een min of meer
tastbare, uit allerlei verschijnselen bestaande "wereld" voor de dag
als gevolg van een "keten van noodwendigheden". Er is niets denkbaar
en bestaanbaar dat toevallig, zonder enige samenhang met al het andere dat bestaat,
in de werkelijkheid voor de dag komt. Wel kan het ons vaak toeschijnen dat het
toeval bestaat, maar dan wordt die schijn veroorzaakt door het feit dat wij nog
niet voldoende inzicht en kennis bezitten om de samenhang te herkennen en te
begrijpen. Maar, vanaf het moment dat wij die samenhang wčl
zien blijkt de noodzakelijkheid van het geval. Zo blijkt het "zijn"
van de mens volledig samen te hangen met de werkelijkheid om hem heen. Het
blijkt dus dat het "zijn" van de mens ook een knooppunt van
noodwendigheden is. Als een mens dat op een zodanige wijze begrijpt dat hij er
niet meer omheen kŕn, dan is hij vanzelf
"ethisch". Hij valt dan samen met de werkelijkheid en haar logische
wetten, en hij kŕn dan niet anders dan
"goed" zijn. "Goed zijn" betekent in feite dus niets anders
dan samenvallen met de werkelijkheid. Het goed zijn van de mens houdt ook in
dat hij vrij is. Vrijheid betekent bij Spinoza niet dat de mens kan zijn wie
hij wil zijn, maar dat de mens kan zijn die hij volgens de keten van noodwendigheden
mňet zijn. Om het met een treffende woordspeling te
zeggen: vrij is de mens niet als hij kan zijn die hij wil zijn, maar als hij
wil zijn die hij kŕn zijn.
Dat een mens samenvalt
met de werkelijkheid blijkt achteraf. Wij kunnen vanuit allerlei overwegingen
en gedachten wel van te voren eisen dat de mens moet samenvallen, maar wij
kunnen nimmer voorschrijven hoe dit dan zal moeten gebeuren. Want elk mens is
op zijn eigen wijze een knooppunt van noodwendigheden : hij leeft te midden van
zijn eigen omstandigheden, hij is gebonden aan zijn eigen aanleg en hij is onderworpen
aan zijn eigen noodlot, d.w.z. onderworpen aan de omstandigheden voor zover
die zich volledig aan zijn eigen invloed onttrekken. We kunnen dus wel verlangen dat een mens behoorlijk moet
zijn, maar wij kunnen inzake de wijze waarop geen eisen stellen. Evenwel is het
in ieder geval duidelijk dat het behoorlijk-zijn een helder inzicht in de
werkelijkheid vereist - het veronderstelt het afwezig zijn van waanvoorstellingen.
Voor ons houdt het
begrip ethiek gewoonlijk de gedachte in dat wij te doen hebben met een
voorschrift. Wij denken aan een stelsel van gedragsregels waarvan al bij
voorbaat vaststaat dat men er de hand aan moet houden. Regels dus die het
mens-zijn bepalen, regels die het
in een keurslijf dwingen. En dan is het in de praktijk zo dat het keurslijf ons
aangepast wordt door lieden die iets te dwingen menen te hebben, daarbij
gesteund door boven ons gestelde machten.
In het komende nummer
van het maandblad "De Vrije Gedachte" zal ik trachten uiteen te
zetten dat de dwingelandij altijd terug te brengen is op waanvoorstellingen.
Dat het voor waar houden van een fout wereldbeeld noodzakelijk met zich mee
brengt dat men gaat dwingen, zoals een kind tracht te dwingen vanuit zijn eigen
egocentrische wereldje. Het probeert de wereld om zich heen te forceren tot
zijn eigen werkelijkheid en in die werkelijkheid staat het kind zčlf nog centraal. Dat is bij het kind een redelijke
toestand, een toestand die niet ŕnders mogelijk is.
Het kind moet nog tot zelfbewustzijn komen. Maar bij de volwassene is het zeer
kwalijk. Het kwalijke van een waanvoorstelling is dat hij aan zichzelf niet
genoeg heeft. De mens die daarmee behept is kŕn niet
bij zichzelf blijven en de buitenwereld met rust laten. De waanvoorstelling
moet opgedrongen worden aan alles en iedereen. Gewoonlijk verstaan wij onder
ethiek dié opdringerigheid.
Met zo'n ethiek worden
wij dezer dagen geconfronteerd. De christenen zijn plotseling wakker geworden
en zij hebben de reveille geblazen. Sta op, broeders, ten strijde! Wij verliezen de greep op onze buitenwereld, men is bezig zich uit ons
keurslijf te wringen! Dat zou de ondergang kunnen betekenen..!
Die christenen worden
gesteund door hun ethische "bčginselen".
Het woord is op zichzelf al duidelijk genoeg: beginselen. Daarmee moet men dus
beginnen. Dat is het bij voorbaat vastgestelde uitgangspunt. Er is geen sprake
van dat de ethiek een resultaat zou zijn, neen, de ethiek is beginsel, het is
de norm waaraan alles zich zal hebben te houden. De norm van de christelijke
ethiek, gegrond in een waanvoorstelling.
In de dagen van
Spinoza was er nog geen "ethisch reveil". De calvinistische dominees
en hun koningsgezinde trawanten waren nog klaar wakker. Zij hebben het Spinoza dan ook knap lastig gemaakt.
Verwonderlijk is dit overigens niet als wij vernemen wat onze vriend te zeggen
had.
Vaak heb ik mij er
over verbaasd dat lieden die er zich op beroemen den Christelijken godsdienst
te belijden en dienvolgens prat gaan op liefde, blijmoedigheid,
vredelievendheid, ingetogenheid en trouw jegens iedereen, niettemin elkaar met
onbehoorlijken ijver bestrijden en dagelijks blijk
geven van den hevigsten ónderlingen
haat, zodat men elks geloof gemakkelijker aan deze dan aan gene eigenschappen
zou herkennen. Zoover is het reeds gekomen dat men
van niemand kan onderkennen wat hij is: Christen, Turk, Jood of Heiden, dan
aan zijn uiterlijk gedrag of kleding, of daaraan dat hij deze of gene kerk
bezoekt, of eindelijk dat hij deze of gene mening is toegedaan en pleegt te
zweren bij de woorden van een bepaalden meester.
Voor het overige is
aller levenswijze dezelfde. De oorzaak van dit euvel naspeurend twijfel ik er
niet aan of het is daaruit ontsproten dat het tot den godsdienstzin der grote
massa behoort om kerkelijke bedieningen als bijzondere waardigheden, en haar ambten
als privileges te beschouwen en de zieleherders hoogelijk in ere te houden. Zodra dit misbruik de kerk
binnensloop begon een hevige begeerte om kerkelijke bedieningen te vervullen
zich zelfs van de slechtsten meester te maken, ontaardde het verlangen om het
goddelijk geloof te verkondigen in vuige hebzucht en eerzucht en de Tempel zelf
tot een schouwburg, waar men niet kwam luisteren naar kerkleeraren doch naar
redenaars, geen van allen gedreven door den wensch
het volk te onderrichten, maar slechts door de begeerte zichzelf te laten
bewonderen, andersdenkenden openlijk te beschimpen en alleen datgene te leeren wat nieuw en buitennissig
is en daarom door het grauw het meest wordt bewonderd. Waarvan voorzeker veel
strijd, naijver en haat, welke zelfs na langen tijd
niet uitsleten, het gevolg moest zijn. Geen wonder dus dat van den oorspronkelijken
godsdienst niets anders overbleef dan zijn uiterlijke eeredienst,
waardoor het volk God meer schijnt te willen vleien dan te vereeren
en dat geloof thans niets anders meer is dan goedgeloovigheid
en vooroordeel. En wat voor vooroordeelen! Die de menschen van redelijke wezens tot dieren maken, ieder
beletten zijn eigen vrije oordeel te gebruiken, het ware van het valsche te onderscheiden en wel opzettelijk schijnen te
zijn verzonnen om het licht des verstands volkomen
uit te dooven. Bij den onsterfelijken God, vroomheid
en godsdienst bestaan thans uit ongerijmde geheimzinnigheden en juist zij die
de rede verachten en het verstand, als van nature verdorven, versmaden en
verwerpen, juist zij - en dat is wel het allerbedenkelijkste
- heeten het goddelijk licht te bezitten. Waarlijk,
indien zij van het goddelijk licht ook maar een sprankje bezaten, zij zouden
niet zoo overmoedig raaskallen, maar trachten God op verstandiger wijze te eeren en niet door haat maar door liefde boven anderen uit
te blinken. Evenmin zouden zij hen die hun meeningen
niet deelen met zoo felle vijandigheid vervolgen,
maar veeleer medelijden met hen hebben, voorzoover
waarlijk dierlieden heil en niet hun eigen belang hun ter harte gaat. *(zie laatste
blad)
Spinoza schreef deze
woorden in zijn “Godgeleerd Staatkundig Vertoog” dat in 1670 anoniem verscheen.
Die anonimiteit was bedoeld als zelfbescherming, maar daarvan kwam niet veel
terecht. Een dergelijke heldere gedachtengang en zo'n
stoutmoedige betoogtrant konden alleen maar van Spinoza afkomstig zijn.
Het vertoog sloeg in
als een bom. Het werd dan ook tweemaal herdrukt, in 1673 en 1674. Toen werd het
de dominees ŕl te gek; zij speelden het klaar het
boek door het Hof van Holland verboden te krijgen, wat uiteraard een nog
grotere belangstelling ten gevolge had.
Overigens: een
uitermate bedenkelijke toestand. In die Nederlanden, die prat gingen op hun gewetensvrijheid kon een
boek verboden worden op aandringen van de christenen. Wat zeg ik? Er was nog
veel meer mogelijk. Een zeer begaafde leerling van Spinoza, de jurist Adriaan Koerbagh, werd tot langdurige dwangarbeid in het rasphuis
veroordeeld, alleen maar omdat hij een boek aan het schrijven was. In dat boek
wilde hij aantonen dat alle geloof mensenwerk is en dat het in feite niet meer
is dan een politiek instrument. Deze heldere gedachte, waarmee ook nu nog vele
mensen moeite hebben, kostte hem na één jaar "raspen" het leven…
Dat doet toch wel
denken aan de hedendaagse praktijken nu de aanhangers van het "ethisch
reveil" begonnen zijn de moderne mensen drastisch aan banden te leggen.
De filosofie van
Spinoza is doortrokken van ethiek. En natuurlijk: ethiek in de goede betekenis
van het woord. In zijn "Ethica" legt hij uit hoe het zit met de
werkelijkheid. Hij begint er mee het uitgangspunt van zijn filosofie te
definiëren en te doordenken.
En als hij dat gedaan
heeft ontrolt hij zijn keten van noodwendigheden. Totdat hij zich tenslotte in
de mens kan gaan verdiepen. De dingen die hij dŕn op
tafel legt zijn in menig opzicht zelfs voor de moderne mens moeilijk te
verteren. Ja, te begrijpen zijn Spinoza's conclusies wel van een veilige
intellectuele afstand, maar om ze te maken tot een onmiskenbaar inzicht van jezčlf…dat is de meesten te bar geweest. En dus hebben ze
het maar bij discussies gelaten. Daarvan is in de achter ons liggende drie eeuwen
zoveel uitgegeven dat ik er nu maar van uitga dat dit voor U min of meer bekend
terrein zal zijn. En ook de "Ethica" zelf ga ik niet op de voet
volgen. U kunt het zelf lezen: er is bij de Wereldbibliotheek onlangs een
nieuwe uitgave van de "Ethica" verschenen, vertaald door Dr. Nico van
Suchtelen. En er komt een gloednieuwe uitgave van het
verzamelde werk, geheel opnieuw vertaald uit het latijn. Werkt U dat eens door,
hoewel dit wat betreft de "Ethica" niet mee zal vallen: de zogenaamde
"meetkundige betoogtrant" maakt het U niet gemakkelijk. Bovendien is
de uitwerking tamelijk ruw. Daarmee bedoel ik het volgende: de elementen
waaruit het geheel opgebouwd is zijn en blijven abstracties. Het blijven
elementen die uitsluitend in het denken bestaan. Elementen dus die in wezen
"namen" blijven, of zo U wilt "begrippen". Ik zal zo
dadelijk proberen dit aan het begrip "substantie"
duidelijk te maken.
Het nadeel van die
abstracte begrippen is dat men nauwelijks kan nagaan in hoeverre de door
Spinoza geleverde “bewijzen” werkelijk bewijzen zijn. Men weet namelijk nooit zeker wat de denker met
bepaalde termen bedoeld heeft, zelfs niet als hij er een uitleg aan geeft.
Doordat deze speling erin zit is het werk ruw te noemen. Dus niet doordat
Spinoza er met de pet naar gooide- of doordat hij foute inzichten had is het
werk ruw, maar door de gebruikte elementen, de begrippen. Door het gebruikte
gereedschap.
Het spreekt vanzelf
dat dit ten nauwste samenhangt met de tijd waarin Spinoza leefde. Vanuit de
toenmalige cultuurontwikkeling was het niet ŕnders
mogelijk. Ook de filosofie maakt haar ontwikkeling door, en die hangt samen met
de andere ontwikkelingen in de mensheid. Hangt o.a. ook samen met de
wetenschappelijke ontwikkeling - overigens zonder daarvan ŕfhankelijk
te zijn. Als wij dit in aanmerking nemen is het nňg
verwonderlijker dat Spinoza zulke heldere inzichten had.
Ik zei zojuist: veel
van zijn conclusies zijn ook nu nog moeilijk te verteren. Niet doordat zij
ouderwets en onhoudbaar gebleken zijn, maar dat komt doordat wij er zelfs nu
nog niet aan toe zijn. Als voorbeeld: Spinoza stelt vast dat gevoelens als verdriet, EENZAAMHEID en onvrijheid
niet voortkomen uit de omstandigheden waarin men leeft, ook al zijn die bij
gelegenheid erbarmelijk te noemen, maar dat zij voortkomen uit het
niet-begrijpen van zichzelf en van de werkelijkheid. Het niet-blijmoedig zijn
van een mens komt dus door zijn eigen onbegrip,
ongeacht de al of niet slechte omstandigheden. Welnu, aan dat inzicht zijn de
meeste mensen nog lang niet toe. Elke dag weer blijkt dat vrijwel iedereen
zonder enig voorbehoud aan de buitenwereld de schuld geeft van zijn eigen
falen. Altijd hebben de "anderen" het gedaan - zijn dit niet de “kapitalisten”, dan zijn
het de "communisten".
En wij hebben voor allerlei dingen de "kans" niet gekregen, of, het
heersende maatschappelijke "rollenpatroon" stond onze ontplooiing in
de weg. Kortom, de gedachte dat alle persoonlijke ellende, en dus ook alle
collectieve narigheid in deze wereld, voortkomt uit persoonlijk onbegrip van de
afzonderlijke mensen, die gedachte is ons nog lang niet vertrouwd. Was hij dat
wčl, ik garandeer U dat het er heel anders uit zou
zien in deze wereld…
Ik hoop dat deze
uitweiding over het persoonlijke onbegrip voldoende aantoont dat Spinoza niet
maar wat zat te kletsen. De ruwheid van zijn denkmethode houdt nog geen ruwheid
van zijn denken zelf in.
- 5
-
Verhelderend is
wellicht ook het volgende:
het uitgangspunt van
Spinoza's denken is het begrip "substantie". Dat is de werkelijkheid voorzover
men aan haar kan bedenken dat zij het oorspronkelijke is. Het gaat dus over de
werkelijkheid die nog niet geworden is tot materie tot verschijnsel.
Eenvoudigweg: het gaat over de werkelijkheid als oneindig vele bouwstenen. Die
bouwstenen zijn op zichzelf niet geworden, hun bestaan is vanzelfsprekend. Het
is niet terug te brengen tot wat ŕnders dat het
bestaan der bouwstenen veroorzaakt zou hebben. De substantie is de werkelijkheid die “uit en door zichzelf begrepen
kan worden". Spinoza zegt dan ook dat het begrip ”substantie” het "bestaan insluit". En dan verduidelijkt hij
het substantie-begrip door het
enige andere namen te geven: de naam "natuur" en de naam "god". Maar de
natuur is voor hem niet alleen het oorspronkelijke, de natuur is voor hem evenzeer de wereld der
verschijnselen tot en met de mens. En god is niet alleen het oorspronkelijke,
maar eigenlijk ook het gewijzigde oorspronkelijke, het verschijnsel, zodat dit
verschijnsel op zijn wijze god is.
Dat betekent dat ook
de mens op zijn wijze god is. En daaruit leidt Spinoza zijn gehele levensleer
af. Dat alles is dus gebaseerd op de gedachte dat de werkelijkheid bestaat uit
één substantie, één zelfstandigheid.
Als U zich
concentreert op deze gedachte zult U bemerken dat U er met geen mogelijkheid
achter kunt komen waarover het nu eigenlijk gaat. U bemerkt dat U aan de
gebruikte begrippen niets weet. We komen er wel achter hoe Spinoza het zich
dacht, maar we komen er niet achter hoe het zit. De termen "god" en "substantie"
zeggen in de grond van de zaak niets.
En dat komt doordat ze
geen concrete inhoud hebben, hun inhoud is abstract en dus ook ňnzeker. Dat wordt U vooral duidelijk als U nu aan het
begrip “natuur”
denkt. Dat heeft namelijk wčl een concrete inhoud,
ook als U bewust niet aan landschappen en planten en dieren denkt. De algemene
concrete inhoud van het begrip "natuur" is de verschijnselenwereld zčlf.
U kunt het begrip “natuur”
onmogelijk denken zonder dŕt er bij te denken. De ňnzekerheid qua inhoud van de begrippen “god” en “substantie” roept een behoefte aan zekerheid op, vandaar dat er
veel mensen, denkers ook, geweest zijn die er toch weer een hogere macht van
gemaakt hebben. Helaas is een goed deel van de populariteit van Spinoza, vooral
onder de verlichte dominees, daaraan te danken…
Toch dacht Spinoza de
zaak in principe goed, maar dat kan alleen maar duidelijk worden als we
concreet weten waarover het gaat.
Ik heb U de substantie beschreven als de "oneindig vele bouwstenen
van de werkelijkheid". Die uitdrukking is echter niet van Spinoza, maar
van mij. Een bouwsteen is iets concreets, iets met een karakter, iets dat op
zichzelf en los van ŕl het andere gedacht kan worden.
Als mij de tijd niet ontbrak zou ik U thans voorrekenen langs welke denkweg die bouwsteen te vinden is, en ook hoe je kunt
bepalen wŕt die bouwsteen is. Ik moet dus volstaan
met te zeggen dat het een "beweeglijke ondeelbaarheid" is. Uit de ondeelbaarheden
ontstaat, op grond van hun noodzakelijke beweeglijkheid, de gehele
werkelijkheid. Dit houdt in dat wij kunnen stellen dat elk verschijnsel een
verschijningsvorm van de gezamenlijke bouwstenen
is. Of, anders gezegd: elk verschijnsel is een beweeglijkheidsverhouding van de
ondeelbaarheden. En dan zegt Spinoza dat de dingen "modi" van god
zijn - wijzigingen dus van god.
Nu wordt de gedachtengang van Spinoza wčrkelijk
glashelder, het wordt nu duidelijk waarom hij god ňnder
de wet van de noodzakelijkheden laat vallen, maar evenzeer wordt duidelijk
waarom hij in ŕlles het goddelijke terugvindt en
waarom hij al het gebeuren rangschikt onder "gods
eeuwige besluiten":
Onder Gods bestuur versta
ik de vaste en onveranderlijke orde der Natuur of de aaneenschakeling der natuurlijke
gebeurtenissen. Immers hierboven heb ik reeds gezegd en op een andere plaats
heb ik het aangetoond, dat de algemeene natuurwetten,
volgens welke alle dingen gebeuren en bepaald worden, niets anders zijn dan
Gods eeuwige besluiten, waarin steeds eeuwige waarheid en noodwendigheid tot
uiting komen.
- 6
-
Of wij dus zeggen dat
alles volgens natuurwetten
plaats grijpt dan wel dat alles geregeld wordt door Gods besluit en bestuur,
komt op hetzelfde neer. Waar voorts de macht aller natuurlijke dingen niets
anders is dan Gods macht zelve, waardoor alleen alles geschiedt en bepaald wordt, volgt hieruit dat al wat de mensch - die toch ook een deel is der natuur - zichzelf
verschaft ten behoeve van zijn zelfbehoud, alsmede al wat de natuur hem nog buiten
zijn toedoen aanbiedt, hem feitelijk geschonken wordt door Gods macht, hetzij
deze werkt door bemiddeling der menschelijke natuur zelf, hetzij door
oorzaken daarbuiten gelegen. Datgene nu wat de menschelijke
natuur uit eigen
kracht vermag om zichzelf in stand te houden, kunnen wij gevoegelijk Gods
innerlijke hulp, en datgene wat hem bovendien door de werking van oorzaken van
buitenaf ten goede komt, Gods uiterlijke hulp noemen. Hieruit valt ook
gemakkelijk op te maken wat men te verstaan heeft onder Gods uitverkiezing.
Waar immers niemand iets doen kan dan krachtens voorbeschikte orde der natuur, dat wil zeggen
krachtens Gods eeuwige leiding en beschikking, volgt hieruit dat niemand zelf
een of andere levenswijze voor zich uitkiest, noch iets kan verrichten, tenzij
door een bijzondere roeping Gods, welke hem tot die bepaalde taak of deze
bepaalde levenswijze boven anderen heeft verkoren.
Tenslotte versta ik
onder de fortuin niets anders dan Gods bestiering voorzover
zij het menschelijk lot door middel van uiterlijke en
onverwachte oorzaken leidt.
Wij moeten oppassen
als wij op grond van het zojuist geciteerde Spinoza een "pantheďst"
willen noemen. Voor een pantheďst is god nog steeds een aparte grootheid die in
ŕlle verschijnselen aanwezig is. Die grootheid kunnen wij zonder
logisch bezwaar een willekeurige almacht toeschrijven. Een almacht die niet
noodwendig gebonden is. Maar voor Spinoza is god niet iets aparts; hij is de
werkelijkheid zčlf en elk verschijnsel, inclusief de
mens, is wezenlijk óók god. Daarom is het enig juiste om Spinoza een atheďst te
noemen, al maakte hij zelf bezwaar tegen deze naam. Hij gebruikt het woord god
louter en alleen als begrip en niet als een concreet machtsprincipe. Wij
gebruiken dat woord terecht niet meer. Als de piëteit het niet verbood zouden
wij gevoeglijk het woord god uit Spinoza's werk kunnen schrappen. Want juist
dit woord heeft tot vele misverstanden aanleiding gegeven. En het heeft in de
filosofie ongewild de deur op een kier gelaten voor diegenen die behoefte
hadden aan een verlicht godsbegrip om daarmee op een modernere wijze de mensen
in hun macht te krijgen. Dat is ook gebeurd met de filosofie van Hegel die een
tijdlang juist onder de dominees populair is geweest. Dat alles is het gevolg
van ruwe abstracte begrippen die geen concrete inhoud hebben. Daarom is het
tekenend te noemen dat de moderne progressieve mensen weer hun heil zoeken bij
de hegelse filosofie, want nu heeft dit denken een
concrete inhoud gekregen. Er is dan ook niemand onder die moderne mensen die
Hegel van gelovigheid zal betichten. Nu duidelijk is geworden waarover hij het
had blijkt zijn denken atheďstisch te zijn.
Ik ben nu toegekomen
aan de vraag waarom het vanmorgen eigenlijk ging: wat moeten wij in onze tijd
met de ethiek van Spinoza?
Ik zou het antwoord
graag naar twee aspecten willen uiteenleggen. Ten eerste dit aspect: wat moeten
wij in het algemeen met de filosofie? Ik heb al gezegd dat wij niet mogen
spreken van een verzameling beginselen die voor het leven maatgevend heten te
zijn. De filosofie geeft geen voorschriften. De filosofie laat ŕlleen maar zien hoe het zit. We kunnen bijgevolg niet méér
doen dan met de filosoof méédenken en zien of we de zaak tot een eigen denken,
een eigen helder inzicht, kunnen omzetten.
- 7
-
Maar dat méédenken met
de filosoof kunnen we ook achterwege laten. Spinoza zčlf
legt in zijn geschrift "over de zuivering des verstands
" uit hoe een mens, geheel op eigen kracht, door de valse voorstellingen
kan heen denken en komen tot juiste inzichten. Dus: de ethiek van Spinoza kan
ons koud laten als het er om gaat zelf een behoorlijk mens te worden. Trouwens,
omdat de ethiek geen voorschrift is laat het de mens ook koud: al die geleerden
die van Spinoza een diepgaande studie gemaakt hebben kwamen niet verder dan
een meer of minder helder begrijpen van zijn gedachten. Maar wat hebben we
daaraan? Met alleen maar begrijpen schieten we niets op. De filosofie, of beter
nog, de waarheid, moet een deel van onszelf worden. We moeten het voelen, we
moeten het beléven…
Het tweede aspect zou
ik het wetenschappelijk-maatschappelijke aspect willen noemen. Immers, de
uitkomsten van het denken van Spinoza zijn voor de moderne mens nog zozeer
toekomstmuziek dat wij ze uitstekend in ons denken over een nieuwe mens en een
nieuwe wereld kunnen inpassen. Kunnen wij het volgende niet letterlijk
overnemen als wij kritiek uiten op ňnze hedendaagse
wereld?
Tenslotte, wanneer wij
bedenken dat iemands trouw jegens den staat, evenals die jegens God, alleen uit
zijn daden gekend kan worden, en wel uit zijn liefde tot den naaste, kunnen wij
er niet langer aan twijfelen dat die Staat de beste is welke aan ieder dezelfde
vrijheid van wijsgeerig denken toestaat, welke hij
hem, gelijk wij aantoonden, ten opzichte van het geloof verleent. Wel
geef ik toe dat uit deze vrijheid soms eenig ongemak kan voortspruiten, doch wat werd ooit zoo
wijs ingericht dat er géén nadeel uit kan ontstaan? Wie alles bij de wet wil
regelen zal kwade neigingen eerder prikkelen dan verbeteren. Wat niet belet kan
worden, moet men noodzakelijk toelaten, ook al heeft het soms eenig nadeel ten gevolge. Hoeveel ellende spruit er niet
voort uit weelde, nijd,
hebzucht, dronkenschap en dergelijken? Men verdraagt deze dingen echter omdat
zij, al zijn het inderdaad ondeugden, toch niet door wettelijk bevel te
beletten zijn. Hoeveel te eerder moet men dan niet vrijheid van oordeel
toestaan, welke toch stellig en zeker een deugd is, die bovendien niet
onderdrukt kan worden. Waarbij nog komt dat hieruit geenerlei
nadeelen voortkomen, welke het staatsgezag niet zou
kunnen vermijden, om er nog van te zwijgen dat deze vrijheid volstrekt
noodzakelijk is voor de bevordering van wetenschappen en kunsten , want deze
kunnen alleen door hen met gelukkigen uitslag beoefend worden wier oordeel vrij
en zoo min mogelijk bevooroordeeld is.
Wetten, welke tegen
bepaalde meeningen worden uitgevaardigd, treffen niet
de boosdoeners maar de welgezinden; hun uitwerking is niet dat de kwaadwilligen
in bedwang worden gehouden, maar veeleer dat de rechtschapenen
worden geprikkeld, en zij kunnen daarom niet zonder groot gevaar voor den staat
worden gehandhaafd. Waarbij komt dat dergelijke wetten volslagen nutteloos
zijn, want zij die door de wet veroordeelde denkbeelden voor gezond houden,
zullen die wetten niet kunnen gehoorzamen. Wie ze echter verwerpen zullen die
wetten waardoor ze veroordeeld worden als persoonlijke privileges beschouwen en
er zich zoozeer op verheffen dat de overheid ze
later, ook al wilde zij, bezwaarlijk weer zal kunnen afschaffen.
Zo zijn er in het werk
van Spinoza vele voorbeelden te vinden. Ik kan ze U niet alle citeren. Ik kan
alleen maar zeggen dat ze van een scherp inzicht getuigen en dat daarbij de
menselijke vrijheid en mondigheid centraal staat. Spinoza verdedigde in zijn
dagen al de democratie waarin vrije mensen geheel vanzelf, zonder een
bedrieglijk kiesstelsel, hun bekwaamste voormannen naar voren brengen. Hij
bestond het alom de gehoorzaamheid en de ondergeschiktheid er uit te denken en
de mens te stellen als een vrij wezen dat mčt de
anderen de staat zou besturen.
- 8
-
Hij zag het verband
tussen zčlfbestuur en het zich opheffen van de macht,
en dus ook het zich opheffen van de staatsmacht. Hij vond de sleutel voor de
oplossing van het vraagstuk van het maatschappelijk geweld en de misdadigheid.
In menig opzicht
overtrof het inzicht van Spinoza dat van de latere filosofen, zčlfs dat van Hegel. Deze laatste dacht wel veel
genuanceerder, maar ik ben van mening dat hij achterblijft bij Spinoza als het
gaat om de mens zčlf. Hegel zag eigenlijk geen
redding voor de massa der mensen, maar als wij het denken van Spinoza
consequent doorzetten is er wel degelijk redding. Wel degelijk uitzicht op een
volwassen mensheid die "deugdzaam" is, een mensheid die bestaat uit
behoorlijke, vrije mensen…
Jan Vis, creatief
filosoof
*) Alle citaten zijn ontleend aan: "Benedictus de
Spinoza - Wijsgerige fragmenten"
Vertaling Dr. N. van Suchtelen Uitgave Wereldbibliotheek
Bovenstaande lezing
werd op 27 februari 1977 gehouden voor de Haagse afdelingen van "De Vrije
Gedachte" en het “Humanistisch Verbond”.
Aangezien de filosofie er niet is voor enkele
bevoorrechten, maar juist voor alle mensen, is het citeren uit de artikelen
zonder meer toegestaan.
Bronvermelding wordt echter wel op prijs
gesteld. (Jan Vis, creatief filosoof)
Naar bladwijzers: Gewetensvrijheid
; Kapitalisten/Communisten
– de schuldigen? ; Waanvoorstellingen ; SUBSTANTIE / GOD / NATUURWETTEN – nrs.
4 t/m 6 ; Kerkleeraren of Redenaars ; Gevoelens als VERDRIET, EENZAAMHEID en ONVRIJHEID ; VRIJHEID – Zie no. 1 ;
Naar andere artikelen: Conditionering ; Robot denken ; Op de vlucht voor je eigen denken ; Het gelijk en de dialoog ; Eenzaamheid en onvrijheid ; Het toenemend belang van het Atheďsme ; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof
; Evolutie of Creatie
; De fundamentele intolerantie
van de Godsdienst ; God bestaat niet
; Bedreiging van het
vrijdenken en het atheďsme ; De verdedigers van de Godsdienst ; Toch nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheďsme- zie afl.
32 ; Een grens te ver
(Israël) ; Verbieden van de godsdienst..?-zie afl. 21
; Hoe zit het nou met god
; Discrimineert / onderdrukt de Westerse Cultuur..?
zie aflevering 60 / 61 ; Waarom is de Islam als
godsdienst tegen de Westerse Wereld ..? zie no. 27 ; De
Islam ; Het staat in de Koran- zie
aflevering 36 ; De heilige wet-De Sjari’a
; Burqa, volg bladwijzer ; Vrije meningsuiting ; Beweging
en Verschijnsel deel 1, 2 en 3 ; Gedachten
over ontstaan en Bestaan ; Klik op bladwijzer:[ HET GEZAG-nrs. 31
t/m34 - (1965/’66) ;
Zie
o.a. bladwijzers [ De Fundamentele BOUWSTEEN v/d WERKELIJKHEID ] en [ Substantie / SPINOZA ]
LIEFDE versus RELATIE / RELATIEPROBLEMEN/CONFLICTEN / PSYCHISCHE NOOD
Wrijving en spanningen
typeren de RELATIES van de mensen, vooral
de MODERNE MENSEN.
Dat zijn dus bepaald geen optimale RELATIES.
Een foutieve
VOORSTELLING van het begrip RELATIE..?
Als je nu begrepen hebt dat de RELATIE noodzakelijk een uitsluitend karakter heeft en
in zekere zin de kloof
tussen het een en het ander bevestigt,
dan begrijp je ook dat de samenhang – (LIEFDE) – op de achtergrond raakt
totdat deze zich langs een andere weg opnieuw gaat laten
gelden.
Naar andere artikelen: Robot denken
; Het gelijk en de dialoog
; Briefwisseling
Fictie
; De ontwikkeling van het denken ; ● Waar gaat het in de mensheid nu wezenlijk
om..? ●
Datverfoeilijkeindividualismedvg248 (derde vervolg ; de
schijnbare tegenstelling individu-gemeenschap, kapitalist-proletaar
en liberaal-socialist) ● Verzorging / verzorgen.? Vergeet
het maar..!
(zie bladwijzer) ● De samenleving, vertaald naar
onze wereld..!
(zie bladwijzer) ● Welk karakter moet die overheid hebben ● Beschermingsrecht ● Cultuurfilosofische
Opmerkingen-o.a. Verveling, verlies van houvast, Islam’s
succes ● Westerse existentiële veiligheid ● Veilig gemaakte wereld, een veilige Wereld..? zie bladwijzers ; Het
toenemend belang van het Atheďsme ; Geen God wat dan ; Godsdienst en Geloof ; Evolutie of Creatie ; De
fundamentele intolerantie van de Godsdienst ; God
bestaat niet
; Bedreiging
van het vrijdenken en het atheďsme ; De verdedigers van de
Godsdienst
; Waarom
is de Islam als godsdienst tegen de Westerse Wereld..? zie no. 27.
; Toch
nog een Theocratie- zie afl. 18 ; Ongewenst atheďsme- zie afl. 32 ; Een
grens te ver
(Israël) ; Verbieden
van de godsdienst..?-zie afl. 21 ; Discrimineert / onderdrukt de
Westerse Cultuur..? zie aflevering 60 / 61 ; Kunnen moslims zich invoegen in
de Moderne cultuur..? – aflevering no. 37 ; De Islam ; Het staat in de Koran- zie
aflevering 36
; De
heilige wet-De Sjari’a ; Burqa, volg bladwijzer ; Is er dan toch een GOD..? Hoe zit
dat..? Briewisseling- Geweld- Godsdienst- Geloof ; Vrijheid van Godsdienst ; Kan alles maar..!-zie
bladwijzers
; de kunst; het schone
verschijnsel
; Samenleving, Maatschappij
en Gezin
; Filosofie van de kunst ; Hoe zit het nou met god ; Vrijheid van meningsuiting-zie bladwijzers ; Proces
v/d Eeuw tegen alle ingezetenen van Nederland..!
; Burqa / Boerka ; Een GESPREK voeren..? HANDEL drijven bedoelt U..! - zie bladwijzers ; De Westerse cultuur is SUPERIEUR aan alle andere culturen-61 ; Discriminatie..?-afl.61 ; Polariseren-volwassen democratie-afl.25
; Hoofddoekjes-afl.37/38 ; Denk ik nu zčlf ná…of…-zie bladw. ; Polarisatie/polariseren - zie bladw. ; Het sexuele
misbruik(verklaring)-zie bladw. ; Celibaat(1)-zie
bladw. ; Leiderschap-afl.58 ; Leidersprincipe-afl.3
; Afghanistan-Taliban-ISLAM-zie
afl.27/28 en bladw. ; Het Evangelie-(misbruikt.!)-sluit niemand uit..! Hoe zit
dat..?-afl.12a
; Onvrede met de maatschappij, hoe zit dat.?
; Bij WIE treedt NORMverlies op..? ; Jodendom, Christendom en Islam-64 ; Psyche/zelfbewustzijn-zie bladw. ; Seks / Seksualiteit
; Psychische verwarring-zie bladw. ; Stellige uitspraken -afl.
18, 21 en 22 ; Uilenspiegel en de MACHT- Verkiezingen-zie bladw.
; Onze in wezen vredelievende verlichte cultuur, moet
standvastig en vastbesloten verdedigd worden tegen kortzichtigheid en tirannie.
Zie [ Lezing voor de VRIJMETSEAARS ] ; Het Buitenechtelijke - bandeloosheid - Overspel - Liefde
- zie bladwijzers ; Het HUWELIJK is een belediging
voor de LIEFDE - zie bladw. ; OVERSPEL ; Oorzaak SEXUEEL misbruik - zie bladw.
Terug naar: STARTPAGINA
UITGAVE van de
Vrijdenkersvereniging “DE VRIJE GEDACHTE”
No. 2
Aangezien de filosofie er niet is voor
enkele bevoorrechten, maar juist voor alle mensen, is het citeren uit de
artikelen zonder meer toegestaan.
Bronvermelding wordt echter wel op prijs
gesteld. (Jan Vis, creatief filosoof)